De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 10 november pagina 5

10 november 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1846 DE AMSTERDAMMER WEEKBLADVOOR NEDERLAND. NORMAAL ONDERGOED O.DenschleProf. Dr. JAEBER's (Fabrikaat W. BENGER SÖHHE, Siuttgart.) kALYEKS THAYI166 Telefoon No. 5629. Mevronw TH. P. B. HAVEB. Eet overlijden dezer merkwaardige vrouw was een schok voor velen: niet alleen ver liezen haar beide zoren in haar een trouwe UIT DB NATUUR Dl. Teutoburgerwoud. Om een OTerzicht te krijgen van kat ter rein bij Berlebeck is er geen beter plekje te kiezen dan de top van een hooges berg, dan Hangstein; de naam is stellig bekend bij een groot deel van mijn bereisde lesers, want het gebouw aan zijn voet ia een waar Hollanders-hóe); er waait op 2 Augustus geregeld de Nederlandeche vlag, en ook wel op andere dager, wanneer een gast, al is die niet vorstelijk, jarig is. Wie d iar boven in den wind staat, en rondom zich ciet, zal moeten bekennen, zelden zoo'n sterk geknoeid en gekreukeld land te hebben bekeken ; natuurlijk, er zijn sterker gtaccidecteerde terreinen, die zich ook verheugen in de voorkeur van myn landgenooten; 200 in Ttürinaen en in den Harz en op een paar plekjes in Luxemburg. Maar daar is nog eenige vorm en regelmaat in te her kennen ; de hoofdrichting van Let gebargte herhaalt er zich ook in het kleine; hier eveiiwel loopt alles door-een; 'c is een doorelkaar van goïfmgen, en een km.Bing van dalen en heuvelrijen daar beneden, dat het n toefchijnt, of vór het g o'.lenen verslijten alles een meer van kokend water waf. Op het eerste gezicht leek het müeen wanhopig werk, dit landschap te ontwarrei; toch is het nog sterk meegevallen, maar het gelukte eerst nadat ik een tweeden beogen berg had beklommen, wat meer naar het westen; een die welstaanshalve toch be klommen moest worden; want: in bet Teuto burgerwoud gewees. zijn en den Hermann op den G'otenburg niet gezien hebben, dat is eenselfde geschil danis als die met Rome en den Paus. Hoon boven, op den omgang van het meer groote dan mooie gedenkteefcen voor Erinin;us die Varm*en zijn legioenen versloeg, neemt het Tentobnrgerwond den vorm Ban die bet altijd in on se gedachten heeft; den vorm van de landkaart, een lang en smal gebergte, uit eenige naar het noord wes en verloopende ketens bestaande; ons Barlebekeche hoekje, verdwijnt in di diep e. Het blijkt, dat het maar een verward kronkeitj', een break en een knoop is ia een lange, dubbele ketting. Inderdaad wordt zoo deindrukgewijzigd,die de streek om Barlebeek eerst wekte; nu het moeder, de maatschappij Ziekenzorg een be kwame nauwgezette administratrice, de Af deling Amsterdam van Vrouwenkiesrecht een fliike presidente, maar ook alle vrouwen van Nederland een moedige strijdster voor hare rechten. Toen Dora Haver omstreeks 1880 in eigen onderhond voorzag door een betrekking bij het openbaar onderwjjp, zich in haar vak steeds meer bekwaamde en haar weg door de wereld zelfstandig wist te b»nep, toen was dat nog iets ongewoona voor een vrouw. Da baanbr?eksters, die all vrouw zich een zelfstandig bestaan en een plaats in de maat schappij wisten te verschaffen, weiden nog aangez en als iets vreemde, men noemde haar geëmancipeerd", wat toentertijd een Boort van scheldwoord was. Sommigen waren een beetje bang van zulke vrouwen en er waren nog heel wat mannen, die ze als indringstera in hun kostwinning beschouwden en met lede ogen aanzagen, dat vrouwen niet slechts in werkplaats en fabriek slecht betaalde arbeid verrichtten, maar ook bagounen zich in de beter gesalarieerde be roepen een plaats te veroveren. Het was een moeilike tijd voor menige vrouw. Maar niet voor Dora Haver. Zij met baar helder verstand zag dnidelik de wig der evolutie en begreep, dat de ontwikkeling der maat schappij in de richting der vrouwenbeweging moest gaan. Zonder weifelen ging z\j met haar zelfatatdig kaïakter, vol moed en vol harding haar weg wetende, dat zij medehielp het pad voor al baar zusters te banen. Zij was geen egcïitp, tevreden met ver betering van eigen positie, de vrachten van da zich voltrekkende ekonomieae verandering eenvoudig plukkende en genietende; neen, zij had ook een warm hart voor anderen. overzicht van het geheel verkregen is, lijkt de accidentie niet meer zoo geweldig; toch wil de gedachte van wilde, on bereken are golven in kokend water niet wijken; maar nu weten we dat de rest van het gebergte, de hooge richels, waartegen deze dooieen klotsende dansende golven stuiten, een stemmig en strak verloopend gebergte vor men; en daardoor nu reduceeren wede gestolde boboels aan on5e voeten tot een voormalige zeebocht met heftige elkaar kruisende en terug dringend brandingsgolven. De ware oorzaak is, dat hier tegen den Oostkant van het betrekkelijk jonxe krfltgebergte, twee, drie gedeeltelijk o 'er elkaar heen geschoven, hier opgetilde, daar neergezoBker, veel oudere z ebodt-ma liggen. Wie er naar zoekt zal ze spoedig ontdekken in de vele profielen der steengroeven, en ge makkelijk genoe-, althans een er van, den bodem van de Mossel- of Schelpkalkzee, herkennen aan de ontzazlyke hoeveelheden fossiele mosselschelpen die dikke banken vormen; of aan da tallooze schijfjes van zeeleliestelen in de grijse kalk. Op bet zien van die ECQelpenbank vroeg mij menigmaal een medegaat met verbazing en ongeloof op het gezicht of dan werkelijk dit land eens een zee waa geweest. Het ia een lang en door «ijn noodzakelijke herhalingen vervelend verhaal, dat van het ontstaan van den bodem in de omgeving >an Berlebeck. Maar wie iets weten wil van deze historie, de historie van onze aarde, die moet niet , tegen wat herhalingen opzien; want alleen door het opsporen en nagaan van de gestaiige af wis-el ng tu-schen dalen en rijzen, tns chen onderloopen en droogworden, iseen inzicht te krijgen in de wordingsgeschiedenis van het stukje wereld, waarop wjj ons leven slijten en dat wij zoo graag door en duor zouden leeren kenner; het is het Benige brokje van de wereld waar dat met eeniga kans op succes gepoogd kan worden. Verledtn jaar heb ik al eens verteld, hoe da geologen zich voorstellen dat Midde!Europa, of liever het gedeelte der aarde waar na Middal-Europa ligt, -r zoo ongeveer uitzag in de eerste trjlen na de vorming van de groote steenkoolbrddtngen. ? Op grond van de ont aglijke ophoopingen van rood zand en grint, van da roode puddingsteenen die velen u wer wel kennen, daar de rots van den Wartburg er geheel uit Zy wilde ook hun de weg wijten en zij stond dadelik gereed, toen mevr. Drukker haar vroeg mede het pionierswerk te ondernemen. Bij de oprichting vam de Vrile Vrouwenvereeniging en van het blad Evolutie ver leende deze flinke, onbaatzuchtige vrouw met heel wat opcffering van tijd en eigen vrijheid haar medewerking; waarlik geen sinecure. Zj voelde voor alle onderdrukten en begreep, dat zoiwel de overheerste sekse als de overheerste klasse door eigen kracht moest opkomer. Ia de de-nokratiese kiesrecht be weg ii g van het eind der tachtiger jaren nam zij een werkzaam aandeel. Maar voorop stond by haar steeds de bevrijding der vrouw en haar maatschappelike en poli tieke gelijkstelling met de man. Dapper bestreed zij alles en allen, wat zich daartegen verzette, wetten, partijprogramma'! en gemeenteverordeningen scherp en helder kritiserende, als zij er nadeel voor de vrouw uit voorzag, zonder aanzien van persoon of staid. Haar hart vol medelijden voor het treurig lot der afgetobie, uitgebuite prol etariërsvronw maakte haar tot een der aktiefate voorstandsters van ket nienw-malthnsianisme en van staatepensionering. Zjj bezat grote gaven als spreekster en stelde die gaarne in dienst van de zaak, die zy voorstond. Reeds het horen van haar stem boeide het publiek; en als zij sprak, dan had zij wat te zegden ook. Z|j werkte zich in de onderwerpen, die zij behandelde, in, zy' bestudeerde de vrouwen beweging in binnen- en buitenland. Haar heldere blik behoedde haar voor het ver ketteren van tegenstanders. Zij on samen werken met ongelijk gezinden. Misschien was dat wel de reden, dat zij zich nooit bij enige party heeft aangesloten. Haar werkktacht was groot en haar toeliilMiiliiMimMiiiiminmiiiiimiimiim bestaat en ook vele aanren van de gebon «en in Etsenach van deze roode grintrotsen zijn opgetrokken, wordt algemeen aangenomen, dat Europa toen grooteadeels vast land was geworden. Uitgestrekte woestijngebieden met een woestijnklimaat namen al het land in tusschen de grenzen van het tegenwoordig Noord- en Znid-Enropa in. Steeds zonk en rees bij tneschenpoozen het land; zoodat afzettingen gevormd konden worden, plaatselijk tot duizend meter dikte. Daarop drong langzaam, en by pooten van komen en gaan, de zee binnen; zeer waar schijnlijk van het noorden uit; de strijd tnsschen land en water was begonnep, waarbij her t aaldel ij k aan beide zijden veld ge wonnen en verloren werd; de pas gevormde meren en zeeboozems, droogden somtijds even SE el uit als ze gegroeid waren; ze lieten bij het in drongen groote zoutvlakten acuter. Eindelijk bleef deze Zactstesnzee de baar. Voig-ns W alther, die het met de jaarringen in het Stassfurter zont aantoont moeten er minstens tien luizend jaar noodig zijn geweest, a leen om de zouttaag bij S;asainrt uit deze Zechstean-zee af te zetten. Eindelijk verdroogde ook deze zee, en heel de landstreek, die nu ttnacüen den Oeral en de bergen van Midden-Engeiand ligt, werd weer een groote woestijn,; dazen keer een zand woestijn met rivieren en meeren die 's omers uitdroogden. Ojk toen weer was het een licht roode stean, die zich vormde uit fijn zand; door ijzer-oplossing werd dit zoo helder rood ge kleurd; met z\jn grillige heuvel vormen, door wad en water gemodelleerd, moet die roode zandsteen het landt c lap veel schoonheid bijgezet hebben; ^ngeveer in den trant van de tegenwoordige Lyoiacne woestijn. Toen deze droge heerlijkheid een onbe rekenbaar langen tijd geduurd had, kwam er zich weer een groote zee vestigen; eerst met tumchenpoozen, daarna voor goed, en dit eerst is de zee, die de Schelpkalkzee of Moaselzee wordt genoemd, en wier voor malig bestaan in onze dagen de oorzaak ia van groote vruchtbaarheid; want zijn bode a geeft nu nog voedsel en welstand aan duizenden bewoners van Midden-Dnitschland. Het moet een zea geweest zijn met een zeer hoog zoutgehalte, althans in het begin van zijn ontstaan; giojte gedeelten ervan droogden herhaaldelijk op en lieten hun gips wijding niet minder. Haar heengaan laat een smartelike leegte na. Doch ly wa»een voor gangster, die onder het jongere geslacht zeker verscheiden navolgsters zal vinden. Haar aandenken zal bij de Nederlandse feministen steeds tot opwekking en aanspo ring strekken. MABTINA G. KRAMERS. ABItBl^DBL Scherpe oogen. Van de bijen veitelt men, dat te een buiten gewoon scherp gezicht hebben. Wanneer zij op grooten afstand van hun korven verwijderd zijn, vliegen ze hoog de lucht in, om hun wonin gen in 't vizier te krijgen, en strijken er dan linea-recta, zonder een oogenblik aarzelen, op neer. In Engeland heef E deze bizonderheid uit het byenleven de spreekwoordelijke zegs wijze doen ontstaan: a bee-line", d.w.z. de kortst denkbare weg tnsschen twee punten. **' «rioJfc. De stad Gartok in Tibet is de zonder lingste gemeente van den aardbodem. Het is een stad op wielen. Slechts drie maanden per jaar bevindt deze nederzetting zich ter plaatse waar ze op de aardrijkskundige kaart is aangegeven. De overige negen maanden van het jaar leeft ze in lager streken, zestig kilometer meer naar 't inider. Zoodra de winter invalt, wordt de geheele stad ingepakt en op wagens geladen, en betrekt dan haar winterkwartier, vanwaar ze geregeld telken jare naar het hooggelegen zomerverblyf terug keert. *** en zcut op den bodem zinken; dan drong uit het zuid-oosten, waar ergens een breede poort in het gebergte gegaapt moet hebben, telkens op nieuw het zeewater naar binnen en overstroomde de zontpannen. Met het zeewater kwamen ook de dieren van de groote zee die golfde waar nu de Alpen rijzen mee de poort in. Maar slechts een klein gedeelte van de soorten kon wen nen aan het hooge zoutgehalte der Mosselzee; deze weinige dieren ecbter ontwik kelden zich in zulke ongelooflijk groote massa's, dat menigeen de restanten eerst moest gezien hebben, om er van overtuigd te kunnen worden. Het waren hoofdzakelijk een paar mosselsoorten en een soort van zeelelie, die met een inktvischachtig schelpdier het Ie ren in deze zee vertegenwoordigden. Zoo als tnans grassen en granen met hun pluimen en aren groeien op onze weiden en bouwlanden, of de rystplanten op de sawa's zoo moeten de zeelelies met hun stelen en kronen gestaan hebben in de plaatael ke zoutmeren en in de ondiepten vau de masselzee. Wat de mossels uit dien tijd betrefr, kan nog ondersteld worden, dat de ontzag lijke opeenhoopingen van hun schalen, welke nu in het mosselkalk-gebied worden aange troffen, althans ten deele ontstaan zijn door aamenspoeling van het kalkhulsel in diepere gedeelten; maar zooal met de mossels, niet net de zeelelies kan dit altijd bet geval geweest zijn ; die liggen dikwijls in horizontale lagen, en zijn zoo gaaf en zoo weinig afgeseaaaf J, dat de oorspronkelijke fijne teekeningen er duidelijk op te zien zijn. Door die figuurtjes juist, welke vry regel matig zijn, hebben de eteelatnkjea van onds den naam gedragen van Bonifacmspenningen. Z 3 werden voor kunstproducten en niet voor voortbrengelen van de natuur aangeiien; toch liggen ze hier en daar echter tweehonderd meter dik. En weer werd de zee tot land, groote rivieren brachten slib aan en vulden de diepten op; de Keupertya" begon: mergel, zand, grint, en weer grint, mergel en zand, duinen en kleilanden, dan weer een zee bodem, plaatselijk en tijdelijk; nu is bet land al eenige honderden meters gezonken; tot vijfhonderd meter dikte bereiken eindelijk de bezinksels en klei, zand en veenafzettingen in dien langen, langen keupertijd. Veilig. Indien er oorlog mocht uitbreken, en ge hebt onder de saldaten iemand die ubizonder na aan 't hart ligt, haal hem dan over om militair aviatenr te worden, want vliegen is de eenige manier om heel weinig te duchten van het oorlogsgevaar. Bij schietproeven is namelijk kort geleden gebleken, dat het nagenoeg onmogelijk ia om met kanonnen (geweren dragen zoo hoog niet) een aéroplane te raken, die meer dan duizend meter boven ons vliegt, 't Is dus veilig in de lucht, hoe hooger, hoe beter. *«* Oud-nituw. Wie meent, dat de gevaarlijke, onbe schermde bskerspelden, waarmee ik, en gij, lezeres van boven de veertig, nog werden in de windselen gewikkeld, de oudste vorm van prikwerktnigen zijn, heeft geheel misgeraden. De beter en practischer veiligneidsapeld ia geen noviteit, maar een ver nieuwde toepassing van iets dat zeer oud i?. Veiligheidaspelden werden gevonden in Romeirsche en Egyptische grafgewelven van lang vcor het begin der christelijke jaartelling. De dames uit den tyd van het eerste driemanschap prikten er haar sierlijke tunica's mee vast, en keizerin Agrippina heeft er het teedere vel van haar klein Nerootje mee beveiligd voor prikken en blutsen.... En wel il de beschaving nog wtiaig gevorderd sedert den Romeinscben tijd, want nog altijd ziet men zijn oogeu bedreigd door hoedenspelden als puntige dolke i dia alles minder zijn dan veiligheidespelden. ALLEQRA. IIII1IIIIIIIIIIII1IIIIIIIII1I1IIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII1III Rn ziet ge wel hoe vervelend het wordt? Weer zonk het land en kwam de zee, de Jurazee, met zijn ongelooflijk aantal diersoorten het land binnen; landdieren stierven bij tienduizenden en de lijken spoelden samen met de zeedieren, die in nieuwe ondiepe bekkens vergingen; hun beenderen, van land en zeewezens doDreengebatst, vullen heele sieenlagen; zeeën en meren ontstonden en verdwenen, de een zeer snel, de andere niterat langzaam. En toen weer op vele plaatsen honderden meters dikke lagen waren afgezet en in dien ondenkbaar langen tyd heel andere levende wezens de vroegere hadden vervangen, week da zee opnieuw terug voor het opstijgende land. Een andere zee naderde langzaam, toen het land weer daalde; de Kry'tzee overdekte heel het tegenwoordig Midden-Earopa, van den Oaral tot Ejgeland en Heter zijn bodem achter van krijt en van zand, dat verharde tot zandsteen, den Tentobnrgerzandsteen. Van al deze opeengestapelde zee bodems HU liggen bij Berlebeck kleiner»en grootere res tanten aan de oppervlakte. Geweldige opper singen hebben den oorspronkelijk horizontalen bodem in plooien gelegd, die eens regelmatige heuvels en bergruggen vormden; door het afdtroomend water werden ze ten deele weg gevoerd; de weekate en meest oplosbare ge steenten vardwenen het eerst, da hardere bleven staan; later kwam nog eens een druk uit andere richting en perste den bodem op nieuw in plooien; en daarvan zijn de meeste nog duidelijk in het terrein te herkennen. Wie een geologische kaart van de streek koopt, het blad Horn?Sandebeck van AS. 147 van de Geol. kaart van P.uisen, krijgt daarbij da Verklaringen van Hans Stille; en met deze kaart en het boekje kont ge, na een pooeje oefening, stuk voor stuk de plekjes opzoeken, waar de een of ander zeebodem of eon oever of een deltaland, hetzij uit den Bantsand-steentijd, uit de Mosselkalk- en Kenperperiede, uit d «n Jura-of den Krjjttyd, by' Berlebeck te vinden moet zijn. En met een klein beetje geluk vindt ge er ook wel, evenals wij, talrijke bewijzen van leven der dieren uit dien tijd, de fossiele restanten van hun pantsers of skeletten. E. HBIMAKS. Lagen van Trochitenkalk vol stengalstukken van zeelelies; helling 18 Een klein plekje hiervan. Viuchtbaar land op verweerde moseelkalk.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl