Historisch Archief 1877-1940
HV1844
DE AMSTERDAMMEK
A* 191
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
O:n.cLer redactie -VSLTL ILEr. IE3L F. L. "W l hi
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
uitgevers: VAN HOLEEMA ft WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement p«r 3 maanden ? 1.50, ft. p. post / 1.65
Voor IndiS per Jaar, bfi roofuitbetalinf, , . mafl . 10.
Afxondertrjke Nummen aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . , 0-121/
Zondag 27 October,
Advertentiên ran 1?5 regels / 1.25, elke regel meer. .
Advertentiên op de flnantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
/O25
.030
.OIO
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Met eere
rjjk >yn. Het uitvoerverbod van rijst.
Kroniek.?80C. A A.NGEL.: Vacantie-kolonies,
door A. Kraft, beoord. door mr. M. C. Nijland.
FEUILLETON: Kinderen, (slot), door 8am:
Goadsmit. KUNST EN LET IEREN: Van
Prijsvranen en Jniy's, door Frans Coenerj.
Qnerido'a Jordaan, door Albertine de Has?.
YBOUWENEUBKIEK: Buitenlandeche vrou
wen aan eene Engeleche universiteit.
ALLERLEI, door Allegra. UIT DE
NATUOR, E. Heimans, door Jae. F.
Thjjase. Charles Boissevain, met af b., door
mr. J. A. Levy. F. R. Coers, met portret,
door L. H. Grondjjs. Tentoonstelling in
den Haag, etc., door Plasschaert. Inlei
ding tot Freule Julie," een natnraliat'sch
treurspel van August Strindöerg, nit het
Zweedach vertaald, door Frederik van Mon ?
jon. - WETENSCHAPPELIJK VARIA:
Een ondergrondsche gasfabriek, met af b.,
door dr. P. van Olst. Cubfsme en Cnbisten,
door Jast Havelaar. CHARIVARI.
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRO
NIEK, door v. d. M. en v. d. 8. Vorstelijke
giften, door Leo. Concurrentie van kloosters,
door Massop. Rbytmische Gymnastiek.
DAM8PEL. SCHAAKSPEL.
ADVERTENTIEN.
Met eere rijk zijn.
In de Tweede Kamer houdt men dezer
dagen de algemeene beraadslagingen over
Talma's verzekerings-ontwerp tegen Inva
liditeit en Ouderdom.
Deze gebeurtenis, die een eerst, en
eindelijk, nationaal succes moest inhouden
Yo« de Coalitie een vurig begeerd,
want in 't gezicht van 1913 zeernoodig
nationaal succes gaat uitloopen pp een
droeven deornenweg voor de politici van
Rechts.
Het is volkomen veidiend, en de heer
Troelstra heeft de reden van deze mis
lukking politiek-psychologisch reeds aan
geduid : de heer Talma is met zijn d wang
verzekering, zelfs voor het achtsraan
marcheerende Nederland' te laat ge
komen; hij had eeiiige jaren geleden,
toen, tot veler en ook onze verwondering,
de kloeke Engelsche pensioenregeling
niet een zoo grooten weerklank vond in
ons land, dat er een volksbeweging uit
oprees, met zijn Duitsch-omslachtige ver
zekeringswetten kans gehad op instem
ming, zij het dan al niet op populariteit,
op dit oogenblik is die kans verkeken.
En zie wat er thans gebeuren gaat:
Talma heeft nu eenmaal zijn wetontwerp
gereed, de Coalitie heeft er haar eere
als regeeringspartij aan verbonden, en
hoe ook de volksmeening in deze laatste
jaren gewijzigd moge wezen, en hoezeer
de langzaam denkende vaderlander tot
een overgave aan het
Staatspensioenbeginsel genaderd is... de Pruisische
pil der dwangverzekering zal men pogen
ons te doen slikken.
Mr. Borgesius heeft altijd gegolden
voor iemand met een natuurlijken
politieken speurzin. Hij was het, die zoodra
het Engelsen voorbeeld bij de niet al te
tragen van verbeelding insloeg, de groote
kracht van zulke eenvoudige en breede
politiek begreep en zich vergiste in de
bevattelijkheid van onze natie. Want wij
zijn zulke onoverkomelijk secure lieden,
en hebben zoo groote behoefte te
studeeren op het naadje van de kous vórdat
wij ons het kleedingstuk aantrekken. Onze
knapste sociologen begonnen zich te be
ijveren, en ons te verbazen, door
cijfersreeksen als belastingtabellen, en bewezen
zonneklaar door dat getallen-duister, dat
een Staatspensioneering voor Nederland
onbereikbaar was. Het is zooals men weet
zeer gemakkelijk voor een wiskundig
ontwikkelde aan te toonen, dat een
hond, die tweemaal zoo snel loopt als
een haas, dezen nimmer kan inhalen, maar
men weet ook, dat de eenvoudigste ziel
aan zulk een wiskunde-bol nooit geloof
slaat, daar het nu eenmaal ean nuchter
feit is, dat wat twee maal zoo snel gaat
ook twee keer eerder een doel bereikt,
en dat het snellere het langzamere over
rompelt.
Met stukken, waar men van duizelde
vanwege de onmiskenbare geleerdheid
en scherpzinnigheid die er aan waren
besteed, bewees aldus de leider der mis
schien wel weteischappelijkste partij die
wij hebben, de vrijzinnig democratische,
dat eene Staatspensioneering voor Neder
land iets onwenschelijks en iets practisch
onbereikbaars moest heeten. Het scheen
ons 't geval van den hond en den haas,
want zooals wüin die dagen schre
ven : de Engelschen, eea practisch
volk bij uitnemendheid, een natie, die
in gemiddelden rijkdom ons
nietbuitenmate overtreft, en de Denen, in dat
opzicht allerminst onze meerderen,hebben
nu staatspensioen, dat hu a trots is...
waarom zou dus Nederland het niet
kunnen hebben?
Mr. Borgesius was blijkbaar geschrok
ken van de weinige geestdrift, die het
prachtige Engelsche voorbeeld ten onzent
wekte. Wij, wat ons betreft, werden
daardoor meer dan ooit ervam overtuigd,
dat op zijn elf en dertigst" niet alleen
vroeger in Friesland besluiten genomen
werden, maar dat ook thans nog aldus
in geheel ons land de volksopinie zich
vormt.
Totdat nu deze keer komt!
Het is dan wel even verblijdend,
dat hij eindelijk toch gekomen is. De
Linksche concentratie teekent zich nog
wel niet duidelijk aan hem af, maar
de. lijnen worden toch reeds beter
zichtbaar, en als de linkerpartijen zich
konden opwerken tot iets als
Eagelsche breedheid van aanpakken in deze
quaestie, zoo konden wij misschien in
1913 nog voor verrassingen staan.
Zoo konden. ?. zoo konden
Maar wie droomt van wat voer ons
land zouden zijn flinkheids-excessen ?
De heer Pat ij n heeft in de Kamer de
nationale rijkdom ter sprake gebracht.
Hij heeft becijferd, dat wij, de beste
jaren niet eens meegerekend,in het laatste
decennium eene jaarlijksche inkomsten
vermeerdering hebben genoten van 3"o
millioen. Ons nationaal inkomen was,
berekende hij, in 1910 minstens 315
millioen gulden grooter dan in 1900, waar
bij zelfs niet in rekening gebracht is de
rijzing van den loonstandaard, noch ook
de inkomsten uit vermogens beneden
f 13 000 en evenmin een groot stuk in
komen nit land en tuinbouw!
Zóvoorspoedig is het met ons ge
steld. Nederland doorleeft een tijd van
veelzijdigen bloei. De welstand blijkt uit
de cijfers der statistieken en is voelbaar
in het dagelijksch bedrijf en in het
weeldeleven van de hoogere en middel-klassen.
Wekt dit energie in het handelileven,
volks-zelfbewustzijn in het nationaal
gedrag en breede opvattingen ten opzichte
der sociale noqden ? Ja, tot zekere hoogte
wat dit laatste betreft, en dan nog alleen
zoover het de linkerpartijen geldt, en in 't
gezicht van de stembus, neen voor Talma
en zijne Christelijke troepen, die om een
tarief wet vragen ter betaling (door den ar
beider) van de arbeiders-verzekeringen!
Vo'kszelfbewustzijn en betere energie on
derkent men nauwelijks na al den opbloei,
die geconstateerd wordt... Eén voor
beeld uit vele: Op den Dam, het histo
risch centrum van ons land, liggen, zooals
bekend is, terreinen te koop. Een, aan
den dam grenzend, werd reeds gekocht
en geleverd en wordt op dit oogenblik
bebouwd voor rekening eener Duitsehe
firma. Een ander stuk. vlak tegenover
het oude Kaadhuis (het Paleis") gelegen,
en dat een uitgave eischt van eenige
tonnen gouds, kan gén Nederlandsche
combinatie vinden, en wordt nu gewenscht
door een Engelsch geldman, die het mis
schien koopen zal.... en dan een toon voe
ren zal op den Dam. Da reden: de Neder
landers sjacheren met hun overschotten
liever in Amerikaanscae baurswaarden,
dan er nieuwe ondernemingen in eigen
land mee op touw te zetten ...
Zoo zijn wij, ronduit gezegd, ondanks
al onze oplevingen" van den laatsten
tijd, een slap volkje gebleven, dat even
als het Pransche open staat voor kolo
nisatie van sterker individuen, en dat,
evenals het Pransche, zich de kaas van
zijn brood laat eten door den
binnentrekkenden vreemdeling. Wij zien zelfs
met de handen in de zakken aan, dat
een ander zijn stempel zet op 't hart des
lands, het levend centrum van de hoofd
stad! De Nederlandsche zakenmannen
wéten het. Het laat han koud.
* *
*
Trouwens, wij verheugden ons nu over
de opleving ter Linkerzijde in het
gezicht van de stembus! tot krachtiger
politiek, dan een van zegel! j es plakkende
verzekeringswetten, msar hoe pover
blijkt zij toch iK>g, als men de nooden
overziet, die er zijn, en de nationale
rijkdommen hoort aflezen. Wij gedragen
ons in de politiek niet anders, dan in
het leven,. en blijven onszelf op ieder
gebied pijnlijk gelijk.
Het uitvoerverbod van rijst.
Op 28 Juli j.l. veroordeelden wij, in
een hoofdartikel, het toen voor de tweede
maal te Buitenzorg gegeven"
rijstuitvoer-verbod, waardoor de Gouv. Generaal
van Ned.-Indië, de Javasche Bank ge
hoord *), rijst-schaarschte in Indië voor
kwam en... da stijging der rijstprijzen
in eene daling deed veranderen, aldus
den Inlander het leven goedkooper
makend... op kosten van hen, die toevallig
in Ned.-Indië rijst bezaten. Dit laatste
was het wat wij critiseerdan als onrecht
en slechte economie.
Wij zeiden: regeeren is vooruitzien,
en dus valt het te loven, dat de Begee
ring, toen in omliggende landen de oogst
mislukte, op de kans van rijst-schaarschte
in Indië voorbereid bleek en hare maat
regelen tijdig wenschte te nemen. Maar
zij moest hare philanthropie dan ook uit
de kas der gemeenschap betalen en niet
uit de zakken van hen, die op 't oogen
blik, dat zij haar verbod uitvaardigde,
toevallig in 't bezit waren van rijst
zooals anderen op dat oogenblik toevallig
in 't bezit waren van copra, thee of
suikerriet. Esn dergelijke politiek, als
door de Regeering gevolgd, zoo schreven
wij, geeft handelsonzekerheid en is
middeneeuwsch willekeurig. Wij wezen op
Engelsch-Indië, dat bij rijst-schaarschte
rijst opkoopt; en den heer Idenburg
persoonlijk wezen wij op een zekeren
Jozef in Egypte
Het antwoord, dat op deze onze be
schouwing gegeven werd door het offi
cieus orgaan van Regeering (en Javasche
Back), de Javabode, is zeer uitvoerig
geworden maar natuurlijk, waar de zaak
zoo duidelijk was, niet afdoend f.
Het eerste, tegen ons opgezette argu
ment luidt: dat de rijsthandel in Indië zelf
niet geklaagd heeft, en dat er integen
deel heuse hèrijsthandelaren geweest
moeten zijn, wier- oprechte meening,
naar men had vernomen, het was, dat
de Regeering zelfs verstandig gehan
deld had!
Nu bedenke men slechts :
1., dat van de oppermacht van het
gouvernement veel grooter glans afstraalt
in Indië dan ia Nederland, in 't bizonder
voor welgestelde Chineezen, en rijsthan
delaren zijn bijna uitsluitend Chineezen ;
2., dat de handelaren bijna allen min
of meer om hun crediet afhankelijk zijn
van de Javasche Bank, openbaar adviseur
in deze zaak;
3., dat deze rijsthandelaren en specu
lanten winstderviog en verlies leden na
reeds (toevallig) van opgaande prijzen te
hebben genoten en dus, als echte koop
lieden, geen nuttelooze actie tegen de
regeering begonnen, maar zich in plaats
daarvan hebben voorgenomen een volgend
maal nauwkeuriger met de mogelijkheid
van ean verbod te rekenen....
Wist de Javabode dit alles niet ? Het
is wel vreemd, dat wij-in-Holland het
in ladtë uitgegeven, welingelichte blad
aan deze dingen moeten herinneren!
Maar wij veronderstellen, dat de Java
bode ze zeer wel wist.
Ziehier het verder betoog van het
officieuze orgaan:
De regeering had rust moeten
opkoopen, vindt de Groene.
Wat ware daarmee bereikt 'i
In de eerste plaats: een aanzienlijke
prijs verhooging der Bangoon rijst.
Rijsthandelareu buiten Indië hebben gehoopt,
dat de Indische regeering even dom
zou zijn als de Groene en waren reeds
vast besloten de prijzen flink op te
drijven. En zelfs, al hadden zij geen
zulk plan gehad, dan zou toch de sterke
vraag het aanbod duur hebben gemaakt.
De regeering zou dus dat staat
onomstootelijk vast de rijst duur
hebben betaald. In geval van nood zou
zij den armsten der bevolking h at voedstl
om niet hebben moeten geven; maar
de groote klasse van hen, die niet be
paald arm maar veel minder nog rijk
zijn te noemen, had haar riist zeer duur
moeten betalen. Het profijt voor de
bevolking ware dus negatief geweest,
want men vergete niet dat door het
uitvoerverbod de prijzen niet zijn ge
stegen, doch al is het niet veel
gedaald.
In de tweede plaats zou de nood zich
eerst vier of vijf maanden na het nemen
van maatregelen hebben doen gevoelen.
Immers tot November ongeveer waren
de aanwezige hoeveelheden voldoende.
Dus zou de regeering de door haar
gekochte rijst hebben moeten opslaan.
"Waarin ? Open vraag. Totnogtoe be
staan daarvoor geen gouvernements
voorraadschuren. Bovendien zou de rijst
*) De offiuieele uitdrukking is: Oe Raid
van Icdië gehoord". WJJ zetten : De Ja'asche
Bank gehooid", want vcor belangrijke be
stuurszaken, als het hier bedoelde ingrijpen
in d-3 volkshnishondicg, heeft de Gou r.
GinerRal tegouwoordig blijkbaar
geen(uoogbazoldigdt) Kaad van Indië meernoodigdan
voor dsn vorm, en voegt hy zich naar het
inzicht van eere Bat t, de Javaeche.
t) Javabole 29 Aug. 1912. Zie verder over
de aaak vaa het riHuitvosrverbod de
Ja?abole van 3, 7 eu 11 Sapt.
vier maanden lang bewaard moeten
worden. En nu weet de Groene dat
misschien niet, maar rijst bewaren in
Indië is heel moeilijk. Misschien heeft
het blad wel eens gehoord van beri
beri. Voor een beri beri-epidemie nu
voelde de Indische regeering weinig.
En wanneer de Groene wijst op het
door Jozef in Egypte gegeven voorbeeld,
dan vergeet de Groene dat Egypte een
droog klimaat heeft en Indië niet.
Door het verbod van uitvoer heeft
de regeering bereikt dat geen rijst het
land verlaat, welke er nimmer in zou
terugkeeren, omdat in het geheele
Oosten een aanzienlijk tekort is; de
bevolking is dus gespaard gebleven voor
hongersnood. Daarnevens heeft de re
geering er voor zorg gedragen, dat zoo
veel mogelijk tweede gewassen worden
aangeplant. Met vertrouwen mag men
dus de toekomst tegemoet zien en ieder
een behalve de Groene is tevreden.
Primo: de bevolking zou dua per slot
de rijst duur hebben betaald. Wij meenen,
dat de Ragesring rijst hadde kunnen
doen opkoopen, zoowel te velde staande
als in schuren geborgene, door commis
sionairs, en wederom doen verkoopen,
naderhand, tegen een voorde behoeftige
inlanders normalen prijs. Het verlies,
dat de Regeering op die wijze leed, ware
uit de Indische schatkist bataald gewor
den, en de gevolgen der rijst-schaarschte
door Indiöin haar geheel gedragen. Het
argument: de regeering zou meer verlies
hebben geleden dan thans de rijstbozitters
geleden hebben, achten wij een argument,
dat met gewone begrippen van recht in
gesn verband staat?Wij zouden wel
eens willen zien, dat men voor de in
zoo'n argument gelegen moraal
propapanda ging maken! Wil de heer Iden
burg het doen ?
Secundo. De vraag stelt men ons: waar
had de regeering met de rijst moeten
blijven ? Wij vragen : waar blijft de rijst,
als ze niet van de regeering is ? Kan
regeeringsrijst niet bewaard worden,waar
ze bewaard zou worden, als zj het eigen
dom was gebleven van den groothande
laar? Bestaan er geen contracten op
latere levering ? Beri beri! Er is een
soort betoog kunst waar men de beri beri
van zou krijgen!
Tertio. Met vertrouwen mag men
de toekomst te gemoat zien.1' Inderdaad!
Het is een poëam z«o iets te lezen. Zie
daar eene Regearing, die rijst-schaarschte,
hongersnood, in aantocht ziet. Het te
keeren kost belangrijke sommen. Welnu,
zegt ze, wij laten die drukkenop eenige
groothandelaren en andere lieden, waar
van de meesten al 't een en ander aan
de rijst verdiend hebben, en die, daar
we de Javasche bank gehoord" hebben,
wel niet achreeuwen zullen.
Maar mr. Vissering, de President dier
Baük, thans benoemd President der
Nederlandsche Bank, heeft, nu dis
cussie volgde, blijkbaar er aan gehecht
wereldkundig te maken, dat hij per
soonlijk aan het onoeconomisehe advies
niet debet is Wij lazen tenminste
in de Javabode geheel los van eenig
betoog deze alinea, die als mr. Vissering
werkelijk zoo geheel en al accoord ging
niet de gevoerde gestie, geen enkele
reden zou hebben gehad nu zoo plotseling
(in zijn, ons artikel voorafgaand Javasche
Bankverslag excuseert mr. Vissering zich
nog niet...) te worden afgedrukt.
Immers de correcte" slottirade neemt
van deze... hint de beteekenis niet weg.
Hij luidt:
Terloops zij opgemerkt, dat de heer
Vissering zich bij de eerste uitvaardi
ging van het verbod te Berlijn bevond,
bij de tweede in Siberië, wat natuurlijk
niet wegneemt, dat mr. Vissering ge
heel accoord gaat met het door zijn
collega's aan de regeering verstrekte
adviesHet is geen gewoonte niet accoord te
gaan met collega's
Wij maenen den geest van deze schijn
baar onschuldig ingelaschte, terloopsche
opmerking zeer goed te vatten. Mr. Visse
ring kent natuurlijk de kwalen van het
regeeren, en de bezwaren tegen recht
vaardig beleid... Hij denkt: een gestie
als van de Regeering, een advies als
van mijne collega's is niet zoo kwaad,
indien de innerlijke fout ervan maarniet
gevoeld wordt en maar niet al te zeer
op den voorgrond treedt. Hij trekt zich
dus persoonlijk uit de moeilijkheid door
te publiceeren, dat hij niet actief heeft
deelgenomen aan het geval. Hij weet
/eer goed, dat wetenschappelijke en
zedelijke verdediging in laatste instantie
van zulk regeeren1' (men noeme het
liever: riemen snijden van andermans
leer!) onmogelijk is. Hij weet, zooals de
Javabode zelfs niet in wijde vflïte schijnt
te hebben vermoed, dat al dcèt de
Regeering een eerste maal, en nog wel
een tweede maal, den rijsthandelaren
(en) speculanten de schade lijden het
aldus voor deze lieden nieuwgeboren
fevaar-van-zulke-schadeposten pp den
uur door den rij stbouwenden inlander
zal worden gedragen! Hij weet natuur
lijk heal goed, dat de nieuw-ingevoerde
kans op een uitvoerverbod de prijzen
voortaan bij voorbaat drukt, en dat dus
op den duur, in laatste instantie, de
rijstbouwende inlander het privilege geniet
de kosten der rijst-philanthropie van de
Nederl.-Indische Regeering te mogen
betalen in plaats van de Ned.-Indieche
Regeering (d. w. z. de N.-L schatkist) zelf.
Hiermee vervalt alle op zichzelf reeds
hoogst bedenkelyke exceptie der brave
Javabode: dat per slot van rekening
eenige weinige speculanten het kind
worden van de rekening.
Eenige weinige! Zijn deze menschen
dan outlaws P Mr. Vissering zelf zal het
niet beamen.
KRONIEK.
CHARLES BOISSEYAIN ZEVKSTIÖJAREX.
Charles Boissevain is een Nederlandsche
journalistieke figuur, als bij de Engelsch
sprekende volken William Stead geweest
is, zijn vriend. Charles Boissevain is in
Nederland een baken van geestdrift.
Jonge mannen van Holland, die 's morgens
eenige moeite hebben hun bed te verlaten,
moeten vragen om het Handelsblad" en
een der artikelen lezen van Charles Boisse
vain. Nog beter dan een prikkelend bad
verfrischt hen zijn woordenstroom: kloeke
actie, mannentaak, nobel doel, zelfopoffering,
bezielend voorbeeld, warmte van geloof,
Eomeinenplicht.
Van kracht getuigen is Boissevain een
behoefte.
Ook kan hij teeder zijn. Niet alleen ge
wone menschen, maar ook commissarissen
van Cremers Deli-Hij., waren zeker ont
roerd, toen hij sprak van de Javaansche
koelies te Medan, die eerbiedig en4eeder,
met droomzachte vingers de kostbare
Delitabak neervlijen en zoetelijk stuwen en
instoppen gelijk een Javaansehe baboe dit
haar blanken lieveling doet."
Charles Boissevain is sterk en week, groot
en klein, opgewonden en vredelievend,
zelfgenoegzaam en mild. Hij is veelzijdig...
als een courant. Hij is het menschgeworden
dagblad, en verbaas u dus niet over tegen
spraak in zijn veelzijdigheid, want het dag
blad is immars de levendgeworden tegen
spraak van de veelzijdigheid. Vindt güniet
op de eerste bladzij de hartelijk gemeende
preek, op de tweede de annonce van een wees
van 400.000 mark, op de derde het politiek"
artikel, op de vierde een geestdriftig en
belangeloos woord over kunst, op de vijfde
het half-sensatie-zoekend, nieuwsgierig be
richtje ?
Is er iets warreligers en onvasters dan
een courant ?
Zoo is Boissevain eene levende veelzijdig
heid. Zoo is hij de journalist in Nederland.
Zoo is hij de rijkste vertegenwoordiger van
de Nederlandsche journalistiek. Als hy als
zoodanig optreedt, doet hij het altijd goed.
Op congressen, ook buitenlandsche, is hij
een gevierde voorzitter. Zijn welkom aan
Fallières in Nederland, in een klaar Fransen
gesteld, was zelfs diplomatiek gesproken
een uitnemend stukje.
Maar hij is meer. Hij is ook dichter.
Charles Boissevain heeft tenminste de
deugden van den journalist en de feilen van
den dichter. Zie, hij ia vol tegenstellingen.
Hij heeft den geest van den ideoloog en
idealist, en de hand van den zakenman.
GascoDjer geboren is hij uitgegroeid tot
een Nederlandsch levensbeginsel. Zijn zachte
deinende gang duidt op het losse van
Zuid-Fransche afkomst, zijn ronde bolle
lijnen en gezonde gelaatskleur op de
boersch-hollandsch-degelijke noordelijkheid.
Hem ziende gaan over de straat, voelt men
dat hij een van de weinigen is, wien de
oudhollandsch 17de eeuwsche kleeding zou pas
sen en de pofbroek -van den
Monnikkendammer. Hij is representatief. Maar zijn
blik reikt verder dan die van zoo'n
eenvoudigen man en over veel (soms te veel 'i)
dingen heen: h\j heeft iets profetisch, iets
van Björnson in zijn voorkomen. O zeker,
van Björnson heeft hij, van den statigen
predikant van ondefiaieerbaren of zonder
godsdienst. Ik herinner mij eene teekening,
waar Björnson over een terras heenziet,
zijn kleinere vrouw beschermend aan zich
vastgedrukt. Braakensiek, teeken Boissevain
zó, ter eere van zijn feest, met het kleine,
tevreden Nederland in den arm. Teeken
zóden Hennes-Apollo van het Handelsblad.
Zaventig jaren: Nederlands lyrisch en
typisch vertegenwoordiger, gegroet I Wij
kunnen u toch niet missen, al vallen we
u wel eens aan... of af!