De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 3 november pagina 7

3 november 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1845 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. FÜBST LlCHNOWSKY, de nieuw benoemde Dnltsche gezant te Londen. «MtlimUHIllllllHMIIHIHHmtHHIIIMMIIimillllllllMtlllllHIIIIIIIIHIIIIIIi konden we slechte enkele grepen doen, maar we hopen er in geslaagd te zijn om de lezers het belangrijke van de verzameling te doen inden. Volkomen terecht zegt de samensteller in zijn voorwoord, dat het zeker wel de rijkste collectie van dat soort penningen is, ?ooit bijeengebracht. 's-Gravenhage, Oct. 1912. A. O. VAM KERKWIJK. Mmet ii 16 fiooftitai. Altxander Scridbine, (geboren 1872.) De Prométhéa, Ie pcême dn Feu" van Sjriabine was aangekondigd als eene koe met vijf poolen en het scheelde niet veel of h(j maakte furore, wat Sorióbine, die «r uitziet als een alledaagsch heertje, zonder den Lncifereaansche kop van Berlioz of het ?Ciesareaansche prol el van Wagner, en tot ?sjjn se ven ea dertigste ook alledaagech com poneerde, maar sinds eenige tijd leeft in den overlrefienden tiap en sich uitsluitend met nieuwe kansten ging besig honden, nog ver der van de wijs kan brengen. Lees het programma-boekje van het Concertgebouw, dat tot na toe geen enkel woord van waar?deerende exegese bevatte o ver Claude Debussy «f de moderne Franse hèkunst en waar men in opeens alle termen welke sinds twintig jaar ongeveer die progressieve richting had den moeten inluiden, uitschudt over het levend-sprekend menschenhoofd vanöcriabine. Hij phantaseerde een eigen nieuwe toon ladder, zegt men daar: c, d, e, fit, o, bei, waarin de a echter geen essentieel onderscheid veroorzaakt met de heele-tooc-scala van Debassy, en die slechts wat minder consequent en logisch dan de gamma van Li Mer en Pdlléas et Mélisande ge aseerd is op de invoering der 7de, 11 de en 13de boventonen. Zoo staat het eveneens met het grondaccoorl" van Promethena: c, fi', bei, t, a, d. Dat is de opeeavolging in g tarten van boren gegeten toonladder, een accoord, dat waarlijk te veel overeenkomst toont met de ?qturten-accoo dsn vanAmoldSc merg, d<e ze ters'niks af keek van Debnesy, om ge lasuind te worden als eene on dekking van Scr & line, toawel 't oibekende ook nier nog immer 'c leenwenaandeel vormt. Ea hetiserenoojuist ZUCVITEN # ^> JArirtER UUT IK HIER. 200 SOOTJ MOET ityvEN, WAT ZOU m NOU AN3ER.S ftLLEMftCHTlG- HOOI OVER. MEZELF KUNNEN P>°LLflNÏ>: WflT CrflF IK NOU VE.EU VOOR, Mas HOLST. IN S*T 8.USTV& DOOSJE SLFIBPT EEN ÏOO^NI^OOSiE HELENE LftpiDOTH-SWARTH : M^N LEVEN LHN&- HEb IK SONNETTEN OP HET SooD&AftH &E5CHREVEM Hffl) MEN Ml NU rtflAl^ EEM PoTLOoj) MEE&E&EVEN., BflN ScHR-EEF IK HIE^SONNETTEN op HET LEVEN' CrlZ-A RIT S C. VIL'. 3E TI»VLIEG-T OM WIE.ÏlE.WIEDlEJBorl, WlET)iE._,WlE1>IF Jiotl, W1E1)1 LlOr IK HIER, STOM K L 005'. faRlfltr ?JICHTTE 1^ NOfa- EEN e= =»UBATST SONNET MRBR. TJE MUZE HflT) "BEI-ET ! VflN3EV5SEL'.WEETuwflflRon IK n«N LEVEN AirryD P(^OZ.A HER ^~EScviRE.V6H? ?JOND NOOIT EEN ftNDER, ^f) " gesteld met de bewering van den averechtschea commentator, dat Scria line de har. monie-methode bedacht, we ke geen verband meer konit met bet gebra'kelijke dar-en-mol; want dat ia geen nitvitding van den Bus, doch een (onhandige) toepassing en navo'ging van Debnsty's tecnnlek, we ke dez<* meester reeds beoefende loenScridbinenogSchumarniaanscbe mopjes schreef. Indeidaad, wanneer dese onf x'atische Scri dbine coo fasclneerend en voortrefleljjk com poneerde als de Franschman, en niet enkel zijn allures nadeed, waarom sou men hen niet gaarne een ep'goon noamen en ijn werk prijzen? maar het kost veel minder moeite om de klanken van dezen principieelen" omwentelaar terug te leiden tot SchumannBrahms. In Scridbine ziet men den gmnaskerden volgeling van die kleine Duitiche Romantiek, weke het miniatuur zette en uitbeeldde achter een verg ootgla?, haar eerste e'gen schap. Daardoor ontstonden de neoclassicis tische variaties voor orchest, die in weten niets zijn dan geïnstrumenteerde plaoostukjes, en de opgeblatensymphonirëa, welker thema's en doorvoaricgin tot het gemoedalqke kider behooren van soaate.trto, quartet. Deaesthetiek vanMendelBSohn-Scbnmann-Brahms b eef immers altijd rasten op de huishoudelijke verbraiks-kanst l en als 8c»a>ine zich voor zqn Mygterrnm" waarvan P/omethens de voorstudie is, een knuststempet van reus achtige afmeting «n" droomt, waarin de konstgemeente tfgelyk uitvoerende en cenietende" zal zijn, wat is dit anders dan de geooegeiijke hniskring bekeken door een vergrootglas? Tastenen Alexander Scrifiiine en Arnold Schönberg vindt men nog een andere over eenkomst dan hun impotentie en onnoosele quarten-accoorden. Gelijk Scb aberg, de schet terende modernist, die ook begon met een brave, tamme kunst, z|jn leerboak der Har monie ontwerpt volgens een volkomen veron ierd, traditioneel plan, allengs de theorieën wijzigt om te belanden büden hedendaagschen stijl van hem en zijn leerlingen, zoo veranderde Scr & line in den loop zijner werk zaamheden de tueorie, maar behield het systeem. De melodie van Serie tine b.v. is wel samengesteld nit ongewone, extravagante intervallen, doch wijs me een spontane, onge kende groepeering der melopeeën, een rieuwe indeeling dar ly.hmiek, waardoor Debosey en J*n Inganhnven belangrijk en origineel compoaeeren. Mm vindt het nergens; in tegendeel: de wisselingen van maat en tempo, het horten der kreupele thema's, de ongehoord magere nklank, de knchende motieven staan in een too schaamteloos qnadraat van periodes, dat *$ de concreetste machteloosheden van Scinmann overtreft. Nergens een verrassende contour, nergens een verwonderende wenteling of geheltrzinnige combinatie van stemmen. Slechts in dit opzicht schijnt hij me iets .principieel nieuws" te brengen daar een dergelijke ver momming van reactionnaire en waardelooze sympathieën nog niet voorkwam. Ik verwijt zijn orcaeatratie hetzelfde gebrek: hard, oppervlakkige, drooge kleuren, en de neigingen van een maniak. De geheele Promethcuj ia eigmlijk niets dan n reus achtig", traag tremolo. Hebt ge zijn bekken tremolo's gehoord ? om voor altijd den hekel ta krijgen aan dat gouden klank-effdct, dat me hier deed denken aan de starre trillingen van een stoomhamer! Hoe weinig bereikt hy door zijn acht hoorns, vijf trompetten, door zijn orgel, zijn piano, welke hij even gemaniereerd en conventioneel gebruikte als zijn oogenmlmiek in de romance van het piano-concert. Ea vergelijk de aanwending van orgel en piano met de darde cymphonie van Saint-Saënsl wat bareikt hij door zijn' koor vergelijk 't met de Sirenen zelfde procéiévan Debnsf y! do ar *yn opgehoopte massa vergelijk 't met de Derde Zarende en Achtste van Mahlerl Ik ontken niet, dat de plotselinge inzet van het fortissimo tuiti en 't kraaien der trompet, opjoeg, mee sleepte, maar als er op dat oogenbiik een lichtkroon Laar beneden stortte, of 'c podium zakte in, dan werd de emotie nog grooter, w\jl ze als soort behoort tot de bioscoop sensaties, wit r eindpunt paniek is. Men «egt ('t programma) dat Scriabine eene Geaamtknnst" locht, niet in den zin van Wagner, die muziek, poëzie en plastiek verbindt, doch de tymphonie in tonen (l er hangt bij den modernen kunstkring een sonate in verf) wil verrijken en verduidelijken door een aymphonie in kleuren, en dat de neventitel (Pc ne da Fen) va a het werk wellicht een toespeling is op het feit dat hier voor de eerste maal getracht worde om een symphonie in tonen (I) door een licht en kienren-gympkonie te doen begeleiden." Zooals men weet is het verband tusschen toon en kleur een oude onopgeloste vraag voor de aesthetici, omdat de associatie zoo individueel en twijfalachtig is, dat men de tenorligging o. a. rood en groen tint. Een soort van klenr-mnsiek bestond reeds in den pyrophon van Kastner, waar gasvlammen van verschillende lengte geluid maakten en de geschiedenis van bet kleuren-klavier zelf telt al jaren; Scridbine zag het ir stomen t weer door zijn vergrootglas. Nu krijgt me a echier geen aangenaam idee van de princiepen des antears, wanneer men leest, dat iets zo D princlpieels voor zijne Gesamtkunst" als de Tastiéra per luce (lichtklavier) volgens een nota in de parti tuur desnoods mag wegblijven en insgelijks het koor. Dat zijn reusachtige" concessies! 't Spijt me ook, dat het apparaat gecompli ceerd en kostbaar is, waarom nog niet kon worden vastgesteld in hoeverre dat licht klavier afstamt van Max Reinhardts befaamde zoeklichten of tot de idiote efiacten behoor;. Het schijnt me overigens, dat in de meeste opera's van Wagner het idee van Scria bine reeds larg bewust wordt toegepast, zij 't dan niet van 't notenblad en met een doremifasollende Tastiéra. Scriébine doet graag alsof hij alles op den kop zet, bij definieert b.v. de extase als verhoogd zennw- en gevoelsleven" een om schrijving welke niet alleen tegen de etymo logie van extase indroischt, doch ook tegen het pathologisch begrip en de beteekenis welke reeds eeuwen geldt. Maar Scria bine moet verstandiger, expansiever en genialer worden. Hu verzinnebeelde na in Pre met heus het ontwaken der geestelijke krachten door de scheppende energie van den manscb, (het is zijn 60jte opnsl) en ik hoop dat hy eens iets goeds gaat componeeren. Er bestaat weinig kans, want hy speelt slecht piano, ongevoelig, «onder phantasie en mathematisch. Ik hoop eveneens door dit artikel te hebben aangetoond dat de programma-boekjes van het Concertgebouw nog altijd verkeerd ge redigeerd worden; ook, dat het niet bepaald noodii; is, dat Mengelberg en het Concert gebouw zooveel nota nemen van Scr Abine. Er werd onophoadel^k en langdurig gerepe teerd voor Prometheus en ik kan werken citeeren van Brnckner en Debnsey welke, ofschoon tienmaal moeilijker dan het vnnrpoeem, in 'c voorbijgaan zijn ingestudeerd en slordig gespeeld werden. Bovendien is Scrlabine's gerekte etnte symphonie, een onexpressief conglomeraat van Wagner en Brahms binnen korten tijd voor den derden keer herhaald. Dit is onnoodlp, doelloos en kan de belangstelling moeilijk vermeerderen, door welke het Concertgebouw moet bloeien. MATTHIJS VBBMBULBN. Jota laprar. (Bij gelegenheid van zijn botten ver j aar dag l Noitmbtr 1912). Er zijn soms van die kleinigheden, die n om niet te bevroeden reden zoo trtffen kannen, dat ge ie nooit meer vergeet. En dat was 't geval met een voorval op een bijeenkomst van den Utrechtschen Mnzikalen Kring, na reeds een jaar of twaalf geleden. Wagenaar'd eerste dochtertje was geboren, en enkele dagen daarna kwam hy 's avonds 't kringlokaal binnen en toekende op de pretentieust met tombe lettert, die de ge heel e breedte van h«t blad in beslag namen : Johan Wagtnaar, Vader" ... dit was zijn nieuwste qialiteit en degene, die hem op dat oogenblik 't meest interesseerde l ... lic ion deze intieme anecdote hier niet vertellen, indien ie voor de persoonlijkheid van onsen talentrjjken componist Biet in alle opzichten zoo kenschetsend was. Het spontane, gemoedelijk grappige, dat nit deze zelfgekozen titulatuur spreekt, typeert cjjn prettige, gezonde humor, en er is tevenidat huiselijke en eenvoudige in, die warsheid van uiterlijk vertoon en scbyngrootheid, dat gemak om sich te voegen naar de gewoonste dingen in 't maatschappelijk leven, dat de kring zijner vrienden hoogschat in dezen ongemeenen kunstenaar. Wagenaar haat alle aanstellerjj, alle pose, haat lange baren en lange dassen, en praat, hoewel hu zelf in den innerlijken zin seer buitengewoon ia, gaarne gewoon met gewone menecien. Hy praat veel en graag en geestig, hy boeit met gemak een gewlschap een geheelen avond met ztyn onderhoudend gepraat, interessant canseerend zonder opdringerig te zijn, wijsgeerige beechou wingen afwisselend met een dolle greep uit het rolkleven, lessen over diepgaande muziek theoretische vragen, krui dend met anecdoten die zjjn gehoor (en ook hem zelf) opeens doen schateren van het lachen. Hjj is zonder het te willen of te weten voortdurend grappig, altijd vroolijk en nochtans zonder luchthartig te zj|n, en zonder zijn degeiyke, ecat-Hollandsche natuur te verloochenen; hy is een zonnig eiland inde zee van ingebeelde tmarten en aangekweekte tranen, die onze moderne k«nst overstroomt. Maar dat is volstrekt geen onbewoond eiland", integendeel het is rijk gestoffeerd met allerlei moois en bizonders, en het is een knrort" voor hen die aan die modeziekte lijden. Men trekke uit dit beeld niet de conclusie dat Wagenaar conservatief is, want niets is minder ja at dan dit. Ruim is zijn blik voor alles wat goed is en mooi, in welke richting dan 03k. Strenge zelfkritiek is een van Wagenaars groote eigenschappen, en dit ia ook de reden waarom hij zoo langzaam en zoo betrekkelijk weinig produceert. Zander dat hij een noot op 'c papier brengt, rijpt in hem een geheel orkestwerk, langzaam aan groe' end, zich vor mend, zich verdiepend en veifijnend tot het hem als helder beeld voor den geest staat, en dan eerst schrijft hij het op, en verbetert en schaaft en vijlt tot al zijn wenschen ver vuld zijn. En nochtans klinkt alles wat hy schrift vloeiend en gemakkelijk en melodieus, schijnt het spontaan gevonden en vlot uit geroerd, ook in de veelstemmige en zeer gecompliceerde gedeelten. Dit zijn trouwens eigenschappen van alle muziek, die niet gemaakt is, maar geworden, van allee wat ecat en doorvoeld is, van wat niet uit een tweedehand ach inspiratie, maar nit de eigen persoonly'k'-ieid is voortgekomen, die schiep onder echeppixgsdrang. Eu zoo by n onzer Nederlandecne componisten, dan ia dit het geval bij Wagen aar, die na zijn studietijd nimmer is gaan zitten met het voornemen, iets te componeeren, maar wachtte, soms jaren, tot zich dat wonderlijk proces in de kunstenaarsziel voltrok, dat Gaethe zoo fijn teekende door te ze ger, dat het kunstwerk ah een geschenk" in de ziel ontvangen werd". Toen hij voor de zoogenaamde ShelfhhClub" te Utrecht het geniaal-dwaie oratorium De Schipbreuk" geschreven had, zei i'n leermeester Richard Hol tegen hem : J», dat is nu alles heel mooi en wel ; maar wat heb j s na aan dat werk ? 't Ding is op geen enkel programma te plaatsen l" En bümoest erken nen, dat H. gelijk had; edoch de dolle non sens van des Schoolmeesters gedicht bad zich zoo van hem meester gemaakt, dat hij het omvangrijke werk zonder eenige bijgedachte voltooide. En ten slotte stelde de gang van zaken hem toch in 't gelijk, want het buiten gewoon frissche en originee'e werk werd een groot succes en maakte zijn naam algemeen bekend. E venzoo ging het met de overige humoristische werken. Hij componeerde een Oratorium op de berijmde Notnleti" van de Saelfisch-Club" waarvan de muziek helaas verloren ging, hy componeerde de O Je aan de Vriendschap", De Zweedeche Lncifersmarsch" de Doge van Venetië", Proefdngen", en wist niettemin van stonde af aan, na het voltooien van laatstgenoemd werk, dat het nagenoeg ongeschikt was voor het beroepstooneel . . . Maar de humor is zulk een deal van zijn ziel, zalk een deel van z|]n leven, dat hjj ook n« ziek toch weder wijdt in den weinigen vrijen tijd, die hem rest, aan de compositie van een groteeqne op de Cid", welke, (we hopen het), het volgend jaar tot uitvoering komen zal. In zijn humoristisch werk, soo origineel en bitonder, treedt Wagenaar'e merkwaardige persoonlijkheid 't sterkst naar voren; maar ook in 't groote en ernstige genre, zij 't ook bijna immer «onnig getint en das min of meer «[rand-comique", toont hij zich belangrijk. Wie op de orgelconcerten in de Dom kerk te treckt, het ongeëvenaarde Bach-spel hoorde van den Dom-organist, weet voor altijd, dat diepe ernst een onafscheidelijk deel is dezer gecompliceerde natuur, die bet licht zoekt, maar ook het duister kent. En dit soeken naar de lichtzijde van het leven 1. Brug over de Marltza, leidende naar Adrianopel. Gezicht ,op Adrianopal, in de 148 en 15a eeuw de hoofdstad van Turkije, en op de Moskee van 8slim II. llllllllllltllHIMItllllMMMIIHIIIUIIIItlMIHII vindt men in nagenoeg al zijn groote, mooie orkestwerken: in Frlthoi's Meeifahrt", Lastspiel-onvertare", 8aul en David", waar toe Rembrandt's licüttoovering hem in splreerde, in de ouvertures Cyrano" en De getemde Feeks", en in «ijn muzikale auto-biographie Levenstomer", en (ik zon 't bijna als zeker durven zeggen) in alles wat bij nog schrijven zal. En daarom valle aan Wagenaar hier in 't bizonder de hulde ten JOHAN WAQENAAS. deel, dat bij esn der weinige kunstenaars was, die in een somber en klagend kunst tijdperk, zich zelf durfde zijn in vroolykheid en levenslust, en als persoonlijkheid krachtig genoeg bleek, om nimmer te worden meegenomen door de atrooming van den tijd. Tegenover hen, die hem dit euvel duiden trooste hij zich met Goethes kostelijk woord: Höshstes G ck der Erdenkinder lat nnr die Pertöalichkeit." J. D. C. VAN DOKKOM. Kennis m liet Dnltscii in 1835. In de tweede helft der achttiende eeuw, toen het vervenen te onzent nog een be langrijke tak van nijverheid wat*, trokken tal van Duitsche arbeiders naar onze lage landen. Westphalers, Lanen burger a, Hannoreranen vonden o.a. in de veenderijen van Rbünland een tófl nk bestaan, dat verscbeidenen van hen zich hier metterwoon vestigden. En men behoeft de trouwboeken dier dagen maar op te slaan om te zien, hoeveel onzar vrijsters met deze .vreemde nitlanders" ten huwelijk gingen, ais wilden zij metterdaad bewijzen, dat droge turf licht brandt." Baboadens hier en daar een Duitsche doopof familienaam, is er weinig meer dat aan deze verbintenissen herinnert. Maar in de eerste helft der vorige eeuw kwamen ze nog wel ter sprake. Ik vond er een voorbeeld van uit het jaar 1835, dat m. i. vermeldens waard is, niet omdat het op die huwelijken de aandacht vestigt, maar omdat het doet zien, hoe weinig algemeen hier te lande toen nog de kennis van het Daitsch was. In 1835 dan, verzocht de pastoor van een Zaid-Hollandsch dorp aan den burgemeester ter plaatse afschrift van een tweetal akten van overlijden. Omdat de stukken berustten ter griffie der rechtbank van eersten aanleg te Leiden, bracht de burgemeester het ver zoek dadrheen over, waarop hy het volgende antwoord ontving: Leyden, 20 Jannary 1885. De stokken van welke TJEi. by mis sive van 7 Janiair 1.1. copie verzoekt, zijn alle in het hoogdnittch, en van dezelve zonde eerst eene vertaling moeten vervaardigd worden alvorens ik daarvan copie kan afgeven, want ik lees geen hoogdnitsch schrift, ofschoon de taal door mÜverstaan wordt. Ik zie geen kano, om die vertaling hier gratis te bekomen, en weet dus ook niet op hoedanige wijze dien pastoor te helpen, ten»de belang hebbende zich de kosten der vertaling wil getroosten. de Griffier by de Begtbank te Lcyden, Ziet dit schrijven er reeds bedenkelijk nit, wüontvangen geen gunstiger indruk van de kennis van het Dnitsch in de beschaafde kringen dier dagen, wanneer wy de stukken inzien, die ter Leideche griffie niet zonder betaalde hulp konden vertaald worden. Ik schrqf hier een der nagenoeg gelijkluidende akten af, opdat de lezer zal kunnen oordeelen over de mate van taalkennis, die hier vereischt werd. I tn Jabre Eintansend Achthnndert and drey, am füafcen Mty, ist dahier gestorben Diederici Hü!smanP,undEint8usend Achthonderd neun am ueuoten August, dessen Ehegattinn, Elisabeth Overbeke, welches hieruit beglaubig , M e r z e n d. 18 Men 1818, u. s. w. Zugleich erk'aren wir Pastor nnd Provisores der Commune Merzen, daas, wenn Johann G^rbard Frtyj nad Margaretha Hu emann, als Eeo-coDJugesdieanf Waubrngge zu wohnen gedenken, dort in Armnth gerathen sollten, hier wieder aufzanebmen, oder ibnen ihr rat u m aas dem Icstitnte der hiesigen Armen Casse willig znkommen zu lassen. Merzen, d. 18 Merz 1818, n. s. w. Zoo kon dan de griffie aan des burge meesters verzoek niet vo doen en deze noch de pastoor waren blijkbaar met een Duitsch afschrift geholpen. De belanghebbende moest zich derhalve de kosten der vertaling wel getroosten. Een Leideche taal meester" werd aan het werk gezet en den 16 Februari kon de griffier die geen Ouitach echrift lab" de kopie der bewuste stukken teekenen als gecollationeerd naar het origineel volgens de afschry ving van den taaimeester Donckerman." Voorzichtigheid by het maken van gevolg trekkingen nit een dergelijk voorbeeld is plicht tn vooral ligt hier het gevaar van te generaliseeren voor de hand. Toch komt het mij voor, dat dit griifierlijk schrijven er op wijst, dat de kennis van het Dnitech te onzent destijds niet tóalgemeen was als velen wel eens meenen. L. H. E. K. 'lie Romans, Het wollen Weed, naar het Fransck van HEXKT BOBDEAUX, door M.C.LANBDOKPDÜMAKS. G. J. Slothouwer, Amurtfoort. Er schrijnt wel hier en daar fel de moreele en fisieke ellende in dezen roman en er slaan wel weerlichtende vonken nit bet hoogspan ningsnet der tragiek ook, maar alle bewogen heid vervloeit schielijk in het grijze en een tonige. Het boek is waarlijk te lang, te gewichtig, gerekend naar de simpele, sober te voelen, geschiedenis, welke er de kern van uitmaakt. De ondergang van Baymonde Mairienx, die in het wollen kleed" tromwt «n begraven wordt, de wroeging van Bay mond Cerney, haar man, die haar tot het vermoeiende in dit geval doodeiyke Parijjcbe leven forceert en haar bovendien ontrouw wordt, dat alles, niet nieuw, maar misschien belang wekkend, zou, ondanks de gerektkeid, te genieten zijn, ware het niet, dat een slordig* en onmachtige vertaling het lezen tot een voortdurende ergernis maakte. Ik sla een willekeurige bladzijde op en vind daar een samenvatting van rammelende zinsbrokken, welke in dezen tijd, nn toch bijna ieder beschaafd en belezen menech zich

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl