Historisch Archief 1877-1940
No. 1847
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Westerdok.
Ijzererts enz. uit zeeschepen in wagons,
beschikt over 14portaalstoomkranenvan
45?6000 hefvermogen.
Dt beide Spoor weg-Maatschap pijen
exploiteeren deze haren. Elk is er meester
orer een deel. De Hou. over een lengte
van 750 Meter, de Mjj. tot Expl. van
'?8.8. orer een lengte van.200 Meter.
HET GEMEENTELIJK HANDELS-ENTREPOT.
dat de gemeente ruim 6 millioen gekost
beeft, is het eindpunt onzer haren. Het
biedt aaa den handel een groote rnirnta
roor opslag van goederen 4). Bahalre dit
Handels Entrepot bezitten wij nog een
deel van het oude Entrepot met een
?pslagruimte van ettelijke duizenden vier
kante meters meer 5).
Het totale bedrag ran aanlegkosten of
bijdragen in aanlegkosten ten behoeve
onzer havens beloopt thans ?35,270,000,
waarvan weliswaar de rentabiliteit niet
is rast te stellen, doch waarvan het toch
zeker is, dat de indirecte roordeelen roor
iiiiiHMiiiiiiiiimtiHiiiiiiHiiiiiiiiMiMmiiiiiiiiini
inlIllllltllMIIMIIMI
Dr. W. Meijer.
1842-18 Novemler?1912.
De in philosophische kringen bekende en
gewaardeerde geleerde, Dr. W. Meyer, viert
Maandag a. s. zijn TOaten geboortedag.
18 November 1842 te Amsterdam geboren,
studeerde hij aldaar, later te Groningen en
Heidelberg in de theologie en letteren. Hu
bekleedde daarna geen wetenschappelijk
ambt, maar legde zich toe op den landbouw.
Vele jaren later verliet hij ook dezen
werkkriig en vestigde zich om particuliere
redenen te Haarlem, waar hij als journalist
werkzaam was. In 1892 vertrok hij naar
-den Haag, waar thans nog zyn domicilie
is, en wydde zich vanaf dien tijd uitslui
tend aan de beoefening van de philosophie
ran Spüaoza. Niet alleen gaf hij ons de
beste vertaling en verklaring van Spin«za's
geschriften, maar het waren vooral zijn
onderzoekingen en diepgaande studiën om
trent het leren van den grooten wijsgeer,
waardoor hu in staat was de krachtigste
critiek uit te oefenen en onjuistheden te
weerleggen, waar in boeken en periodieken
uit binnen- en buitenland Spinoza en zijn
stelsel besproken werden.
Door een ieder wordt terecht erkend, dat
Dr. Meijer onder de thans levenden, de beste
kenner is van Spinoza, diens leven en
werken. Het was dan ook van den Senaat
?der Utrec'Jtsche Universiteit een daad van
IN HET MBDE^LBNDSCHE NOT
KWBNT HET UEVE LflUWlTRS,l_nT>
TOEN MEN ONS B4 orJS LEVEN l_AS
WIVT O-EEN WIE DE EEN OF Dg ANDEl^ \*fls
wy RftKEN IN DE ONSTERFL'iKHEl'J)
I\ S.Ï.OT NU ZELF UE KLUTS
VER.WEY:
AtH R.U'iTKr HW) IKT ALTOEN |
COUPERUS'. NÓÏ'T EENS EEN
onze stad niet te onderschatten zijn: de
welvaart, die heerscht op scheepvaart-,
handels- en industrieel gebied, is het
bewijs dat de flinke steun, die ons
Gameentebestuur in de laatste 25 jaren,
waarbij kosten noch off drs ontzien zijn
in 't belang oazer haren, de handel ge
boden heeft, bekroond is geworden met
gunstige resultaten.
Dat er heel wat omgaat in al deze
havens kan den buitenstaander misschien
niet in cijfers worden duidelijk gemaakt.
Honderdenen honderden stoombooten ziet
h|j, op da pont staande, het Y in- en
uitvaren, roor langer of korter tocht, en
zulk een blik spreekt hem wellicht het
meest ran de ontzaggelijke activiteit aan
de havens. Alle rlaggen ziet bij er wap
peren. Nederlandsche voornamelijk, maar
niet alleen. Da enkel Amsterdamsche
r loot bestond in 1911 uit 199 stoombooten
met bijna een half millioen M3, inhoud 6)
en er waren toen in aanbouw nog 29
stoombooten met nog eens bijna
150,000 W. erbij.
piëteit, van erkenning van groote verdien
sten, toen onze jubilaris op den IVen Sapt.
1906 bij monde van den toenmaligen en
scheidenden hoogreeraar Jhr. van der Wijck,
namens dien Senaat bevorderd werd tot
Doctor in de Wijsbegeerte, honoris causa.
Ean gebeurtenis, die door zijne vele vrienden
en vereerders in den lande mat groote
vreugde werd vernomen, en door den heer
Meijer in zijn groote bescheidenheid alleen
daarom zoo hoog gewaardeerd werd, omdat
hu daarin zag minder een met lauweren
omhangen van zijn persoon, dan wel een
erkenning van de waarde der philosophie.
Dit is ook zoo juist en op de bekende pittige
wijze uitgedrukt door Prof. Bitter, die bij
deze gelegenheid Meijer's levensschets gaf
in het Zondagsblad v'an het N. v. d. Dag
(23 Sept. 1906).
28 April 1897 stichtte Dr. Meijer de Ver
eeniging het Spinozahuis" nadat een bekend
Spinozavereerder, wijlen Baron Gr.
Kosenthal hem op onbekrompen wijze in de ge
legenheid had gesteld het door Spinoza
bewoonde huisje te Bijnsburg te koopen en
te restaureeren. Tot ep heden is hij de
ijverige secretaris en da ziel van deze
stichting, waar alles bijeengebracht werd
en zal worden, wat voor de kennis en be
oefening van Spinoza's leven en werken
\an belang kan zijn.
Zeer verdienstelijk heeft Dr. Meijer zich
gemaakt door het Spinozisme meer onder
het bereik te brengen van den ontwikkel
den leek en velen zijn hem daarvoor nog
steeds dankbaar, omdat hij daardoor indirect
den stoot gaf voor uitgebreidere wijsgeerige
studie onder hen, die de philosophie niet
direct voor de beoefening van hun vak of
studie noodig hadden. Nadat Prof. Bitter
reeds begonnen was vele jaren achtereen
in het Nut te Amsterdam populaire lezin
gen te houden over wijsbegeerte, hield
Dr. Meijer in 1903, op uitnoodiging van
wijlen Dr. Ht. de Vries, Herm. de la Mar
en L. J. Vermeer te Amsterdam 4 lezingen
over Spinoza.
Op aandrang van zijne hoorders ontstond
daaruit de Spinozastudieclub, voor welke
Dr. M. in 1904 en 1905 resp. 10 lezingen
hield. Daaruit alweder werd in 1906 over
gegaan tot de oprichting der thans bestaande
Vereeniging voor Wijsbegeerte, waarin mede
de Philos. studentenvereenigÏBg werd op
gelost. Later stichtte hij ook de V. v. W.
te 's Hage en Rotterdam.
In een particulier schrijven uit dezen tijd
ontwikkelde Dr. M. aldus zijn denkbeeld:
Ons doel moet zijn, onze kennis van de
wijsbegeerte te vermeerderen en de kennis
der wijsbegeerte te verspreiden ook buiten
de wanden der Hoogeschool. Hopger volks
onderwijs (University extension) ia de hoofd
zaak. Zoo moet de Amsterd. Vereen, v.
Wjjsb. aan ontwikkelde mensehen, die geen
tijd hebben dag in dag uit te studeeren,
gelegenheid geven zich met de hoogste
vraagstukken des levens vertrouwd te
maken."
Toch is Dr. M. geen man alleen voor de
studeerkamer, maar tracht hij Spinoza's
denkbeelden ook op sociaal terrein te ver
wezenlijken. Zoo heeft hij o.tn. zitting in
het hoofdbestuur* van De Dageraad", is
hij lid van den Haagschen voogdijraad, lid
van Pro Juventute, eerevoorzitter van de
Amsterd. Vereeniging voor Wijsbegeerte,
medeoprichter en redacteur van het tijd
schrift v. Wijsbeg., etc. In dit laatste ver
scheen van zijn hand menig belangrijk
artikel, waarvan wij noemen: Over Spinoza
en den Godsdienst", Over de verhouding
van Spinozisme, Bo^dhisme en Christen
dom'1, Bestrijding van Prof. Erhardt's
kritiek over de Philos v. Spinoza."
Heldenvergoding en heldenmiskenning."
Dr. Meijer is de eenvoudige, beminnelijke
man, die kalm. y rooi ij k en opgewekt zijns
weegs gaat. Hij is een der weinigen die
zijn leven, zijn huisgezin, geheel volgens
het door hem als eenig juist en waar aan
vaarde stelsel heeft ingericht. Hij is in
handel en wandel, in mergen ziel de Spinozist.
Dit wordt door enkelen als zijn fout aan
gemerkt en men verwijt hem dat hij daar
door zou vervallen in eenzijdigheid met
Kraan.
Tot helder begrip ran den
reusachtigen vooruitgang op
scheepraartgebied ruigen ran een
tweetal der hier gevestigde
Stoomvaart Miatschappijen
eenige cijfers, zonder aan de orerige
tekort te willen doen.
Da Stoomv ? art Maatschappij
Nederland",, opgericht in 1870
met een kapitaal ran ?3.500,000,
zag haar kapitaal in 1911 uitge
breid tot f 14,000,000. Volgens
het verslag, uitgebracht bij het 25 jarig be
staan dezar Maat se aappij, bestond toen
haar vloot uit: 16 mail- en vrachtbooten
met een inhoud ran rast 50,000 ton, en
in 1911 uit: 33 mail- en vrachtbooten
met ean inhoud van bijna driemaal zoo
veel. 7)
Hierbij komen nog 9 mail- en
rrachtbooten, die ia Nederland in aanbouw
zijn, met een inhoud van 68,700 ton.
De totale inhoud harer rloot zal dus,
na het ran stapal loopea der laatste
bosten, ruim 200,000 ton bedragen. 8)
Met de uitbreiii- g harer vloot en die
van hare dochteronderneming, d) Nieuwe
Rijnvaart Maatschappij, zij u gebouwen
en loodsen verrezen, die wat htt lossea
en laden der schepen, den opslag en
expeditie der goederen betreft, tot de
best uitgeruste van het raste land mogen
worden gerekend. In het gebouw is een
veilingsaaal, uitsluitend bestemd roor
den handel in fruit.
De tweede Mij., de Kon. Ned. Stopmb.
Mij., heefc plan hare terreinen uit te
De Rayterkade.
breiden tot circa 41,000 M2., gedrongen
do;>r da voortdurende uitbreiding ran
het Rijnvaartrerkeer, dat in de laatste
20 jaren zoo toegenomen is, dat ook
onze haren op dit gebied naam begint
te maken. Waren toch in 1891 de
inen uitklaringen voor Amsterdam te Lobith
lang geen 200,000 ton, in 1911 steeg dit
tot meer dan een millioen. 9)
Al te beknopt is dit overzicht ran
de haven en de haveninrichtingen ran
Amsterdam. Nog is niet gewezen op
het groote belang voor die haven,
ran de zich steeds uitbreidende werf
r&n de Scheepsbouwmaatschappij en op
(Jen dringenden, den spoedvorderenden
eisch tot rerruiming en verbreeding van
de spoor weg brug, om de door haar ge
bouwde BC iepen, steeds ran grooter
afmeting, in het Y te kunnen brengen.
De haven en de haveninrichtingen
rerdienen roortdurende zorg. De offars
tot rerbstering of vergrooting te brengen,
zullen stoids in het belang dar stad,
der koopmanschap en der zeeraart zijn.
De Burgemeester en de Wethouders ran
thans zullen als hun IGde-eeuwsche
roorgangers doordrongen moeten zijn: dat
de principale neeringe es die zy hebben
dat er met coomanscip emde met
uytreedinge Oost en West te zeylen."
W. F. BIJYOET JR.
1) 2,433,000 M;!. en 10,113,743 M3.
2) 19 O M.
3) P. e iles: 25750 M3, en 5600 M2.
4) 2,305 M2, in kelders, 11,374 M2, in
onderBtukkeu, 1,899 M2, in loodser, 51,800 M3.
op zolders.
5) 80,000 M2. De aanlepkosfea ran dit
Ha delsantrei ' bedragen ?6 242,745,681/j.
6) 491,503 M3. Het cjjfcr van die in aan
bouw zijn bedraagt precies 146,000 M3. Het
havengeld in 1911 bedroeg: roor zee
schepen ? 376 653 20i/s, voor de binnenvaart
? 170,817,451/3.
7) Ia 1895 :48,800 ton ; in 1911:141,173 ton.
8) 209,873 ton.
9) Precies: van 187,556 tot 1,017,300 ton
HIIIIIIIinilllllllllMIIUIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIHIIIIIIItlllltllMIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIHIIIII
De Aya Sophia, de kataedrial van bat Katholieke Bysantijnsche Keizerrijk, Tarksche moskee sedert de inneming
van Constantinopel door Mehemet II in 1453: thans het doalwit der eerzucht van Ferdinand van Bulgarije.
voorbijzien van de waarde van andere
wijsgeerige stelsels. Toch is dit onjuist, want zij
die hem kennen, weten, dat hij ruim genoeg
van blik is om deze o k te doen gelden,
gezien de door hem in het leven geroepen
Vereeniging voor Wijsbegeerte. Laat ik
nogmaals zijn eigen woorden aanhalen:
Op het gebied van wijsbegeerte moet
ieder ten slette nzijdig zijn. Onzijdigheid
kan geen denker bevredigen. Ieder moet
zich zijn eigen wereldbeschouwing vormen.
Maar daartoe moet men eerst verscheidene
loeren kennen en is het allereerst noodig
bij verschillende in de leer te gaan. En ook
al ii men zoover gekomen dat men eindelijk
een keus heeft gedaan, dan nog ia het van
't hoogste belang van andere stelsels voort
durend kennis te nemen, omdat daardoor
eigen overtuiging gezuiverd, verhelderd en
aangevuld wordt. Wie niet met anderen wil
verkeeren blijft bekrompen. Eenzaamheid
woont op de hoogten, maar in de afzondering
wonen zwakheid en eigenwaan. Als com
plement van elk stelsel van Wijsb. behoort
een overzicht van wat door anderen ver
kondigd is. Door veelzijdigheid tot eenzijdig
heid, d. w. z. tot overtuiging."
Da. W. MEIJER.
Toch wensch ik nog even te mempreeren
dat er n stelsel is, dat onzen vriend de
haren ten berge doet rijzen, d. i. dit van
Kegel. Van mensehen die het principium
identitatis in de Logica verloochenen wil
hij niets weten, nog veel minder met hen
in debat treden. De naam Hegel is reeds
in staat den anders zoo kalmen man uit
zijn humeur te brengen, en hem zijn
zelfbeheersching te doen verliezen, zoodat hij
gevaar zou loopen in die oogenblikken zelfs
Spinoza te verloochenen!
Evenals Spinoza het aanvaarden vaneen
professoraat te Heidelberg heeft afgeslagen,
zoo heeft Dr. Meijer gemeend het hem aan
geboden professoraat in de wijsbegeerte aan
de Amsterdamsche Academie, als opvolger
van wijlen Prof. y. Melle te moeten afwij
zen. In een schrijven aan een onzer vrien
den laat hij zich te dezer tijd aldus uit:
Oude lui zooals ik zijn te hachelijk. Daar
enboven heb ik nog den tijd die mij rest
best noodig voor juister inzicht in Spinoza
en zou niet gaarne mijn tijd verknoeien
aan minderwaardigen, zooals er ook in de
geschiedenis der wijsbegeerte voorkomen
en waarvan men als professor toch op de
hoogte moet zijn."
Dr. W. Meijer vond zijn levensgeluk in
de leer van Spinoza. Diens leer en zijn
leven zijn n. Hij heeft zijn steunpunt in
het Aleene, waardoor hij alles beschouwt,
van uit het oogpunt van het eeuwige en
het oneindige.
Dr. BERN S. DE SMITT.
Amsterdam, Nov. 1912.
ran
(Miedema B otter da m).
Het talent van Willem van Konijnenburg;
is eer, dat voor de meeste Hollanders niet
gemakkelijk te aanvaarden is, noch te
doorzronden. Altijd geldt nog wat ik in 1907
(il u lies en gegevene) schreef: Ean wijze van
uiten, die den diepen grond van een kunst
werk erkent, heeft, naarmate ze meer stellig
heid beiit, een langzamer komende
waardeering." Het is hier het geval. Een aantal
beoordeelaars weten geen weg met dit werk.
De invloeden, die het vertoont, staan buiten
de hun bekende, en gekende. Het werk laat
nog iets andera zien: ge gevoelt achter iedere
teekening en achter iedet sibilderij een theo
retische oplossing, die in de beste dezer wer
ken voldoende losgelaten is om naast vaatkeid
levenden bloei te vertoonen. En de ie twee
genoemde dingen verhinderen te velen het
juist te cien. De font is soms niet alleen aan
hen die ilch tot kenners opwerpen. Soms is
het getal der invloeden te groot of te onver
werkt ; soms is de theoretische oplossing, het
geraamte, niet genoeg omhangen met het
Bchoone vleesch der tot schoonheid gegWrfde
oplossing. Maar tegen al deze redenen ia de
tentoonstelling van teekeningen te Rotterdam
een feit, dat goed ia voor den werkeljjken
naam van Konijnenburg. Da twee groote
werken uit 1012 vertoonen hem op E^n best.
Deze schilder is een uitmuntend teekenaar.
Zjjn voordracht is, zpoals ik ze laatst beti
telde, vleiend en vloeiend. Wellicht is erop
het oogenblik in Holland (Toorop iel f s niet
uitgezonderd) geen beeldend kunstenaar die
EQO bekorend, zoo eeavoadig, en toch EOO vol
lichtvankeling, figuren en gedierte kan
teakenen. Het is het merkwaardige in de twee
teekeningen: de Paan en de Nymph, en van
die Figuren, die den dooden zee bok dragen
Baide ijjn vol van plastische waarden, en
beide zijn vol van een vlagead licht. En dit
is weinigen gegeven. De meesten der schilders
vergenoegen zich met een van de eigenschap
pen tegenwoordig. Ze zijn of vol waarden
van den tastzin of ze zijn en in eervol
zucht naar de oplossingen der lichtproblemen.
En hoewel deze oplossingen nooit geheel
objectief zijn ( c'aoon hot de wenech der wer
kers lijkt) is de ethische waards dikwijls te
gering. Wellicht is al dat toaken een kuur
om de gezondheid te herwinnen, maar de
gezondheid zelve is het niet. Aan den anderen
kant staan zij, die de qnaliteiten, die van
den tastzin zijn, zich zoeken. Hun schilde
rijen zijn ten slotte tegen het wezen der schil
derkunst gericht, die ten eerste, dionuaiscb, van
den zin : het gezicht, het zien: leeft. Daze
twee dingen: wat van het oog if, en wat
van het tasten is, heeft Willem van Konijnen
burg op allergelukkigste wijze vereend in de
teekeningen die ik n noemde. Er ia nog een
merkwaardig evenwicht in deze voorstellin
gen. Er-in is bereikt, dat het vlagen van
het licht even belangrijk is, als wat de voor
stelling zoogenaamd te denken" geeft. Er
is meer: het lichtspel geeft zelve te denken"
en is als de eene helft van een bol waarvan
de voorstelling de andere is. Dit is een Beer
belangrijke eigenschap, en de vondst die hier
gevonden is,is in Holland zeldzaam. Sommige