Historisch Archief 1877-1940
-mm
No. 1843
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Tin? ei let
Het la een gewoon verschijnsel, dat men
sjeh meer interesseert voor de gemeentelijke
woningpolitiek, soo er tenminste iets van dien
aard te constateeren valt, dan voor de
moenykheden, die een in vele oplichten
?leent gesitueerde woning dag aan dag intens
ea ononderbroken doen ervaren aan de
vrouw, die het huishouden voert. Gewoonlijk
worden de huishoudelijke prestaties der
vrouw, selfa in de meest ongunstige omgeving,
beschouwd als iets, dat vanielf spreekt, als
een plicht, die ten overvloede nog feilloos
behoort gedaan te worden ook. Inderdaad
is het echter niet vanself «prekend, dat de
vrouw rich verstaat met de moeilijkheden,
haar door slechte woningtoestanden opgelegd,
no slecht, dat het o&fijngevoeUg «ra rijn
om hier te spreken van de eisenen eener goede
hygiëne. Doch men begint pas te erkennen,
dat de vrouw het meeste belang heeft b|j
goede woningtoestanden het ware trouwens
al voldoende aan te voeren, dat de mannen
veel minder thuis i|jn, dus minder de onaan
gename gevolgen ondervinden van slechte
behuizing aoodra er landsbelangen mee
gemoeid i|jn. Als statistieken nltwljsen, dat
het falen der vrouw in kommerl|jke woningen
uitgegroeid is tot een volksramp van grooten
omvang, waarmee ook de weerbaarheid
b|j velen nlge stimulans tot ingrijpen
gemoeid i».
In DaitscUand heeft men rich leer op
deze becijferingen over volksgesondheid toe
gelegd en men vond ten opzichte van de
suigelingensterfte een verrassend verband
tuaschen sterf te- curve en woning-toestand.
In de beter gesitueerde westelijke voor
stelen stierven van de kinderen beneden het
jaar 15.87 pCt, in de overige voorsteden
24.21 pCt. I In verband gebracht met het aan
tal kamers der woning, wordt de suigelingen
sterfte nog in een scherper licht geplaatst.
Neumann heeft voor Berlijn kunnen be
rekenen, dat in woningen van l en 2 kamers
17.70 pCt, in woningen van 3 kamers 12.79 pCt.,
van 4 en meer kamers echter 7.2 pCt der zuige
lingen sterft. Men kan hier niet de betere
levensvoorwaarden van de hoogere standen
aanvoeren, om bet lage cijfer te verklaren,
want de kunstmatige voeding, hier algemeen
gebruikelijk, iet de baby een heel eind achter
uit, terwijl de snigelingen in de volksklasse
bijna alle de natuurlijke voeding genieten.
Voor Brealan heeft Neefe uitgemaakt dat in
woningnn van 300, 300 tot 750, 750 tot 1500, «n
boven 1500 mark van de duizend overleden
kinderen in het eerste levensjaar s|jn res
pectievelijk: 565 (!), 322, 235, 150 (I).
Wat ijjn in slechte woningen de
somerstekten der snigelingen (meest
ingewandssiekten) niet talrijker dan in gesondere om
geving l Om dat aan te toonen, kunnen we
statistieken ontberen.
Naast de kindersterfte verontrust echter
de sterfte der moeders in het kraambed.
Kraamvrouwenkoorts is tegenwoordig in
inrichtingen voor kraamvrouwen, dank s|j de
desinfectie-methoden, een hooge uitzondering.
Toch sterven er alleen in Prutsen nog 7000
vrouwen ieder jaar aan dese siekte, wat voor
een groot deel aan slechte woningtoestanden
te wijten ie, welke alle deainfectuense voor
zorgen fictitf maken.
Doch nog op een andere w|jse wordt het
aantal nakomelingen van een volk (en dat
tiiuiiiimiiiiii
ET DB NATUUR
ID. Krijt en geen krijt.
Waarschijnlijk handel ik niet verstandig
met het schrijven van dit opstel, al gaat het
op dringend versoek; en had ik beter ge
daan mijn verleiders te antwoorden, met
deselfde woorden die mjjn collaborateur (voor
technische toepassingen der natuurkunde)
in het vorig no. van dit blad gebruikte:
het onderwerp is te zwaarwichtig voor deze
rubriek."
Maar ik voel er ook niet veel voor, lange
brieven met uitleggingen te schrijven aan
vier of vijf personen, terwijl ik in den
selfden t|jd honderden kan bereiken; boven
dien heb ik het onderwerp al eens meer
geëntameerd. Ook zal ik hen, die meenen
dat ik m|j leel|jk vergist heb, en die toch
niet om nadere inlichtingen vroegen, liever
niet in die meening laten.
De saak is deze. Honderden landgenooten
hebben vór m|j in het Tentobnrgerwond en
meer in het bijzonder in Berlebeck of
Holzhausen hun vacantie doorgebracht. Nu heb
ik een van m|jn vorige opstellen over dit
mooie land gezegd, dat de bodem van dit
land in hoofdzaak behoorde tot de
krytformatie en dat er zelfs pure kalk aan de
oppervlakte ligt, ja, dat ik er in het groot
vond, wat ons Zutd-Limbnrg in het klein
op nat.-historicch gebied te zien geeft; op de
vnursteenen na.
Dat is mis," schreef m|j een leser, het
Tentobnrgerwoud" is geen krijtland, het is
sandateen. En toen ik de Extern-Steine res
tanten uit den kr|jtt|jd had genoemd,
moest ik van drie, vier kanten hooren: Glad
verkeerd waargenomen; het s|jn
zandsteenrotsen." Iemand, en niet de eerste de beste
iemand, voor wiens botanische kennis ik
gaarne den hoed afneem, zond m|j ten be
wijze van m|jn fl ter, die hu niet rondbazuinen
sou" een echeifje van de Externsteine zelf,
een souvenir) j e dat by de vrijheid had ge
nomen stieknm aan Ort nnd Stelle af te
houwen, en dat hy m|j tot onderzoek aan
beval. Het komt dus hierop neer. Ik heb
mjj te verantwoorden dat ik zandsteen-rotsen
gewone sandgrondbodero, zoo goed als zoo
danig aan m|jn bereisde lezers bekend, voor
krijt heb uitgegeven.
En toch heb ik gelijk, en niet z|j die my
beleefd doch dringend om nadere inlichtin
gen, alias rectificatie vragen; maar het zal
my zwaar vallen hun dat ongelijk te doen
erkennen; bekennen" is niet noodig. Excu
seer my dat ik hiertoe wat diep ga ophalen; het
passons au déluge" kan ik hier niet toepas
sen, ik moet veel verder terug.
De geschiedenis der aarde wordt evenals
de geschiedenis der menschheid in drie groote
tijdperken met een oor- en een nast u k ver
deeld, in oude, middel en nieuwe geschiedenis.
Daarvoor ligt de oudste endaarnadenieuwste
geschiedenis. Da oude geschiedenis eindigt
korten" tijd na het steenkool-tijdperk. Wie al
meer dan een jaar myn opatellen in dit blad
leest, sal sich herinneren, dat ik overroode
puddingrottenvanden Wartbnrg en van den
Kyffhanser met zjjn fossiele boomstammen heb
verteld, en daarna over de gipsbergen uit den
ia vooral in het soldateske Dnitichland van
bizonder belang) ongunstig beïnvloed door
onvoldoende woningen. De iets beter ge
situeerden der arbeidersklasse (hand- of hoofd
arbeider»), voor wie het woord hygiëne niet
louter klank is, doch die een reine, niet
overvulde woning op prQs stellen, hebben
uit den aard der zaak slechts seer kleine
gednnen. De neiging sich in eigen woning
een bescheiden huiselijk genot te verzekeren,
heeft noodzakeiyk een teruggang van het
geboortecijfer tengevolge.
Buitendien beteekent verhoogd kinder
aantal het moeten betrekken van een grootere
woning, wat echter, waar 4e huishuur reeds
snik een groot gedeelte van het budget ver
slindt, onmogelijk is. En mocht men zich
die opoffering kunnen of willen getroosten,
dan is een betere woning voor groote gezinnen
slechts zelden beschikbaar.
In de laagste volksklassen, in de slechtste
woningen, bevinden zich door dezen tragischen
samenloop van omstandigheden gewoonlijk
de meeste kinderen. Ea daarmee komen we
tot de misstanden der woningnood, welke
de vrouw niet alleen in haar eigen arbeid
en aan haar eigen persoon ervaart, doch riet
b»invloeden de lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling harer kinderen, voor welke
rij gewoonlijk aangewezen is. Wel dunt de
zuigelingensterfte de dichte gelederen, maar
er blijven toch altijd nog meer kleine bewoners
van kamertje?, kelders en woonkenkens over,
dan de trappen en straten bergen kunnen.
Als spreeuwen zijn se overal op zoek naar
wat opwekking en vreugd, naar wat licht en
sonnescbflp, die se in hun woniigen niet
vfcden. Een van kinderen krioelende straat
eener groote stad 'is het beste bewijs voor
de onnatuurlijkheid van de woningtoestanden
aldaar.
De woning sou de veilige ontsluiting van
het gezinsleven zijn t Ze moet de doelmatigste
plaats z|jn waar kinderen kunnen worden
geboren, gewasschen en gekleed, verzorgd,
gevoed en opgevoed! De moderne
grootestadswoning wijkt wel in alle oprichten van
dat beeld af. Kinderen zijn, vooral in de
oogen der huiseigenaren, juist datgene, waarop
de hnlsen niet ingericht zijn. Het wonen
in een groote stad is voor hen, wien de
woningnood treft, een aaneenschakeling van
ongeschiktheid, ondoelmatigheid en gevaar
voor de kinderen. En het is de moederlijke
zorg, die een compensatie moet zijn voor al da
ontberingen en tekortkomingen der kinderen.
Het ligt in de lijn der gemeentelijke
woningpolitiek hierin verandering te brengen. En
hier moet de vrouw ook daadwerkelijk aan
het vraagstuk kunnen deelnemen, 't zjj door
in d« toekomst self voorstellen te kunnen
doen over dese materie, waarin se zoo zeer
thuis" toi 't «II door met het woningtoe licht
te worden belast. Reeds heeft de stad Worma
in dr. Marie Ktöane een inspectrice van
wijk-wonlngen en het wara wensehelyk, ook
by de Hollandsche woning-inspectie, vrouwe
lijke beambten aan te stellen. Za zonden door
de vrouwen te leeren wonen" de hygiëni
sche en aesthetische eisenen verhoogen, en
daardoor een wil aankweaken, die mettertijd
betere toestanden scheppen móet.
AEErE^DEI.
Jeugd.
Een bewijs, dat hooge leeftijd niet altijd
conservatief maakt ia mr?. A. O. Winshop,
die als studente staat ingeschreven aan de
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIII
Zechatein van Frankenhanaen met s|jn
zontbronhen.
Dat tijdperk, Dyas of het tweevoudige
geheeten, wordt ook wel het Ferm genoemd,
naar het Russische gouvernement, waar de
gronden, in dien tyd gevormd, typisch voor
komen.
Dit Ferm-tijdvak nu, toen geheele oude
vormgroepen van planten en dieren uitstier
ven, en in de verdeeling van land en see groote
verandering kwam, sluit de oude geachiedens
af; zooals b.v. de val vaa het
WesterschKomeinach r|jk, de oude historie der
menschen afsluit.
De middeleenwen begonnen voor
MiddenEuropa met een woestyntyd; deheeteroode
sandsteppen bedolven langzamerhand een
groot deel van ons werelddeel; daarop volgde
een tijd, na duizenden eeuwen natuurlijk, van
een nieuwe heerschappij der see. Die drong
waarschijnlijk uit het Zoid Oosten de woestijn
in; daar mengde s|j eerst wat klei door het
«and en deponeerde er later een ontzaglijk
hoeveelheid kalk; die is seer dikwijls nog
terug te vinden in den vorm van harde ban
ken met gave schelpen, Behalen van
ammonieten en van zeelelie-stelen met dito-kronen;
een groot deel van deze restanten is ala
fosaiele-mosselkalk goed bewaard gebleven.
Op deze waterperiode volgde in ons wereld
deel weer een tijdperk van ondiepe zeeëu
met eilanden, vaste landen met meren, groote
vlakke delta streken, met breede rivieren; daar
werd veel klei afgezet, dikwijls weer rood van
kleur; dat is de Keuper-tij d.
Zoo volgden in het eerste tijdperk der mid
deleenwen, dat in de boeken de drievoudige,
of Triastyd wordt genoemd; Bontezandsteen,
Mosselkalk en Keuper op elkaar. Het woord
Kenper is ontleend aan een locale benaming
hooge school te Wifconsin. Z|j Is werkelijk
het oudste MeUje-ftudentje" van de wereld,
want n is thans 81 jaar, wat haar niet belet
trouw college te loopen.
Zjj begon baar studiën twee jaar geleden en
hoopt in 1914 den doctorstitel te kunnen halen.
Hieruit blijkt alweder, dat levenslust en levens
moed geenszins aan leeftijd gebonden sQn.
Feteranen.
Door sommige vogels worden buitengewoon
hooge leeftijden bereikt. De legende heef t be
weerd, dat geen andere vogel een soo groote
levenskracht had als de raaf. Nieuwe
ondersoekingen echter hebben aan het licht ge
bracht, dat deze zwart j assen selden onder
worden dan 70 jaar. Papegaaien evenwel
brengen 't heel wat verder. Men treft onder
dat geslacht ware veteranen aan, die van een
eeuw kunnen meepraten. Ganzen (Indien se
niet op den keratmisdisch in gebraden toe
stand verschijnen) en zwanen worden even
eens seer oud, tachtig en honderd jaar s|jn
maar heel gewone leeftijden voor dese zwem
mers, die wellicht hun levenskracht danken
aan het feit, dat se dagelijks een bad nemen,
wat men van lang niet alle Nederlanders
seggen kan. De Methnsalems onder het vogel
volk evenwel z|jn de arenden: in Weenen
is er een in gevangenschap geweest, die 104
jaar werd, en te Schönbrnnn in Oostenrijk
stierf onlangs zulk een oude knappert, die 't
tot 118 bracht.
* . *
Telephoniich.
In Chicago heeft zich een nieuwe vennoot
schap gevestigd, welke zich ten doel stelt
voor kleinere handelssaken, die zich niet
de luxe van een eigen typiste kunnen ver
oorloven, de dageiyksche correspondentie per
schrijfmachine af te doen.
Dit bureau staat in vaste telephonische
verbinding met alle kantoren, waarvoor het
arbeidt, en 's morgens gaat de handelsman
voor zijn bureau ritten, leest s|jn correspon
dentie en dicteert dan door de telephoonde
antwoorden. In het bureau ritten de typisten
voor hare machines, aan de
telephoontoestellen verbonden door kapjes welke om het
hoofd sluiten. Zij luisteren naar het dictee
der klanten van het bureau, dat direct op
de machines getiept wordt. . . Een uur later
ontvangen de heeren hun correspondentie
per buizenpost" in huis, met bq eiken brief
een copie. Vernuftig en interessant is dit
alles wel, maar niettemin is deze arbeid voor
de jonge vrouwen welke se volbrengen bui
tengewoon inspannend en enerveerend.
* *
Schuldbcwuet.
Een Engelsch predikant werd gedurende
een preek onophoudelijk gehinderd door een
scherp gefluister, dat uit een der don
kere galerijen van de kerk scheen te komen.
Ten alotte was hij er soo over geërgerd, dat
hij midden in de praek ophield en seide:
Indien het jonge paar, dat de kerk gebruikt
om te flirten, soo meteen na den dienst niet b|j
my komt, om me hun excuses aan te bieden, sal
ik hun namen de volgende week in de volle
kerk bekend maken l" De waarschuwing had
blijkbaar doel getroffen, want het was verder
doodstil, maar na den dienst stonden . . . drie
en twintig geëngageerde paren op den ver
bolgen domino te wachten.
van de roode kleigronden afkomstig uit den
vaatelanda-tyd, na de Mosselzee.
In de volgende afdeeling van de Middel
eeuwen won langzamerhand de zee weer ter
rein; de Jurasee bedekte eena bijna geheel
tegenwoordig midden Europa, ook ons land.
Weer kwam een vastelands tydperk en daarop
herwon een nieuwe zee, die de Krytsee wordt
genoemd, een groot deel van het i|jk der
Jnrasee, en die see golfde nog betrekkelijk
kort geleden.
Eerst nadat de Kr|jtsee bijna geheel was
in gedroogd, of leeggeloopen door
bodemverhtffing, begon het tijdperk dat naar z(jn merk
waardige fauna de dageraad (Eos) van het
nieuwe leven wordt genoemd; dit Eoceen,
het begin van het Tertiair, leidt de nieuwe
geschiedenis der aarde in; de fossiele dieren
en planten uit deze periode beginnen namelijk
sterk op de tegenwoordige te gelijken, het zjjn,
zoölogisch en geologisch gesproken, de voor
onders van de tegenwoordige levende wezen?.
Van da gesteenten en fossielen nu, uit de
Ondate en Oude Geschiedenis der aarde is in
het Tentoburgerwond zoo goed ala niets aan
de oppervlakte te vinden, althans niet in de
buurt van ons vacantie-verblijf. By Oanabrück
nog iets. Van die uit de middeleen wen zoo
veel te meer. Uit de eerste afdeeling daarvan,
den Bontezandateenttfd, en wel uit het slot
daarvan, het Bot", is vlak b|j Berlebeck nog
een overblijfsel te zien; het is evenwel geen
zandsteen maar kalkige leem of mergel. Dat
behoeft niet te bevreemden, immers in het
laatste gedeelte van zoo'n ontzaglijk lange
periode heerfcht de overgang, die de ver
andering inleidt; de woestijn was plaatselijk
en tijdelijk al verdrongen door zeewater; bij
Berlebeck lag een atrandstrook waar de
rivieren slib aanvoerden of waar de zee het
by eb liet zinken.
T Na den
zandBteentyd kwam de
mosselkalkzee en
Adv.
Nouveauté's in Dames- en Kinder-Confectie.
Ka/versfraat 65-67, hoek Duifjesstoeg.
IIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIlnlIlllnlIIIIIIIIHIIIINIIIIIIIIIinlIIIIIIIIIIIMMIIIIIIinlIllllMIIMMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIlllMIIIIIIMIIIIIIflIlllllllllltlMIIIMIIIIII
Wonder met een viertal van haar eigen kinderen op
voedt. De kuikentjes slapen met de jonge
Naar men ons mededeelt is in een dorp
nab|j de stad Hanover een groot e mooie
Duitsche dog, die de corgvolle pleegmoeder
ia van... twee kuikentjes, welke s|j tegelijk
die heeft de heele atreek van het
Tentobnrgerwond overgolfd. Daarvan zyn veel
meer getuigen overgebleven; geheele ban
ken van moaaelEchelpen, een en al schelp
kalk, zijn op vijf, sea verschillende 'plaatsen
vlak by het dorp opengelegd; bij millioenen
liggen de documenten voor de geschiedenis
van dien ty'd voor het oprapen.
Tegen de hellingen van het
Teutobnrgerwond ligt vruchtbare Kenpermergel en
Kanper klei uit de laai steafdeelingen van het
trio: bonte zandsteen, moeselkalk, kenper.
Lang voor de Krytzee de voormalige zee
bodems, die intnaecben ver boven seepeil
opgeheven waren geweest, weer bedekte, heb
ben da regens en de rivieren de betrekkelijk
weeke kalk- en kleirotaen weer afgebrokkeld,
geërodeerd" en ver weg naar de lage gele
gen landen heen gevoerd. Alleen waar in
diepten en kuilen: in mulder," de kale
honderden meters dik lag en toch veilig voor
erosie, daar ia er nog wat van voor ons
bewaaid gebleven. Ook van den bodem der
Jnratea liggen enkele plekjes bloot.
De Krijtzee-periode begon met den aanvoer
van grint en zand, vooral veel zand; hier en
daar hoopte dit zich op tot driehonderd meter;
het werd gaandeweg uitgeloogd en volkomen
kalkvrij op sommige plaatsen; daarna werd
het gedekt door jongere Jagen, met een weinig
mergel en later door dikke banken kalk.
Door in de aarde werkzame krachten opge
heven en opeeplooid, werd alles tot een ge
bergte, het Teutobmgerwond. Dat oude krijt
land ia dus geen krijt in den zin van dnb
oelkoolzure kalk; toch draagt het terecht dien
naam: omdat de gronden onafhankelijk van hun
chemische of pby-iache samenstelling histo
risch benoemd worden, en wél met den naam
van de periode waarin z|j werden gevormd.
Kryt" ia dna eigenlijk een verkorting voor
de uitdrukking: Uit den kryttyd."
Zandgrond mul en rul in losse groote
of kleine korrela, of tot groote en kleine
honden samen in n hok, en s|jn de vreugde
van het geselschap.
ALLEQRA.
brokken verbrijzeld; zandsteen een pningrond
vormend of als geweldig harde yzerhoudende
steen; leem- en mergel banken uitdien tij d
werkelijke mergel- of kalkateengronden, of
grond, ontkalkt door de later werkende in
vloeden van het weer of het water, het
is allemaal krijt in geologischen zin, en op
de geologische kaarten ia het als zoodanig
genoteerd door letter en kleur (of by onge
kleurde schetskaartjes door teekens; zie het
bijgevoegde schettjt),
Van alle afdeelingen van het krijt (be
halve van de allerbovenste met vunrateen, d. i.
het GnlpanEche, Maastrichtsche en Deensche
j kr|jt) liggen de zeebodems bloot in de om
geving van Berlebeck. De eigenlijke
bergketen van het Teutobnrgerwoud, de weste
lijkste keten is geheel en al kry't, al bestaat
de bodem uit bijna geheel kalk vrij e zand
steen ; de keten daarvoor, naar het oosten,
bestaat wel degelijk uit kalk, mosselkalk
hoofdzakelijk.
De oudste kr|jtlagen liggen niet onder, maar
naaat de jongere, die nog wel degelijk krijt
of kalk bevatten en ook wel gave fossielen
uit de krytzee. Zoo ligt vlak achter Berlebeek
tegen bet gebergte een reeks van lage n naast
elkaar van het onderste en bovenste krijt;
(die hebben natuurlijk weer aparte namen,
Neocoom, Cenomaan en Turon). Behalve nu
dat een tijdsverschil in een en dezelfde afdee
ling der aardryks-geschiedenis in caan het
krijt" oorzaak kan zijn dat dat verschillende
harde grondsoorten: zandsteen, leisteen, kryt
of kalksteen, dicht bijeen te vinden «ijn, kan
ook een plaatsvtrEcb.il hetzelfde veroorzaken;
immers in de zelfde periode kan hier zee
bodem gevormd worden, terwijl elders (het
behoeft zoo heel verweg niet te ÏÜE) dui
nen of zandbergen worden opgeworpen of
op een ondiepe kust klei wordt gedeponeerd
die later tot leisteen zal verharden; zoo
kunnen in het krijt" alle mogelijke grond
soorten voorkomen. Krijt" is de tijd, de
periode ; krul" is de naam ook van de heele
serie van gesteenten uitdien tijd ; kry t is ook
het speciale gesteente, de kalksteensoort al of
niet in den krüttyd gevormd. Misschien was
het beter, het tijdperk krijt een anderen naam
te geven dan het gesteente krijt, Kreta b.v.;
maar dat mag ik niet doen, en de geologen
van professie hebben het veel te druk, om
zich met popnlariseeren bezig te houden en
middeltjes en naampjas te ver «innen om iets
in hun moeilijke vakstudie ook voor leeken
bevattelijk te maken.
In Dnttsche en Engelsche populaire werken
worden daarvoor de wetenschappelijke namen
gebruikt, maar wij Nederlanders zyn veelte
bang voor die vreemdklinkende woorden.
Als je bühet gewone volk er mee aankomt,
zeggen ze: wat heb ik aan zoo'n vloek, praat
je moederstaai. En onze meer ontwikkelden,
voor zoover se geen gymnasium hebben be
zocht, zijn in dat op tic at niet veel gewilliger.
Een volgenden keer hoop ik over hetzelfde
onderwerp nog eens wat an terg en misichien
voor sommigen wat duidelijker te vertellen.
E. HEIMANS.
I. E a we schets van de geol. gesteldheid van den bodem. Geteekend
naar Hans Stille in Aflevering 167 van de Gaol. kaart van Pruisen.
II. Idem van een Profiel met een verschuiving,
naar H. Stille.