Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
l Deo. '12. No. 18i9
Het jongste gericht. Het onderste deel van het m'ddenluikïvan Meester Stephan's Jungst Gericht" (Mag. Keulen).
In den hoek verschillende standen voor den Hellevorst gevoerd.
De Duivel in het Drama der
Middeleenwen.
In Volks- en Dichters-verbeelding, in
Spreekwijzen en Gezegden, in Straat
namen en Q-evelsteeneo, in
V^erweaschingen en Yereohrikkingen, leeft de onde
Duivel of Duvel voort.
In de echte oude Poppenkast komt de
Duivel, een klein zwart monstertje met
roode randen om de oogen nog op Jan
Klaassen af om hem te verschrikken,
vliegend, lawaaiend,?krijtend, precies als
de middeleeuwsche duivel: br. br. br.
fcr!"; in dichter Moerkerken's moderne
Dooiendans" bronwen zeven vrouwe
lijke duivels alle kwaad; in het spreken
gewaagt man van duivelsche toer", van
duiveljwerk", van dood en duivel", van
«en duivel van een kerel"; in Amster
dam is een Duivelshoek en een
Duivelaan-kettingsteeg, een parodie op den
middeleeuwsohen duivel, die werkte met
kettingen; het heel oude Amsterdam
heeft een Burgemeester, een Schepenen
een Baad gehad, die zich Boel schreven,
maar Duivel werden genoemd;
verwenachingra en verschrikkingen als: Loop
naar den Duirel, de Duivel haal je,
Duivelsoh genot, de baarlijke Duivel"
hoort men nog dagelijks, en in iedere
apotheek is de kwalijk riekende Dui
vels Irek" te koop. Het laitste
Amsterdamsche Doolhof hal zijn Cirel Josephus
van Speyk, die een pistool afschoot, maar
ook zijn Duivel, welke door middel van
^orlogiewerk" zijn roode Duvelskop door
een luikje stak en water uit mond,
neus, ooien en oor«n spoot, zooals
in een Middeleeuwsch Eagebch spel niets
dan vuur. Da Duivel leefde ia Amster
dam nog voort met Heidenschen naam;
een varkenslagerij' over het Stadimis,
weleer het Frinseahof, heette naar hem :
Ia de Bietebau":
Hier in de Bietebaa, de schrik ea
kinderplager
Daar woon ik, Jaqaes, de vermaarde
zwljnenslager.'
Op de Schans over de Raampoort te
Amsterdam, stond in een tuin een oude
knoestige boom, waarvan men zei dat
er Haantjepik", een soort duiveltje, in
zat, waarmee men de kinderen bang
maakte.
De Duvel leeft voort in alles. Wie
steeds voor jong wil doorgaan, zegt als
men hem oud noemt: Da Du f el i s oud".
Dit is de Duivel ook. Zoo oud als de
wereld, kan men wel zeggen. In de mid
deleeuwen noemde men hem ook: Die
Viant", gelijk later ook Luther, die den
Duivel een inktpot naar zijn kop smeet,
in het schoon gedicht zejt: Da vijand
rukt vast aan".
Vroeg hei ft de Duivel zijn rol ge
speeld en zinnebeeldig gaat hij er mee
voort. Op de planken, die de wereld be
duiden, huist en gebaart hij van de Mid
deleeuwen af tot heden. D d ze ren tiende
eeuwsche dichters lieten hem gaarne uit
een zwavelpoel, onder rook en smook,
bij donder en bliksem opdonderen uit
der helle". Al wat met de hel en de
duivels in verband staat, alle
duivehkuosten, zagen en zien de burgers en
buitenlui gaarne op het tooneel. Als
Mefistofeles in Goethe's Paust heeft hij
er alle aantrekkelijkheid bahouden, zoo
als men in de 17de eeuw er gaarne zag:
Da Hellevaert van Dokter Faustus", en
in sommige spelen de hel, waarin alle
bekende en voorname personen, meestal
tijdgenooten, brandden in het helsche vuur.
Da Duivel" heeft de dichters en
schrijvers, de beeldhouwers en schilders,
vooral in de Middeleeuwen heel wat te
doen gegeven. Want zooals gezegd
de Duivel is oud. Na den val der Engelen
treedt hij op, e u al terstond wil hij
? Da slangvronw verleidt als dntvelswerk Adam en Era.
Reproductie naar eene toekenina nit het psalmboek van
Koningin Marie, (l4de eeuw).
itiiHtimmimmimiMiiilimiiiiiiiiiiiiMMiiiiliiiiiiiiHiiiiiiiiiiutiimiHiiiMMiiiiiiililiiiiiinimiiiiiiiH
Mi'ericorde in de Parochiekerk van Ludlow, overeen
komende met de voorstelling van de oneerlijke tapster1'
in het ISie'Chesterspel.'
immer het booze, terwijl hu er soms
bet goede door bevordert. Maar steeds
en altijd was hij der G dist, der stets
verceint" en al het bestaande slechts het
vergaan waard achtte.
In de Middeleeuwsche kunst neemt de
Duivel een overwegend groote plaats in.
Bouwde de vroomheid kerken, de Duivel
bouwde er direkt kapelletjes, kroegjes
en hofjes naast.
De Duivelen en hun doen werden zoo
figuurlijk mogelijk voorgesteld door pen
seel, teekenstifc, beitel en bovenal in
dramatische vertooningen.
lu de middeleeuwsche spelen komt
de Duivel zoo vaak voor, dat wij den
Duivel in aard en wezen, in doen en
werken en in zijn bastaard-genre, tot
zelfs met zijn grootmoeder, een leelijke
oude gebogen vrouw, met moeite
voortstrompelend al leunend op een stokje,
volkomen leeren kennen, en ook de
voorstellingen die de menschen zieh
van hem, die Viant", maakten, benevens
zijne verhouding tvt God, den hemel en
de engelen.
De Duivel in het drama der
Middeleauwen" biedt een zoo uitgebreide stof,
dat jaren en jaren vereischt worden om
die te vergaren, te leeren kennen, ordenen
en scheiden om er een gelijkend beeld
van te maken, staande in den er mee
verband hondenden tijd.
Voor Nederland en niet minder uit
voerig voor andere landen, heeft zoo
uitgebreid een werk durven aangaande
heer E. J Haslinghuis. Het resultaat
zijner studiën h eft hij gemaakt tot een
proefschrift, waarop hij in November te
Leiden gepromoveerd is tot Dokter in
de Letteren, summa cum laude. Een
goede gedachte van hem zijn studie bij
Gebroeders van der Ho t k te Leiden in den
handel te brengen. Het is een doorwrocht
werk, de stof is van overal vergaard en van
alle kanten critisch bekeken, de drama
tische kunst der Middeleeuwen is er in
verband gebracht met de schilder
en beeldhouwkunst, terwijl gelet is op
de stroomingen van den tijd en de be
grippen in dien tijd heerschend. Voor
literatoren zoowel als voor theologen
heeft het werk groote waarde, terwijl
den leek de kennisneming er van tot
leering en niet minder tot genot cal zijn.
Om de belangrijkheid van Dr. B. J.
Haslinghuis' studie: De Duivel in het
drama der Middeleenwen" wordt het
aangekondigd, want in deie en de vol
gende regels zie men niets meer dan
eene aankondiging". Eene bespreking
zou te groote ruimte eisenen.
Welk een olie van arbeid de voorbe
reidende studie geeischt heeft staren de
aan de stulie voorafgaande lijsten van
werken, welke te raadplegen waren. Niet
minder dan 61 werken over Duivel ea
Duivel geloof, E-ichatologie enz. ; de Duivel
in de literatuur; 9 o rer de Liturgie;
175 over de geschiedenis van drama en
tooneel; 14 ovtr den Duivel in het
Drama; 6 over Duivelnamen; 33
over Beeldende Kunsten; en 80 Middel
eeuwsche drama's.
D^ze veelomvattende stof heeft Dr. B.
J. Haslinghuis ingedeeld in acht hoofd
stukken : 1. 's Duivels intrede op het
tooneel en de bronnen der dramadichters;
2. 's Duivels verhouding tot God; 3.
's Duivels verhouding tot Maria en de
ecgel-n; 4 en 5. 's Duivels verhouding
tot den mensen; 6. Onderlinge
verhoading der Duivels; 7. De Duivel als
komische figuur; 8. Uiterlijke gedaante
van den Duivel en bijzonderheden om
trent de Duivelrol.
In deze verschillende hoofdstukken
worden de Duivel r n zijn werken voorge
steld, van zijn eerste optreden in het
Midd«leeuwsche drama, meer bepaald in
het Kerstdrama. In alle spelen volgt
de Lui rel het leven van Jezus tot aam
diens dood en opstanding. Aan het
kruishout heeft zich in een der afbeel
dingen een duivel met zijne klavieren
vastgehecht om op de ziel te loeren,
want pp de zielen der stervenden was
de Duivel tuk.
De auteur van: Da Duirel in het
drama dor Middeleeuwen" laat ons den
Duivel in de verschillende spelen aien
in allerlei gedaante, want in allerlei vorm
vertoonde hij zich, van die zoo als men
zeide van den aap Gods", tot die van
Voo-stelling van de onkieechheid
der Duivels, zooals prenten in beeld
houwwerken vaak te zien geren.
cavalier toe, gelijk thans in smoking of
rok. Hjj beschrijft de inrichting der spelen,
de kostuums, da beschildering en de prij
zen er bij, en heeft zich niet laten ont
gaan de verschillende namen en de eigen
schappen van den Duivel en de soorten
van Duivels, tot den euvelen scalc''
en den oolijken Duivel toe, en, over de
Sinnekens" heen, de verwantschap der
Duivels met de clowns.
De reproductiën van teekeningen in
den tekst en afzonderlijk, verduidelijken
het beeld door den auteur in woorden
geteekend. Zij verhoogen, vooral door
hare zeldzaamheid het belangwekkende
werk van Dr. E. J. Heslinehuis over: De
Duivel in het drama der Middeleenwen".
J. H. RÖBSINÖ.
I.Roeloft; f. Tan iei UUJ6,
FUcïri Stuft dei Haar
Willem Rielofj is eea van de schilders,
die het Stilleven gaarne schilderen, hoewel
z|j soots in olieverf, soms in lithographie,
het landschap wilden weergeven. Het werk
was sorgrnldig van modelleeren. Het was
rijpelijk orerlegd en het was in sommige der
grootere nitingen niet «onder een swaai-vol
vermogen. Het vertoonde verzirgde vak
kennis, en een eerbied voor het
werkmanschap. Het had een gebrek, dat die ver
diensten, zoo niet geheel toch dikwijls
grooiendMls VOOT mQ verduisterde". Het
werk wat op enkle, eoms op vale plaatsen,
ondjorseMjiwtii. Op een groot stilleven van
luiende vincaen, of te midden van een
ruiker felle bloemen vondt ga een stuk kleur
dat geen kleur" meer was, maar een duister,
een donker, dat zonder reden daar was; een
oadoorscbyneodheid, iets dat niet meer
leefde". Het lijkt me toe, dat deze foat in
z|jn laatste werken die ik op z|jn atelier zag
(hu hield daar tentoonstelling) verbeterd
werd. Niet zonder reden schildert h|j inden
laatatan tjjd het stilleven gaarne halten.
Het is een onbewuste of bewuste drift, die
hem van het ondoorschijnende af wil brengen.
Het ia niet mogelijk dat, wanneer ge, zooala
Willem Sselofa, vrij objectief syt aangelegd
en ge wilt wat buiten is, buiten honden, ge
niet alle moeiten zondt doen om de door
schijnend held, die de (realistiicne) diepte
geeft, te bereiken. E o, kenwaardig wisaelspel,
het eene baat het andere steeda. De diepte,
het doorschijnende, dat hu go m i bereikte in
hei stilleven buiten, verwierf hy vich teveas
in en voor het stilleven binnen. Drie werken
van deze tentoonstelling waren daarom te
noemen klaprooaje)"; het stilleven met het
beeldje op de tafel (beide buiten) en de
Japansche poppetjes, een werk in een zwaar
gamma. In geen dezer drie is de foat aan
wezig, die te dikwijls te vinden waa. En in
de Japaneche poppetjea ia het klenrgeheel
van '( kle'ne schilderij van het eene eind
tot het ander transparant. Het ia, als schil
derij, belangrijker dan de twee andere wel
licht, die luchtige bloemen geren en een
baeldja vol schaduwen en vol licht. In het
groite Stilleven met de viaachen van de 4
jaarlyksche, dat ik eveneens herzap, be
speurt ga het gevaar nog, hoewel de rogala
schildering te prij len ia, en zeker de
acheepalantaren, die ook op het zinken blad ran
?militiimriljlimmtmtiliriiiiiimiiiiimmiiiiimtlmiiiiiiiiiiiiiiimiiHiimimimiiHtii
iiiiHiiiiimiiiiimiiiiiiiitimiiinii
iiummmiiiiiii
DB. SlECKEMEYEB.
DB NEDERLAKDSCHE AMBULANCE NAAR BULGARIJE.
Na de ambulance, die naar 'Griekenland en Turkye vertrokken is, werd ook een colonne door het Roode Kruis aamengeateld
voor het Balgaarsche leger. Deze vertrok den 25aten November uit Den Haag.
de tafel staat. Naaat deze schilderijen waren
eenige litho's en aquarellen en kleine werkjea
te zien. Daze geven geen aanleiding tot een
her-zien van vroegere beschouwingen. De
drie genoemde maakten daarop een
uitzondering, en waren met iets vervuld, dat ik
niet onopgemerkt kon laten.
Willem van den Berg. De drie schilders
Goedvriend, Van den Berg en Bautz gaan
meer en meer den eigen weg. Goedvriend
en van den Berg zyn het sterkst romantisch,
Bauti, hoewel dit eveneens, wordt door het
eigen weien tot andere dingen gestuwd.
Van dm Btrg is het vlaktt. G e ge voelt te veel
den toeleg tot het rype kleurgeheel" in sy'ne
schilderijen. HU zoekt dit onafhankelijk van
de psychologische waarde, en dit maakt ly'n
werk ran beschaafd oppervlak dikwijls tot
iets, dat niet genoeg, of niet lang genoeg de
gedachte verkwikt. Het werk komt niet ge
noeg van binnen uit en de houding van den
geest, die zich er in openbaart, is niet zoo
bizonder of bizar of afzonderlijk, dat ze
daardoor alleen de aandacht wekt, een rich
ting geeft of in die richting gaande houdt.
Er is een onontroerdheid in die b|j veel
welslagen b|j het publiek den maker zelf tot
gevaar kan worden. Het werk ia niet be
wogen genoeg en het onderscheidt zich daar
door ten z|jnen gunste niet van de twee
anderen die ik noemde. Goedrriend heeft
naast de mogelijkheid om het romantische
licht" te vinden een verhaaltrant die niet
zonder breedheid soms blijkt; Bantz is b|j
wijlen en b|j gelegenheden een zuiver stil
leven-schilder. Van den B ar g heeft te veel
van den decorateur." Er is geen snelheid
noch eedle rust in het voorgestelde, alleen
een beschaafdheid, die telkens opnieuw het
beetre doet wenschen. Toch is er een opening
in deze reeks van gevaren: er ia een uitweg.
Het ia niet zijn vakkennis, die hy nog mis
bruikt. Het ia, dat g a, hier en daar, ziet,
dat de pose opgegeren wordt b|j een nieuw
en meer aandoend voorwerp van beschouwing,
en dat hij eenvoudiger maar innerlyker
schildert. Er waren een paar koppen" hier
op de tentoonstelling, die deze mooglykheid
aan den dag brachten en vooral was het te
beapemren in schilderingen van een klein
kindje, dat wel z|jn eigen was. Ik hoop dat
dit jonge lerende het lerende brenge ineen
schilderwerk, welka beschaving nog te dik
wijls uiterlijk ia om blijvend te blijken voor
den beschouwer
Pulcliri Studio. O rer deze tentoonstelling
slechts een paar opmerkingen. Veel te schrij
ven ware een spillen van woorden. Ik zal me
tevens bepalen tot hen die onbekender nog
toch iets goeds gaven, of iets, wat op tttee
tentoonstelling daarop lijkt. De romantische
E. Bosch ia het beat in den Avond te Bom»,
die een sluimerend Italië vertoont. Br
is iets eigenaardige van factuur in
Grondhont'a gezicht op Brussel. Alleen is de
manier van de zaken weergeven te weinig
geschakeerd, te lang volgehouden. Hintrman'a
Slechte tijden" ia beter dan het Lazert
meisje. A. de Jonge is als altgd beschaafd,
maar moest meer accent hebben. De toon
hoogte" is overal te gelijk. Eramer is goed
voor z|jn doen in de voorstellingen: Winter
en vooral in zrjn buurtje te Katwijk (waarin
h|j op z|jn gelukkigst ia). M-joffroaw
A. Lehmann vertoont een gevoeligheid voor
kleur die vronwel|jken schilders dikwijls
eizen is. Jan Louwerse'a modieva-aangekleed
teekeningetje is veel zwakker dan wat L.
Verwey op deze wy«e maakt. De Schemering"
van Mastenbroek en Op het duin" van
Ter Meulen, y'n daar na te vermelden, de
Eouville's Teekening van de slapende moeder
met het zuigend kind is eigenaardiger dan
de twee wandelende figuren. Er is ieta
Vlaamsen in dit werk, maar verfijnd voor
gedragen. Van Smissaert is No. 107
Lachteffect" veel beter dan de Voorjaar" met de
neer-hangende wolk. Zwak ia Wljsmnller.
T holen en Van Hoytema ly'n van de be
langrijkere.
Den Heere Henkei.
Uw al of niet vader-zrjn van het n bekende
artikel ia van te weinig belang tegenover het
principe waarom het gaat, dan dat ik daarover
nog persoonlijk wil harrewarren. Wij beiden
blijven daarover toch by d'eigen meening.
PLASSCHAHBT.
MMeHaeiappüie cm mr bet rolt
In m|jn gelijk getiteld artikel in het
Oaecilia"-nnmmer van October verleende ik aas
een voorstel van hernieuwde regeling der
reeds bestaande Toonkunat-volkeconcert«m
maar betrekkelijk weinig plaatsruimte. De
reden hiervan lag daarin dat ik liever den
nadruk wilde leggen op da