De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 10 november pagina 1

10 november 1912 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

, 1846 DE AMSTERDAMMER A'. 191 . WEEKBLAD VOOR NEDEELAND redactie -van. Dit nnmmer berat een . F. L. "W l hiSSIEETQ-. Uitgevers: VAN HOLKEMA ft WAKENDOEF, Eelxeri^raoht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad Na. 124). Abonnement per 3 maanden .....%? 1.50, fr. p. post / 1.66 Toor IndÜper Jaar, bfi vooruitbetaling, . mafl . 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/* Zondag 10 November, Advertentiën Tan l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Adrertentibi op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclame* per regel /OJ& . 030 .040 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: De Koningin en de Pers. Een kleine schrede op den voeden weg. Landw<>er oefeningen, door X. Kron'ek. FEUILLETON: He* Hemd, door Coen Hissink. KUNST EN LETTEREN: In den Strijd naar het Vol strekte. O>rspr. roman van DaMius van Kijoebnrg, beoordeeld door Frans C oenen Muziek in de Hoofdstad, door Mattbita Vermenleo. Toone°lcaaserieëa, door H" de la Baignoire. INGEZON ES: Het standpunt van het Nationaal Bureau voor Vrouwen arbeid teeerover d»tentoonstelling De Vroaw 1813?1913." door Frederikn J. van Uildrks. VBOUWENRUBRIEE: Memmw Tb. B P. Harer, m«t portret, door Martina G. Kr». mers. ALLERLEI, door Allegra. UiT DE NATUUR,door B Heiman». Dr.Woodrow Wilton, met a(b. Yreite Gnilben, m«t af b., door Frans Coanen. C. Het Muaentnbehesr," door dr. N. Baete, m«t, naschrift. Het Mnsenm-beheer, door E. Wichman, met naschrift. De sirene en de andere mu iekinstrumenten, met afb., door J. 8. Honghiemstra. CH ARIVARI. FIN ANCIEELE EN OECONOMISCaE KRONIEK, door ". d. M. en v. d. S. Het vo k-karakter van d Bitgaren,ServiërsenMintennerijnen,door M. C. Kfndervnondflr-.-SCfTETSrE DAM8PEL.8CHAAKSPEL ADVERTESHEN. De Koningin en de Pers. Het is bekend, dit de groote dagbladen, aan het hoofd waarvan personen staan, die gemeenlijk een embonpoint d'honneur ophouden, waar een eenvoudig mensch wel eens versteld van staat, de waarheid niet plegen te spreken over vele zaken, politieke en teedere, waaronder ons Vorstenhuis. Toen wij dan ook Torig jaar een der leidende journalisten (geen hoofdredacteur, maar wel zeer invloedrijk redacteur in het zoo degelijke Handels blad: haar bekenden Haafschen corres pondent) zijne meening over de Koningin en hare omgeving zagenpubliecerenin... de Locomotief", verschijnend ta Samarang, middea-Java, hebben wij dit kranige opstel in extenso afgedrukt, en het naar ons beste weten, .behalve voor midden-Java ook voor Nederland gecommenteerd. De uitwerking, die die overneming (het eerst door het Volk) ea die ons artikel, verschijnend eenige dagen vór Koninginneverj aardag, gehad hebben, is, zooals men zich herinnert, nogal vermakelijk geweest: de meeste groote bladen, door gaans plechtig en deftig, zwegen ver schrikt op den ochtend zelf dat ze H. M. feliciteeren moesten! In pliats van het gebruikelijke roeren de jokkentje de groote stilte! H. M, da Koningin was voor hen eeavoudig niet jarig Deseifde Haa?sche Handelsblad-cor respondent nu, die onbedoeld de held is geworden van deze geschiedenis, schijat niet tevreden met den (ook door ons onlangs geconstataerdeo) iit j aar'gebleken goeden wil ten Hove om wat mér dan vroeger met de Nationale gevoelens rekening te houden. 's Mans onverwachte roem is hem gaan steken, als den nieuwen rijkaard de kruimels. En zoo leest hij dan in de Locomotief van 2 Oct. j.l., H. M. onze Landsvorstinne en de zoo weinig held haftige Natia vinniff, te Senmang, de les: Men is, zi»gt hij, dit jaar «p K minginneverjaardag weer gaan jubalen, alsof men eigenlijk reeds berouw gevoelde over de kleine afdwaling, w*artoe men zich verleden j «r, zér sporadisch, ouder mijn demonische inilazing" (men merkt fijnen spot mat de vrees van anderen) h»d laten verleiden. En hij gaat aldus voort (wij citeeren in extenso, en laten alleen de ook in het Hbl. gebruikelijke tusschengevoegde ver zen vervallen): Is er nu waarlijk reden tot zooveel verheugenis? Is er waarlijk een omme keer te constateeren in de gedragingen van de koningin ? Ik zie dat niet in. Zeker, in het afgeloopen jaar heeft de koningin zich niet zo> gusoleerd als in h<»t daaraan voorafgegane (ik reken nu naar lec-ftijr'sjareQ van de koningin) en ik heb dat j»k nu en dan gecons'ateerd. Onder ot-r« bij gelegenheid van het bezoek «arf Bruinissa en bij het lezen van h$£roericht dat iemand uit andere dan de gowone kringetjes, iemand van wetenschaps-aristocratie, ten Hove was genood, maar ik heb er toen tevens op gewezen dat men over zulke ver schijnselen niet te luid moest jubelen, want dat zulke enkele gevallen immers nog niet duidden op een geheel ver anderd»gedragslijn. En dat, zulk een totale verandering, is en blijft noodig als van de koningin de kracht ten goede van de natie zal uitgaan, die van een strikt constitutioneel regeerend vorst nog steeds kan afstralen. Ik vergeet volstrekt niet dat de koningin zich sedert haar vorigen jaardag, meer dan vór dien i de laatste jaren, een levende vorstin ge toond heeft. En ik waardeer dat. Erenmin zie ik over 't hoofd welk een inter nationale waarde voor ons land de koningin door haar persoonlijke houding heeft wetende geven aan het Parijsche bezoek. Maar ik wil meer. Al weet ik de kracht te waardeeren die van onze koningin voor ons land over de grenzen is uitgegaan, en al erken ik ga&rne dat wij dit jaar ook binnen de grtnzen iets hebben bemerkt van die nationale kracht die in den vorst kan schuilen, ik beo, als Nederlander die de krachten van zijn natie zoo goed mogelijk wil zien gebruikea, daarmee niet tevreden. Er blijft nog veel te veel kracht latent. Er blijft nog zeer veel te verlangen. Wat de monarchale kracht naar binnen de grenzen belaagt, blijft bijna alles te verlangen. Want al zulke daden van de koningin als het bezoek aan Bruiniese en aan deze of gene tentoonstelling kunnen louter holle vertooningea zijn, zoo lang de gedachtenieereld van 6e koningin Biet verandert. En deze laatste kan weer onmogtlyk veranderd worden gerekend, zoo lang er geen radicale verandering wordt gebracht in haar omgang mst personen. Een vorst moet zich niet alleen veel vertoonen aan, hij moat ook veel spreken met zijn volk. Alleen daardoor kan hij waarlijk in contact blijven met zij a volk, kan er een duurzame wissel werking ontstaan tusschen het gedaehtenleven van vorst en volk. Alleen daardoor kunnen vorst en volk waarlijk aan elkaar wat hebben, iets wezenlijks in elkander zien, b: seffan dat de ean geen ornament" is voor den ander dat men ook wel missen kan. Geregeld gaestelijk verkeer tusschen Vorst en Volk, dat is het wat ik, in 't belang van da kracht ten goede die ook in onze dagen van den vorst kan uitgaan, zoo dringend blijf ver'angen. E a dat is waarlijk toch zoo'n hrel o-rede lijk verlangen niet. Wanneer het juiste besef van wat ean vorst voor zij a volk kaïzijn, in ons volk niet bedorven was door de geïmporteerde monarchale ideeën van 1813, dan zou men frisschere ge luiden hopren op 31 Aug. dan de feesthymnen in den valen dank-ea-eerbiedtoonaard. Want wat ik wecsehte en wat ik nog steeds blijf wenschen niet een enkele uitnoodiging aan een geleerde welke het heele land door haar ongewoon heid verrast, maar een zoo geregeld ver keer van de koningin met het beste intellect haars volks dat iedereen het iets gewoons gaat vinden dat is niets dau wat reeds in een hél ru'le les aan vorsten is geleerd. H-it is Aristoteles geweest die reeds aan Al xander den Groote leerde in zijn Sec'-cta Secrefarum wat onze Jaeob v-n Ma 'i-lant als HfimelijkJmid der Heimelijklieden later doceerde als de diepste rtg'-erkunst en waarin men o. a. vindt: Ende hebbe din wisa hem benevene", d. w. z.: Hij hebba de wijzen gestadig in zijn gezelschap. Dat was vroeger ook veel meer het geval dan tegen woordig. Absolutistische vorstei als Lodewijk XIV en Frederik de Groote hadden een veel levend'ger verkeer met de besten uit de wetenschap en de kunst van hun tijd en hun volk dan tegen woordig veelal onze constitutioneele mo narchen. Keiz«r Wilhelm io>nt osik in t'at opzicht de g ede zij ie van zijn absolutistische neigingen, maar dat een constitutioneel vorst hetzelfde, ja veel meer kan doen, toont bijv. de koning van Saksen en toonde de vome koning van Denemarken. Zij hebben doen blij ken, welk een lever dig persoonlijk verkeer er in onze dagen tusschen vorst en volk kan zijn en hoezeer dat beiden ten oede komt. Waarotn kan nu ook onze koningin niet, naast de aristocraten van geboorte die ik volstrekt niet uit hare omgeving zou willen zien gebannen, de aristocraten des geestes, de vertegenwoordigers van wetenschap, kunst, sociale beweging, kortom de voormannen van ons volk, binnen den kring van haar geregelden omgang trekken? Ik ben er van over tuig! dat het n haar prestige n, door de herschepp'ng van de monarchale kracht, ons volk, in zeer belangrijke rnatn ten profijte zou komen. Maar zoo lang dat nog niet geschiedt, moet ik, over het tekort aan kracht en leven in de figuur van onze koningin, ongeveer dezelfde klacht uiten als ver leden jaar. Want de betering is klein". *** Zoo gaat het nu als een mensch on verwacht succes heeft! Hij is dan niet content met het begin van het buiten zijn Echuld bereikte, miar reikt al hooger naar steeds idealer goederen. Hij is niet tevreden" zoolas men hier boven en wil meer". Hij vindt, dat er nog veel te verlangen blijft". Haal u de koekoek, vriend, wij wilton natuurlijk allen meor, begeeren nog een oneindig heid van betere dingen, maar wij zijn niet zoo geestdriftig alles ineens te ver langen : Het Loo, het Haagje ea het Han delsblad zijn toch niet in n da? gebouwd! Wie het latijn bij den grosten Griekschen philosoof Aristoteles bestudeerde weet zeer wel: dat reeds de goede wil wat waard is: laudanda volUDtas! en is,met ors, heel blij, dat niet, zoodra het artikel uit Semarang toevallig was opgedolven, een-twee-drie telkens ommegangen ten Hove gecreëerd zijn van onza schilders, schrijvers, grootzegelbewaarders en tooneelspelers, diners hebben plaats gehad met botanisten, hofmaarschalken, j uristen, ehenrsteB, avondjes met bankiers, ver gulde dignitarissea en grossiers. Ik ben niet tevreden!" M'n goeie mensch, laat ons voorloopig blij zijn met de ge leidelijke verbetering, want deze Haagsche spoed is zelden goed". De Koningin moet Lodewijk XIV noch Fredarik den Groote imiteeren. Een kleine schrede op den goeden weg. Men herinnert zich, dat wij kort ge leden de houding van de Indische Regeering wraakte»,?-diêJXjp advies der Javasche Bink, om r|j»tsehaarschte te voorkomen simpelweg den rijstuitvoer verbood. Daze philanthropie op kosten van eenige weinige personen (de toe vallige rijst-bezitters) werd door de Javabode, welke haar licht blijkbaar had opge stoken bij de Javasche Bank, verdedigd met allerlei argumenten, die wij een voor een gewogen hebben en te licht bevonden. Wij hadden geschreven op 28 Juli: de Ra<eering had, rijstschaarschto voorziende, rijat moeten opkoopen, zoo als de Engelsen Indische Regeering dit doet, en zooals het o Idenburg Jozef deed in Egypte. Het is nu aardig te zien, hoe thansde ludischa Rfgeering, die nimmer met inkoop van rijs: of ander volksvoedsel zich bezif hield, re>di een kleinen stap deed op den goeden iceg. Da directeur (± minister) van Land bouw, nijverheid ea handel in Ned. Indië zond aan de hoofden van gewestelijk bestuur op Java en M»doera teno circu laire (gepubliceerd door het Soerabaiasch Hol) waarvan hier de quintessatce: Aangezien mij uit de antwoorden or> miJB circulaire van 11 Juli j.l. no. 58 geheim, is gebleken, dat in enkele ge westen, juist met het oog op de lang durige droogte, de toestand ten aanzien van de voedingsgewassen zeer precair te achten is, heb ik de eer Uhedg. in overweging te geven om, wannoer daar toe naar uwe meening aanleiding be staat, met name indien naar uw oordeel door den handel, die huiverig schijnt te zijn om, althans wat rijst betreft, thans voorraden voor de komende maan den in te slaan, niet in voldoende mate in den aanvoer van voedingsmiddelen in uw gewest mocht worden voorzien, mij hiervan t\jdig kennis te geven, opdat met u kan worden overwogen in hoeverre in dit bijzondere geval door de regeering de taak van den handel zou moeten worden overgenomen. Het is dus nog maar in e">n bijzonder ge ml", dat men den rpgelmati<en weg ta betreden weuacht. DJ Directeur van Laidbouw schijnt nog schuchter,en zich te exouseeren.... De officieuze Javabode, die, in haar nr. van 3 Oct., de circulaire, nu ze eenmaal bekend is, uit het 8 >er. Hbl. moet overnemen, voelt k, dat hier iets gaande is," en doet het overgenomen officieel stuk volden door deze niet zonder talent uitgedachte zinnetjes: Ditistebeschouwenalsde(n)tweede(n) stap van de regeering om de moeilijk heden, ontstaan door de rijstsehaiista, te overwnnen. Na het verbod vanden uit i oer, de door de regeering bevorderde, zoo noodig zelf ter hand genomen invoer. Een consequente doorvoering van het principe derhalve Van het principe! Zjnder een geamuseerden lach te ver tellen wadr dit ae principe in steekt schijnt ons moeielijk. E^rst was immers het principe"... niet den handelaar spelen, maar een voudig den despoot, die den vrijen handel plotseling en voor een willekeurigen tijd voor een willekeurig gedeelte opheft. Daarop volgde het precies tegenover gesteld veel beter principe" : wél hande laar zijn (ten bate der gemeenschap). Maar nu zegt de Javabode, dat het eene contraira principe de consequente doorvoering" is van het andere, dat net andersom is.... Waar vandaan die betoogsijver toch ? Begint men voor onze critiek iets te elfln ? Wij hopen het. Landweeroefeningen. Enkele opmerkingen naar aan leiding van de hindweeroefeningpn, van 2:1 tot 28 Sept. 1<)12 gehouden in de Styllmg van Amsterdam. De feiten, die ik hieronder zoo kort mogelijk zal weergeven, en de conclusies die ik trek, brenge men in verband met de omstandigheid, dat landweerP'ichtigen mannen a ij n van 26 tot 33 jaar, die voor 't meerendeel aan 't hoofd van een gezin staan, en voor eigen rekening zaken drijven of in looatrekkenden dieast het noodige voor «eb. en de hunnen winnen. Minnen dus, die noode gedurende eenigen tijd uit hun gewone bestaan kunnen worden gemist en daarom, wanneer ze, op last van het legerbestuur en onder het motief onze landsdefansie op hoog peil te houden, daaruit gehaald worden, het volste recht hebben om te vorderen, dat 23 worden btzi< gehouden op eem wijze, die voor het land van nut kan zijn, om te vor deren tevens, dat ze op een bahoorlijke manier worden onder dak gebracht en van leeftocht voorzien. Op Maandag 23 September j.l., te halfacht des voormiddags, stond onze compagnie op de binnenplaats van de Oranje-Nassau-kaeerae te Amsterdam, in afwachting van de dingen die komen zouden in de zes dagen, gedurende welke we onder de wapenen waren geroepen. Haastig kwamen ze echter niet: de geheele voormiddag van dea eersten der zes oefendagen werd zoek gebracht met het naden van equipymentsstukken en het uitreiken van wapans aan de en kelen die niet daarvan waren voorzien. Tegen halftwee des middags, na zes uren om'ummelen dus, marcheerden we af naar de aanlegplaats van de Aalsmeerder baoteu, waarvan er een drietal klaar lagen om ons te vervoeren. We werdun opgeladen en tegen half vijf dea namidiags op den ringdijk van de Haarlemmermeer, tegenover het dorp Aalsmeer, aan wal gezet. Dadelijk ver trokken we en werden ongeveer drie kwartier ver de Haarlemmermeer in gevoerd, waar twee sectiën in de groote schuur van een boerderij, de baide andere op een naburige hofstede, in eea bijgebouw, geconstrueerd uit platen van gegalvaniseerd ijzer, werden ondnr gebracht. Men bouwt in de Haarlemmermeer de laatste jaren veel van dergelijke schuren, doch ze worden enkel gebruikt voor ber ging van veldvruchten en vanlandbouwwerktuigen. Da inwendige ruimte staat, waar d i wanden zoo dun en zoo uitstekend warmt'gi-ljid'ind zijn, aan te veal tempe ratuurswisselingen bloot, dan dat een boer, die hart voor zijn vee heeft, het dadrin z-m willen stallen. In zoo'n schuur, koud, tochtig en onzezellig, waar het eenige comfort van ieder onzar bestond uit twee schoven stroo om op te liggen en twee dekens om ons onder te warmen, heeft men h jt aangedurfd om gedurende vijf digen en nachten een vijftigtal onderofficieren, korporaals ea mau8fi'<app'n ond-rdak te verschaffen't Was daar misschien niet minder echter niet beter ook dan in de tenten, die bij manoeuvres gebruikt worden oin hen, die men niet op behoorlijke wijze kan inkwartieren, onder dak te brengen. Men vergete echter niet dat derge lijke tenten gewoonlijk gebruikt worden voor mensshen, die een diensttijd van maanden achter den rug hebben, door harding en training voor klimaatsinvloedan immuun zijn geworden, terwijl hier sprake is van oudere mannen, die no? geen d*g te voren het veelzijdig bestaan van den modern levenden mensch zagen eindigen en dus uit den aarl dei zaak zeer vatbaar waren voor ziekten, die licht een m»nschelijk lichaam, waaraan te groote ontberingen worden opgelegd, besluipen. Hebben degenen, die tientallen mannen, voor wie 't verlies hunner gezondheid, ook maar gedurende korten tijd, belangrijke derving van inkomsten beteekent, nood zaakten om eenige dagen lang met zoo'n onderdak genoegen te nemen, zich vooraf ervan doordrongen welk een jroote ver antwoordelijkheid ze op zich laadden? 't Is dezen keer, dank zij 't droge weer, zonder lichaam-schade afgeloopen. Maar als het van 23 tot 28 September eens dag aan dag geregend had, welke zouden dan de gevolgen geweest zijn bij mannen die niet alleen slechts wtinig weerstands vermogen hadden, maar bovendien voor 't meerendeel niet in staat waren zich van droog ondergoed te voorzien, wijl ze ieder kleedingstuk slechts in simplo bezaten? A la guerre comme a la guerre. Zsker, maar we leefden in vollen vrede. Komt eenmaal het afschuwelijke monster, dat den naam oorlog draagt, ons noodzaken om te mobiliseeren en de lichamen van ocze mannen bloot te stellen aan de verschrikkingen, waarmee hij het menschdom geeselt, dan blijkt vanzelf hoeveel weerstandsvermogen onze landweersoldaten hebben. En dat weer standsvermogen, waaraan ze bij gelegen heid van een eveEtueelen oorlog nog iets zouden hebben, kan men hun in zes dagen tijds tóch niet bijbrengen en na te gaan hoe groot hun Ausdauer is, ge durende een kort verblijf onder de wapenen, heeft absoluut geen zin, terwijl het een nasleep van droevige gevolgen kan hebben. Waren nu de gehouden oefeniigen maar opwekkead, afwisselend en leer zaam geweest, velen zouden, in 't voor uitzicht spoedig weer te kunnen profiteeren van de geriefelijkhelen, die 't leven den modernen mensch biedt, over de bezwaren der slechte verzorging zijn heengestapt, en zich hebben getroost met de gedachte, dat ze althans niet voor niets zes dagen lang uit hun werk waren gehaald. Maar nu? We hebben over dag en bij nacht, vele uren lang, onze met ransel en geweer beladen lichamen, welke ge radbraakt waren door de slechte ligging (gehtel gekleed op bossen stroo) voortgesltept langs stoffige grintwegen, van Aalsmeer tot Leimuiden en van Lei muiden tot Kudelstaart. Maar geen enkel schot is er door n onzer gelost, geen spoor van eenige oefening in den velddienst is er door onze compagnie ge houden. Men schijnt het niet noodig gevonden te hebben, onze waarde als vtldsoldaten te doen toenemen. Ware dat wel het geral, men zou hebben gezorgd, dat velddienstoefeningen, die 't waarnemings vermogen, scherpen, werden afgewisseld met tirailleurs-werkzaamheden, waarbij men genoodzaakt is om deel van 't ge heel en toch zelfstandig te zijn, men zou den mannen gelegenheid geboden hebben om zich opnieuw vertrouwd te maken met de behandeling van wat voor den infanterist de stevigste stut is in een eventueelen oorlog: zijn geweer. Als op die getriedea met den noodigen ercst door bek ar ma officieren, die ge noegen er naea willen u e men niet om boven, doch om taast dslandweerplichtigen te staan, voorlichting gegeven wordt, zullen de landwe^roefeningen, uit een militair oogpunt, succss kunnen heb ben, zal 't gevolg ervan zijn dat na tfi<.>op ervan een deel onzer weermacht inder daad weerbaarder is geworden. Maar . als men hon ierden slecht of althans onvoldoend verzorgde mannen noodzaakt om, dag in dag uit, met hun jteweer en ransel te zeulen langs stof fige grintwegen, zonder hun gelegenheid te geven op militair gebied ook maar nat geringste te praesteeren, is, na afloop der oefeningen, geen ander resultaat be reikt, dan dat er op zér degelijke wijze propaganda is gemaakt voor 't antimilitarisme. En de beloeling om daar aan mee te doen zal hij hen, die de landweerplichtigen noodzaken tot deel name aaa deze oefeningen, teek wel niet op den voorgrond staan! Wij, Nederlanders, zijn over 't alge meen lankmoedige wezens, die hél veel over onzen kact kunnen laten gaan. eer we daadwerkelijk tot verzet komen. Maar zijn we eenmaal zoo lang mishandeld dat we dan kop er tegen gaan zetten, dan plegen we dat ook te doen met z stugge volharding, dit in geen enkele richting land meer met ons te bezeilen valt. Eer het te laat is, eer daaruit droe vige en ernstige gevallen ontstaan, breke men daarom met een systeem, dat in allen die zich er aan hebben te onder werpen, wrok doet ontstaan. Hflt is het eenige middel, om wat er aan flinkheid in onze mannen is voor goed te dooden, af dacht men ALDUS Nederland weerbaar te maken, zooals Bulgarije het is gebleken?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl