Historisch Archief 1877-1940
No. 1846
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
dat sarcastisch Notre peltte campagne ge
titeld i». Haar gansene verleden en beden
?ebenen zich hier samen te trekken, gericht
op de evocatie van De VrouwSphinx in
«l haar nootlottige eenzijdigheid. De
schaamtelooze canaille van Montmartre, het angstig
raadselvolle Egyptische godenbeeld, de kwij
nende esthèse" met de platte blondeaux
«n de vreemde amandeloogea, de wreede en
zachte, deemoedige en opstandige, coquette
«n aanhankelijke, ten slotte deze allen te
«amen in een Satan triumfans. . . . wij hebben
ze allen voor ons gezien, zij het in een
enkelen oogblik, binnen de ruimte van wei
nige coupletten.
Hiermede was, dunkt mij, het hoogste
volbracht, het uiterste dat een mensen geven
kan ... en nog een mensck blijven.
En tevens heeft zij in haar persoon en
in eenen avond geresumeerd het allerbeste,
dat een gansch tooneelseizoen bij ons pleegt
op te leveren.
Gelukkig de oogen die hebben gezien
«n de ooren die hebben gehoord!
FRANS COENEÏT.
CRpt Ifntpnn-hpkppT "
? HOL JuUSuUal Uüluult
Waarde heer PlastchairtJ
Er was in uwe beschouwing over
Museumbeheer een zeer onaesthetkche
verbrokkeldDit BW kunstwerk want zoo wilt ge
toca immers elk uwer opstellen beschouwd
xien deed mij denken aan het treflalijk
en uitnemend g:èazend beeld van
Nibuchadnossoi'd droom.
G(j hebt het, naar gjj '.f ons mededeelt,
«uiver giiacht en znivir geschreven. De
kunsthistorici" hadden, daarentegen, hun
ei <r,en- zinnig oordeel naiüiirljjk dadelijk Klaar.
Deze door uw betoog gesuggereerde tegen
stelling is, om te beginnen, niet zeer fijn.
M aar fi.jnb.eia" is, ten slotte, een secundaire
en veelal verslappende deugd, het tegenover
gestelde geen doodzonde. Leelijker is het
zooals gütoch ook weer aan n w beeld alle
monumentaliteit ontnaamt. Want güsteldtt
ietwat grotesk bet saiver gouden hoofd
onmi ddelly k op voeten van ijzjr en leem.
DB sirene en ie radere wzitiinstnii enten.
Scblafc ein Lied in allen Dingen
Die da traumen foit und fort.
Und die Welt hebt an zn singen
Findst du nnr das Zm^er wort.
(EÜCKSET.)
Es klingt ein Ton so wunderbar.
(Bekend lied van PETBB COHNELIUS).
In de techniek heerscht de wet der evolutie.
Onverschillig wat wrj beschouwen: neem een
moderne, amerikaansche draaibank of een
oude stradivari-viool, beide instrumenten,
hoe niteenloopend van aard, hebben, eer zij
in hunnen vanzelfsprekender^ tchoonen toe
stand, van logische doalmatigheid
(menveroorlove dete zwaarwichtige pleocasmen) vó6r
ons stonden, een lange iceks van
ontwikkelingsptasen doorgemaakt.
Treffend vindt men dit giïlustreerd inhet
vermaarde Scienca-museum,
Sout^-Kensington te Londen, met zijne uitgebreide collectie
modellen op allerlei techniach gebied. (1)
Kwam evenwel de eeuw van stoom en
electricit it, (vooral in hare laatste helft
met steeds nieuwe en vérstrekkende
veracderingen, de muaiekinatrumeatenbou
wtechniek scaeen wat de grondbeginselen
betreft, vrij wel stil te staan.
Het kan de bedoeling nu niet zijn hierin
den breede over de verschillende, ook anti
quarisch zeer belangrijke voorvormen van
ome hedendaagsche pianoforte, harp,
blaasof strijkinstrumenten te gaan uitweiden en
?daardoor niet te vermijden détails aan te
roeren, die meer in de speciale handboeken
thuis hooren. Evenmin willen we, hoe inte
ressant ook, gaan naplnizen, waarom de
pianist en pianoconstructeur Henrl Her?,
met zijn piano olien" niet mér heef c
vermocht dan slechts een bijdrage tot de
curioaia der muziekgeschiedenis te Ie veren (2)
en allerminst behoeven we de hier niet direct
ter zake dienende pneumatische
speelmechanismen,de muziekpopularigeerecde
piano l a en de moderne wedergeboorte
der oude lieren, de Deaviolina" te
behandelen.
We willen slechts enkele opmerkingen
maken over het aeer bizondere, en toch zoo
bekende instrument, dat den meeslepen den
naam draagt van: Sirene, en wel in
hare jongste hoedanigheid: muziekin
strument.
Z >oais men weet, vindt bij een muziek
instrument de toon haar ontstaan in de
elastische eigenschappen van een maar of
minder vaste stof, b.v. staar, membraar,
plaat, staaf of klok, van een ges, b.v.
lachtkolom in orgelpijp en flait f de op combina
tie van beide berustende verschillende blaas
instrumenten. Vorm, meer of mitdere vast
heid, soortelijk gewicht en spannings
toestand, beievensde wij te (3), waarop de
stof in trilling gebracht of gehouden wordt en
last not least" de resonantie zijn facto
ren die het voortgebrachte geluld bepalen.
Alleen de sirene vervult nu, zooa'.s straks
uadttr toegelicht zal worden, de rol der
gebruikelijke, den regel berestigeide uitzon
dering. ZJ neemt de trillingverwekkende.
stofieiyke veerkracht het werk uit de banden
en o/engt een lucht- of vloeistofatroom (4) In
gelnidprodncaerende schommelingai (5), aooals
men weet, met behulp van een roteerende
scnvf, voorzien van kransgewrjs geplaatste
dóstroomicgdopeningen, en een dito vaste
schijf. E in volledige beechrijnng van het
door SEEBKCK vervaardigde en later door
CHABLKS BABON DE CAONIARD DB LA TOUR en
BOVB verootbide toestel is hier overoudig.
Man vindt in de Februaü-aflavering van
Ue Natuni" jaarg. 1911 over een en ander
een duidelijke uiteenzetting, ia verband met
recente propfnemingen van den heer dr. J.
A. NABEB te Hojrn.
De^e was de eerste, die op betrekkelijk
eenvoudige manier er in slaagde de sirene
met n rij gaten tot muziek instrument
te promoveeren, een mnziek-lnstrnment met
den voor een begin zeer respectabelen
toonsomvang van ongeveer t vee octaven.
Het beginsel van dr. NABBB ia, naar men
zich hatinnert, in korte Uvkken:
De sirene wordt bevestigd op een als
riemscbijf" fangeerende as van
(logarithmisch) veranderlijke dikte, waarover een met
hars ingewreven snoer loopt, dat deze
tireneas verbindt met de snoerechijf van een
motor van constant aantal toeren. Man kan
het snoer makkelijk met een vinger of staafje
Wat toeh was, om, voor een oogenblik,
uit het land van den vorstelijken roomer
in de groene weiden der realiteit terug te
keeren, uw punt van Bitgang? Een tegen
stelling tusschen schilders en kunsthisto
rici." Hoe, echter, was het vervolg van uw
betoog? De tegenstelling tnsscben aesthetici
en kunsthistorici" was er het Leitmotlv van.
En na kunt gij de bondigheid van dat betoog
alleen redden door wat ge nog naliet
opzettelijk te verklaren dat voor de woorden
schilder en aestheticus evaonyma zijn.
Streng taalgebruik is dat niet. Ik wijs u
op het merkwaardig toeval dat ten onzent
de hoogleeraren in de kunstgeschiedenis
tevens de aasthetiek heeten te onderwijzen
en dat, Haar ik reden heb te vermoaden,
ook inderdaad doan. Het is dus niet geheel
uitgesloten dat het merkwaardig cultuur
product dat men gewoonlijk kortweg kunst
historicus" noemt, zich ook aan déze levens
bron zal hebben gelaafd.
Aan den anderen kant is wel beweerd, dat
een goed schilder laten w\j de zaak
algemeener houden en van beeldend-knastenaar
spreken?slechts bij sublieme uitzondering
aestheticus kan zijn. Méital zal, zjo segt
men wel, het geloovig en geheel opgaan in
de beschouwing; van anderer kunstwerken
de macht tot zélf scheppen zeer verminderen.
Maar ik voel mij in deze zaken juist EÖ>
veel partij ?) dat ik er niet nu noch later
over uitweiden zal. Güzij t, meen ik, niet
beeldend kunstenaar en niet
kunsthistoricub". Gg kunt dus trachten onbeschroomd
deze moeilijke en Eubtiele zaken eens dui
delijk te maken.
Het was er mij slechts om te doen u op
de gevaarlijke leemte in het door n op het
voetstuk der vorige Groene f) opgerichte
Babylonsche Beeld opmerktaam te maken.
N. BBETS
*) Hoewel ik, tot mijn spijt, het g smak
der academische opleiding tot kunsthisto
ricus" heb moeten missen.
t) Van 27 Oatober. Dit stuk werd den
SOiten October geschreven en der redactie
aangeboden.
***
volgens de as heen en weer schuiven en op
elke willekeurige diameter halt honden.
Alle snelheden resp. toonshoogten binnen
bepaalde grenzen zijn door deze verschuiving
mogelijk (6). Het intoneeren klinkt dan
ongeveer als op een vioolanaar, die men met
n vinger bespeelt: voor trillers en brillante
passages is het instrument dus minder
bruikbaar'.
Orerigens is het glissando (dat theore
tisch natuurlijk bestaat) bij ean snelle
verschuiving, een sirenesciijf met niet te
groot traagheidsmoment (dus klein en licht)
en een go ad met hars ingewreven draad niet
noemenswaard merkbaar, zoodat een een
voudige, gedragen melodie uitnemend tot
haar recht komt.
Past men het glissando
portamentoVhalve opzettelijk toe, dan klinkt het als bij de
met a vinger bespeelde vioolsnaar. Op den
eersten indruk geef b dit de sirene iets, da'
aan meuEchelijken zang doet denken. Het is
t cïiter de vraag of instrumentaal ean d e r g e
l ij k glissando, vooral naar boven, mooi is.
Dit zij een kwestie van smaak; de vlolht
zal het in elk geval, bij grootere intervallen
zooveel mogelijk vermijden. Keeren we echter
tot onze algemeene beschouwing terug.
Wij hebben bij het woord sirene steeds
aan de gebruikelijke gaten-schijf van
Cagniard de la Tour gedacht. Wat echter
bij de sirene pneumatisch, met lacht
of stoom geschiedt, is eren goed, misschien
nog beter e l e c t r i s c h mogelijk 7) Zonder
hierop verdar in te gaan, mogen we beweren,
dat het begrip sirene" zér algemeen geno
men, te beteekenen heeft een principieel ge
heel op zichzelf staande wijze van muzikale
toonprodnctie. De toekomst zal moeten leeren
of dit een stap, misschien een zeer groote
stap vooruit is in de ontwikkeling der mu
siekinstramenten.
Hadden we in de muziek maar n
toonshoogte, zooals in de zangpartij van het be
kende lied van PETER CORNELIUS : Ein Ton",
dan waa het pleit voor de sirene iets
makkelijker te winnen.
Want niet alleen elke toonsterkte, vau het
meest aetherische piano tot het
donderendst fortissimo, ook elk gewenscht
timbre is met ean sirene te verkrijgen; de
klank van hoorn, fluit en strijkinstrumenten,
zelf a klinkers (8) zoo men wil.
Dit laatste zon een geheel nieuw (mis
schien den heeren musici eanigszinj beden
kelijk dunkend) terrein voor orchestraal
co!oriet openen. Hoe dit ook zij, men ie bij de
sirene wat timbre aangaat, onafhanke ijk
van de materie, die j niet bij da andere
muziekinstrumenten zoo'n gewichtige rol
speelt 9). Grootte, vorm of groepeer ie g der
gaten of sleuven, m. a. w. ruimtelijke factoren
bepalen hoofdzakelijk het timbre.
Gegeven een bepaalde siteneschijf dan is
dus tiet timbre daardcor in zekeren zin vast'
gelegd. Hier heeft de sirene wat men noemt:
les défauts de ses qialitéa."
Want het persoonlijk element, dat de
mogelijkheid van tlmbre-nuanceerlng
VODIonderstelt, komt nu een weinig In de klem.
De eereplaats, die het strijkinstrument nog
steeds heeft weten te handhaven in het
orchest, dankt het behalve aan de eigen
aardige onmiddellijkheid der arm- en
stokspeelwijze, die de subtielste rbytmieche en
dynamische nuances oo^enblikkelijk
veroorloofc, aan da mogelijkheid de fijnste
kleuracbakeeringen zonder veel mechanischen
omslag te verkrijgea.
T tree voorname speelwijzen hebben
zich in den loop der tijden in de muiiek
natuurlijk ontwikkeld, in techniek gelijken
tred houdend met de evolutie der muziek
instrumenten, die zich Bteeds zuiverder aau
het mechanisme der in het spel komende
mamcheJijke organen hebben aangepast.
Daze speelwijzen zou ik willen noemen de
ISCHE
tUCHTKANER.5
Schema van ds doorsnedn van (4 tonig)
sireneharmonium.
Garard Hauptmann
wordt dezer dagen vijftig jaar en
daarom gehuldigd.
ANTWOORD I.
Geachte Heer Baets. Het stukje, waartegen
ik mijt Museum-beheer" richtte, was van
den beer Henkei, dien U kent en ik. In zijn
plaats antvoo ddet ei). Het bevestigt mijn
veronderstelling dat U, zooals dat heat, zoo
niet eeheel toch gedeel'elijk de geestelijke
vader" ervan zijt. Het doet mij daarom ge
noegen V hier te antwoorden.
O f et uw' stijl (looa's gij doat over den
mijnen) zal Ik mij niet uitlaten, daar ik er
geen zie. Wel heb ik iets te antwoorden
wat uit uw verward betoog? mij duidelijk
werd. Hat gaat tusschen kunsthistoricus en
schilder. De kunsthistorici meenen het recht
te hebben op directeurspbatscn (zie ook het
snaarspeelwijze (linkerhand bij strijk
instrumenten) en haar jongere zuster de
t o e t 8 s p e e l w z e, die m het tegenwoordig
pianoforte haar hoogs'en
ontwikkelingstrap heeft bereikt.
Het eenige instrument waarbij
schnifbewegingen voorkomen, zij het dan ook niet
bij lederen interval, i? de echuiftrompet, die,
hoe nuttig ook in een orkest-ensemble, nu wel
niet het muziekinstrument par excelleuca
ta noemen i?. Mechanisch is zij, als alle
orkestInstrumenten (misschien met uitzondering der
harp) maar weinig gecompliceerd, Bjzat de
sirene van dr. N. ook nog deze goede
eigemschap (10), dan ware de groote kans, dat zij,
d or hare onorertref bare toonkwaliteiten en
hare ouvatbaarheid voer
temperatnnrsveraaderiugen een belangrijke plaats ouder de
andere instrumenten zou innemen, moeilijk
te ontkenner.
Wat het tot nu toe geconatruëarde appa
raat zelf betreft, vergete men niet, dat het
beginsel nog zeer j on i is, dua het tegen
woordig instrument niet meer daneenv
rvorrr, een prototype kan zijn 11),
Ooi polyphone muziek te maken wil dr. N.
meerdere sirenes met diverse vingers gelijk
tijdig bespelen en nu stuit men op groote,
m.', onoverkomelijke bezwaren.
Wij zullen deze niet breedvoerig uiteen
zetten, immers de physlologische moeilijk
heid om met verschillende vingers van n
hand of zelfs in 'c, eenvoudigste getal,
met a vinder van elke hand, pijnlijk
nauwkeurig luisterende verschuivingsbewe
gingen in gelijken of tegengestelden zin te
maken, valt direct in het oog.
Evenzeer als de sirene blijkens noot (9) af
wijkt van een grondbeginsel der toi dus
verre gebruikte instrumenten, (wat gean
overwegand bezwaar behoeft te wezen) is
bovengenoemde speelwijzs in fl igranten strijd
met dat wat eeuwenlange empirie ten slotte
heef»geleerd in p-ycho-en pbyaiologischen
zin als speel wij se het doelmatigst te zijn.
Er ia evenwel een voor de hand liggende
uitweg, een aanlokkelijke en oogenschijnlijk
makkelijke oplossing van het sirenevraagstnk:
Het sireneharmoninm l
Eens ver/aardig ie schrijver dezes van
dun plaatyaer een ronde schijf met acht
concsntrische rijen gater, resp. 24, 27, 30,
32, 36, 40, 45 en 48, waarop, nadat de echijf
op d >) as van een electromotor bevestigd
was ('erdere transmissie is overbodig) een
phyaische dnr-*oonladder en ook
accoorden, met blaaspijpjes gespeeld
kouden worden.
Liten we, beter nog, de schijf draaien over
een va*ta met dito gaten, waarocdar con
centrische luchttoavoerfcamers (in plaats van
onze primitieve blaaspijpjes) en
commandeeren we daze luchttoevoer met behulp
van ean toetsenmechanlame, dan hebben we
een sireneharmoninm inzijnallerbpknopsten
vorm, dat, Kv. wanneer de schijf 435/40 d. i.
10 7/8 omwentelingen per secunde maakt,
de eengeatreepte octaaf n + <??_> doet hooren.
We kuaren niet uitvoerig ingaan op de
vraag of bet practisch wenschelyk ea gced
mogelijk ia, de geheele omvang van het
klaïier KV. op n schijf onder te brengen
en willen alléa op het volgende bezwaar
wijzen :
Men wete, dat de octaaf op de
toetsinstrumeuten gemakshalve in twaalf trappen
verdeeld is.
j*" b :
a \bb bc'
ba:
I)tbf f \bg'' * ,60
volgens de practisch alleen bruikbare g e l ij
kzwevende temperatuur, zoodat de
trillingegetallen vas dese chromatische toonladder
sich ver'r ouden als de termen eener meet
kundige rfeks metdairrationeele leden
r = j 7 2. Met n sireceschijf, waarin we
v
Da'uurlijk geen irratioree1 aanlalgatenknnnen
gaan Dorer, is daarom de ge ijkzw. temp. alleen
te banaderen door rijen ean een zaer groot
aantal sa'en. Het blijve aan den musicus
te beoordea'eu bij welk aan>al een vo doende
benadering ?al zijn verkregen, in elk go?al
mo<ea wij beweieo, dat de practiscv:e uit
voerbaarheid noch technisch, noch financieel
er giooter op * o dt.
O ik het denkbeeld om voor e'ke loon ean
apart s'rene^ctiijfj^, voorzien van tand ad-of
wo'mo?erbrenging beschikbaar te btei.'en,
stuit o.m. op analcga bezwaren (12)
8<nk van den heer Wichmaa). Hun opleiding
geeft hun geen enkel recht daartoe; zij
kunnen ten eenen male onaejthetisch gijn
en toch het examen afleggen. En de schilder?
zegt dat een go3d beeldend kunstenaar
slechts bij enblieme uitzondering aestheticus
kan zijn". Dit is een font. die niet van
inzicht getuigt. Ean goed schilder is altijd
de aesthetikus (dat is de
schoonheid-ondervindenda) van zijn eigen gevoelens; anders
is het geen goed schilder immers? Hoe
grooter hij is als schilder, hoe zuiverder en
hoa meer hij de uitingen van anderen zal
erkennen. Een schilder kan eenzijdig zijn in
het ergste geial, maar ean kunsthistoricus
kan heel gemakkelijk zelfs dat niet zijn: hu
kan totaal buiten de schoonheid staan; en
ik ken er, die dat deden.
Ik ion dus altijd bij een museum, dat
aankoopt, liever een goed schilder voor dia
aankoopen vertrouwen dan zoo goed als alle
kunsthistorici (uitzonderingen bevestigen hier
den regel niet). Het ideaal echter is voor mij
nog steeds: aesthetikus voor aankoop en
rangschikking; kunsthistoricus voor beschrij
ving ; geschiedenis.
By het toenemen der kunsthistorici in
getal zal dit ongetwijfeld meer en meer
noodig blijken.
PI.ASSCIIAEKT.
Eet Museum-toneer.
Ifijnheer de Hoofdredacteur.
Wil eenige plaatsruimte tot mijn beschik
king stellen voor een opmerking, in ver
band met de beschouwingen van den heer
Plasschaert, in de vorige a fl a vering van dit
blad, onder bovenstaanden titel afgedrukt.
Met den heer P. wil ik het concrete ge
val in deze geheel buiten bespreking laten
en alleen in abstracto onderzoeken, of schil
ders dm wel kunsthistorici als zoodanig,
voor museum-directie allereerst z\jn aange
wezen.
Uit het stuk van den heer P. spreekt
m. i. de innerlijke en onvermijdelijke anti
pathie, die de aesthetische" mensch nu
eenmaal tegen den wetenschappelijke a'
heeft. Veelvuldig merkten wij deze houding
Alexej,
czarewiicb, eeniae zoon van het
RussUcHe Keizerspaar.
op, zoowel als de omgekeerde. Jammer ia
het alleen dat hier zooals meer gebaart,
wanneer twee, elk op zich zelf onvolledige,
maar zich volledig wanende, beginselen
tegenover elkaar staan niet alleen
wedeizijdsche antipathie, maar ook wederzijdsche
miskenning blijkt te bestaan.
De miskenning die de geleerde" ten op
zichte van den aesthet" vertoont, kan hier
gevoeglijk buiten beschouwing blijven.
iiiiiMjimmiMiiiiMm
SNOER
j LUCHT
TOFVOERS Irene en motor van dr. Naber.
Het was daarom den belangstellenden, die
zich ook <ran meer nabij voor het niettemin
mooie slrene-prlncipa intereaseeren, een mo
ment van sceptische verrassing toen op hei
dezen zomer gehouden mnziek-eongres te
Amsterdam, een bekend componist, de heer
A. D. LOMAN (die bovendien als uitvinder
van de reflex-camera op technisch gebied zijn
sporen verdiende) gemoedelijk kwam
mededeelen, dat hu da constructie van een
sireneharmonium ter hand had genomen en vojr
19.9, het eeuwfeest der sirene, octrooi hoopte
te nemen.
Voorleopig hebbe men dus af te wachten.
In het bovenstaande is getracht, om, zonder
te veel in technische finesses te treden, aan
te toonen, dat de be.waren aan eene al of
niet nniverseale toepassing der sirene als
muziekinstrument verbonden, groot, zoo niet
onoverkomelijk zyn, m. a. w. hare kansen
als toekomstinstrument nog twijfelachtig.
Al te met behoeft de ontwikkeling der
bestaands instrumenten niet geheal stil te
staan. Wanneer het natuurwetensciappelijk
experiment (13) zich eens meer op dit gebied
gaat bewagen, kan men het ongetwijfeld
verder brengen dan de alweer vergeten
sonorofoon" (14) de verbeterde"
patentviooikam (ran ahornhout met een kern van
dennenhou') of da laatste muaiehall-oddity,
de phonofidile van Howson 15).
Dat er inderdaad geen stilstand is, bewust
een vinding op hat gebied der blaasinstru
menten : de aerophoon.
Maar daarover later.
Eindigea we met eane opwekking. Indruk
wekkender dan argumenten zij a faiten.
Man overtuige zic'a das nader en besoeke
de demonstratie!ezing die eerstdaagsch,
volgens een mededeeling in het Handels
blad", te Amsterdam gehouden wordt en
waarvoor da firma Duwaer en Naesaens haar
zaal beschikbaar heef c gesteld.
DB. NABBB zal zija beginsel op de hem
eïgan, pakkenda wijze toalichten, terwijl de
sirene-solo';) door een pianist zullen woidan
begeleid,
Daar zal ook de heer LOMAN voor zijne
beginselen in het krijt treden en met DB. N.
de zaak bedebatteerer. Dit kan dus interessant
wordea, zoowel voor den ontwikkelden
oeroapsrauaicus als voor dan m«;iekmiBnaar,
Aangenaam zou hei schrijver dezes zijn.
indien de bedenkingen die hij in dit opstel
ten beste gaf een voldoendea graad van on
juistheid bleken te bezitten om zyne in
mineur gesteude rerwacatingen te kunnen
dosn omslaan in blijmoediger tonen. Want
de ru»tige eenvoud n de praugnante vol
ledigheid van het sirene-beginsel is
hem sympathiek tegenover de eigenaardige
vèlleiigheid der andere muziekinstrumenten
Wie weat,
Tnere are more thlngs In heaven "
Del 11, Oct. '12. J. 8. HOOQHIEMSTBA.
1) Ook de musiekinstrumanten zijn in het
K. M. vertegenwoordigd, terwijl een nog uit
gebreider verzameling, die evenwel tijdens
de vacantiën gesloten is, zich in het na Bij
gelegen Royal College of Music" bevindt. De
voornaamste verzameling in ons land is die
van Dr. Scheurlear te 's G-avenhage.
2) Auemoehord (Auimocorde, 8.v.w.
pneumaüschea Saiteninstrumen1) ein geistreicher
Versnch desPianofortefabrikanten J. J. Sc mell
zu Paria (1789) mittels küastlich (inrch
Ba'.ga) erzeugten) Windes", den Effdkt dar
Aeolsharfe aaf einem piaroforteartigen In
strument für eine kunstgemasze Musik «u
verwenden. Vgl. Allgemnne Mnsikalische
Zeitung" 1798 S. 39 ff Die Idee wurdesjater
von Kalkbrenner und auch von Henri Herz
wieder anfgenommen, welch Ietzte-er sein
1851 konstrniertes derartiges Instrument
Piano olien (Aolklavier) nannte. Riemann's
Mnaik-Lex'kon 6 Aufl. 8. 36).
3) Strijkinstrumenten b.v. zullen, wanneer
men ze dichter bij de kam aanstrijkt
boventoonrijker en forccher klinken.
4) Vandaar de vrij enphemistische benaming.
5) Ia dezen zin staat het bekend a harmo
nium nog het dichtit bij de sirene.
6) In de werktuigbouwkunde bestaan ana
loge constructiep, b.v. koppelingen der
papiermachines: eonische rollen met verschuifbare,
lederen ring.
7) Tae Telharmoninm. An apparatns for
the electrical generation and transmim-ionof
Muslc (?Seientific American" van 1907 vol.
96 pag. 210, waarin ook verwezen wordt
naar een artikel van prnf A. S. Mc. Allister
in de E ectrical World"). De uitvirder Dr.
Thaddeu? Cahill zon toentertijd reeds een
plant at Tnirty ninth street and B oadway"
hebben gehad. i)e illustraties in de Seientific
zijn tomeijk onwaarschijnlijk.
8) Sy ne a voyelles de Marage.
9) Pint is teekenend, dat de meest onstcff 'lijke
kuns'. de muziek, in hare uiting bet stoffe
lijke in zijn verschillende gedaanten en eigen
schappen het minst schijnt te kunnen ont
beren. Les extrémes se touchenr.
Bchapedarm, zilvsrdraad, staal- en koper
draad, dennen- en aiornbout, zilver, koper,
tin, ebbenhont, riet. spier vezels en lucht
een veelsoortig arsenaal.
10) Snelrotearende deelen, hoa eenvoudig
cok in technlechen zin, zijn nu eenmaal voor
een orkest natrament, zoo niet uit den booze,
dan toih minder aanbevelenswaard.
11) Pogingen, die ik terloops aanwendde
om een soort van snaarspeelwy'ie toe te
passen, garen geen hoop op befredlgecda
resultaten. E»n toetsspeelwjjze, die bij de
sirene van Dr. N. ze ar goed toe te paseen
is, maakt het apparaat nog weer minder
geschikt voor de praktijk, waarin men met
musici en niet met
Pracisionsmec h a n i k e r te do ^n heeft.
12) Snoer- of andere frictieoverbrenging in
dit geval geeft aanleiding tot slippen reap.
zeer or muzikale gelui der.
13) Eerst in den laatsten tijd b.v. heeft
men proefondervindelijk een juist inzicht
gekregen t. o. van dn trillingen, da een
viooikam uitvoert. Zie daardoor: J.W. GILTAY
en M. DE HAAS Ie:s over de beweging van
den kam van de viool. O?ergedrukt uit:
Verslag van de Gewone Vergadering der
WIF- ea Natuurkundige afd^eling van 27
November 1909 (verschenen 8 Dec. 1909).
lo het klassieke werk Oie Lehra vonden
ToneoH'fi'jduogen van Hnlmholtz wordt aan
dit onderwerp (op pag. 146, 3j omgew. druk)
ternau «ernco l een tiental regels gewijd en
noj; de o'jniate theorie verkondigd.
14) Ean technisch niet zeer aesthetisch,
verhoogd staarts'uk voor da viool, met de
goede bedoe'ing d»toocsterktete vergrooten,
wet (arnnali bij de t.r. I nldsprekenrte telefoon)
geschiedde ten koste der toonkwaliteit.
15) Een strijkinstrument KOI der kam en
resonan'iebodem. [Oe snaar rmt op ean fijn
metalen hef boo pjp, dat in v «rbindlng staat
met de membraan van een sonodbox, waarop
even als hij de fono^raaf een toorn is aan
gebracht.]