De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 24 november pagina 5

24 november 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1848 24 Nov. '12. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. NORMAAL ONDERGOED Prof. Dr. JAEBER's (Fabrikaat W. BENQER SÖHNE, Stuttgari) LOe schleBenger, KALVERSTRAAT16$ Telefoon No. 5639. ^ De LiöeralB Koiceitratle. Men zegt wel eens, dat de evolutie der maatschappij niet recht vtoioit marcheert, maar een zigzaglgn volgt. Het ia biionder interessant de hoeken van die lijn af en toe eens te meten en de relatieve lengte van de achterwaarts afgelegde afatanden na te gaan, gelj|k n rich vertonen in het licht der verechillende vierjaarlikse verkiezingen in ons goede vaderland. Ik neem na als voorbeeld, daartoe opge wekt door een artikel in mr. Van Engen's V. D. weekblad De Vooruitgang" van 2 Nov., de historiese ontwikkeling van de strijd voor het vrouwenkiesrecht in twee onzer staats partyen, de Vrijf. demokraiiese en de Soc.demokratieae. Wat de laatste betreft maakt bedoeld artikel het mij gemakkelik door enige data te noemen, waarnaar men de bonding der S.-D. party in Nederland ten oprichtte van het kiesrecht der vronw kan beoordelen. In 1899 vroeg de 8. D. A. P. in haar oproeping tot stichting van een Alge meen Kiesrecht Komitee in zake het vrou wenkiesrecht alleen een blanko artikel, d.w.s. openstelling van de gelegenheid voor de wetgever om, als hy de trjd daarvoor gekomen zon achten, het stemrecht voor de vrouwen in te voeren. In 1906 zeide Troelatra tot de vertegenwoordigsters der Vereniging voor Vrouwenkiesrecht: Als ik morgen bet algemeen kiesrecht voor vrouwen KOU kan nen krijgen, dan zo a ik mjj nog eerst eens goed bedenken." In 1907 verklaarde het internationaal 8.-D. kongres te Stnttgart, dat de partij in alle landen moest ijveren voor vrouwenkiesrecht. In 1908 verklaarde de ~ sociaal-demokratiese kamergroep in ons land, dat zg bij grondwetsherziening als eis stelde Algemeen Kiesrecht voor man nen en vrouwen. Veider volgt ons V.-D. weekblad de geschiedenis niet, maar ter com pletering voeg ik er by, dat in 1910 en 1911 door de 8. D. A. P. hard gewerkt is voor een volkspetitionnement om A. K. voor man nen en vrouwen, dat 323,000 handteekeningen droeg, waarvan meer dan een derde van vrouwen afkomstig waren, en dat op 12 Mei 1912 in Nederland lowel als in zes andere landen door de sociaaldemocraten een speciale Vrouwendag is gehouden, waarbij het vrou wenkiesrecht vooral op den voorgrond ge steld werd. iiiiifiljiiiiitMiiMMimiiMiiimiiiiiiiiiiimimiiiiniiiiiimiiiMiiiiimiiiiiii UIT DB NATUUR. DIII. Dwars over de bergen. Esn jaar of vijf geleden, toen ik wekelijks mgn reisherinneringen nit Zwitserland in dit blad ten beste gaf, kreeg ik na een poosje een briefkaart met een waardeerend schreven over mjjn opstellen, maar met aan het slot: of ik asjeblieft binnenkort uit die hoogere eferen weer in ons kikkerlandje wilde nederdalen." Dezer dagen ontving ik een paar kaarten, die mg" de vorige te binnen brachten, maar na met het vriendelijk verzoek die brieven" uit het Teutoburgerwoud niet om de veertien dagen te geven, maar geregeld elke week, achter elkaar, omdat ik anders niet aan de eigen lijke wandelingen toekwam. Nn was ik al van plan met deze reisbeschrijvingen op te honden, tot ik weer eens over een andere streek wat vertellen kon; en wel, omdat het vervelend kan worden, telkens wat te lezen over een zelfde land; maar deze kaart herinnerde mg er ook aan, dat ik inderdaad eigenlijk nog niet n natuurhistorische wande ling om Barlebeck had be schreven alleen maar over zichten gegeven. Daarom waag ik het er op, u uit te noodigen nog een paar keer mee op stap te gaan. Zij die de streek kennen, zullen het wel aangenaam vinden; dat is te begrijpen; hen echter die er nooit geweest zijn, zal het mij moeilyker vallen, in ge dachten bg my te houden. Een van onze eerste hal vedagatochten uit Berlebeck was natuurlijk naar de hooge bosschen op de bergen, die de zuidzijde van het dal afsluiten; want die zien er met hun donker blauwig groen op een warmen zomerdag meer dan verlokkelijk nit. Het was nog warm zomerweer in de eerste weken van onze vacantie; de regentgd was nog niet begonnen en het scheen zelfs of het weer den weg van 1911 nit zou gaan. Zoo trokken wij dan op groen en schaduw af, den kant van Johanna-berg op. Dit is een groot hotel, tegen de holling van een berg gebouwd, en dat, wat maar zelden van hotels gezegd kan worden, de streek nu eens niet ontsiert. Integendeel; het gebouw komt met lijn helder rood en wit, zgn torentjes en kasteelacbtige muren, helder en mooi nit tegen het donkere groen. De hoek van Johannaberg sluit een bocht van het dal van de Berlebeck af. Daar dit dal dwars op de richting van het gebergte loopt en zeer smal is, heeft het iets van een donkere kloof tusschen hooge, dicht begroeide bergen. Ziedaar een recht voornitlopende historiese lijn. Nu die lijn brj de Vrijzinnig-democraten opgezocht. In 1901 bij de geboorte der party, toen zij zich van de Liberale Unie afscheidde nit liefde voor het Algemeen Kiesrecht, dat on middellik behoorde ingevoerd te worden, werd als eerste beginsel aangenomen gelijk stelling, ook wat verkiesbaarheid betreft, van mannen en vrouwen. In 1905 werd door de V. D. partij met de Liberale unie een stembuiakkoord gesloten, dat Algemeen Kiesrecht voor mannen vroeg maar voor vrouwen slechts een blackoartikel in de grondwet. Bjj de verkiez igen van 1909 kwam er geltkkig geen zodanig verdrag, en in 1910 bewoog zich de zigiaglijn weer voorwaarts naar een petitionnement, dat in de gestelde kiesrechteis niet verschilde van het eooiaaldemokratieee. Wat doet nu echter die verrad»irlike bistoriece lijn weer in November 1912? Zg schiet achteruit, en hard ook. Na is bij de liberale koneentratie blanko voor de vrouwen weer voldoende. Ten minste de samenwerking van de drie vrijzinnige panrjen zal o. a. berusten op de navolgende grondslag: De gelegenheid moet worden geopend aan de vronw het kiesrecht te verlenen, zonder dat daarbij eisen van maatichappelike welstand mozen worden gesteld". Het V. D. weekblad De Wereld" van l N»v. vertelt ons, dat het hier niet alleen een stembusovereenkomat geldt, maar dat alle drie de kontrakterende partyen wor den gerekend ingeval het gelukt de rechtsche koalitie te overwinnen, met volstrekte tronw aan het gegeven woord een vrijzinnige rege ring te steunen, die aan de bepalingen van dit kompromis een logiese uitwerking geeft." Dat wil zeggen, dat, als bijvoorbeeld de heer Tydemar, die nog in Nov. 1911 in de Tweede Kamer zeide niet te weten, wat men toch met Algemeen Kiesrecht1' bedoelde, nu eens by zegepraal der liberale koncantratie minister werd en een kieswet moest uitwerken, daarin voorgesteld zon worden onmiddellike invoerii g van het kiesrecht voor alle mannen en in 't geheel niets voor de vrouwen. Die zonden tevreden moeten zij»met een gewijzigd art. 80 der grondwet, waaruit het woord mannelik" als eis voor het kiezerschap verdwenen was. Geen mens zoa dan op de minister gegronde aanmerking hebben; hij zou immers met volstrekte trouw aan de bepalingen van het kompromis de gelegenheid hebben geopend aan de vrouw het kiesrecht imillllllllllllllMllllimmillMimillllllMMIIIIlMllllllllllMlIMIIIIIIHIIIItll Natuurlijk volgden wij niet den hoofdweg, waar op mooie en droge dagen de auto's wel wedren schijnen te honden, zoo vliegt de een de ander na. Op het punt waar de rails van de electrische tram vanden gladden grint weg afbuigt, en de wagen op een achter weg komt, om tnsschen de boomen door naar het hotel te schuiven, daar sloegen wij een Moeras-geraniums. bosehpad in. Verdwalen zonden we toch niet licht, we hadden stafkaart en kompas bij on». Het doel was de kam van het gebergte, die Noord-West loopt, over te steken; onze hoofd richting was dus Zuid-Wes*. We hadden plus minus zes uur beschik baar voor een afstand, as the crow flies, van twee uur heen en terug; dat is zelfs voor menschep, die onderweg naar planten, dieren en steenen uitkijken, nog een zee vat tijd. Ons paadje leidde onmiddellijk in het boscb en tegen de hoogte op; al dadelijk girg ons botanisch hart sneller kloppen, want onder de eiken en benken, die hier een aan onze duinen herinnerende kreupelhe'd vertoonden, waren jonge dames bezig pad destoelen in te xamelen voor het diner van dien dag; ook kinderen kiel p en vlijtig mee. Als ze sr o veel genoten hebben bij het eten als bij het zoeken, mceten de planten wel heel lekker hebben gesmaakt. Boezelaars vol hadden ze, en wel uitslui tend van de meoieoranjegelehanekammetjes of cantharellen. Die had ik in dit rijke en te verleubii'', en ieder begrijpt, dat wy vrouwen dan geen haar verder waren, dan toen dr. Aletta Jacobs in 1883 vroeg op de kiezerslijst gebracht te worden, aangezien er geen wettelike bepaling was, die het ver bood. Heel wat jaren zon bet kannen duren, eer men enkel ter wille der vrouwen het kiesrecht wederom zon gaan herzien. En dit koncentratieprogram wordt nu zo geprezen als een redding voor het land en een zegen ook voor de vrouwen l Ik voor my kan zeer goed beprijperr, dat feminist er, die het m en er, zoals de heer Alings, zeggeti: De paragraaf rakende het vrouwenkiesrecht achten wij al zeer ongelukkig geredigeerd. Wat zij bedoelt, belooft, is ons niet dnidelik. Het zal dan ook de taak der vrouwen zijn te zorgen, dat haar belangen niet in * et gedrang komen". (De Balans, 9 Nov. '12). Zeer verklaarbaar Is het ook, dat de hetr Manefeldt, voorzitter van den Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht, diepe teleurstelling uit over dit deel van et koncantratieprogram en zegt, dat hy voor zich dan liever tijdelik het vaandel der V.-D. party zal verlaten en een sociaal-demokraat kiezen, die fl nkweg strijdt voor algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. Eigenaardig is het de tekst zelf van het liberaal kompromis te vergelijken met de inleiding, waarin de hoofdbesturen der drie vrijïinnige partijen het aanbevelen en met het artikel in De Wereld" van l Nov., waarin het de Vrijz -demokraten aangepreekt wordt. Maccbiavelli wist het wel: Prometter molto e man t en er poco." Daarover en over de plaats, die het vrouwenkiesrecht inneemt te midden van de overige eisen een vol gende keer. ( Wordt vervolgd). MAKTINA G. KRAMEBS. A Dit E I^ErE L Rood haar. Arme kinderen, die door moeder natuur met een fraaige.'okt hoofd met zoogenaamd rood haar" begiftigd z^Jn !... ze hebben op school gewoonlijk heel wat te verduren. Een lersche dame-journaliste, die uit haar eigen jeugd deie kwellingen kent, steekt met een geestig geschreven artikeltje in het Dnblinsche tijdschrift O'Gwannors Magazine de roodharigen een hart onder den riem door er o.a. op te wijzer, dat er onder de beroemde mannen en vrouwen velen geweest zijn met rood haar. Zoo b.v. de groote toch zonderlinge paddestoeler jaar in Holland heelemaal niet gezien. In de eerste natte zomerweken, de laatste vór de vacantie, stond ook by ons het boacn in korten tijd vol met zwammen; toen kon ik de stad niet nit, er was te veel werk aan den winkel; en pas kwamen de droge heete dagen van half Juli, of uit was het met de heerlijkheid; het duurde tot half Augustus, toen het de g aan dag regende, eer er weer volop padde stoelen groeiden; maar de cantharellen zgn niet teruggekomen. Behalve die in Berlebeck heb ik er in dit jaar geen tien zien staan. De meüjes daarboven in het boech kenden de zwammen best; ook wisten ze alles van het bestaan van de verdschte, maar waar schijnlijk healemaal niet giftige cantharellus anrantiacns, den dubbelganger van de eet bare cantharellns, die dan ook cibarius van zgn Eoortnaam heet. Gevaar was er dus niet bg; de weinige Steinpilze of Herrenpilae, bg ons Eekhoornbroodje genoemd, die er stonden, waren allemaal begroeid met een andere zwam die ze een lichtgrijs, schimmelachtig en niet smakelijk uiterlijk gaf; dat was van dezen zomer ook bij ons het geval. Paddestoelen tegen een hellenden en bemosten boschbodem, staan altijd moei; je ziet er tegen-aart, niet boven-op; de massa en ook de kleuren en vormen komen zoo veel beter nit dan op vlakken bodem. Onze aandacht werd al heel gauw van de boderrflora afgeleid door vogelgeluiden die ons vreemd in de ooren klonken ; en geen wonder: er waren aan de helling putt«-r jes en sijpjes tegelijk aan het spelen en fluiten. Die zie je bij ona alleen op den trek, en dsn laten ze niets dan lokgeluiden hoor en; hier hadden ze heel wat meer noten op hun zing; het schenen een twintigtal jonge vogels te zijn dia onder leidicg van een aantal mannetjes en wijfjes een onderzoekinggtocht deden in da wilgen. Door die vogels werdem wg opmerkzaam gemaakt op een smal stroompje aan dfnvoet van den berg, een zijtakja van de Bsrkbaek. Het beekje heeft water genoeg, maar do boomen: wilgen, elien, berken en haatlaars hangen er zoo dicht over heen, dat wij het zonder de vogels stellig niet hadden opge merkt. Een stroomend water, en er niet even bij gaan kijken, dat is te veel gevergd. De beekjes zijn hier anders niet diep ingegraven en niet zoo schilderachtig als in ons Limburg; ze liggen tame ijk vlak en ondiep tusschen lage oevers; de versnellingen, om van water valletjes niet te spreken, zijn zeldzaam, en geluid geven ie weinig; toch stroomt alles lustig voori; water is hier in overvloed. Door desse vlakheid van de oevers ontstaan hier en daar moerassige plekjes en dat ign ware bloembedden. Vooral een geraniumsoort, de moeras-ooievaarsbek, geeft met zgn groote rood-paarse blcemen den toon aan ; het is er een, die by ons heelemaal niet voorkomt, ook niet in Limburg, waar toch wel plekjes aan beekoevers zijn, die in chemische en pbysische eigenschappen weinig met de Berlebeckeche kunnen verschillen. Wat deze moerasgeraninm door zgu kleur doet, het artistieke aankleeden van de vlakke beekoevers, dat bereikt een andere oever plant met zgn blad; dit is een groote gele distel met een loof zoo mooi van snit en stand als een acanthns, waarvan, zoo men zegt, de Grieken hun mooiste kapiteel-verDaitsche keiier Frederik BarbaroBta, de ridder sans peur ni reproche" Bayard. de zee vaarder Columbui en de Engeleche protector Olivier Cromwell. Ea dit zgn er slechts eokele van de allergrootste nit da zeer veler, die in de wereld iets hebben gepresteerd, dat ban naam doet voortleven. Roodharigen hebben doorgaans veel tem perament-, veal moed en volharding, veel doorzettingsvermogen, en dit zijn kosteiyke dingen in de wereld, waarmee men heel wat bereiken kan. '.* Voortorg. Onlangs is nabij Berlijn een zonderling gestorven, die moederziel alleen woonde in een klein afgelegen buitenhuisje. Hij had den naam van rijk te zijn en be greep zeer goed, dat hij op deze eeczame plek geen geringe kans liep om bestolen en ver moord te worden. Daartegen echter had hy een vernuftig middel uitgedacht. Vlak by den ingang van zgn woning was een kapstok, en daar hing nacht en dag demonstratief, op een plaats, die lederen bezoeker in 't oog moest vallen, een politie-helm. De voorzorg bleek in dit land van militie- en politie-vrees probatum, want er werd nooit een cent by hem gestolen. Kouten. Nog steeds gaat in 't bizonder Amerika voort, nieuwe luxe op het gebied van beenbekleeding te bedenken. Da ragfijne zijden a-jour kousen, waarmede de rijke Amerikaan'jes pronkten, en waarvoor ze haar echtgenooten en vaders vaak ongehoord grcote hoeveelheden dollars nit de porte-monnaie klopten, hebben thans het toppunt van fijn heid en kostbaarheid bereikt, en op dit ge bied schijnt het niet meer rxogeiyk nog iets nieuws te brengen. De aijden kousen zij a intusschen ook nu zich in de bizondere gunst der mode big ven verhengen, en men ver vaardigt ze thans van zil vergrij ie koord zijde met schnbvormige openingen, die op het been den vorm van vischschub ben aannemer. Onder dit echnbbennet wordt dan een gesloten kous gedragen van zeer fijne en zeer glanzende zijde, grys of grgswit, welke de illusie, dat het been a la meermin" met vischschubben bekleed is, volkomen maakt. In New-York maakt dit modesnufje veel opgang. sier in g hebben afgekeken. Ook die plant wil in ons land niet wezen; even over de grenzen komt hy kijken bij het Onderste Boscb, aan de Gaul en de Sylerbeek, maar geen half uur ver waagt hij zich ons land in ; in de dal gronden, hier en langs de bergbeekjes in den Harz, Tl uringen en den Eifal is het de distel, die gele Cirsium oleraceum; bij werd c fficieel genaamd kooldistel, hoewel hij van alles meer heeft dan van een koolplant of koolbloem; ik denk, dat dit oleracenm meet beteekenen, dat de plant als moesgroente werd gebruikt. Het beekje leidde ons met een anderen weg, een onweg, langs het bosch in plaats van er dwars doorheen ; maar dat scheelde geen half nnr, zei de topografische kaart, en het was dus geen bezwaar ; veel erger en gevaarlijker was een andere ontmoeting, we zagen opeens een groote verlaten steengroef voor ons. Twintig meter hoog stonden de witte gladafgehakte kalkmuren; door de operatie van de aarde lag het inwendige bloot en vroeg er om, althans eventjes, zij het ook vluchtig bekeken te worden. Wüzagen het dadelijk, het bereiken van ons einddoel werd er problematisch door. Maar het te laten ging boven onze kracht; stellig was het verkeerd, we zonden er straks voor moeten hollen. Wie nog eens in Holzhansen, Berlebeck of Hiddesen gaat logeeren en de groote steen groeven bij Johannaberg nog niet heeft be zocht, moet niet verzuimen er kennis mee te gaan maken. Het paar roestige rails op een vervallen spoordgkje wij een n wel den weg; na wat klimmen in het bosch staat ge voor den ingang van de voormalige kalksteengraverij. Zoo'n sedert lang verlaten steen groef is niet alleen voor dan botanicus en geo loog belangwekkend; want de natuur is er bezig weer goed te maken wat de echennende mensch heeft misdreven, ze overdekt de puinmassa's met bloem pi anten. Zie, de al te groote neergestorte blokken zijn met gele, groene, zwarte en oranje kleurige algen en korst mossen overiogen, bladmossen vormen een glanzig pluche overtrek, dat gladde en vlakke steenen schitterend groen kleurt. Uit alle spleetjes gluren de varens, en waar het bergpnin al tot kalkstof of zand is uiteen geval len, daar beginnen de bloemplanten te kernen, heele perken van marjolein en kussens van gamander, hooge bossen van borstelkrans, struiken van brem; dit moois is allean van dichtbij goed te zier, van verre ijjkt het een kale rots met brokkelige wanden zonder veel plantengroei. Onze hoop op fossielen was ijdel, wy klopten een half unrlje maar von den niets. Anderen zijn er gelukkiger geweest. Achter deze groote hooggelegen groeven stijgt de berg op, met zoo steile helling, dat er niet tegen op te klanteren zou zijn, als er niet door het water een gootvormige gleuf in geslepen was, Deze is van onder tot boven met varens dicht begroeid en de geul biedt daardoor aan voet en been wrrj ving en weer stand genoeg, om op de helling staan te big ven. Zoo klanterden wij omhoog en onder het stijgen keken wij den bodem goed aar. Het was een dunne kleila&g met daaronder harde krijtateen; deze isontkalkt door hat koolzuurhondend water, dat steeds, of het regent of niet, van boren komt. In die varengleuf die natuurlijke afwateringsvore van twee honderd meter lengte en minstens tachtig meter rechte hoogte, treffen wij, behalve zes soorten varens, een groot aantal planten aan, niet meer zoo eecWintermode. Soiree-japonnen zrjn vondig als den vorigen winter. Vooral de japon-rokken ztjn verse aillend, ondanks dat zg het ele gante silhouet geven, dat zoo geambieerd wordt; zij zg'n gemaakt met plooien en met panier*" van lichte stoffen. Een vaste regel is niet voorge schreven, be halve desp, dat de lijn vroolijk moet zijn en sprekend; ver der zijn alle combinaties ge oorloofd. Dit model is van gebrocheerde vieil-or crépe, langs 't corsage en de mouwen afgezet met sknnge. *** OijareMe». De rookmode onder de Londensche dames der voorname kringen heffe de winkeliers er toe gebracht allerlei Inxe op het gebied van clgaretten in den handel te brengen. Zoo is o.a. een firma op de gedachte ge komen om cigaretten te fabriceeren (dagelijks verecb), waarvan de mondstukken bestaan nit een r o se blaadje, dat met twee randjes van echt bladgoud is afgezet. Het bloemblad is als satijn zoo zacht tusschen de lippenen geeft aan den tabaksdamp een zeer bizonder aroma. Era andere luxe is, dat men de cigaretten voorziet van mondstnkjes, dat in fijnen reliëf druk den naam of het familie-wapen vertoonen van de rookster. ALLIOBA. HimiiMiimHiiiimiiiiiiiiiiiilmuiillliiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiii die ook in Limburg in vochtige bosBchen veel voorkomen: ook het Chritoffelkruid met zijn zwarte giftige boachbessen. Na dit oponthoud stapten wij flink door, eerst weer terug over de beek en toen achter Jobannaberg om, naar de kam van het ge bergte, die als een donkergroene streep boven de lagere benkenbosschen uitkwam. Prachtig zg'n de gezichten in het dal van Berlebeck, en het kostte ons moeite, niet al te vaak om te zien naar de witte en roode poppenhnisjes in de diepte, of naar den blauwen sparrenwand aan de overzijde, op gelijke hoogte als wy nu waren. Met veel stijging, en zeldzame dalingen ertnsEchen, bereikten wy het groote boach ; bijna uitsluitend zware beuken ziet ge, met enkele eiken en berken en eschdporns er tusschen. Midden op de helling in de richting van het gebergte loopt een pasuitgehouwen steenweg; daar lagen fossielen genoeg; van de tien steenen bevat er een een mosselschelp of een brokstuk er van: een Incceramns, die de gidsfossiel is van het tijd perk in het krijt, dat Tnroon genoemd wordt. Nu hadden wij, als ieder die tot zoover de top is genaderd, de keus terug te keeren, een grcoten omweg te maken of door dik en dun omhoog te klauteren, recht tegen de steile helling op. Onze overmoed en het gebrek aan tijd deden ons besluiten door het dorre blad, dat den bodem bedekt, de padIOOKB helling te nemen. Wg zrjn er gekomen; maar boel Ik ging op sommige plaatsen tot de schouders in het stoffige blad en bijna boven gekomen gleed ik een veertig meter terug; dat gaf dubbel werk. Daarboven op den top lag de bekome g klaar: een mooie, groote met boomen bezaaide hoogvlakte. Hier aan den westrand van bet gebergte dalen de boomen cnder onze voeten naar de vlakte, en wg zien over de toppen in de groote heidevlakte van Paderborn. Rondom ons is het doodstil. Inde verte staat, bijna geheel verfebolen onder geboomte, een groote wildstal, overigens niets dan boomen, grus en wolken, en ? r ons in de diepte, de nevels, die door de hooge heiatruiken over den grond schuiven. De lucht is vochtig en het begint te motregenen, de schaduwen worden flauw en lar g. Rechts van ons kraakt iets. Voorzichtig stappend, komt een groot hert, het gewei in de nek, uit de halve duisternis van het benkenbosch te vcorechgn. Wy'Staan onbeweeglijk, het dier ook; het heeft ons natuurlijk allang geroken en gezien; zgn nieuwsgieiigheid gaat E iet verder; met een krachtige zwenking gooit het Ier t zich op de achterpooten en draait om, even veegt het zgn gewei tegen een stam en kijkt om, zoodat het wit van zijn oogen ons tegenblickt. Hij snuift hoorbaar en dan, met iets als minachting en tegelijk een uitdaging in zijn kopbeweging, stapt het dier terug in de stammenechaduw. Wy hebben de andere zijde van het ge bergte gezien, en nemen den terugweg aan langs den steenweg op de oosthelling over den Hangstein en dan op een draf j e naar beneden, het dal in. Het was onte eerste groote tocht, en wg wilden niet gaarne dadelijk te laat aan het souper zrjn ; maar het was op het nippertje; we hadden er precies zes uur over gedaan. E. HEIMAHS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl