De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 10 november pagina 3

10 november 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1846 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. VË/ZELSTRAAT-.56-58-6O INRICHTING TOT HET MEUBILEEREN-EN VEFLSIEREN DER JONING BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen brj het bonwbtureau DE VELUWE", aldaar. DELAUHAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent Toor Nederland i J. LEONARD LAN6, AMSTERDAM. Badplaats in ZuidTirol. Heerluk tlimaat. Seizoen __ -September?Juni 1911/12 3i,6ua tmüKMB.cu. Stedelijke Kur- en BadiniichtinB. Zanderinstitnut. Koudwaterinrichting. Koolzuur- en alle geneeskundige baden. Zwembassin. Inhaliaties. Badium ?Emanatorinm. Druiven-, Mireraal water-, terrein- en openlucht ligkuren. Kanalisatie. 4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Bang. Sana toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem delingen. Prospectus gratis bij de Kurvorstehnng. De volgende Hotels van den lén Rang zyn van allen comfort volgens den nienweren ty'd voorzien, geven gelegenheid voor penaionverblUf en zenden op aanvraag een prospectus. De cijfers zijn het aantal bedden. Grand Hotel nnd Meraner Hof 330, Fran Emma 260, Erzheriog Johann 220, Palast 220, Bristol 190, Kaiserhof 180, Habsbnrgerhof 140, Park 140, Snvoy 130, Tirolerhof 115, Aders 90, Min«rva 85, Erzherzog Bainer 80, Anstria nnd Villa Imperial 70, Haasfurther 65, Bavaria 65. Prima Anthraciet,Gascokes, Brechcokes enz. Lijnbaansgr. 296. - Telef. N. 4276. weinige, die hem hebben gelezen: Strindberg'd vurige wenach, gelezen te worden l Zalke wrangbeden, zulte nervease, sidde rende schoonheden verwarren n in nw eigen bedenksels; als een os, waar niets hmppeligs meer aan ie, wordt gy gejokt. Gij aijt ge breideld. De vrouw, die de Freule gpealde is zonder finesse, is grof sensueel in plaats van onbewust pet file pervers; verloren staart gij naar haar, en ziet a/'hter haar spe), aan gene zijde van haar gebaren de diepe grachten om in te verdtinken, de lange trooatelooze kamergangen om nit te schreien, da herfstverlatenheid van een groot treur spel en een eenzaam man. Werk u los l Ga niet naar de opvoering van znlke stukken l Mij ia liever ze te lezen bi) 't haardtutu of zei f* onder 'c enkele helle gasUcht, waarmee die kuost verwant is. Mirjam Horwitz, vohiptuenee, canailleuse, lachende bacchante, een Wienerin, geniale dnivelin geworden. Haar zon het wynlonf pfcfgen op baar vochtige echoone voornoofd, als ze speelt, dronken van leven, gelijk de renaissance het begeerde, de renaissance, die zij helpt uitbeelden majestueus behagelyk. Mandragola is geen oirbaar s'.nk. Ik zwijg en denk, met verlof, aan Mi;jam. Mag ik n mededeelen, dat de renaissance wederom nabij is, en dicht in enze buurt? Op de brug over den Arno stonden te Florence de gondamidswinkelp, waar de Benvenuto Cellini's bun smeeiw«rk maakten en waarin zij, in kleine optrekjes beginnend, als beeldhouwers en schilders de roem werden van hun land. Uit het bedrijf der edele metalen werd de renaissance van I alië geboren. Wij hebben in Nederland in de heiene tijden een bloeiend bedrijf van bewerking, minder der edele metalen dan van eiele steenen; de diamant levert reeda prosa!oren en dichters, en ook kunstminnende burge ryen, die hun volkskasteelen doen verluchten door edele anlater», en pontifer, die met de caviar de kunsten beschermen. op de in de stroozak geprikte naald gesto ken. Toen de vetdoozen, de lepel, het mes, ordelijk op hun plaatsen gelegd, alles z uit den ransel, bijne glimmend nog dat hij de stukken maar even te beademen en af te wrijven had om ze opnieuw te doen glanzen. En daarna kwam het ondergoed: twee paar sokken, al model gevouwen, de nummers groot zichtbaar; een handdoek, twee onderbroeken, twee hemden, . . . .dat ?was n. . . . Hij zocht nog in den leegen ransel, maar hij wist 't al wel: treiterend flitste het door zijn grijze kop: verkocht voor jenever-centen. Angstig gluurde hij om zich heen, maar gelukkig: niemand lette meer op hem, ieder was te bezig met zich zelven. Hij bezon zich even, vingerend aan z\jn borstelige knevels: wat te doen, fronzend keek hij rond. Daar zag hij de vreemde kamer wacht, die met een doekje de gaskraantjes probeerde glimmend te wrij ven, hij dacht zich gered. Stiekum ging h\j op den boerenjongen toe: Zeg Jan, haal JÜeens gauw een hemd van je chambree, maar gauw, n mond-houëa! fluisterde hij gebiedend. Doch de stugge boer bleef bedaardig door-wreven: Ik kan nou niet ?weg; nee- ik doe 't niet l .... Toe nou kerel, ... ja krijgt een borrel straks in de cantine! . . ? Maar de kerel weigerde halsstarrig en bleef maar dom grijzende nee schuddend ?wrijven over het koperen gas kraantje. En buiten kletterde weer een sleepsabel. In orde I" dreunde 't door de chambree, en de peletonscommadant stond al binnen en in formeerde speciaal of Koster er nu al was. En dadelijk stond Koster weer bij zijn krib en had zijn gezicht in de dienst-plooi ge trokken. Ja, Luit, ik ben zoo klaar, nog een minuut l ... En handig moffelde hij de handdotk over de leege plek waar het hemd moest liggen. Gerustgesteld ging de luitenant weer naar het bureau: op zoo'n vrijwilliger kon je vertrouwen, bij zoo een liep je geen kans van standjes en onaangename opmerkingen. Koster, alleen weer, stond even te denken. Toen verzon hij bliksemsnel een oude truuk: hij trok de beide lakens uit zijn wolletje, vouwde een ervan in vier plooien en stopte dat zoo weer tusschen de dekenvouwen dat het scheen of er toch twee lakens tussch n zaten. En gauw, vliegensvlug sloeg hij het Wij la?en, dat Henri Polak zijn portret bad laten maken, en hebben dit werk met eigen oogen bewonderd om de gelijkenis. Het scheen ons geen juweel, maar welke diamantbewerker is niet blarévan juweelen? De hoofdzaak is, dat rechtzinnige lieden het werk reeds een plaats wildan geven nnast de verlnchiirgen waarvan wij spraken. Man mag niet denken, dat wij zonder ernst hier spreken en dat het achonwtooneel niet zon mogen putten nit het dagelijksch leven en toezicht honden op alle her-lev'ngen der kunsten en van de maatschappij. Men mosr,e liever vragen, dat iemand eens een boskwerk schrijve om aan te toonen hoe ele menten van wedergeboorte reeds voort kwamen uit het kunstig Amaterdamsch be drijf. welks kundige werkers ook de schouwburgen vullen, boven en beneden. HONOEÉDB LA BAI«NOIRK. Erratm. In het artikel In memoriam E. W. Moes, van jhr. H. Teiin? van Berkhout kwam een zinstorende zetfont voor. Er stond Belgische steen lees: Belgische etsen. c/np&zcnban M struint fan het Nationaal ?iroan voor Vfüw rMl tei lover fle feitnoistelling Ce ?row 1813-1913," Wy allen, behoorend tot de meerderheid van de gmote schare, die Zondag 3 November 1912 in Utrecht waren op de Buitengewone Ahemeene Vergadering van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid, hebben zeker vrij-gekomen laken open en rolde het op, handig in de vorm van een voer de inspectie model gebouwen hemd. En daar lag het op zijn stroozak, boven aan de uitpakken), tegen het mooi vierkante wolletje, in vorm en uitzien volmaakt gelijk aan de hemden links en rechts op de andere bedden. Hij was gered, alleen, het wapennummer ontbrak nog, doch dat zou hij wel gauw j verhelpen. Snel trok hij de nummerkist ] achter de groote kachel weg. waar ze alweer, i netjes ingepakt, stond opgeborgen en zocht vlug de stempel-vormen van zijn wapen nummer uit. en drukte ze handig op het ! opgerolde laken, op het hemd-model, en lei het weer netjes op de stroozak tegen het | welletje, dat je zou zweren dat er een hem l lag, genummerd en wel. En terwijl zijn handen in laatste streeling de equipementsstukken extra netjes schikten, grinnikte hij achter zijn dikken knevel over zijn getrukeerdheid: daar moest je eerst een tij i voor ; gediend hebben om je er zóuit te redden. ! En fier stelde hij zich voor zijn krib, de '-, borst breed-uit, de decoratie pronkend, de handen op de rug: een toonbeeld voor de milicientjas. Zijn sectie-commandant had schik in hem, zag in zijn martiale figuur voor de sectie een sieraad dat door den kolonel niet onopgemerkt zou blijven. Jij hebt natuurlijk alles present, nietwaar Koster?... vroeg hij bijna kameraadschappelijk. En Ja, sergeant, ik heb de bulletjes compleet. Kijk u maar na!... zei Koster uit volle borst Maar nee, zei de sergeant, gerustgesteld glimlachend, neen, dat vertrouw ik wel. Zoo'n oud-gediende als jij!... Bescheiden glimlachte toen Koster ook gevleid zijn roode neus buigend: hy wist zich de glorie van de chambree. Buiten bij de poort klonk het signaal voor den kolonel. De kamerwacht in het grauw-witte werkpak slordig tusschen de netjes in het blauw pronkende miliciens, onverschillig de inspectie-drukte aan ziend, zong lollig het hoorn-geschetter na op de woorden: Jan-mèt-dè-pèt!.. .wat hem een reprimande bezorgde van een der onderofficieren. En al weer werd er in ordel... geschreeuwd. Hijgend kwam de dikke compagnies-commandant binnen en schreeuwde dadelijk van: de ramen open, de lucht is hier om te snijen!... en vroeg of alles in orde was en gaf en passant nog ^nNTERSPORL.fAI)ELBODEN' ??^?????????????????????^??"F 1MTLTEHOTEL BEATJ SITE. _ «LIFT, BAB, CONCERTZAAL MET EIG&N ORCHEST. GR. VESTIBULE. PENSION ZOMER 7?12 F' WIMER3 8?15 Fr. PRQSP. GR. INTERN. VERKEERSBÜR., AM8T., RAADHUISSTRAAT 16. Wintersport Pontresina. Schlosshotel Enderlïn." Voornaam Hotel Isten Rang. Pr08pecfns gratis. Interna locaal Verkeersbuieau Raadt msstiaat 16, Amsterdam. N. . EERSTE NEDEEL. FABRIEK VAN ASBESTCEMESTPLATEN tt art i nit". ~ MARTINITPLATEN zijn: r- brand-, trek- en krimpvrij. Vraagt prijzen en monsters. ADHES: Cruqiusweg 113, Amsterdam. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis, Maastricht. VORMEN. Een Handboek voor Dames. BEWERKT DOOR JOHANNA VAN WOÜDE. let ii«wst« ei «lledigste kaïtoek <«r Ettyuttt. In prachtband ?2.50 In satijn ?2.90. Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amst. WBRÖWITEB VHlTOMOfltn «ri5TERD«M Verkrijgbaar te Amsterdam bfj : AU BON MARCHE J. G. HERBERMAN, Damrak. JACOBSON & MANÜ8, Kalverstraat. H. MEYER, hofl., Koningsplein. ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendijk. WED. INDIE: Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING, Batavia. Winkel-Mfl EIGEN HULP", Batavia. W. 8AVELKOUL, Soerabaja. Verdere adressen verstrekken wy gaarne iiiiiiiiiini mi iiiu nu inii i u m ,,, m, iii^ mnii iiuiiiiiiimmiiimiM i H i i i i i i in n minimi i, in iiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiii i iiiiiiiiiii de uiuomat dier bijeenkomst betreurd, in zoo ver men er niet in is kunnen slagen, de directrice en het bestuur van bet Nationaal Bureau af te brengen van de opvattin?, dat de ontwornen tentoonstelling, De Vrouw 1813?1913", schade zon toebrengen aan de beweging voor den vrouwenarbeid in Neder land en dm aan de zaak der Vrouwenbe weging in baar gansenen omvang. Hoe jammer is dat geweeat, dat vastbonden aan het eenmaal ingenomen standpunt, in het zoo overtuigend bleek, dat er onder de leien een krachtige atroomina bestond, die vloeide in de richting van ?nel meidoen aan de tentoonstelling en daaraan meedoen met alle kracht, die in ons is. 't Is waar, het was de innige overtuiging van me j a ff rouw Anna Polak, dat het niet op den weg lag van het Nationaal Bureau, daadwerkelijk en direct medewerking te verleenen aan het groote werk voor het volgend jaar, dat zooveler enthousiasme heeft gaande ge maakt en dat in die warme geestdrift reeds alleen de reden vindt van zjjn bestaan, al zouden niet de tijdsomstandigheden lijnrecht heen wy jen naar de noodzakelijkheid, om juist den Vrouwenarbeid, en dien in de eerste plaat?, te stellen op den voorgrond van het tableau, dat het tentoonstelling!! j «ar 1913 aan de wereld te zien zal geven. Een innige overtuiging nu geeft men maar soo nint prijp. Te sterker stond zij, omdat het gansche bestuur van de vereen i ging Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid" aan haar zijde stond. Het ministerie was homogeen, wie zon zich dan niet sterk voelen in een crisis! En sterk voelde mej. Po'ak itch, dat bleek nit ieder van haar welgekozen woorden, haar vloeiende zinnen, die «immer haperden, haar rustig zeggen zonder opwinding, maar metcadrnk. Het moet prettig zijn, een (aak voor te staan, die door mej. Palak verdedigd wordt, zich aan haar zijde te weten in een qnaeatie, die de gemoederen warm maakt, omdat haar verdediging van een standpuit noodwendig eenige wenken aan kader en manschappen, en verdween weer, hijgend, en zenuwachtig rukkend tog aan de knoopjes van zijn witte handschoenen, om in de gang den kolonel zijn opwachting te maken. . Iedereen stond nu in afwachting, gespan nen hoe de inspectie voor hem persoonlijk zou afioopen: die vet waren of iets van hun uitrusting mankeerden, hoopten maar dat de kolonel hem niet uitpikken zou om het uitgepakte nauwkeuriger te inspecteeren, en die zich feilloos waanden, hoopten het zelfde, omdat je het toeh nooit eens weten kon. Alleen Koster stond in onverschrokken houding, de kop rechtop, vast overtuigd dat alles goed zou afloopen: de kolonel zou natuurlijk de millicientjes inspecteeren, hém niet, hij was een oud-gediende. En onmerkbaar lachte hij weer achter zijn zwaren knevel... an luid gekletter van vele sleepsabels in de gang, een gerinkel van sporen,... en daar was de kolonel. In orde!... gilde de kamer wacht, en de oudste sectie-commandant schreeuwde gebiedend: Staat 1... en toen stonden allen. Ieder had zijn lichaam gestrekt in de houding en de armen willig aan de romp gedrukt, de handen plat achter de broek zakken, ieder zag recht voor zich uit, ieder voelde en hoorde den kolonel binnenkomen. Daar stond hij, de gevreesde, in een paar vlugge spoor rinkelende stappen den drem pel over, en dan stil, alleen de blikken rond dwalend, de heele chainbree door: langs de wanden, over de gezwabberde vloer, langs de gerichte kribben, langs de manschap, over de bed-zakken vol uitpakkerij alles vlug, scherp waarnemende, zwijgend. Alleen als een millicientje het te benauwd kreeg en zich verroerde, even dan klonk des kolonels stem, zachtjes ver manend, onder zijn spiedend kijken door: stil staan, stil staan, niet bewegen!... en dan zweeg hij weer, aandachtig inspec teerend, tot opeens hij zijn kijken staakte en zei: Ziet er goed uit!... Ziet er heel goed uit! Laat maar op de plaats rusten! Er ruischte een adem en beweeg van opluchting door de chambree, terwijl de voeten zich verzetten en de stramme lijven zich ontspanden. Doch even maar, want nu ging 't komen: de inspectie over de aan dat standpunt kracht en stevigheid moet verleenen. Maar nu, op dit my'ES inziens wankele standpunt van zich af sijdig te willen houden van de tentoonstelling, nu kon zelfs zij er niet in slagen, de meerderheid tot haar zjjde over te halen, ook niet toen mpj. De Jongb. nit het bestuur en m<-j. Henriëtte Goadsmit uit de vergadering haar instemming met m c j. Polak ouder woorden brachten. Da crisis is er dus. Hoe zal haar floop weien? Na de aanneming der afkenringsmoties, die de houding van bestuur en direc trice laakten, is nog ei door mej. Van Dijk, de pr enden t e van het bestuur, n door mej. Polak gezegd, dat ze op den ingeslagen weg dachten voort te gaan en naar eigen zienswijze voornemens waren, verder te handflar, blijvende op de door baar bezette posten in den strijd voor den Vrouwenarbeid in Nederland. Door die woorden, evenals door menig ander woord van bestuur en directrice in den loop der vergadering vernomen, moeten, dankt mij, velen net als ik gevoelig op hun democratische teenen zijn getrapt. Bet had verbazend veel van een autocratisch optreden, wat daar werd vertoond, of zie ik verkeerd ? Men kan haast niet aannemen, dat zoo'n op treden steun zou vinden bg iemand, als bij voorbeeld mej. Henr ë te Gandsmit. En toch, zij sprong in de bres telkens en telkens weer, als de a'ormloop op bestuur en direc trice hevig werd; sij was hun ten schild en ging op het laatst zelfs soo ver van te zeggen, dat ze den ijver van de vergadering nauwe lijks begreep en dat ze meende, boa men zich een veel te hoog idee, een veel te groot- ? sche voorstelling maakte van de medewerking van het Nationaal Bureau aan de tentoon stelling, dat men zich dus warm maakte om iets, dat daarvoor eigenlijk niet in aanmer king kwam. Tegen die opvatting nn wil ik even krachtig protesteeren, juist in neam van de groote waardeeripp, die ik heb voor het werk van bet uitpakkerijen. Wie zou er uitgepikt wor den ? ... dat was de stille vraag. De kolonel, kort, breed en voornaam, glinsterend van goud, was geheel in de chambree nu gekomen, gevolgd door zijn adjudant, den compagnies-commandant, den peletons commandant, den sergeant-majoor, allen met boekjes in de wit-geschoeide handen en gretige potloodjes om te noteeren. Parmantig bewoog de stoet zich langs de kribben, langs de strakke mouwvestborsten der miliciens die vreezig in de houding stonden, in afwachting gespannen wiens spulletjes zouden worden nagezien. Want ieder kende des kolonels gewoonte: op elke chambree pikte hij uit de vele uitpakkerijen er n die hij door elkaar warde en nakeek en inspecteerde, alsof de toebehoorende soldaat ten oorlog moest. Wie zou de wan boffer zijn ? Statig langzaam gingen de hoogen voor waarts langs de kribben, de kolonel voorop, bij ieder manschap even stil-houdend om hém van hoofd tot voeten en van voeten tot hoofd te bekijken en ging dan weer voorwaarts, met streng zwijgend masker, gevolgd door den sleep van officieren met de boekjes en de gereede potloodjes, en den sergeant majoor bescheiden achteraan. Eén rij was al gepasseerd en nog was niemands boeltja bekeken;... wie zou 't worden? Alle oogen, die buiten 's kolonels ge zichtskring waren, blikten hem na; sommige milicien»j es trokken gezichten of knipoogden stiekum om de overstaanders aan 't lachen te maken, tot een grimmige dreig-frons van een sectie-commandant hen in de orde terugbracht. En steeds voorwaarts ging de kolonel, zwijgend, langzaam en zeker, ge volgd door zijn geleide met de begeerige boekjes en de hunkerende potloodjes, hij was al bij de kachel: nu naderde hij Koster. En ieder voelde dat dit eea evenement ging worden: de kolonel voor den oud-, vrijwillig gediende. Stram stond Koster, pal in de houding, de borst-breedte glad, de groote model-decoratie er op als een trqphee, de knoopen spiegelend, de kop, grijs kort, onverschrokken rechtop. En stil stond de kolonel nu, vlak voor den vrij williger en bezag met welgevallen de kloeke figuur. En voor 't eerst opende hij de strenge lippen tot spreken: Vrijwilliger?... Nationaal Bureau. De medewerking van het Bnrean aan de tentoonstelling, de krachtige, rechtatreeksche medewerking, zal wél groote beteekenis hebben. Mej. Weereringh heeft het gisteren zoo goed gezegd, wat het Nationaal Bnrean beteekent, en hoezeer die instelling der Vronweniaak in Nederland ten goede komt. De tentoonstelling moet op dienateun kunnen rekenen; ontbonding zon in dezen geluk staan met tegenwerking! Niet omdat ik meen, dit het tentoonstellingsbestnur en de vele tentoonstellingacommiasiea het de facto onmogelijk er zonder zullen kunnen stellen. Wy weten allen wel, dat, al zullen er waardevolle gegevens voor het tentoonstellingawerk in de archieven van het Nationaal Bureau te vinden zijn, men ook wel langs anderen weg erin alagen zal, zich het noodiga aan inlichtingen en inlichtings materiaal te verschaften, maar omdat een ideëale opvatting in dezen het zoo uiterst werjsehelyk maakt, dat het Nationaal Bnrean meedoet. Hoe zon het zich ter zy'de kunnen honden, waar het zelf door zy'n eigen be staan, door de tallooze uitgaven, die het de wereld inzendt, door de massa's en massa's inlichtingen, die het verstrekt in het belang van de vronwen en haren arbeid, een eereplaata dient in te nemen op die groote, mooie tentoonstelling, die wy alles goeds toewenschen, De Vronw 1813?1913''! Lochem, 4 Nov. 1912. FBEDEBIKE J. VAN UILDEIKS. Moni yan Tischriflen. Onze Eeuw, Nov. '12: Ignatia Lubeley, In haar Eenzaamheid (slot). W. 8. van Dam van laselt, De wijziging van de Land weerwet. Dr. G. B. Kielstra, Volkavsrplaatsirgen in Indië. Gustaaf van Etfcken, Blinde Man. J. de Gruyter, Keats (I). Jules ScV rmariB, Verzen. Dr. J. D. Bierens de Haan, Vereen wiging (gedichten), G.F.H., H. S., K. K., Leestafel. Ja, kol'nel. Hoelang al in dienst ? ... Haast vier-en-twintig jaar, kol'nel!... Bevalt je de dienst ? ... Uitstekend, kolonel. Van weerskanten ademde het gesprekje achting en eerbied, en allen, de officieren, de onderofficieren, de miliciens, allen ston den getroffen en staarden met sympathische blikken naar Koster, die stram stond, een toonbeeld, als gesneden uit brons. Nog eens bezag hem de kolonel van 't hoofd tot de voeten en vaa de glimmende schoenen weer naar omhoog, naar de onberoerbare kop met de glimmende roode neus, en uit wel gevallen, zuiver uit welgevallen, schreed hij een stap in Koster's atraatje, en nog een. en bpzag er, in zuiver welgevallen, de uit pakking, alles ordelijk en glimmend, netter, preciezer dan van welken milicien. En direct, als een automaat, had Koster een pas voorwaarts gedaan en keert gemaakt, front naar zijn kolonel toe, doch oogen en neus model rechtvooruit starend en wijzend op zijn kribbekastje. De kolonel stond in het straatje, bekijkend in welgevallen, de keurige ordelijke uitpakkerij. En toen, weer zuiver uit welgevallen toen strekte des kolonels arm zich en zijn sierlijk wit gezeemleerde vingers spitsten zich en de slanke duim en vinger grepen het uiterste puntje van het uitgepakte hemd model, vlak boven het zwarte duidelijke nummer en trokken omhoog, welgevallig afrollend het hemd. En het hemd rolde af... en Koster's neus werd nog rooder en steeds rolde het hemd af, al langer wordend... de kolonel had zijn arm al boven het hoofd gestrekt, en nog rolde het hemd af. En de kolonel trok in wanhoop zijn sabel en prikte daar aan het hemdpuntje en wikkelde verder af,... tot de geheele lengte was volbracht. En stram, geluidloos stond er de man schap, krampend van 't lachen, en de onderofficieren vingerden aan hun knevels en fronsden de brouwen, doch hun lijven trilden, en de officieren wendden zich af, ook al onbehoorlijk schokkend de schouders; alleen de seigean -majoor onaandoenlijk en bescheiden, hief gulzig het maagdelijke boekje en bewoog al het vruchtbare potloodje... En Kostet sliep dien nacht niet op z\jn bed.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl