Historisch Archief 1877-1940
No. 1848 24 Nov. '12.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
NORMAAL ONDERGOED
Prof. Dr.
JAEBER's
(Fabrikaat W. BENQER SÖHNE, Stuttgari)
LOe
schleBenger,
KALVERSTRAAT16$
Telefoon No. 5639.
^
De LiöeralB Koiceitratle.
Men zegt wel eens, dat de evolutie der
maatschappij niet recht vtoioit marcheert,
maar een zigzaglgn volgt. Het ia biionder
interessant de hoeken van die lijn af en toe
eens te meten en de relatieve lengte van de
achterwaarts afgelegde afatanden na te gaan,
gelj|k n rich vertonen in het licht der
verechillende vierjaarlikse verkiezingen in ons
goede vaderland.
Ik neem na als voorbeeld, daartoe opge
wekt door een artikel in mr. Van Engen's
V. D. weekblad De Vooruitgang" van 2 Nov.,
de historiese ontwikkeling van de strijd voor
het vrouwenkiesrecht in twee onzer staats
partyen, de Vrijf. demokraiiese en de
Soc.demokratieae. Wat de laatste betreft maakt
bedoeld artikel het mij gemakkelik door
enige data te noemen, waarnaar men de
bonding der S.-D. party in Nederland ten
oprichtte van het kiesrecht der vronw kan
beoordelen. In 1899 vroeg de 8. D. A. P. in
haar oproeping tot stichting van een Alge
meen Kiesrecht Komitee in zake het vrou
wenkiesrecht alleen een blanko artikel, d.w.s.
openstelling van de gelegenheid voor de
wetgever om, als hy de trjd daarvoor gekomen
zon achten, het stemrecht voor de vrouwen
in te voeren. In 1906 zeide Troelatra tot de
vertegenwoordigsters der Vereniging voor
Vrouwenkiesrecht: Als ik morgen bet
algemeen kiesrecht voor vrouwen KOU kan
nen krijgen, dan zo a ik mjj nog eerst eens
goed bedenken." In 1907 verklaarde het
internationaal 8.-D. kongres te Stnttgart,
dat de partij in alle landen moest ijveren
voor vrouwenkiesrecht. In 1908 verklaarde
de ~ sociaal-demokratiese kamergroep in ons
land, dat zg bij grondwetsherziening
als eis stelde Algemeen Kiesrecht voor man
nen en vrouwen. Veider volgt ons V.-D.
weekblad de geschiedenis niet, maar ter com
pletering voeg ik er by, dat in 1910 en 1911
door de 8. D. A. P. hard gewerkt is voor
een volkspetitionnement om A. K. voor man
nen en vrouwen, dat 323,000 handteekeningen
droeg, waarvan meer dan een derde van
vrouwen afkomstig waren, en dat op 12 Mei
1912 in Nederland lowel als in zes andere
landen door de sociaaldemocraten een speciale
Vrouwendag is gehouden, waarbij het vrou
wenkiesrecht vooral op den voorgrond ge
steld werd.
iiiiifiljiiiiitMiiMMimiiMiiimiiiiiiiiiiimimiiiiniiiiiimiiiMiiiiimiiiiiii
UIT DB NATUUR.
DIII. Dwars over de bergen.
Esn jaar of vijf geleden, toen ik wekelijks
mgn reisherinneringen nit Zwitserland in
dit blad ten beste gaf, kreeg ik na een poosje
een briefkaart met een waardeerend schreven
over mjjn opstellen, maar
met aan het slot: of ik
asjeblieft binnenkort uit
die hoogere eferen weer
in ons kikkerlandje wilde
nederdalen." Dezer dagen
ontving ik een paar kaarten,
die mg" de vorige te binnen
brachten, maar na met het
vriendelijk verzoek die
brieven" uit het
Teutoburgerwoud niet om de
veertien dagen te geven,
maar geregeld elke week,
achter elkaar, omdat ik
anders niet aan de eigen
lijke wandelingen toekwam.
Nn was ik al van plan
met deze reisbeschrijvingen
op te honden, tot ik weer
eens over een andere streek
wat vertellen kon; en wel,
omdat het vervelend kan
worden, telkens wat te lezen
over een zelfde land; maar
deze kaart herinnerde mg
er ook aan, dat ik inderdaad
eigenlijk nog niet n
natuurhistorische wande
ling om Barlebeck had be
schreven alleen maar over
zichten gegeven. Daarom
waag ik het er op, u uit
te noodigen nog een paar
keer mee op stap te gaan.
Zij die de streek kennen,
zullen het wel aangenaam
vinden; dat is te begrijpen;
hen echter die er nooit
geweest zijn, zal het mij
moeilyker vallen, in ge
dachten bg my te houden.
Een van onze eerste hal
vedagatochten uit Berlebeck
was natuurlijk naar de hooge bosschen
op de bergen, die de zuidzijde van het dal
afsluiten; want die zien er met hun donker
blauwig groen op een warmen zomerdag meer
dan verlokkelijk nit.
Het was nog warm zomerweer in de eerste
weken van onze vacantie; de regentgd was
nog niet begonnen en het scheen zelfs of het
weer den weg van 1911 nit zou gaan.
Zoo trokken wij dan op groen en schaduw
af, den kant van Johanna-berg op. Dit is
een groot hotel, tegen de holling van een
berg gebouwd, en dat, wat maar zelden van
hotels gezegd kan worden, de streek nu eens
niet ontsiert. Integendeel; het gebouw komt
met lijn helder rood en wit, zgn torentjes
en kasteelacbtige muren, helder en mooi nit
tegen het donkere groen.
De hoek van Johannaberg sluit een
bocht van het dal van de Berlebeck af. Daar
dit dal dwars op de richting van het gebergte
loopt en zeer smal is, heeft het iets van een
donkere kloof tusschen hooge, dicht begroeide
bergen.
Ziedaar een recht voornitlopende
historiese lijn.
Nu die lijn brj de Vrijzinnig-democraten
opgezocht.
In 1901 bij de geboorte der party, toen
zij zich van de Liberale Unie afscheidde nit
liefde voor het Algemeen Kiesrecht, dat on
middellik behoorde ingevoerd te worden,
werd als eerste beginsel aangenomen gelijk
stelling, ook wat verkiesbaarheid betreft,
van mannen en vrouwen. In 1905 werd
door de V. D. partij met de Liberale
unie een stembuiakkoord gesloten, dat
Algemeen Kiesrecht voor mannen vroeg
maar voor vrouwen slechts een
blackoartikel in de grondwet. Bjj de verkiez igen
van 1909 kwam er geltkkig geen zodanig
verdrag, en in 1910 bewoog zich de zigiaglijn
weer voorwaarts naar een petitionnement,
dat in de gestelde kiesrechteis niet verschilde
van het eooiaaldemokratieee. Wat doet nu
echter die verrad»irlike bistoriece lijn weer
in November 1912? Zg schiet achteruit, en
hard ook. Na is bij de liberale koneentratie
blanko voor de vrouwen weer voldoende.
Ten minste de samenwerking van de drie
vrijzinnige panrjen zal o. a. berusten op de
navolgende grondslag: De gelegenheid moet
worden geopend aan de vronw het kiesrecht
te verlenen, zonder dat daarbij eisen van
maatichappelike welstand mozen worden
gesteld". Het V. D. weekblad De Wereld"
van l N»v. vertelt ons, dat het hier niet
alleen een stembusovereenkomat geldt, maar
dat alle drie de kontrakterende partyen wor
den gerekend ingeval het gelukt de rechtsche
koalitie te overwinnen, met volstrekte tronw
aan het gegeven woord een vrijzinnige rege
ring te steunen, die aan de bepalingen van
dit kompromis een logiese uitwerking geeft."
Dat wil zeggen, dat, als bijvoorbeeld de heer
Tydemar, die nog in Nov. 1911 in de Tweede
Kamer zeide niet te weten, wat men toch met
Algemeen Kiesrecht1' bedoelde, nu eens by
zegepraal der liberale koncantratie minister
werd en een kieswet moest uitwerken, daarin
voorgesteld zon worden onmiddellike
invoerii g van het kiesrecht voor alle mannen en in
't geheel niets voor de vrouwen. Die zonden
tevreden moeten zij»met een gewijzigd
art. 80 der grondwet, waaruit het woord
mannelik" als eis voor het kiezerschap
verdwenen was. Geen mens zoa dan op de
minister gegronde aanmerking hebben; hij
zou immers met volstrekte trouw aan de
bepalingen van het kompromis de gelegenheid
hebben geopend aan de vrouw het kiesrecht
imillllllllllllllMllllimmillMimillllllMMIIIIlMllllllllllMlIMIIIIIIHIIIItll
Natuurlijk volgden wij niet den hoofdweg,
waar op mooie en droge dagen de auto's
wel wedren schijnen te honden, zoo vliegt
de een de ander na. Op het punt waar de
rails van de electrische tram vanden gladden
grint weg afbuigt, en de wagen op een achter
weg komt, om tnsschen de boomen door naar
het hotel te schuiven, daar sloegen wij een
Moeras-geraniums.
bosehpad in. Verdwalen zonden we toch niet
licht, we hadden stafkaart en kompas bij on».
Het doel was de kam van het gebergte, die
Noord-West loopt, over te steken; onze hoofd
richting was dus Zuid-Wes*.
We hadden plus minus zes uur beschik
baar voor een afstand, as the crow flies,
van twee uur heen en terug; dat is zelfs
voor menschep, die onderweg naar planten,
dieren en steenen uitkijken, nog een zee vat tijd.
Ons paadje leidde onmiddellijk in het
boscb en tegen de hoogte op; al dadelijk
girg ons botanisch hart sneller kloppen,
want onder de eiken en benken, die hier een
aan onze duinen herinnerende kreupelhe'd
vertoonden, waren jonge dames bezig pad
destoelen in te xamelen voor het diner van
dien dag; ook kinderen kiel p en vlijtig mee.
Als ze sr o veel genoten hebben bij het eten
als bij het zoeken, mceten de planten wel heel
lekker hebben gesmaakt.
Boezelaars vol hadden ze, en wel uitslui
tend van de meoieoranjegelehanekammetjes
of cantharellen. Die had ik in dit rijke en
te verleubii'', en ieder begrijpt, dat wy
vrouwen dan geen haar verder waren, dan
toen dr. Aletta Jacobs in 1883 vroeg op de
kiezerslijst gebracht te worden, aangezien
er geen wettelike bepaling was, die het ver
bood. Heel wat jaren zon bet kannen duren,
eer men enkel ter wille der vrouwen het
kiesrecht wederom zon gaan herzien.
En dit koncentratieprogram wordt nu zo
geprezen als een redding voor het land en
een zegen ook voor de vrouwen l Ik voor
my kan zeer goed beprijperr, dat feminist er,
die het m en er, zoals de heer Alings, zeggeti:
De paragraaf rakende het vrouwenkiesrecht
achten wij al zeer ongelukkig geredigeerd.
Wat zij bedoelt, belooft, is ons niet dnidelik.
Het zal dan ook de taak der vrouwen zijn
te zorgen, dat haar belangen niet in * et
gedrang komen". (De Balans, 9 Nov. '12).
Zeer verklaarbaar Is het ook, dat de hetr
Manefeldt, voorzitter van den Mannenbond
voor Vrouwenkiesrecht, diepe teleurstelling
uit over dit deel van et koncantratieprogram
en zegt, dat hy voor zich dan liever tijdelik
het vaandel der V.-D. party zal verlaten en
een sociaal-demokraat kiezen, die fl nkweg
strijdt voor algemeen kiesrecht voor mannen
en vrouwen.
Eigenaardig is het de tekst zelf van het
liberaal kompromis te vergelijken met de
inleiding, waarin de hoofdbesturen der drie
vrijïinnige partijen het aanbevelen en met
het artikel in De Wereld" van l Nov.,
waarin het de Vrijz -demokraten aangepreekt
wordt. Maccbiavelli wist het wel: Prometter
molto e man t en er poco." Daarover en over
de plaats, die het vrouwenkiesrecht inneemt
te midden van de overige eisen een vol
gende keer.
( Wordt vervolgd). MAKTINA G. KRAMEBS.
A Dit E I^ErE L
Rood haar.
Arme kinderen, die door moeder natuur
met een fraaige.'okt hoofd met zoogenaamd
rood haar" begiftigd z^Jn !... ze hebben op
school gewoonlijk heel wat te verduren.
Een lersche dame-journaliste, die uit haar
eigen jeugd deie kwellingen kent, steekt
met een geestig geschreven artikeltje in het
Dnblinsche tijdschrift O'Gwannors Magazine
de roodharigen een hart onder den riem
door er o.a. op te wijzer, dat er onder de
beroemde mannen en vrouwen velen geweest
zijn met rood haar. Zoo b.v. de groote
toch zonderlinge paddestoeler jaar in Holland
heelemaal niet gezien. In de eerste natte
zomerweken, de laatste vór de vacantie,
stond ook by ons het boacn in korten tijd
vol met zwammen; toen kon ik de stad
niet nit, er was te veel werk aan den winkel;
en pas kwamen de droge heete dagen van
half Juli, of uit was het met de heerlijkheid;
het duurde tot half Augustus, toen het de g
aan dag regende, eer er weer volop padde
stoelen groeiden; maar de cantharellen zgn
niet teruggekomen. Behalve die in Berlebeck
heb ik er in dit jaar geen tien zien staan.
De meüjes daarboven in het boech kenden
de zwammen best; ook wisten ze alles van
het bestaan van de verdschte, maar waar
schijnlijk healemaal niet giftige cantharellus
anrantiacns, den dubbelganger van de eet
bare cantharellns, die dan ook cibarius van
zgn Eoortnaam heet. Gevaar was er dus niet
bg; de weinige Steinpilze of Herrenpilae, bg
ons Eekhoornbroodje genoemd, die er stonden,
waren allemaal begroeid met een andere zwam
die ze een lichtgrijs, schimmelachtig en niet
smakelijk uiterlijk gaf; dat was van dezen
zomer ook bij ons het geval.
Paddestoelen tegen een hellenden en
bemosten boschbodem, staan altijd moei; je ziet
er tegen-aart, niet boven-op; de massa en ook
de kleuren en vormen komen zoo veel beter
nit dan op vlakken bodem.
Onze aandacht werd al heel gauw van de
boderrflora afgeleid door vogelgeluiden die
ons vreemd in de ooren klonken ; en geen
wonder: er waren aan de helling putt«-r jes
en sijpjes tegelijk aan het spelen en fluiten.
Die zie je bij ona alleen op den trek, en dsn
laten ze niets dan lokgeluiden hoor en; hier
hadden ze heel wat meer noten op hun zing;
het schenen een twintigtal jonge vogels te zijn
dia onder leidicg van een aantal mannetjes
en wijfjes een onderzoekinggtocht deden in
da wilgen.
Door die vogels werdem wg opmerkzaam
gemaakt op een smal stroompje aan dfnvoet
van den berg, een zijtakja van de Bsrkbaek.
Het beekje heeft water genoeg, maar do
boomen: wilgen, elien, berken en haatlaars
hangen er zoo dicht over heen, dat wij het
zonder de vogels stellig niet hadden opge
merkt. Een stroomend water, en er niet even
bij gaan kijken, dat is te veel gevergd. De
beekjes zijn hier anders niet diep ingegraven
en niet zoo schilderachtig als in ons Limburg;
ze liggen tame ijk vlak en ondiep tusschen
lage oevers; de versnellingen, om van water
valletjes niet te spreken, zijn zeldzaam, en
geluid geven ie weinig; toch stroomt alles
lustig voori; water is hier in overvloed.
Door desse vlakheid van de oevers ontstaan
hier en daar moerassige plekjes en dat
ign ware bloembedden. Vooral een
geraniumsoort, de moeras-ooievaarsbek, geeft met zgn
groote rood-paarse blcemen den toon aan ;
het is er een, die by ons heelemaal niet
voorkomt, ook niet in Limburg, waar toch
wel plekjes aan beekoevers zijn, die in
chemische en pbysische eigenschappen weinig
met de Berlebeckeche kunnen verschillen.
Wat deze moerasgeraninm door zgu kleur
doet, het artistieke aankleeden van de vlakke
beekoevers, dat bereikt een andere oever
plant met zgn blad; dit is een groote gele
distel met een loof zoo mooi van snit en
stand als een acanthns, waarvan, zoo men
zegt, de Grieken hun mooiste
kapiteel-verDaitsche keiier Frederik BarbaroBta, de ridder
sans peur ni reproche" Bayard. de zee
vaarder Columbui en de Engeleche protector
Olivier Cromwell. Ea dit zgn er slechts
eokele van de allergrootste nit da zeer veler,
die in de wereld iets hebben gepresteerd,
dat ban naam doet voortleven.
Roodharigen hebben doorgaans veel tem
perament-, veal moed en volharding, veel
doorzettingsvermogen, en dit zijn kosteiyke
dingen in de wereld, waarmee men heel wat
bereiken kan.
'.*
Voortorg.
Onlangs is nabij Berlijn een zonderling
gestorven, die moederziel alleen woonde in
een klein afgelegen buitenhuisje.
Hij had den naam van rijk te zijn en be
greep zeer goed, dat hij op deze eeczame plek
geen geringe kans liep om bestolen en ver
moord te worden.
Daartegen echter had hy een vernuftig
middel uitgedacht. Vlak by den ingang van
zgn woning was een kapstok, en daar hing
nacht en dag demonstratief, op een plaats,
die lederen bezoeker in 't oog moest vallen,
een politie-helm. De voorzorg bleek in dit
land van militie- en politie-vrees probatum,
want er werd nooit een cent by hem gestolen.
Kouten.
Nog steeds gaat in 't bizonder Amerika
voort, nieuwe luxe op het gebied van
beenbekleeding te bedenken. Da ragfijne zijden
a-jour kousen, waarmede de rijke
Amerikaan'jes pronkten, en waarvoor ze haar
echtgenooten en vaders vaak ongehoord grcote
hoeveelheden dollars nit de porte-monnaie
klopten, hebben thans het toppunt van fijn
heid en kostbaarheid bereikt, en op dit ge
bied schijnt het niet meer rxogeiyk nog iets
nieuws te brengen. De aijden kousen zij a
intusschen ook nu zich in de bizondere gunst
der mode big ven verhengen, en men ver
vaardigt ze thans van zil vergrij ie koord
zijde met schnbvormige openingen, die
op het been den vorm van vischschub
ben aannemer. Onder dit echnbbennet
wordt dan een gesloten kous gedragen van
zeer fijne en zeer glanzende zijde, grys of
grgswit, welke de illusie, dat het been a la
meermin" met vischschubben bekleed is,
volkomen maakt. In New-York maakt dit
modesnufje veel opgang.
sier in g hebben afgekeken. Ook die plant wil
in ons land niet wezen; even over de grenzen
komt hy kijken bij het Onderste Boscb, aan
de Gaul en de Sylerbeek, maar geen half
uur ver waagt hij zich ons land in ; in de dal
gronden, hier en langs de bergbeekjes in den
Harz, Tl uringen en den Eifal is het de distel,
die gele Cirsium oleraceum; bij werd c fficieel
genaamd kooldistel, hoewel hij van alles meer
heeft dan van een koolplant of koolbloem;
ik denk, dat dit oleracenm meet beteekenen,
dat de plant als moesgroente werd gebruikt.
Het beekje leidde ons met een anderen weg,
een onweg, langs het bosch in plaats van er
dwars doorheen ; maar dat scheelde geen half
nnr, zei de topografische kaart, en het was dus
geen bezwaar ; veel erger en gevaarlijker was
een andere ontmoeting, we zagen opeens
een groote verlaten steengroef voor ons.
Twintig meter hoog stonden de witte
gladafgehakte kalkmuren; door de operatie van
de aarde lag het inwendige bloot en vroeg
er om, althans eventjes, zij het ook vluchtig
bekeken te worden. Wüzagen het dadelijk,
het bereiken van ons einddoel werd er
problematisch door. Maar het te laten ging
boven onze kracht; stellig was het verkeerd,
we zonden er straks voor moeten hollen.
Wie nog eens in Holzhansen, Berlebeck of
Hiddesen gaat logeeren en de groote steen
groeven bij Johannaberg nog niet heeft be
zocht, moet niet verzuimen er kennis mee
te gaan maken. Het paar roestige rails op
een vervallen spoordgkje wij een n wel den
weg; na wat klimmen in het bosch staat ge
voor den ingang van de voormalige
kalksteengraverij. Zoo'n sedert lang verlaten steen
groef is niet alleen voor dan botanicus en geo
loog belangwekkend; want de natuur is er
bezig weer goed te maken wat de echennende
mensch heeft misdreven, ze overdekt de
puinmassa's met bloem pi anten. Zie, de al te groote
neergestorte blokken zijn met gele, groene,
zwarte en oranje kleurige algen en korst
mossen overiogen, bladmossen vormen een
glanzig pluche overtrek, dat gladde en vlakke
steenen schitterend groen kleurt. Uit alle
spleetjes gluren de varens, en waar het
bergpnin al tot kalkstof of zand is uiteen geval
len, daar beginnen de bloemplanten te kernen,
heele perken van marjolein en kussens van
gamander, hooge bossen van borstelkrans,
struiken van brem; dit moois is allean van
dichtbij goed te zier, van verre ijjkt het een
kale rots met brokkelige wanden zonder veel
plantengroei. Onze hoop op fossielen was
ijdel, wy klopten een half unrlje maar von
den niets. Anderen zijn er gelukkiger geweest.
Achter deze groote hooggelegen groeven
stijgt de berg op, met zoo steile helling, dat
er niet tegen op te klanteren zou zijn, als er niet
door het water een gootvormige gleuf in
geslepen was, Deze is van onder tot boven
met varens dicht begroeid en de geul biedt
daardoor aan voet en been wrrj ving en weer
stand genoeg, om op de helling staan te big ven.
Zoo klanterden wij omhoog en onder het
stijgen keken wij den bodem goed aar. Het
was een dunne kleila&g met daaronder harde
krijtateen; deze isontkalkt door hat
koolzuurhondend water, dat steeds, of het regent
of niet, van boren komt. In die varengleuf
die natuurlijke afwateringsvore van twee
honderd meter lengte en minstens tachtig
meter rechte hoogte, treffen wij, behalve zes
soorten varens, een groot aantal planten aan,
niet meer zoo
eecWintermode.
Soiree-japonnen zrjn
vondig als den
vorigen winter.
Vooral de
japon-rokken
ztjn verse
aillend, ondanks
dat zg het ele
gante silhouet
geven, dat zoo
geambieerd
wordt; zij zg'n
gemaakt met
plooien en met
panier*" van
lichte stoffen.
Een vaste regel
is niet voorge
schreven, be
halve desp, dat
de lijn vroolijk
moet zijn en
sprekend; ver
der zijn alle
combinaties ge
oorloofd. Dit
model is van
gebrocheerde
vieil-or crépe,
langs 't corsage
en de mouwen
afgezet met
sknnge.
***
OijareMe».
De rookmode onder de Londensche dames
der voorname kringen heffe de winkeliers
er toe gebracht allerlei Inxe op het gebied
van clgaretten in den handel te brengen.
Zoo is o.a. een firma op de gedachte ge
komen om cigaretten te fabriceeren (dagelijks
verecb), waarvan de mondstukken bestaan
nit een r o se blaadje, dat met twee randjes
van echt bladgoud is afgezet. Het bloemblad
is als satijn zoo zacht tusschen de lippenen
geeft aan den tabaksdamp een zeer bizonder
aroma.
Era andere luxe is, dat men de cigaretten
voorziet van mondstnkjes, dat in fijnen reliëf
druk den naam of het familie-wapen
vertoonen van de rookster.
ALLIOBA.
HimiiMiimHiiiimiiiiiiiiiiiilmuiillliiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiii
die ook in Limburg in vochtige bosBchen
veel voorkomen: ook het Chritoffelkruid met
zijn zwarte giftige boachbessen.
Na dit oponthoud stapten wij flink door,
eerst weer terug over de beek en toen achter
Jobannaberg om, naar de kam van het ge
bergte, die als een donkergroene streep boven
de lagere benkenbosschen uitkwam.
Prachtig zg'n de gezichten in het dal van
Berlebeck, en het kostte ons moeite, niet al
te vaak om te zien naar de witte en roode
poppenhnisjes in de diepte, of naar den blauwen
sparrenwand aan de overzijde, op gelijke
hoogte als wy nu waren.
Met veel stijging, en zeldzame dalingen
ertnsEchen, bereikten wy het groote boach ;
bijna uitsluitend zware beuken ziet ge,
met enkele eiken en berken en eschdporns
er tusschen. Midden op de helling in de
richting van het gebergte loopt een
pasuitgehouwen steenweg; daar lagen fossielen
genoeg; van de tien steenen bevat er een
een mosselschelp of een brokstuk er van: een
Incceramns, die de gidsfossiel is van het tijd
perk in het krijt, dat Tnroon genoemd wordt.
Nu hadden wij, als ieder die tot zoover de
top is genaderd, de keus terug te keeren,
een grcoten omweg te maken of door dik
en dun omhoog te klauteren, recht tegen
de steile helling op. Onze overmoed en het
gebrek aan tijd deden ons besluiten door het
dorre blad, dat den bodem bedekt, de
padIOOKB helling te nemen.
Wg zrjn er gekomen; maar boel Ik ging
op sommige plaatsen tot de schouders in
het stoffige blad en bijna boven gekomen
gleed ik een veertig meter terug; dat gaf
dubbel werk.
Daarboven op den top lag de bekome g
klaar: een mooie, groote met boomen bezaaide
hoogvlakte. Hier aan den westrand van bet
gebergte dalen de boomen cnder onze voeten
naar de vlakte, en wg zien over de toppen
in de groote heidevlakte van Paderborn.
Rondom ons is het doodstil. Inde verte staat,
bijna geheel verfebolen onder geboomte, een
groote wildstal, overigens niets dan boomen,
grus en wolken, en ? r ons in de diepte,
de nevels, die door de hooge heiatruiken over
den grond schuiven. De lucht is vochtig en
het begint te motregenen, de schaduwen
worden flauw en lar g. Rechts van ons kraakt
iets. Voorzichtig stappend, komt een groot
hert, het gewei in de nek, uit de halve
duisternis van het benkenbosch te
vcorechgn. Wy'Staan onbeweeglijk, het dier ook;
het heeft ons natuurlijk allang geroken en
gezien; zgn nieuwsgieiigheid gaat E iet verder;
met een krachtige zwenking gooit het Ier t
zich op de achterpooten en draait om, even
veegt het zgn gewei tegen een stam en kijkt
om, zoodat het wit van zijn oogen ons
tegenblickt. Hij snuift hoorbaar en dan, met iets
als minachting en tegelijk een uitdaging in
zijn kopbeweging, stapt het dier terug in de
stammenechaduw.
Wy hebben de andere zijde van het ge
bergte gezien, en nemen den terugweg aan
langs den steenweg op de oosthelling over
den Hangstein en dan op een draf j e naar
beneden, het dal in.
Het was onte eerste groote tocht, en wg
wilden niet gaarne dadelijk te laat aan het
souper zrjn ; maar het was op het nippertje;
we hadden er precies zes uur over gedaan.
E. HEIMAHS.