Historisch Archief 1877-1940
No. 1845
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
FÜBST LlCHNOWSKY,
de nieuw benoemde Dnltsche gezant
te Londen.
«MtlimUHIllllllHMIIHIHHmtHHIIIMMIIimillllllllMtlllllHIIIIIIIIHIIIIIIi
konden we slechte enkele grepen doen, maar
we hopen er in geslaagd te zijn om de lezers
het belangrijke van de verzameling te doen
inden. Volkomen terecht zegt de samensteller
in zijn voorwoord, dat het zeker wel de
rijkste collectie van dat soort penningen is,
?ooit bijeengebracht.
's-Gravenhage, Oct. 1912.
A. O. VAM KERKWIJK.
Mmet ii 16 fiooftitai.
Altxander Scridbine, (geboren 1872.)
De Prométhéa, Ie pcême dn Feu" van
Sjriabine was aangekondigd als eene koe met
vijf poolen en het scheelde niet veel of h(j
maakte furore, wat Sorióbine, die «r uitziet
als een alledaagsch heertje, zonder den
Lncifereaansche kop van Berlioz of het
?Ciesareaansche prol el van Wagner, en tot
?sjjn se ven ea dertigste ook alledaagech com
poneerde, maar sinds eenige tijd leeft in den
overlrefienden tiap en sich uitsluitend met
nieuwe kansten ging besig honden, nog ver
der van de wijs kan brengen. Lees het
programma-boekje van het Concertgebouw,
dat tot na toe geen enkel woord van
waar?deerende exegese bevatte o ver Claude Debussy
«f de moderne Franse hèkunst en waar men
in opeens alle termen welke sinds twintig
jaar ongeveer die progressieve richting had
den moeten inluiden, uitschudt over het
levend-sprekend menschenhoofd vanöcriabine.
Hij phantaseerde een eigen nieuwe toon
ladder, zegt men daar:
c, d, e, fit, o, bei,
waarin de a echter geen essentieel onderscheid
veroorzaakt met de heele-tooc-scala van
Debassy, en die slechts wat minder consequent
en logisch dan de gamma van Li Mer en
Pdlléas et Mélisande ge aseerd is op de
invoering der 7de, 11 de en 13de boventonen.
Zoo staat het eveneens met het
grondaccoorl" van Promethena:
c, fi', bei, t, a, d.
Dat is de opeeavolging in g tarten van
boren gegeten toonladder, een accoord, dat
waarlijk te veel overeenkomst toont met de
?qturten-accoo dsn vanAmoldSc merg, d<e
ze ters'niks af keek van Debnesy, om ge lasuind
te worden als eene on dekking van Scr & line,
toawel 't oibekende ook nier nog immer 'c
leenwenaandeel vormt. Ea hetiserenoojuist
ZUCVITEN
# ^>
JArirtER UUT IK HIER. 200
SOOTJ MOET ityvEN,
WAT ZOU m NOU AN3ER.S ftLLEMftCHTlG- HOOI
OVER. MEZELF KUNNEN
P>°LLflNÏ>: WflT CrflF IK NOU VE.EU
VOOR, Mas
HOLST.
IN S*T 8.USTV& DOOSJE
SLFIBPT EEN ÏOO^NI^OOSiE
HELENE LftpiDOTH-SWARTH :
M^N LEVEN LHN&- HEb IK SONNETTEN OP HET
SooD&AftH &E5CHREVEM
Hffl) MEN Ml NU rtflAl^ EEM PoTLOoj) MEE&E&EVEN.,
BflN ScHR-EEF IK HIE^SONNETTEN op HET LEVEN'
CrlZ-A RIT S C. VIL'. 3E TI»VLIEG-T OM
WIE.ÏlE.WIEDlEJBorl,
WlET)iE._,WlE1>IF Jiotl, W1E1)1
LlOr IK HIER, STOM
K L 005'. faRlfltr ?JICHTTE 1^ NOfa- EEN
e= =»UBATST SONNET
MRBR. TJE MUZE HflT) "BEI-ET !
VflN3EV5SEL'.WEETuwflflRon IK n«N LEVEN
AirryD P(^OZ.A HER ^~EScviRE.V6H?
?JOND NOOIT EEN ftNDER, ^f) "
gesteld met de bewering van den
averechtschea commentator, dat Scria line de har.
monie-methode bedacht, we ke geen verband
meer konit met bet gebra'kelijke dar-en-mol;
want dat ia geen nitvitding van den Bus,
doch een (onhandige) toepassing en navo'ging
van Debnsty's tecnnlek, we ke dez<* meester
reeds beoefende
loenScridbinenogSchumarniaanscbe mopjes schreef.
Indeidaad, wanneer dese onf x'atische Scri
dbine coo fasclneerend en voortrefleljjk com
poneerde als de Franschman, en niet enkel
zijn allures nadeed, waarom sou men hen
niet gaarne een ep'goon noamen en ijn werk
prijzen? maar het kost veel minder moeite
om de klanken van dezen principieelen"
omwentelaar terug te leiden tot
SchumannBrahms.
In Scridbine ziet men den gmnaskerden
volgeling van die kleine Duitiche Romantiek,
weke het miniatuur zette en uitbeeldde
achter een verg ootgla?, haar eerste e'gen
schap. Daardoor ontstonden de neoclassicis
tische variaties voor orchest, die in weten
niets zijn dan geïnstrumenteerde plaoostukjes,
en de opgeblatensymphonirëa, welker thema's
en doorvoaricgin tot het gemoedalqke kider
behooren van soaate.trto, quartet.
Deaesthetiek vanMendelBSohn-Scbnmann-Brahms b eef
immers altijd rasten op de huishoudelijke
verbraiks-kanst l en als 8c»a>ine zich voor
zqn Mygterrnm" waarvan P/omethens de
voorstudie is, een knuststempet van reus
achtige afmeting «n" droomt, waarin de
konstgemeente tfgelyk uitvoerende en cenietende"
zal zijn, wat is dit anders dan de geooegeiijke
hniskring bekeken door een vergrootglas?
Tastenen Alexander Scrifiiine en Arnold
Schönberg vindt men nog een andere over
eenkomst dan hun impotentie en onnoosele
quarten-accoorden. Gelijk Scb aberg, de schet
terende modernist, die ook begon met een
brave, tamme kunst, z|jn leerboak der Har
monie ontwerpt volgens een volkomen
veron ierd, traditioneel plan, allengs de theorieën
wijzigt om te belanden büden
hedendaagschen stijl van hem en zijn leerlingen, zoo
veranderde Scr & line in den loop zijner werk
zaamheden de tueorie, maar behield het
systeem. De melodie van Serie tine b.v. is
wel samengesteld nit ongewone, extravagante
intervallen, doch wijs me een spontane, onge
kende groepeering der melopeeën, een rieuwe
indeeling dar ly.hmiek, waardoor Debosey
en J*n Inganhnven belangrijk en origineel
compoaeeren. Mm vindt het nergens; in
tegendeel: de wisselingen van maat en
tempo, het horten der kreupele thema's, de
ongehoord magere nklank, de knchende
motieven staan in een too schaamteloos
qnadraat van periodes, dat *$ de concreetste
machteloosheden van Scinmann overtreft.
Nergens een verrassende contour, nergens
een verwonderende wenteling of
geheltrzinnige combinatie van stemmen. Slechts
in dit opzicht schijnt hij me iets .principieel
nieuws" te brengen daar een dergelijke ver
momming van reactionnaire en waardelooze
sympathieën nog niet voorkwam.
Ik verwijt zijn orcaeatratie hetzelfde gebrek:
hard, oppervlakkige, drooge kleuren, en de
neigingen van een maniak. De geheele
Promethcuj ia eigmlijk niets dan n reus
achtig", traag tremolo. Hebt ge zijn bekken
tremolo's gehoord ? om voor altijd den hekel
ta krijgen aan dat gouden klank-effdct, dat
me hier deed denken aan de starre trillingen
van een stoomhamer! Hoe weinig bereikt hy
door zijn acht hoorns, vijf trompetten, door
zijn orgel, zijn piano, welke hij even
gemaniereerd en conventioneel gebruikte als
zijn oogenmlmiek in de romance van het
piano-concert. Ea vergelijk de aanwending
van orgel en piano met de darde cymphonie
van Saint-Saënsl wat bareikt hij door zijn'
koor vergelijk 't met de Sirenen zelfde
procéiévan Debnsf y! do ar *yn opgehoopte
massa vergelijk 't met de Derde Zarende
en Achtste van Mahlerl Ik ontken niet, dat
de plotselinge inzet van het fortissimo tuiti
en 't kraaien der trompet, opjoeg, mee
sleepte, maar als er op dat oogenbiik een
lichtkroon Laar beneden stortte, of 'c podium
zakte in, dan werd de emotie nog grooter,
w\jl ze als soort behoort tot de bioscoop
sensaties, wit r eindpunt paniek is.
Men «egt ('t programma) dat Scriabine
eene Geaamtknnst" locht, niet in den zin
van Wagner, die muziek, poëzie en plastiek
verbindt, doch de tymphonie in tonen (l er
hangt bij den modernen kunstkring een
sonate in verf) wil verrijken en verduidelijken
door een aymphonie in kleuren, en dat de
neventitel (Pc ne da Fen) va a het werk
wellicht een toespeling is op het feit dat hier
voor de eerste maal getracht worde om een
symphonie in tonen (I) door een licht en
kienren-gympkonie te doen begeleiden."
Zooals men weet is het verband tusschen
toon en kleur een oude onopgeloste vraag
voor de aesthetici, omdat de associatie zoo
individueel en twijfalachtig is, dat men de
tenorligging o. a. rood en groen tint. Een
soort van klenr-mnsiek bestond reeds in den
pyrophon van Kastner, waar gasvlammen
van verschillende lengte geluid maakten en
de geschiedenis van bet kleuren-klavier zelf
telt al jaren; Scridbine zag het ir stomen t
weer door zijn vergrootglas.
Nu krijgt me a echier geen aangenaam idee
van de princiepen des antears, wanneer men
leest, dat iets zo D princlpieels voor zijne
Gesamtkunst" als de Tastiéra per luce
(lichtklavier) volgens een nota in de parti
tuur desnoods mag wegblijven en insgelijks
het koor. Dat zijn reusachtige" concessies!
't Spijt me ook, dat het apparaat gecompli
ceerd en kostbaar is, waarom nog niet kon
worden vastgesteld in hoeverre dat licht
klavier afstamt van Max Reinhardts befaamde
zoeklichten of tot de idiote efiacten behoor;.
Het schijnt me overigens, dat in de meeste
opera's van Wagner het idee van Scria bine
reeds larg bewust wordt toegepast, zij 't
dan niet van 't notenblad en met een
doremifasollende Tastiéra.
Scriébine doet graag alsof hij alles op den
kop zet, bij definieert b.v. de extase als
verhoogd zennw- en gevoelsleven" een om
schrijving welke niet alleen tegen de etymo
logie van extase indroischt, doch ook tegen
het pathologisch begrip en de beteekenis
welke reeds eeuwen geldt. Maar Scria bine
moet verstandiger, expansiever en genialer
worden. Hu verzinnebeelde na in Pre met heus
het ontwaken der geestelijke krachten door
de scheppende energie van den manscb, (het
is zijn 60jte opnsl) en ik hoop dat hy eens
iets goeds gaat componeeren. Er bestaat
weinig kans, want hy speelt slecht piano,
ongevoelig, «onder phantasie en mathematisch.
Ik hoop eveneens door dit artikel te hebben
aangetoond dat de programma-boekjes van
het Concertgebouw nog altijd verkeerd ge
redigeerd worden; ook, dat het niet bepaald
noodii; is, dat Mengelberg en het Concert
gebouw zooveel nota nemen van Scr Abine.
Er werd onophoadel^k en langdurig gerepe
teerd voor Prometheus en ik kan werken
citeeren van Brnckner en Debnsey welke,
ofschoon tienmaal moeilijker dan het
vnnrpoeem, in 'c voorbijgaan zijn ingestudeerd
en slordig gespeeld werden. Bovendien is
Scrlabine's gerekte etnte symphonie, een
onexpressief conglomeraat van Wagner en
Brahms binnen korten tijd voor den derden
keer herhaald. Dit is onnoodlp, doelloos en
kan de belangstelling moeilijk vermeerderen,
door welke het Concertgebouw moet bloeien.
MATTHIJS VBBMBULBN.
Jota laprar.
(Bij gelegenheid van zijn botten ver j aar dag
l Noitmbtr 1912).
Er zijn soms van die kleinigheden, die n
om niet te bevroeden reden zoo trtffen
kannen, dat ge ie nooit meer vergeet. En
dat was 't geval met een voorval op een
bijeenkomst van den Utrechtschen Mnzikalen
Kring, na reeds een jaar of twaalf geleden.
Wagenaar'd eerste dochtertje was geboren,
en enkele dagen daarna kwam hy 's avonds
't kringlokaal binnen en toekende op de
pretentieust met tombe lettert, die de ge
heel e breedte van h«t blad in beslag namen :
Johan Wagtnaar, Vader" ... dit was zijn
nieuwste qialiteit en degene, die hem op
dat oogenblik 't meest interesseerde l ...
lic ion deze intieme anecdote hier niet
vertellen, indien ie voor de persoonlijkheid
van onsen talentrjjken componist Biet in
alle opzichten zoo kenschetsend was. Het
spontane, gemoedelijk grappige, dat nit deze
zelfgekozen titulatuur spreekt, typeert cjjn
prettige, gezonde humor, en er is tevenidat
huiselijke en eenvoudige in, die warsheid
van uiterlijk vertoon en scbyngrootheid, dat
gemak om sich te voegen naar de gewoonste
dingen in 't maatschappelijk leven, dat de
kring zijner vrienden hoogschat in dezen
ongemeenen kunstenaar. Wagenaar haat alle
aanstellerjj, alle pose, haat lange baren en
lange dassen, en praat, hoewel hu zelf in
den innerlijken zin seer buitengewoon ia,
gaarne gewoon met gewone menecien. Hy
praat veel en graag en geestig, hy boeit met
gemak een gewlschap een geheelen avond
met ztyn onderhoudend gepraat, interessant
canseerend zonder opdringerig te zijn,
wijsgeerige beechou wingen afwisselend met een
dolle greep uit het rolkleven, lessen over
diepgaande muziek theoretische vragen, krui
dend met anecdoten die zjjn gehoor (en ook
hem zelf) opeens doen schateren van het
lachen. Hjj is zonder het te willen of te
weten voortdurend grappig, altijd vroolijk en
nochtans zonder luchthartig te zj|n, en zonder
zijn degeiyke, ecat-Hollandsche natuur te
verloochenen; hy is een zonnig eiland inde
zee van ingebeelde tmarten en aangekweekte
tranen, die onze moderne k«nst overstroomt.
Maar dat is volstrekt geen onbewoond
eiland", integendeel het is rijk gestoffeerd
met allerlei moois en bizonders, en het is
een knrort" voor hen die aan die
modeziekte lijden.
Men trekke uit dit beeld niet de conclusie
dat Wagenaar conservatief is, want niets is
minder ja at dan dit. Ruim is zijn blik voor
alles wat goed is en mooi, in welke richting
dan 03k.
Strenge zelfkritiek is een van Wagenaars
groote eigenschappen, en dit ia ook de reden
waarom hij zoo langzaam en zoo betrekkelijk
weinig produceert. Zander dat hij een noot
op 'c papier brengt, rijpt in hem een geheel
orkestwerk, langzaam aan groe' end, zich vor
mend, zich verdiepend en veifijnend tot het
hem als helder beeld voor den geest staat,
en dan eerst schrijft hij het op, en verbetert
en schaaft en vijlt tot al zijn wenschen ver
vuld zijn. En nochtans klinkt alles wat hy
schrift vloeiend en gemakkelijk en melodieus,
schijnt het spontaan gevonden en vlot uit
geroerd, ook in de veelstemmige en zeer
gecompliceerde gedeelten. Dit zijn trouwens
eigenschappen van alle muziek, die niet
gemaakt is, maar geworden, van allee wat ecat
en doorvoeld is, van wat niet uit een
tweedehand ach inspiratie, maar nit de eigen
persoonly'k'-ieid is voortgekomen, die schiep
onder echeppixgsdrang. Eu zoo by n onzer
Nederlandecne componisten, dan ia dit het
geval bij Wagen aar, die na zijn studietijd
nimmer is gaan zitten met het voornemen,
iets te componeeren, maar wachtte, soms
jaren, tot zich dat wonderlijk proces in de
kunstenaarsziel voltrok, dat Gaethe zoo fijn
teekende door te ze ger, dat het kunstwerk
ah een geschenk" in de ziel ontvangen werd".
Toen hij voor de zoogenaamde
ShelfhhClub" te Utrecht het geniaal-dwaie oratorium
De Schipbreuk" geschreven had, zei i'n
leermeester Richard Hol tegen hem : J», dat is
nu alles heel mooi en wel ; maar wat heb
j s na aan dat werk ? 't Ding is op geen enkel
programma te plaatsen l" En bümoest erken
nen, dat H. gelijk had; edoch de dolle non
sens van des Schoolmeesters gedicht bad
zich zoo van hem meester gemaakt, dat hij het
omvangrijke werk zonder eenige bijgedachte
voltooide. En ten slotte stelde de gang van
zaken hem toch in 't gelijk, want het buiten
gewoon frissche en originee'e werk werd een
groot succes en maakte zijn naam algemeen
bekend. E venzoo ging het met de overige
humoristische werken. Hij componeerde een
Oratorium op de berijmde Notnleti" van de
Saelfisch-Club" waarvan de muziek helaas
verloren ging, hy componeerde de O Je aan
de Vriendschap", De Zweedeche
Lncifersmarsch" de Doge van Venetië",
Proefdngen", en wist niettemin van stonde af aan,
na het voltooien van laatstgenoemd werk, dat
het nagenoeg ongeschikt was voor het
beroepstooneel . . . Maar de humor is zulk een
deal van zijn ziel, zalk een deel van z|]n
leven, dat hjj ook n« ziek toch weder wijdt
in den weinigen vrijen tijd, die hem rest,
aan de compositie van een groteeqne op de
Cid", welke, (we hopen het), het volgend
jaar tot uitvoering komen zal.
In zijn humoristisch werk, soo origineel
en bitonder, treedt Wagenaar'e merkwaardige
persoonlijkheid 't sterkst naar voren; maar
ook in 't groote en ernstige genre, zij 't ook
bijna immer «onnig getint en das min of
meer «[rand-comique", toont hij zich
belangrijk. Wie op de orgelconcerten in de Dom
kerk te treckt, het ongeëvenaarde Bach-spel
hoorde van den Dom-organist, weet voor
altijd, dat diepe ernst een onafscheidelijk
deel is dezer gecompliceerde natuur, die bet
licht zoekt, maar ook het duister kent. En
dit soeken naar de lichtzijde van het leven
1. Brug over de Marltza, leidende naar Adrianopel.
Gezicht ,op Adrianopal, in de 148 en 15a eeuw de hoofdstad van Turkije,
en op de Moskee van 8slim II.
llllllllllltllHIMItllllMMMIIHIIIUIIIItlMIHII
vindt men in nagenoeg al zijn groote, mooie
orkestwerken: in Frlthoi's Meeifahrt",
Lastspiel-onvertare", 8aul en David", waar
toe Rembrandt's licüttoovering hem in
splreerde, in de ouvertures Cyrano" en
De getemde Feeks", en in «ijn muzikale
auto-biographie Levenstomer", en (ik zon 't
bijna als zeker durven zeggen) in alles wat
bij nog schrijven zal. En daarom valle aan
Wagenaar hier in 't bizonder de hulde ten
JOHAN WAQENAAS.
deel, dat bij esn der weinige kunstenaars
was, die in een somber en klagend kunst
tijdperk, zich zelf durfde zijn in
vroolykheid en levenslust, en als persoonlijkheid
krachtig genoeg bleek, om nimmer te worden
meegenomen door de atrooming van den tijd.
Tegenover hen, die hem dit euvel duiden
trooste hij zich met Goethes kostelijk woord:
Höshstes G ck der Erdenkinder
lat nnr die Pertöalichkeit."
J. D. C. VAN DOKKOM.
Kennis m liet Dnltscii in 1835.
In de tweede helft der achttiende eeuw,
toen het vervenen te onzent nog een be
langrijke tak van nijverheid wat*, trokken
tal van Duitsche arbeiders naar onze lage
landen. Westphalers, Lanen burger a,
Hannoreranen vonden o.a. in de veenderijen
van Rbünland een tófl nk bestaan, dat
verscbeidenen van hen zich hier metterwoon
vestigden. En men behoeft de trouwboeken
dier dagen maar op te slaan om te zien,
hoeveel onzar vrijsters met deze .vreemde
nitlanders" ten huwelijk gingen, ais wilden
zij metterdaad bewijzen, dat droge turf licht
brandt."
Baboadens hier en daar een Duitsche
doopof familienaam, is er weinig meer dat aan
deze verbintenissen herinnert. Maar in de
eerste helft der vorige eeuw kwamen ze nog
wel ter sprake. Ik vond er een voorbeeld
van uit het jaar 1835, dat m. i. vermeldens
waard is, niet omdat het op die huwelijken
de aandacht vestigt, maar omdat het doet
zien, hoe weinig algemeen hier te lande toen
nog de kennis van het Daitsch was.
In 1835 dan, verzocht de pastoor van een
Zaid-Hollandsch dorp aan den burgemeester
ter plaatse afschrift van een tweetal akten
van overlijden. Omdat de stukken berustten
ter griffie der rechtbank van eersten aanleg
te Leiden, bracht de burgemeester het ver
zoek dadrheen over, waarop hy het volgende
antwoord ontving:
Leyden, 20 Jannary 1885.
De stokken van welke TJEi. by mis
sive van 7 Janiair 1.1. copie verzoekt,
zijn alle in het hoogdnittch, en van
dezelve zonde eerst eene vertaling moeten
vervaardigd worden alvorens ik daarvan
copie kan afgeven, want ik lees geen
hoogdnitsch schrift, ofschoon de taal door
mÜverstaan wordt. Ik zie geen kano,
om die vertaling hier gratis te bekomen,
en weet dus ook niet op hoedanige wijze
dien pastoor te helpen, ten»de belang
hebbende zich de kosten der vertaling
wil getroosten.
de Griffier by de Begtbank
te Lcyden,
Ziet dit schrijven er reeds bedenkelijk nit,
wüontvangen geen gunstiger indruk van de
kennis van het Dnitsch in de beschaafde
kringen dier dagen, wanneer wy de stukken
inzien, die ter Leideche griffie niet zonder
betaalde hulp konden vertaald worden. Ik
schrqf hier een der nagenoeg gelijkluidende
akten af, opdat de lezer zal kunnen oordeelen
over de mate van taalkennis, die hier
vereischt werd.
I tn Jabre Eintansend Achthnndert and
drey, am füafcen Mty, ist dahier
gestorben Diederici Hü!smanP,undEint8usend
Achthonderd neun am ueuoten August,
dessen Ehegattinn, Elisabeth Overbeke,
welches hieruit beglaubig ,
M e r z e n d. 18 Men 1818, u. s. w.
Zugleich erk'aren wir Pastor nnd
Provisores der Commune Merzen, daas, wenn
Johann G^rbard Frtyj nad Margaretha
Hu emann, als Eeo-coDJugesdieanf
Waubrngge zu wohnen gedenken, dort in
Armnth gerathen sollten, hier wieder
aufzanebmen, oder ibnen ihr rat u m aas
dem Icstitnte der hiesigen Armen Casse
willig znkommen zu lassen.
Merzen, d. 18 Merz 1818, n. s. w.
Zoo kon dan de griffie aan des burge
meesters verzoek niet vo doen en deze noch
de pastoor waren blijkbaar met een Duitsch
afschrift geholpen. De belanghebbende moest
zich derhalve de kosten der vertaling wel
getroosten. Een Leideche taal meester" werd
aan het werk gezet en den 16 Februari kon
de griffier die geen Ouitach echrift lab" de
kopie der bewuste stukken teekenen als
gecollationeerd naar het origineel volgens de
afschry ving van den taaimeester Donckerman."
Voorzichtigheid by het maken van gevolg
trekkingen nit een dergelijk voorbeeld is
plicht tn vooral ligt hier het gevaar van te
generaliseeren voor de hand. Toch komt het
mij voor, dat dit griifierlijk schrijven er op
wijst, dat de kennis van het Dnitech te onzent
destijds niet tóalgemeen was als velen
wel eens meenen.
L.
H. E. K.
'lie Romans,
Het wollen Weed, naar het Fransck van
HEXKT BOBDEAUX, door
M.C.LANBDOKPDÜMAKS. G. J. Slothouwer, Amurtfoort.
Er schrijnt wel hier en daar fel de moreele
en fisieke ellende in dezen roman en er slaan
wel weerlichtende vonken nit bet hoogspan
ningsnet der tragiek ook, maar alle bewogen
heid vervloeit schielijk in het grijze en een
tonige. Het boek is waarlijk te lang, te
gewichtig, gerekend naar de simpele, sober
te voelen, geschiedenis, welke er de kern
van uitmaakt.
De ondergang van Baymonde Mairienx, die
in het wollen kleed" tromwt «n begraven
wordt, de wroeging van Bay mond Cerney,
haar man, die haar tot het vermoeiende
in dit geval doodeiyke Parijjcbe leven
forceert en haar bovendien ontrouw wordt,
dat alles, niet nieuw, maar misschien belang
wekkend, zou, ondanks de gerektkeid, te
genieten zijn, ware het niet, dat een slordig*
en onmachtige vertaling het lezen tot een
voortdurende ergernis maakte.
Ik sla een willekeurige bladzijde op en
vind daar een samenvatting van rammelende
zinsbrokken, welke in dezen tijd, nn toch
bijna ieder beschaafd en belezen menech zich