De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 1 december pagina 6

1 december 1912 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l Deo. '12. No. 18i9 Het jongste gericht. Het onderste deel van het m'ddenluikïvan Meester Stephan's Jungst Gericht" (Mag. Keulen). In den hoek verschillende standen voor den Hellevorst gevoerd. De Duivel in het Drama der Middeleenwen. In Volks- en Dichters-verbeelding, in Spreekwijzen en Gezegden, in Straat namen en Q-evelsteeneo, in V^erweaschingen en Yereohrikkingen, leeft de onde Duivel of Duvel voort. In de echte oude Poppenkast komt de Duivel, een klein zwart monstertje met roode randen om de oogen nog op Jan Klaassen af om hem te verschrikken, vliegend, lawaaiend,?krijtend, precies als de middeleeuwsche duivel: br. br. br. fcr!"; in dichter Moerkerken's moderne Dooiendans" bronwen zeven vrouwe lijke duivels alle kwaad; in het spreken gewaagt man van duivelsche toer", van duiveljwerk", van dood en duivel", van «en duivel van een kerel"; in Amster dam is een Duivelshoek en een Duivelaan-kettingsteeg, een parodie op den middeleeuwsohen duivel, die werkte met kettingen; het heel oude Amsterdam heeft een Burgemeester, een Schepenen een Baad gehad, die zich Boel schreven, maar Duivel werden genoemd; verwenachingra en verschrikkingen als: Loop naar den Duirel, de Duivel haal je, Duivelsoh genot, de baarlijke Duivel" hoort men nog dagelijks, en in iedere apotheek is de kwalijk riekende Dui vels Irek" te koop. Het laitste Amsterdamsche Doolhof hal zijn Cirel Josephus van Speyk, die een pistool afschoot, maar ook zijn Duivel, welke door middel van ^orlogiewerk" zijn roode Duvelskop door een luikje stak en water uit mond, neus, ooien en oor«n spoot, zooals in een Middeleeuwsch Eagebch spel niets dan vuur. Da Duivel leefde ia Amster dam nog voort met Heidenschen naam; een varkenslagerij' over het Stadimis, weleer het Frinseahof, heette naar hem : Ia de Bietebau": Hier in de Bietebaa, de schrik ea kinderplager Daar woon ik, Jaqaes, de vermaarde zwljnenslager.' Op de Schans over de Raampoort te Amsterdam, stond in een tuin een oude knoestige boom, waarvan men zei dat er Haantjepik", een soort duiveltje, in zat, waarmee men de kinderen bang maakte. De Duvel leeft voort in alles. Wie steeds voor jong wil doorgaan, zegt als men hem oud noemt: Da Du f el i s oud". Dit is de Duivel ook. Zoo oud als de wereld, kan men wel zeggen. In de mid deleeuwen noemde men hem ook: Die Viant", gelijk later ook Luther, die den Duivel een inktpot naar zijn kop smeet, in het schoon gedicht zejt: Da vijand rukt vast aan". Vroeg hei ft de Duivel zijn rol ge speeld en zinnebeeldig gaat hij er mee voort. Op de planken, die de wereld be duiden, huist en gebaart hij van de Mid deleeuwen af tot heden. D d ze ren tiende eeuwsche dichters lieten hem gaarne uit een zwavelpoel, onder rook en smook, bij donder en bliksem opdonderen uit der helle". Al wat met de hel en de duivels in verband staat, alle duivehkuosten, zagen en zien de burgers en buitenlui gaarne op het tooneel. Als Mefistofeles in Goethe's Paust heeft hij er alle aantrekkelijkheid bahouden, zoo als men in de 17de eeuw er gaarne zag: Da Hellevaert van Dokter Faustus", en in sommige spelen de hel, waarin alle bekende en voorname personen, meestal tijdgenooten, brandden in het helsche vuur. Da Duivel" heeft de dichters en schrijvers, de beeldhouwers en schilders, vooral in de Middeleeuwen heel wat te doen gegeven. Want zooals gezegd de Duivel is oud. Na den val der Engelen treedt hij op, e u al terstond wil hij ? Da slangvronw verleidt als dntvelswerk Adam en Era. Reproductie naar eene toekenina nit het psalmboek van Koningin Marie, (l4de eeuw). itiiHtimmimmimiMiiilimiiiiiiiiiiiiMMiiiiliiiiiiiiHiiiiiiiiiiutiimiHiiiMMiiiiiiililiiiiiinimiiiiiiiH Mi'ericorde in de Parochiekerk van Ludlow, overeen komende met de voorstelling van de oneerlijke tapster1' in het ISie'Chesterspel.' immer het booze, terwijl hu er soms bet goede door bevordert. Maar steeds en altijd was hij der G dist, der stets verceint" en al het bestaande slechts het vergaan waard achtte. In de Middeleeuwsche kunst neemt de Duivel een overwegend groote plaats in. Bouwde de vroomheid kerken, de Duivel bouwde er direkt kapelletjes, kroegjes en hofjes naast. De Duivelen en hun doen werden zoo figuurlijk mogelijk voorgesteld door pen seel, teekenstifc, beitel en bovenal in dramatische vertooningen. lu de middeleeuwsche spelen komt de Duivel zoo vaak voor, dat wij den Duivel in aard en wezen, in doen en werken en in zijn bastaard-genre, tot zelfs met zijn grootmoeder, een leelijke oude gebogen vrouw, met moeite voortstrompelend al leunend op een stokje, volkomen leeren kennen, en ook de voorstellingen die de menschen zieh van hem, die Viant", maakten, benevens zijne verhouding tvt God, den hemel en de engelen. De Duivel in het drama der Middeleauwen" biedt een zoo uitgebreide stof, dat jaren en jaren vereischt worden om die te vergaren, te leeren kennen, ordenen en scheiden om er een gelijkend beeld van te maken, staande in den er mee verband hondenden tijd. Voor Nederland en niet minder uit voerig voor andere landen, heeft zoo uitgebreid een werk durven aangaande heer E. J Haslinghuis. Het resultaat zijner studiën h eft hij gemaakt tot een proefschrift, waarop hij in November te Leiden gepromoveerd is tot Dokter in de Letteren, summa cum laude. Een goede gedachte van hem zijn studie bij Gebroeders van der Ho t k te Leiden in den handel te brengen. Het is een doorwrocht werk, de stof is van overal vergaard en van alle kanten critisch bekeken, de drama tische kunst der Middeleeuwen is er in verband gebracht met de schilder en beeldhouwkunst, terwijl gelet is op de stroomingen van den tijd en de be grippen in dien tijd heerschend. Voor literatoren zoowel als voor theologen heeft het werk groote waarde, terwijl den leek de kennisneming er van tot leering en niet minder tot genot cal zijn. Om de belangrijkheid van Dr. B. J. Haslinghuis' studie: De Duivel in het drama der Middeleenwen" wordt het aangekondigd, want in deie en de vol gende regels zie men niets meer dan eene aankondiging". Eene bespreking zou te groote ruimte eisenen. Welk een olie van arbeid de voorbe reidende studie geeischt heeft staren de aan de stulie voorafgaande lijsten van werken, welke te raadplegen waren. Niet minder dan 61 werken over Duivel ea Duivel geloof, E-ichatologie enz. ; de Duivel in de literatuur; 9 o rer de Liturgie; 175 over de geschiedenis van drama en tooneel; 14 ovtr den Duivel in het Drama; 6 over Duivelnamen; 33 over Beeldende Kunsten; en 80 Middel eeuwsche drama's. D^ze veelomvattende stof heeft Dr. B. J. Haslinghuis ingedeeld in acht hoofd stukken : 1. 's Duivels intrede op het tooneel en de bronnen der dramadichters; 2. 's Duivels verhouding tot God; 3. 's Duivels verhouding tot Maria en de ecgel-n; 4 en 5. 's Duivels verhouding tot den mensen; 6. Onderlinge verhoading der Duivels; 7. De Duivel als komische figuur; 8. Uiterlijke gedaante van den Duivel en bijzonderheden om trent de Duivelrol. In deze verschillende hoofdstukken worden de Duivel r n zijn werken voorge steld, van zijn eerste optreden in het Midd«leeuwsche drama, meer bepaald in het Kerstdrama. In alle spelen volgt de Lui rel het leven van Jezus tot aam diens dood en opstanding. Aan het kruishout heeft zich in een der afbeel dingen een duivel met zijne klavieren vastgehecht om op de ziel te loeren, want pp de zielen der stervenden was de Duivel tuk. De auteur van: Da Duirel in het drama dor Middeleeuwen" laat ons den Duivel in de verschillende spelen aien in allerlei gedaante, want in allerlei vorm vertoonde hij zich, van die zoo als men zeide van den aap Gods", tot die van Voo-stelling van de onkieechheid der Duivels, zooals prenten in beeld houwwerken vaak te zien geren. cavalier toe, gelijk thans in smoking of rok. Hjj beschrijft de inrichting der spelen, de kostuums, da beschildering en de prij zen er bij, en heeft zich niet laten ont gaan de verschillende namen en de eigen schappen van den Duivel en de soorten van Duivels, tot den euvelen scalc'' en den oolijken Duivel toe, en, over de Sinnekens" heen, de verwantschap der Duivels met de clowns. De reproductiën van teekeningen in den tekst en afzonderlijk, verduidelijken het beeld door den auteur in woorden geteekend. Zij verhoogen, vooral door hare zeldzaamheid het belangwekkende werk van Dr. E. J. Heslinehuis over: De Duivel in het drama der Middeleenwen". J. H. RÖBSINÖ. I.Roeloft; f. Tan iei UUJ6, FUcïri Stuft dei Haar Willem Rielofj is eea van de schilders, die het Stilleven gaarne schilderen, hoewel z|j soots in olieverf, soms in lithographie, het landschap wilden weergeven. Het werk was sorgrnldig van modelleeren. Het was rijpelijk orerlegd en het was in sommige der grootere nitingen niet «onder een swaai-vol vermogen. Het vertoonde verzirgde vak kennis, en een eerbied voor het werkmanschap. Het had een gebrek, dat die ver diensten, zoo niet geheel toch dikwijls grooiendMls VOOT mQ verduisterde". Het werk wat op enkle, eoms op vale plaatsen, ondjorseMjiwtii. Op een groot stilleven van luiende vincaen, of te midden van een ruiker felle bloemen vondt ga een stuk kleur dat geen kleur" meer was, maar een duister, een donker, dat zonder reden daar was; een oadoorscbyneodheid, iets dat niet meer leefde". Het lijkt me toe, dat deze foat in z|jn laatste werken die ik op z|jn atelier zag (hu hield daar tentoonstelling) verbeterd werd. Niet zonder reden schildert h|j inden laatatan tjjd het stilleven gaarne halten. Het is een onbewuste of bewuste drift, die hem van het ondoorschijnende af wil brengen. Het ia niet mogelijk dat, wanneer ge, zooala Willem Sselofa, vrij objectief syt aangelegd en ge wilt wat buiten is, buiten honden, ge niet alle moeiten zondt doen om de door schijnend held, die de (realistiicne) diepte geeft, te bereiken. E o, kenwaardig wisaelspel, het eene baat het andere steeda. De diepte, het doorschijnende, dat hu go m i bereikte in hei stilleven buiten, verwierf hy vich teveas in en voor het stilleven binnen. Drie werken van deze tentoonstelling waren daarom te noemen klaprooaje)"; het stilleven met het beeldje op de tafel (beide buiten) en de Japansche poppetjes, een werk in een zwaar gamma. In geen dezer drie is de foat aan wezig, die te dikwijls te vinden waa. En in de Japaneche poppetjea ia het klenrgeheel van '( kle'ne schilderij van het eene eind tot het ander transparant. Het ia, als schil derij, belangrijker dan de twee andere wel licht, die luchtige bloemen geren en een baeldja vol schaduwen en vol licht. In het groite Stilleven met de viaachen van de 4 jaarlyksche, dat ik eveneens herzap, be speurt ga het gevaar nog, hoewel de rogala schildering te prij len ia, en zeker de acheepalantaren, die ook op het zinken blad ran ?militiimriljlimmtmtiliriiiiiimiiiiimmiiiiimtlmiiiiiiiiiiiiiiimiiHiimimimiiHtii iiiiHiiiiimiiiiimiiiiiiiitimiiinii iiummmiiiiiii DB. SlECKEMEYEB. DB NEDERLAKDSCHE AMBULANCE NAAR BULGARIJE. Na de ambulance, die naar 'Griekenland en Turkye vertrokken is, werd ook een colonne door het Roode Kruis aamengeateld voor het Balgaarsche leger. Deze vertrok den 25aten November uit Den Haag. de tafel staat. Naaat deze schilderijen waren eenige litho's en aquarellen en kleine werkjea te zien. Daze geven geen aanleiding tot een her-zien van vroegere beschouwingen. De drie genoemde maakten daarop een uitzondering, en waren met iets vervuld, dat ik niet onopgemerkt kon laten. Willem van den Berg. De drie schilders Goedvriend, Van den Berg en Bautz gaan meer en meer den eigen weg. Goedvriend en van den Berg zyn het sterkst romantisch, Bauti, hoewel dit eveneens, wordt door het eigen weien tot andere dingen gestuwd. Van dm Btrg is het vlaktt. G e ge voelt te veel den toeleg tot het rype kleurgeheel" in sy'ne schilderijen. HU zoekt dit onafhankelijk van de psychologische waarde, en dit maakt ly'n werk ran beschaafd oppervlak dikwijls tot iets, dat niet genoeg, of niet lang genoeg de gedachte verkwikt. Het werk komt niet ge noeg van binnen uit en de houding van den geest, die zich er in openbaart, is niet zoo bizonder of bizar of afzonderlijk, dat ze daardoor alleen de aandacht wekt, een rich ting geeft of in die richting gaande houdt. Er is een onontroerdheid in die b|j veel welslagen b|j het publiek den maker zelf tot gevaar kan worden. Het werk ia niet be wogen genoeg en het onderscheidt zich daar door ten z|jnen gunste niet van de twee anderen die ik noemde. Goedrriend heeft naast de mogelijkheid om het romantische licht" te vinden een verhaaltrant die niet zonder breedheid soms blijkt; Bantz is b|j wijlen en b|j gelegenheden een zuiver stil leven-schilder. Van den B ar g heeft te veel van den decorateur." Er is geen snelheid noch eedle rust in het voorgestelde, alleen een beschaafdheid, die telkens opnieuw het beetre doet wenschen. Toch is er een opening in deze reeks van gevaren: er ia een uitweg. Het ia niet zijn vakkennis, die hy nog mis bruikt. Het ia, dat g a, hier en daar, ziet, dat de pose opgegeren wordt b|j een nieuw en meer aandoend voorwerp van beschouwing, en dat hij eenvoudiger maar innerlyker schildert. Er waren een paar koppen" hier op de tentoonstelling, die deze mooglykheid aan den dag brachten en vooral was het te beapemren in schilderingen van een klein kindje, dat wel z|jn eigen was. Ik hoop dat dit jonge lerende het lerende brenge ineen schilderwerk, welka beschaving nog te dik wijls uiterlijk ia om blijvend te blijken voor den beschouwer Pulcliri Studio. O rer deze tentoonstelling slechts een paar opmerkingen. Veel te schrij ven ware een spillen van woorden. Ik zal me tevens bepalen tot hen die onbekender nog toch iets goeds gaven, of iets, wat op tttee tentoonstelling daarop lijkt. De romantische E. Bosch ia het beat in den Avond te Bom», die een sluimerend Italië vertoont. Br is iets eigenaardige van factuur in Grondhont'a gezicht op Brussel. Alleen is de manier van de zaken weergeven te weinig geschakeerd, te lang volgehouden. Hintrman'a Slechte tijden" ia beter dan het Lazert meisje. A. de Jonge is als altgd beschaafd, maar moest meer accent hebben. De toon hoogte" is overal te gelijk. Eramer is goed voor z|jn doen in de voorstellingen: Winter en vooral in zrjn buurtje te Katwijk (waarin h|j op z|jn gelukkigst ia). M-joffroaw A. Lehmann vertoont een gevoeligheid voor kleur die vronwel|jken schilders dikwijls eizen is. Jan Louwerse'a modieva-aangekleed teekeningetje is veel zwakker dan wat L. Verwey op deze wy«e maakt. De Schemering" van Mastenbroek en Op het duin" van Ter Meulen, y'n daar na te vermelden, de Eouville's Teekening van de slapende moeder met het zuigend kind is eigenaardiger dan de twee wandelende figuren. Er is ieta Vlaamsen in dit werk, maar verfijnd voor gedragen. Van Smissaert is No. 107 Lachteffect" veel beter dan de Voorjaar" met de neer-hangende wolk. Zwak ia Wljsmnller. T holen en Van Hoytema ly'n van de be langrijkere. Den Heere Henkei. Uw al of niet vader-zrjn van het n bekende artikel ia van te weinig belang tegenover het principe waarom het gaat, dan dat ik daarover nog persoonlijk wil harrewarren. Wij beiden blijven daarover toch by d'eigen meening. PLASSCHAHBT. MMeHaeiappüie cm mr bet rolt In m|jn gelijk getiteld artikel in het Oaecilia"-nnmmer van October verleende ik aas een voorstel van hernieuwde regeling der reeds bestaande Toonkunat-volkeconcert«m maar betrekkelijk weinig plaatsruimte. De reden hiervan lag daarin dat ik liever den nadruk wilde leggen op da

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl