De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 27 oktober pagina 1

27 oktober 1912 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

HV1844 DE AMSTERDAMMEK A* 191 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND O:n.cLer redactie -VSLTL ILEr. IE3L F. L. "W l hi Dit nummer bevat een bijvoegsel. uitgevers: VAN HOLEEMA ft WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement p«r 3 maanden ? 1.50, ft. p. post / 1.65 Voor IndiS per Jaar, bfi roofuitbetalinf, , . mafl . 10. Afxondertrjke Nummen aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . , 0-121/ Zondag 27 October, Advertentiên ran 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertentiên op de flnantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel /O25 .030 .OIO INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Met eere rjjk >yn. Het uitvoerverbod van rijst. Kroniek.?80C. A A.NGEL.: Vacantie-kolonies, door A. Kraft, beoord. door mr. M. C. Nijland. FEUILLETON: Kinderen, (slot), door 8am: Goadsmit. KUNST EN LET IEREN: Van Prijsvranen en Jniy's, door Frans Coenerj. Qnerido'a Jordaan, door Albertine de Has?. YBOUWENEUBKIEK: Buitenlandeche vrou wen aan eene Engeleche universiteit. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NATUOR, E. Heimans, door Jae. F. Thjjase. Charles Boissevain, met af b., door mr. J. A. Levy. F. R. Coers, met portret, door L. H. Grondjjs. Tentoonstelling in den Haag, etc., door Plasschaert. Inlei ding tot Freule Julie," een natnraliat'sch treurspel van August Strindöerg, nit het Zweedach vertaald, door Frederik van Mon ? jon. - WETENSCHAPPELIJK VARIA: Een ondergrondsche gasfabriek, met af b., door dr. P. van Olst. Cubfsme en Cnbisten, door Jast Havelaar. CHARIVARI. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO NIEK, door v. d. M. en v. d. 8. Vorstelijke giften, door Leo. Concurrentie van kloosters, door Massop. Rbytmische Gymnastiek. DAM8PEL. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. Met eere rijk zijn. In de Tweede Kamer houdt men dezer dagen de algemeene beraadslagingen over Talma's verzekerings-ontwerp tegen Inva liditeit en Ouderdom. Deze gebeurtenis, die een eerst, en eindelijk, nationaal succes moest inhouden Yo« de Coalitie een vurig begeerd, want in 't gezicht van 1913 zeernoodig nationaal succes gaat uitloopen pp een droeven deornenweg voor de politici van Rechts. Het is volkomen veidiend, en de heer Troelstra heeft de reden van deze mis lukking politiek-psychologisch reeds aan geduid : de heer Talma is met zijn d wang verzekering, zelfs voor het achtsraan marcheerende Nederland' te laat ge komen; hij had eeiiige jaren geleden, toen, tot veler en ook onze verwondering, de kloeke Engelsche pensioenregeling niet een zoo grooten weerklank vond in ons land, dat er een volksbeweging uit oprees, met zijn Duitsch-omslachtige ver zekeringswetten kans gehad op instem ming, zij het dan al niet op populariteit, op dit oogenblik is die kans verkeken. En zie wat er thans gebeuren gaat: Talma heeft nu eenmaal zijn wetontwerp gereed, de Coalitie heeft er haar eere als regeeringspartij aan verbonden, en hoe ook de volksmeening in deze laatste jaren gewijzigd moge wezen, en hoezeer de langzaam denkende vaderlander tot een overgave aan het Staatspensioenbeginsel genaderd is... de Pruisische pil der dwangverzekering zal men pogen ons te doen slikken. Mr. Borgesius heeft altijd gegolden voor iemand met een natuurlijken politieken speurzin. Hij was het, die zoodra het Engelsen voorbeeld bij de niet al te tragen van verbeelding insloeg, de groote kracht van zulke eenvoudige en breede politiek begreep en zich vergiste in de bevattelijkheid van onze natie. Want wij zijn zulke onoverkomelijk secure lieden, en hebben zoo groote behoefte te studeeren op het naadje van de kous vórdat wij ons het kleedingstuk aantrekken. Onze knapste sociologen begonnen zich te be ijveren, en ons te verbazen, door cijfersreeksen als belastingtabellen, en bewezen zonneklaar door dat getallen-duister, dat een Staatspensioneering voor Nederland onbereikbaar was. Het is zooals men weet zeer gemakkelijk voor een wiskundig ontwikkelde aan te toonen, dat een hond, die tweemaal zoo snel loopt als een haas, dezen nimmer kan inhalen, maar men weet ook, dat de eenvoudigste ziel aan zulk een wiskunde-bol nooit geloof slaat, daar het nu eenmaal ean nuchter feit is, dat wat twee maal zoo snel gaat ook twee keer eerder een doel bereikt, en dat het snellere het langzamere over rompelt. Met stukken, waar men van duizelde vanwege de onmiskenbare geleerdheid en scherpzinnigheid die er aan waren besteed, bewees aldus de leider der mis schien wel weteischappelijkste partij die wij hebben, de vrijzinnig democratische, dat eene Staatspensioneering voor Neder land iets onwenschelijks en iets practisch onbereikbaars moest heeten. Het scheen ons 't geval van den hond en den haas, want zooals wüin die dagen schre ven : de Engelschen, eea practisch volk bij uitnemendheid, een natie, die in gemiddelden rijkdom ons nietbuitenmate overtreft, en de Denen, in dat opzicht allerminst onze meerderen,hebben nu staatspensioen, dat hu a trots is... waarom zou dus Nederland het niet kunnen hebben? Mr. Borgesius was blijkbaar geschrok ken van de weinige geestdrift, die het prachtige Engelsche voorbeeld ten onzent wekte. Wij, wat ons betreft, werden daardoor meer dan ooit ervam overtuigd, dat op zijn elf en dertigst" niet alleen vroeger in Friesland besluiten genomen werden, maar dat ook thans nog aldus in geheel ons land de volksopinie zich vormt. Totdat nu deze keer komt! Het is dan wel even verblijdend, dat hij eindelijk toch gekomen is. De Linksche concentratie teekent zich nog wel niet duidelijk aan hem af, maar de. lijnen worden toch reeds beter zichtbaar, en als de linkerpartijen zich konden opwerken tot iets als Eagelsche breedheid van aanpakken in deze quaestie, zoo konden wij misschien in 1913 nog voor verrassingen staan. Zoo konden. ?. zoo konden Maar wie droomt van wat voer ons land zouden zijn flinkheids-excessen ? De heer Pat ij n heeft in de Kamer de nationale rijkdom ter sprake gebracht. Hij heeft becijferd, dat wij, de beste jaren niet eens meegerekend,in het laatste decennium eene jaarlijksche inkomsten vermeerdering hebben genoten van 3"o millioen. Ons nationaal inkomen was, berekende hij, in 1910 minstens 315 millioen gulden grooter dan in 1900, waar bij zelfs niet in rekening gebracht is de rijzing van den loonstandaard, noch ook de inkomsten uit vermogens beneden f 13 000 en evenmin een groot stuk in komen nit land en tuinbouw! Zóvoorspoedig is het met ons ge steld. Nederland doorleeft een tijd van veelzijdigen bloei. De welstand blijkt uit de cijfers der statistieken en is voelbaar in het dagelijksch bedrijf en in het weeldeleven van de hoogere en middel-klassen. Wekt dit energie in het handelileven, volks-zelfbewustzijn in het nationaal gedrag en breede opvattingen ten opzichte der sociale noqden ? Ja, tot zekere hoogte wat dit laatste betreft, en dan nog alleen zoover het de linkerpartijen geldt, en in 't gezicht van de stembus, neen voor Talma en zijne Christelijke troepen, die om een tarief wet vragen ter betaling (door den ar beider) van de arbeiders-verzekeringen! Vo'kszelfbewustzijn en betere energie on derkent men nauwelijks na al den opbloei, die geconstateerd wordt... Eén voor beeld uit vele: Op den Dam, het histo risch centrum van ons land, liggen, zooals bekend is, terreinen te koop. Een, aan den dam grenzend, werd reeds gekocht en geleverd en wordt op dit oogenblik bebouwd voor rekening eener Duitsehe firma. Een ander stuk. vlak tegenover het oude Kaadhuis (het Paleis") gelegen, en dat een uitgave eischt van eenige tonnen gouds, kan gén Nederlandsche combinatie vinden, en wordt nu gewenscht door een Engelsch geldman, die het mis schien koopen zal.... en dan een toon voe ren zal op den Dam. Da reden: de Neder landers sjacheren met hun overschotten liever in Amerikaanscae baurswaarden, dan er nieuwe ondernemingen in eigen land mee op touw te zetten ... Zoo zijn wij, ronduit gezegd, ondanks al onze oplevingen" van den laatsten tijd, een slap volkje gebleven, dat even als het Pransche open staat voor kolo nisatie van sterker individuen, en dat, evenals het Pransche, zich de kaas van zijn brood laat eten door den binnentrekkenden vreemdeling. Wij zien zelfs met de handen in de zakken aan, dat een ander zijn stempel zet op 't hart des lands, het levend centrum van de hoofd stad! De Nederlandsche zakenmannen wéten het. Het laat han koud. * * * Trouwens, wij verheugden ons nu over de opleving ter Linkerzijde in het gezicht van de stembus! tot krachtiger politiek, dan een van zegel! j es plakkende verzekeringswetten, msar hoe pover blijkt zij toch iK>g, als men de nooden overziet, die er zijn, en de nationale rijkdommen hoort aflezen. Wij gedragen ons in de politiek niet anders, dan in het leven,. en blijven onszelf op ieder gebied pijnlijk gelijk. Het uitvoerverbod van rijst. Op 28 Juli j.l. veroordeelden wij, in een hoofdartikel, het toen voor de tweede maal te Buitenzorg gegeven" rijstuitvoer-verbod, waardoor de Gouv. Generaal van Ned.-Indië, de Javasche Bank ge hoord *), rijst-schaarschte in Indië voor kwam en... da stijging der rijstprijzen in eene daling deed veranderen, aldus den Inlander het leven goedkooper makend... op kosten van hen, die toevallig in Ned.-Indië rijst bezaten. Dit laatste was het wat wij critiseerdan als onrecht en slechte economie. Wij zeiden: regeeren is vooruitzien, en dus valt het te loven, dat de Begee ring, toen in omliggende landen de oogst mislukte, op de kans van rijst-schaarschte in Indië voorbereid bleek en hare maat regelen tijdig wenschte te nemen. Maar zij moest hare philanthropie dan ook uit de kas der gemeenschap betalen en niet uit de zakken van hen, die op 't oogen blik, dat zij haar verbod uitvaardigde, toevallig in 't bezit waren van rijst zooals anderen op dat oogenblik toevallig in 't bezit waren van copra, thee of suikerriet. Esn dergelijke politiek, als door de Regeering gevolgd, zoo schreven wij, geeft handelsonzekerheid en is middeneeuwsch willekeurig. Wij wezen op Engelsch-Indië, dat bij rijst-schaarschte rijst opkoopt; en den heer Idenburg persoonlijk wezen wij op een zekeren Jozef in Egypte Het antwoord, dat op deze onze be schouwing gegeven werd door het offi cieus orgaan van Regeering (en Javasche Back), de Javabode, is zeer uitvoerig geworden maar natuurlijk, waar de zaak zoo duidelijk was, niet afdoend f. Het eerste, tegen ons opgezette argu ment luidt: dat de rijsthandel in Indië zelf niet geklaagd heeft, en dat er integen deel heuse hèrijsthandelaren geweest moeten zijn, wier- oprechte meening, naar men had vernomen, het was, dat de Regeering zelfs verstandig gehan deld had! Nu bedenke men slechts : 1., dat van de oppermacht van het gouvernement veel grooter glans afstraalt in Indië dan ia Nederland, in 't bizonder voor welgestelde Chineezen, en rijsthan delaren zijn bijna uitsluitend Chineezen ; 2., dat de handelaren bijna allen min of meer om hun crediet afhankelijk zijn van de Javasche Bank, openbaar adviseur in deze zaak; 3., dat deze rijsthandelaren en specu lanten winstderviog en verlies leden na reeds (toevallig) van opgaande prijzen te hebben genoten en dus, als echte koop lieden, geen nuttelooze actie tegen de regeering begonnen, maar zich in plaats daarvan hebben voorgenomen een volgend maal nauwkeuriger met de mogelijkheid van ean verbod te rekenen.... Wist de Javabode dit alles niet ? Het is wel vreemd, dat wij-in-Holland het in ladtë uitgegeven, welingelichte blad aan deze dingen moeten herinneren! Maar wij veronderstellen, dat de Java bode ze zeer wel wist. Ziehier het verder betoog van het officieuze orgaan: De regeering had rust moeten opkoopen, vindt de Groene. Wat ware daarmee bereikt 'i In de eerste plaats: een aanzienlijke prijs verhooging der Bangoon rijst. Rijsthandelareu buiten Indië hebben gehoopt, dat de Indische regeering even dom zou zijn als de Groene en waren reeds vast besloten de prijzen flink op te drijven. En zelfs, al hadden zij geen zulk plan gehad, dan zou toch de sterke vraag het aanbod duur hebben gemaakt. De regeering zou dus dat staat onomstootelijk vast de rijst duur hebben betaald. In geval van nood zou zij den armsten der bevolking h at voedstl om niet hebben moeten geven; maar de groote klasse van hen, die niet be paald arm maar veel minder nog rijk zijn te noemen, had haar riist zeer duur moeten betalen. Het profijt voor de bevolking ware dus negatief geweest, want men vergete niet dat door het uitvoerverbod de prijzen niet zijn ge stegen, doch al is het niet veel gedaald. In de tweede plaats zou de nood zich eerst vier of vijf maanden na het nemen van maatregelen hebben doen gevoelen. Immers tot November ongeveer waren de aanwezige hoeveelheden voldoende. Dus zou de regeering de door haar gekochte rijst hebben moeten opslaan. "Waarin ? Open vraag. Totnogtoe be staan daarvoor geen gouvernements voorraadschuren. Bovendien zou de rijst *) De offiuieele uitdrukking is: Oe Raid van Icdië gehoord". WJJ zetten : De Ja'asche Bank gehooid", want vcor belangrijke be stuurszaken, als het hier bedoelde ingrijpen in d-3 volkshnishondicg, heeft de Gou r. GinerRal tegouwoordig blijkbaar geen(uoogbazoldigdt) Kaad van Indië meernoodigdan voor dsn vorm, en voegt hy zich naar het inzicht van eere Bat t, de Javaeche. t) Javabole 29 Aug. 1912. Zie verder over de aaak vaa het riHuitvosrverbod de Ja?abole van 3, 7 eu 11 Sapt. vier maanden lang bewaard moeten worden. En nu weet de Groene dat misschien niet, maar rijst bewaren in Indië is heel moeilijk. Misschien heeft het blad wel eens gehoord van beri beri. Voor een beri beri-epidemie nu voelde de Indische regeering weinig. En wanneer de Groene wijst op het door Jozef in Egypte gegeven voorbeeld, dan vergeet de Groene dat Egypte een droog klimaat heeft en Indië niet. Door het verbod van uitvoer heeft de regeering bereikt dat geen rijst het land verlaat, welke er nimmer in zou terugkeeren, omdat in het geheele Oosten een aanzienlijk tekort is; de bevolking is dus gespaard gebleven voor hongersnood. Daarnevens heeft de re geering er voor zorg gedragen, dat zoo veel mogelijk tweede gewassen worden aangeplant. Met vertrouwen mag men dus de toekomst tegemoet zien en ieder een behalve de Groene is tevreden. Primo: de bevolking zou dua per slot de rijst duur hebben betaald. Wij meenen, dat de Ragesring rijst hadde kunnen doen opkoopen, zoowel te velde staande als in schuren geborgene, door commis sionairs, en wederom doen verkoopen, naderhand, tegen een voorde behoeftige inlanders normalen prijs. Het verlies, dat de Regeering op die wijze leed, ware uit de Indische schatkist bataald gewor den, en de gevolgen der rijst-schaarschte door Indiöin haar geheel gedragen. Het argument: de regeering zou meer verlies hebben geleden dan thans de rijstbozitters geleden hebben, achten wij een argument, dat met gewone begrippen van recht in gesn verband staat?Wij zouden wel eens willen zien, dat men voor de in zoo'n argument gelegen moraal propapanda ging maken! Wil de heer Iden burg het doen ? Secundo. De vraag stelt men ons: waar had de regeering met de rijst moeten blijven ? Wij vragen : waar blijft de rijst, als ze niet van de regeering is ? Kan regeeringsrijst niet bewaard worden,waar ze bewaard zou worden, als zj het eigen dom was gebleven van den groothande laar? Bestaan er geen contracten op latere levering ? Beri beri! Er is een soort betoog kunst waar men de beri beri van zou krijgen! Tertio. Met vertrouwen mag men de toekomst te gemoat zien.1' Inderdaad! Het is een poëam z«o iets te lezen. Zie daar eene Regearing, die rijst-schaarschte, hongersnood, in aantocht ziet. Het te keeren kost belangrijke sommen. Welnu, zegt ze, wij laten die drukkenop eenige groothandelaren en andere lieden, waar van de meesten al 't een en ander aan de rijst verdiend hebben, en die, daar we de Javasche bank gehoord" hebben, wel niet achreeuwen zullen. Maar mr. Vissering, de President dier Baük, thans benoemd President der Nederlandsche Bank, heeft, nu dis cussie volgde, blijkbaar er aan gehecht wereldkundig te maken, dat hij per soonlijk aan het onoeconomisehe advies niet debet is Wij lazen tenminste in de Javabode geheel los van eenig betoog deze alinea, die als mr. Vissering werkelijk zoo geheel en al accoord ging niet de gevoerde gestie, geen enkele reden zou hebben gehad nu zoo plotseling (in zijn, ons artikel voorafgaand Javasche Bankverslag excuseert mr. Vissering zich nog niet...) te worden afgedrukt. Immers de correcte" slottirade neemt van deze... hint de beteekenis niet weg. Hij luidt: Terloops zij opgemerkt, dat de heer Vissering zich bij de eerste uitvaardi ging van het verbod te Berlijn bevond, bij de tweede in Siberië, wat natuurlijk niet wegneemt, dat mr. Vissering ge heel accoord gaat met het door zijn collega's aan de regeering verstrekte adviesHet is geen gewoonte niet accoord te gaan met collega's Wij maenen den geest van deze schijn baar onschuldig ingelaschte, terloopsche opmerking zeer goed te vatten. Mr. Visse ring kent natuurlijk de kwalen van het regeeren, en de bezwaren tegen recht vaardig beleid... Hij denkt: een gestie als van de Regeering, een advies als van mijne collega's is niet zoo kwaad, indien de innerlijke fout ervan maarniet gevoeld wordt en maar niet al te zeer op den voorgrond treedt. Hij trekt zich dus persoonlijk uit de moeilijkheid door te publiceeren, dat hij niet actief heeft deelgenomen aan het geval. Hij weet /eer goed, dat wetenschappelijke en zedelijke verdediging in laatste instantie van zulk regeeren1' (men noeme het liever: riemen snijden van andermans leer!) onmogelijk is. Hij weet, zooals de Javabode zelfs niet in wijde vflïte schijnt te hebben vermoed, dat al dcèt de Regeering een eerste maal, en nog wel een tweede maal, den rijsthandelaren (en) speculanten de schade lijden het aldus voor deze lieden nieuwgeboren fevaar-van-zulke-schadeposten pp den uur door den rij stbouwenden inlander zal worden gedragen! Hij weet natuur lijk heal goed, dat de nieuw-ingevoerde kans op een uitvoerverbod de prijzen voortaan bij voorbaat drukt, en dat dus op den duur, in laatste instantie, de rijstbouwende inlander het privilege geniet de kosten der rijst-philanthropie van de Nederl.-Indische Regeering te mogen betalen in plaats van de Ned.-Indieche Regeering (d. w. z. de N.-L schatkist) zelf. Hiermee vervalt alle op zichzelf reeds hoogst bedenkelyke exceptie der brave Javabode: dat per slot van rekening eenige weinige speculanten het kind worden van de rekening. Eenige weinige! Zijn deze menschen dan outlaws P Mr. Vissering zelf zal het niet beamen. KRONIEK. CHARLES BOISSEYAIN ZEVKSTIÖJAREX. Charles Boissevain is een Nederlandsche journalistieke figuur, als bij de Engelsch sprekende volken William Stead geweest is, zijn vriend. Charles Boissevain is in Nederland een baken van geestdrift. Jonge mannen van Holland, die 's morgens eenige moeite hebben hun bed te verlaten, moeten vragen om het Handelsblad" en een der artikelen lezen van Charles Boisse vain. Nog beter dan een prikkelend bad verfrischt hen zijn woordenstroom: kloeke actie, mannentaak, nobel doel, zelfopoffering, bezielend voorbeeld, warmte van geloof, Eomeinenplicht. Van kracht getuigen is Boissevain een behoefte. Ook kan hij teeder zijn. Niet alleen ge wone menschen, maar ook commissarissen van Cremers Deli-Hij., waren zeker ont roerd, toen hij sprak van de Javaansche koelies te Medan, die eerbiedig en4eeder, met droomzachte vingers de kostbare Delitabak neervlijen en zoetelijk stuwen en instoppen gelijk een Javaansehe baboe dit haar blanken lieveling doet." Charles Boissevain is sterk en week, groot en klein, opgewonden en vredelievend, zelfgenoegzaam en mild. Hij is veelzijdig... als een courant. Hij is het menschgeworden dagblad, en verbaas u dus niet over tegen spraak in zijn veelzijdigheid, want het dag blad is immars de levendgeworden tegen spraak van de veelzijdigheid. Vindt güniet op de eerste bladzij de hartelijk gemeende preek, op de tweede de annonce van een wees van 400.000 mark, op de derde het politiek" artikel, op de vierde een geestdriftig en belangeloos woord over kunst, op de vijfde het half-sensatie-zoekend, nieuwsgierig be richtje ? Is er iets warreligers en onvasters dan een courant ? Zoo is Boissevain eene levende veelzijdig heid. Zoo is hij de journalist in Nederland. Zoo is hij de rijkste vertegenwoordiger van de Nederlandsche journalistiek. Als hy als zoodanig optreedt, doet hij het altijd goed. Op congressen, ook buitenlandsche, is hij een gevierde voorzitter. Zijn welkom aan Fallières in Nederland, in een klaar Fransen gesteld, was zelfs diplomatiek gesproken een uitnemend stukje. Maar hij is meer. Hij is ook dichter. Charles Boissevain heeft tenminste de deugden van den journalist en de feilen van den dichter. Zie, hij ia vol tegenstellingen. Hij heeft den geest van den ideoloog en idealist, en de hand van den zakenman. GascoDjer geboren is hij uitgegroeid tot een Nederlandsch levensbeginsel. Zijn zachte deinende gang duidt op het losse van Zuid-Fransche afkomst, zijn ronde bolle lijnen en gezonde gelaatskleur op de boersch-hollandsch-degelijke noordelijkheid. Hem ziende gaan over de straat, voelt men dat hij een van de weinigen is, wien de oudhollandsch 17de eeuwsche kleeding zou pas sen en de pofbroek -van den Monnikkendammer. Hij is representatief. Maar zijn blik reikt verder dan die van zoo'n eenvoudigen man en over veel (soms te veel 'i) dingen heen: h\j heeft iets profetisch, iets van Björnson in zijn voorkomen. O zeker, van Björnson heeft hij, van den statigen predikant van ondefiaieerbaren of zonder godsdienst. Ik herinner mij eene teekening, waar Björnson over een terras heenziet, zijn kleinere vrouw beschermend aan zich vastgedrukt. Braakensiek, teeken Boissevain zó, ter eere van zijn feest, met het kleine, tevreden Nederland in den arm. Teeken zóden Hennes-Apollo van het Handelsblad. Zaventig jaren: Nederlands lyrisch en typisch vertegenwoordiger, gegroet I Wij kunnen u toch niet missen, al vallen we u wel eens aan... of af!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl