De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 1 december pagina 1

1 december 1912 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

HV1840 DE AMSTERDAMMER 1912 WEEKBLAD VOOE NEDEBLAND OncLer redactie Dit nummer bevat een bijvoegsel. IMJc. EL IF. L. -W^nESSIiSra-. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad N o. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, (r. p. post ? 1.65 Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling, mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 Zondag l December. Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertenüën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0.25 , 0.30 ,0.40 INHOUD: VAN VEBBE EN VAN NABIJ: Monstol'ë, door K. Leger oef er in gen, door dr. H. Nog eens naar aanlniiing van het verbod van rjJB nitrofir. K'oniek. L* Vérité... B'ariéM. FEUILLETON: De Ma», door B. Verhagen. ^- KUNST EN LETTEREN: Prof. dr. P. H. Bitter, door prof. dr. L. Knappert. Van knsnen en tranen, door Jan Wi. Andenne, beoordeeld door Herman Bosberg. Ifafwntn voor anders en op voeders, door J. Kleefstra. Amallleerwerk van Jan Kiaenloefel, doo»Jan G'atama. BERICHTEN. VBOUWENRUBRIEC: D« Liberale Konc««n*ra»i««, II, door Martina 6. Kramer». ALLERLEI door Allegra. UlT DE NATOUR, door E Holman». De Duivel in h«t drama der Middel ««n ven, mét afb., door J. H. Bö>inK. W. Roelofs, Tv*, van den Berg, Patchri Studio, den Haag, door Plaaschaert. Muiiek-paedagogische concerten voor hnt volk, donr Onn«tant van Wewem.?WETENSCHAPPELIJKE VARIA: Laboratoria m voor scheepvaartkundige proef nemingen, met af H., door dr. P. van O'st. CHABIVABI. - FHUNCIEELE EN OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d. M. en v. d. 8. Nieuwe boeken via en vór ' kinderen, door Hessel Jongsma. Brieven over belangrfike onderwerpen, door Laory lag. - SCHAAKSPEL. DAM8PEL.?ADVER. " TEN TIEN. iiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiii Mongolië. Terwijl de eenigszins lij Olijke houding van het Russisch Departement van Buitenlandsche Zaken ten opzichte der, zich op den Balkan afspelende, gebeurtenissen weinig valt in den smaak der Ptuislaristen in Rusland, wordt eensklaps acuut, als het ware om de openbare raèening in het Tsarenrijk af te leidei, de Mongoolsche kwertin. Acuut", want zij dagteekent niet van heden f gisteren. Re->ds lang vór den ?orlog met Japan, wendde Rusland meer dan ne poging aan om Mongolië tot eene soort van tribuutstaat te maken; zulks niet in den blinde: integendeel, het waren voorbereidingen tot een wél beraamd plan, welks uitvoering intusschen geen haast had. Er mede begonnen werd op een tijdstip dat het in de werald oog niet wemelde van Marco Polo's, die, kun nende be chikken over «enige maanden tjjdt en een paar duizend gulden, in hun club zich den schijn geven even goed thuis te zjj o te Nikko al* te Moekden, te Hongko g als te San Francieco. Is de Mongoolsche kwestie dus aller minst nieuw, zij werd toch in den laatsten tijd, met name in het Verre Oosten, meer veelvuldig besproken in verband met vermoedens, voor welke men meende deugde ijke gronden te hebben, en die gingen in de richting van blijkbaar niet eeer vlottende onderhandelingen tusscheii Petersburg en Peking: over erkenning door Chiua van spec-aal Russische belangen in de streek ten zuiden van Kiachta. Wij willen een oogenbhk stil staan bij die streek en hare bevolking. Op de geschiedenis van Az ë is dik wijls een be'angrijken invloed uitgeoefend door de nomadiseerende stammen, die zich ophouden ia de, tusschen Siberië en China liggende, vlakten en h iogten. De Grouta Muur" werd, met opoffering van duizenden menschenlevens, g*.b >uwd om hun als het ware een halt! toe te roepen. Dat er afscheidii g bestaan heeft tuBschen Chineezen en Mongolen, door de eeuwen heen, is zonder twijfdl eerder te danken aan gesteldheden van bodem en van klimaat, welke immers tegenstellingen veroorzaken wat zeden en gewoonten be tre f c, dan aan dien Muur; want, hoe kolossaal een barbaarech bouw<ewrocht als het hier bedoelde ook moge wezen, het zou toch g een e afperking: hebben kunnen zijn en blijven tusschen twee menschengroepen, van welke de eene wordt gevormd door de zoo veel talrijker Chineezen met een sterk absorbeerend Termogen, indien ethnografische en economische voorwaarden voor beiden dezelfde waren geweest. Er valt mits dien een degelijk onderscheid te maken tusBch°n de afstammelingen van Boeriaat, van Kal uk, van Tscbakar, ie het eigeiljjke Mongoolsche volk tegenwoordig nitmaktn en de nat en van Mongoolse en stim in alge meer en zin, die in zoo ruime mate over Azië zijn verspreid en behooren tot het gela ras. De eigenlijke Mongool heeft een gelaatskleur, welke eenigsz'ns bruin getint, doch geenszins geel is. Ik heb er gezien, vooral onder de priesters, die hun leven in een tempel slijten en zich dus weinig aan weer en wind bloot stellen, wier gelaatskleur nagenoeg even blank was als die van den Cnucasiëf. De Mongolen, terwijl zij, herhaaldelijk, in Weerwil van dm Grooten Muur, in vallen in China hebien gedaan, zijn derhalve een ras op zich zelven gebleven, rond delende in hunne spaarzaam be sproeide, waterarme steppen; scherp af stekende tegen den, het land bebou wenden, over vele rivieren beschikkenden, Chinees. Wat wij onder Mongolië verstaan is een 3000 3600 voet boven de zee oppervlakte gelegen plateau, aan welks oostelijke en noordelijke boorden zich hoo«e, scherp getande bergmassu's verhiffen. Naar het zuiden toe, reeds in C una, alwaar de Groote Muur daalt en klimt, zich kronkelt als een slang, zijne transen langs afgrooden slingert, een waaghals gelijk, treft men weder pieken aan zonder tal van als lava gekleurd graniet. Deze echter bevinden zich reeds op de helliDg van het Mongoolsche plau au. Wat daar tusschen die bergen ligt, is eene streek van uitgestrekte waterlooze vlakten, de Gobiwoestijn;zoutmoerassen en zandgronden, hier en daar echter onder broken door weide loogten, waarheen de paarden worden gedreven. Bisschen ontDreken. Er is geen laadbuuw, evenmin groenten- of vruchteiiteelt. De kudden eten gras, de Mongool voedt zich met hun vleesch en met het wild dat cij schieten kan, ook met de melk zijner mei ried'. Van het eten van visch heeft hu een afkeer, Biet minder dan van het nemen van een bad of van zich ook maar het gezicht en de handen te wasschan. DeCaineezen, die, vooral in het noorden van huu Rijk, geen toonbeelden van lichoamsreinheid zijn, noemen de Mongolen het kwalijk ri kende" volk. De hevige winden uit het noord westen in den winter siberiscj koud welke het zand der woantijii doen opd warreldn tot zonverduieterende stofmassa'e, teisieren de streek gedureude net geheele jaar. De oagen van den Mougool heobenzich daaraan moeten ge wennen, en, atavistkch, zijn zij klem geworden, beschermd aoor een zware wenkbrauw, waartegenover staat een karige baardgroei in het breude, ronde gelaat. Terwijl het overvloedige hoof Jhaar de ooren beschermt, is de neus opvallend klein. B|j eene ontmoeting vragen zjj elkan der niet naar den eigen toestand, maar naar de gezondheid van het vee. Het hart des Mongools is daar, waar zijne dieren voedsel vinden. Verplicht van plaats gedurig te verwisselen, is hq nomade in den vollen zin van het woord, levende in de tent van vilt: hecht en sterk, uit noodzaak tegen den steeds over de vlakte gierenden wind. Mannen zoowel als vrouwen zijn geboren ruiters. Beweerd werdt dat het paard uit MO golië stamt, en dat het dit volk was, dat het eerst den klepper bezigde tot gebruik voor den mensen. Op dit volk, waarmede de Siberiër zich gemakkelijk verbroedert, heeft Rus land het oog gehad, gedurende de laatste dertig jaren, in steeis aangroeiende, al zij het in zoo weinig mogeiijk opzien wekkende, mate; in den laatsten tijd ook, meer in het bijzonder, in veroand met recntstretksche spoorwegverbindingen tusschen het Baikalmeer en Peking. Te rekenen van Odrga, het Boed dhistisch cenirum, alwaar een leveiide Boaddna" troont en de Russische ge colmachtigde Minister Korostowets een poos moet hebben vertoef J, tenzij hij ds plaats thans nog niet hebbe verlaten, begint, i a de Mongoolsche vlakte, de reeds vr ieger aangeduide noordelijke bergreeka, welke verder naar het westen gaat. Da indruk bestaat, dat men te St. Petersburg deze streek voorloopig als Noord Mongolië" geheel onafhankelijk van China wil maken, ten einde haar des te gereidelijker te ku<«cea beheerechen. Te Peking heerscht op.ewondenheid over een verdrag tot dat ^oel, hetwelk den 3den Nov. tusscben Busland en de Mongoolsche overheden moet zijn tot stand gekomen. Ree J s bereiken ons de berichten aangaande troepenbe wegingen van Chioetzen, nl. van Gtoetschen naar het, bijna vlak noordelijk daarvan gelegen, Kobdo, waarheen door Rusland, anderzijds, eenige sotnia's kozakken moeten zijn gedirigeerd. De beide daareven genoemde plaatsen zijn, met een paar andere *), ver in het westen des lands gelegen. Ia tegenstel ling met het overig gedeelte des lands is daar een sede taue bevolkir g, cl. van Cbineezen. Da Mongool, zooals ge zegd, kent geene vaste voorplaats. Te bezien staat nu < f Rusland de MongooUche vraag heeft aangegrepen *) Os'dastai, Biskoel, Kami, Dolognor. als het geschikte middel om de aandacht van den Balkan af te leiden, dan wel of het van plan is in weikelijkbeid de staatkunde van actie tegen het Cnineesche Rqk weder op te nemen. Het zou wel kunnen zijn dat ten deze zijne ne hand de andere wasoht. Inmidiels verdient,'in dit verband, de aandacht een telegram uit Weenen van 25 dezer, valgens hetwelk aldaar berichten zijn ontvangen, luidende, dat Japan mobiliseert om China tegen Rus land te helpen, ten einde dit Rijk te beletten nieuwe sferen van invloed te verkleien. K. Legeroefeningen. Het zij mij vergund, naar aanleiding van het ingezonden stuk van den teer Z. contra X, een en ander in het nBddea te brengan. Voor niet-beroeps-militairen is de beoordeeling van legerzaken steeds een eigenaardig geval. Is men niet in dienst geweest, dan kan men onmojelijk een oordeal vormen over een organisatie, die uit den aard der zaak veel eigenaardigs heeft. I* men wel in dienst geweest, dan kent men uit directe er varing slechts n betrekkelijk klein onderdeel, en een algemeen oordeel b r rust dus op een zekere extrapolatie. De mili taire deskundige" acht u dus onder elke omstandigheid incompetent tot oordeelen. Nu komt het mij echter voor, dat kritiek van niet-beroeps-militairen hoogst belangrijk kan zijn; zij komt toch van personen, die nog andere organisaties kennen dan die van ons leger en dus, indien zij werkelijk critisch aangelegd zijn, den gang van zaken in het leger van zelve toetsen aan de ervaringen in hun burgerlijken werkkring opgedaan. Juist deze tweeërlei ervaring gaeft aan hui oordeel een bizondere waarde. Hoe nu h t bezwaar te ondervangen, dat men in het algemeen slechts een enkel onderdeel van nabij kent? Het antwoord hierop lijkt mij eenvoudig bet volgende: laat ieder zijn eigen ervaring m°dedjelen, de kritiek uitspreken waartoe deze hem geleid heeft. Het geheel dezer verenkelde kritieken zal dan van zelf een geheel vormen, dat niet meer eenzijdig en boven dien niet subjectief is. De heer X nu sprak de ergernis uit, die hem vervulde i.a volbrachte militieen landweer-oefeningen bij de infanterie. Hier is thans iem»nd aan het woord, die bij de vesting-artillerie gediend heeft en die na zes oefeningsperiodan tot de vol gende conclusies omtrent eigen omgeving is gekomen. Mijn ovmpagnie (en voor zoover ik na heb kunnen gaan, geldt dat tevens voor de andere compagnieën derzelfde af deeling) is onvoldoende geoefend. Niet omdat de oefeningstijd te kort is. Wie dat beweert kent het tijd-vermoorden in dieist niet of sluit er de oogen voor. Ni S1/;»maand eerste-f efening, zoomin als na 12J/2 maand, kende de compagnie het uitvoeren van een indirect-*ericht vuur. Emoelooze infanterie-e&ercitie, gymnastiek en theorie, uit den treure herhalen van voldoend beoefende bij zaken, poetsen, poetsen en nog eens poetsen: ze hadden den tijd zoodauig gevuld, dat de batterij dienst zelden, en dan nog; geheel onvoldoende, beoefend werd. Altijd weer de alle lust dood e n de herhalingen van bijzaken 1); gemis aan het wekken van bulangste Hing in het beoefende; averechtsche leiding der hoofdaandacht van de miliciens, ziedaar ee ige punten, die den ontwikkelden milicien enorm ergeren. En als men dan juist in het burgerlijke'' leven ziet, hoe men overal streeft deze paedagogische fouten te vermijden en dan bij elke herhalingsoefening den geest in het leger weer on verbeterd vindt, ja, wat moet men dan wel verwachten van het oor deel van een land weer man na de lectuur der phraseologie van den heer Z. P Bij mijn gewone herhalingsoefening nu was ik eenvoudig perplex, dat men nu toch waarachtig weer met deze menechen, die men slechts enkele weken ter oefening had, hetzelfde spelletje uit ging halen, dat mij in eerste oefeningstermijn zoo geërgerd had. Niettegenstaande ket bleek, dat de troep na l1/»uur oefenirg de gewone infanterie-exercitie weer vol komen beet had, werden toch weer dag in dag uit de eerste twee uren van den dag aan die voortdurende oefening ge wijd ; aan batterij-otfenirgen, die eenigszios op oorlogsdienst geleken, kwam men niet tot». En bij de tweede en derde herhalingsoefening was het volkomen 1) Waaraan ik bet nnt alt bijzaken geensweaech te ontkenner. hetzelfde. Terwijl voor ieder, die ge diend heeft en in deze scherp uit zij a pogen gezien heefc, vast moet staan, dat in zes dagen een vroeger behoorlijk ge oefende troep weer op het oude niveau ta brengen is, is het nut van herhalings oefeningen, zooals ik die zelf heb bijge woond, voor mij Volkomen problematisch. Hetzelfde geldt voor de eerste oefening: tactisch geleid en niet door leiders, be last met een paedagogisch volkomen verouderd gebleken dogmatiek, is in eftkele maanden een troep -te vormen, waarvan de gevechtswaarde onverge lijkelijk staat boven die van mijn com pagnie, die eeu eerste oefeningstermijn van 8l/2 maand (feitelgk nog eenige maanden langer, 1903!) gehad heeft. (Nadrukkelijk zjj gezegd, dat ik deze conclusie slechts op het wapen betrek, waarbij ik ondervinding opdeed. Omtrent de andere wapens mjgen anderen spre ken : ik mag niet extrapoleeren.... maar ik heb er te veel van gehoord om te twijfelen aangaande hetgeen die anderen zullen zeggen, te meer als men bovendien de gedachten-fouten analyseert, die men in het leger ontwaart.) En nu de landweer. Daar was nu si chts n week oefeningstijd, zou men daar nu intensief oefenen ? Ziedaar du vraay, die ife mij stelde, toen ik dit jaar bij de landweer opkwam om een nor male otfening bij te wonen (de manoeu vres waren reeds afgeloopen.) Het begon weer zoo, dat door huis houdelijke zaken op den eersten dag eerst te twee uur 's namiddugs met oefenen begonnen werd. 2) Een lotgenoot in het tijdvermoordende rondklungelen, in dage lij ksch leven in het aannemers rak, zeide terecht: Stel je toch voor, dat wij eens het tiende deel van den tijd noodig hadden om een nieuwe ploeg werkvolk aan 't werk te zetten, wanneer je n.b. nog maanden te voren dag en uur weet, wanneer ze komen zal." Maar de organisatie-geest was natuur lijk hier weer 'eindeloos ten achter bij die in het niet-militaire leven. En nu zegge men niet, dat zulk een slappe gang van zaken karakteristiek voor elke ambtenaarsorganisatie is, waut uit eigen ervaring w t et ik het tegendeel, in meer dan een tak van staatsdienst. Hut is da duffe kazerne-atmosfeer, en het goedpra tend citeeren van versregels als de heer Z. durft neerschrijven, in plaats van geeselen van tekort bij met zeer graote macht bekleede overheidsorganisaties, is eenvoudig blasphemte. Ik zal nibt uitweiden over mijn verdere land weerervaringen: hoe karakteristiek ook. Slechts dit. Van de nauwelijks vijf dagen, die ter feitelijke oefening over bleven, gebruikte men er voor de geheele compagnie (voor een deel der compag nie twee) om.... een fort in den omtrek schoon te maken: kribben versjouwen, vloeren schrobben enz. Zoo besteedt men die z.g. te weiiige dagen der landweeroefening, daarvoor acat ven zich in legerkriagen getechtigd menschen van boven 30 jaar uit hun maatschappelijke werkkring te halen. En dan zou men moreel gerechtvaar digd zijn te spreken als de heer Z. doet P Waar de troep zulk een gemis van be grip bq haar leiders opmerkt moet men daar tot dtn troep den pathetischen uit roep richten om: overstelpt door de waarde van uw zes dagen dienst voor u zelf ea voor uw land... alleen oog (te) hebben voor uw eigen tekortkomiugen en met enn hartgrondig <>ea volgei d maal beter'1 uw uniform af (te) leggen' P Dergelijke phraseologie moge er in gaan bij wie het leger uit eigen ervaring niet kent (wat helaas nog bij het grootste deel onzer volksvertegenwoordiging het geval is), maar wie de zaak maanden lang in een tijdperk van meer dan tien j*ar van onderaf gezien heeft en zich heeft geërgerd aan dat tekort aan in zicht, aan dat gemi* aan opgewektheid en aan dien ongeloctfijken achterstaLd bij het leven in alle andere kringen deimaatschappij ... die haalt er slechts zijn schouders over op en denkt: Herzie u zelven. Dr. H. 2) Ter informatie van den heerZ. (die in EOO'H geval al reeds wist vast te stellen, dat de schuld daarvan par se aan de land weer mannen ligt) diene, dat geen enkele straf voor vermissingen of defecten opgelegd be hoefde te*wo;deu. Nog eens naar aanleiding van ket verbod van rjjstnitvoer. Men herinnert zich, dat wij de regeermethode af keurden, die bij rijstschaarscbte in Indië eenvoudig den uitvoer verbiedt en aldus phüanthropie beoefent op kosten van "eenige rijstbezitters, inplaats van, gelijk behoorde, op kosten van het Gemeenebest. DeJavabode, spreekorgaan van Indische Regeeriug en Javasche Bank, antwoordde o as, dat opkoopen van rijst door de Regeering niet ging. Zij gaf allerlei redenen op waarvan niet n klemmend was. Hoe zou het ook kunnen. Nu komt, tot overmaat van ramp voor haar, een andere regeering tegen haar getuifen. Uit Manila krijgen wij n.l. toegezonden een Philippijnsch blad, in Engelsen en Spasnsch uitgegeven, de Manila Daily Bulletin van 19 Oatober jl. Er komt het Verslag in voor van het .Uitvoerend C jmité" over de interventie van de Philippijnsche Regeering in zake de Rjjstschaarste. In Aufustvs 1911", zegt het rapport, gingen de rijstprijzen snel omhoog, zoodat medio September de buitengewoon hooge prijs van 8.70 pesos 1) de laagste noteering was, waarvoor de standaardqualiteit Saigon No. 2, waarvan duizen den ca vans 2) in de magazijnen der rijsthandelaars lagen, te krqgen was. Men moest meer dan zes jaar teruggaan om een noteering voor den groothandel ta vindea van 6 pesos. In September 1911 benoemde de Gouverneur-Generaal een Comité, bestaande uit hoofdambte naren van Financiën en Justitie, Leden van de Philippijnsche Volksvertegen woordiging, den President van de Bank of the Philippine Is lands" en den Pre sident van de Kamer van Koophandel om een onderzoek in te stellen naar de tegenwoordige en de vermoedelijk te ver wachten marktprijzen in verband met de beweerde sohaarschte van rijst op de Philippijnsche Eilanden" en om advies uit te brengen omtrent de maatregelen, die, naar de meening van het Comité, het Gouvernement behoort te nemen om hongersnood te voorkomen wegens ge brek aan deze eerste levensbehoeften." In aansluiting bij het advies handelde de Regeering. In het geheel werden 13.272 ton rijst gekocht, kostende 1.950.254 pesos (onge veer 5 millioen gulden). Deze ryst werd door de gewestelijke en gemeentelijke be sturen in kleine hoeveelheden en zooveel mogelijk rechtstreeks aan de verbruikers verkocht. De prijsstijging was ineens uit en de rijsthandelaars verkochten, v orzoover bun rijst in 't land bleef, iets beneien den gouvernementsprijs, die af en toe verlaagd werd, tot hij in November bepaald werd op 6 pesos, wat, zooals reeds gezegi is, nog iets hooger was dan gedurende verscheidene jaren te voren betaald werd. jk dit jaar (1912) scheen het weer noodig, dat het gouvernement er zich mee bemoeide. Da Wetgevende Raad, die het optreden van de Uitvoerende Macht in 1911 had goedgekeurd, mach tigde nu den Gouverneur-Generaal om wederom in te grijpen. En er is, o Javabode, Javasche Bank en Icdische Regeering, wederom gekocht en verkocht. De Manila Daily Bulletin voegt aan het officieel verslag nog eenige opmer kingen toe. Het blad zegt, dat aan de voor een groot deel niet koopkrachtige rijstverbruikers voor aillioenen pesos zijn gespaard door het optreden van het Landsbestuur, en dat dit zegenrijk op treden aan het Speciale Rijstfonds" nog geen tweehonderdduizend pesos gekost heeft. Dit bedrag de Philippijnsche Re geering heeft het natuurlijk van te voren geweten had grooter kunnen zijn. Die wetenschap heefc haar, zeer terecht, er niet van af gehouden wegen te be wandelen, die de eenige behoorlijke zqn in geval van dreigenden hongersnood. Wij hopen dat de Repeering te Buitenznrg en de Javasche Buik zich op de Manila Daily Bulletin ter eigen instructie will-m abonneeien. 1) Kan peso is rnitn ? 2.50. 2) Esncavania 125 Ibe, dm pi. m. 56,7 K.G. KRONIEK. TRIAHO»'. Zoo heet, te Amsterdam, het nieuwe ,1e klasse restaurant", en met zijn empire meubelt j es wekt het bij eenvoudige upper ten herinnering aan Marie Antoinette. Een dwaze geschiedenis heeft het reeds aan de hongerige Faam overgeleverd: De firma, die het restaurant exploiteert", bang dat hare onderneming, als ze door een ander publiek bestormd werd dan waarvan de zaak zou moeten bestaan, niet rendabel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl