De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 8 december pagina 5

8 december 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1850 8 Dec. 12. DE A M S T E R D A M M E B, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Tan ÏÏOBWÉiiFranïrijt Terwijl over de levendige werkzaamheid «? de niet minder levendige bedoelingen TM»de Fransche arbeiders-syndicaten, welke geheel of gedeeltelijk nit mannen bestaan, geen onwetendheid bestaan baar wordt geacht, ia er over het wazen en het werk der vakvereenigingen van uit sluitend vronwely'ke arbeiders niet zooveel bekend. De arbeidsters ?enten in het economische en bedrijfsleven van Frankrijk een zeer groote plaats in. Het aantal vrouwen, dat in Frankrijk haar eigen brood verdient, bedraagt ongeveer vijf mil lioen, doeh by haar vak vereenigiagen waren er in 1908 slechts 116.652 aangesloten, terwijl het aantal, dat lid is fan uit il uitend vrouwe lijke organisatie'*, hiervan maar een betrek kelijk k'ein deel uitmaak*. DJ Franeche arbeidsters zijn niet «eer ontwikkeld en moeilijk ccbjjnt haar bij te b-iengerj, dat zy naast plichter, toch cok burgerlijke rechten en belangen hebben: als mengcb, als vrouw niet het minst. De eerste vrouwelijke vak-organisaties waren van eon halfslachtig karakter: zoowel werkgeefster als werkneemster vonden er haar plaats. Ofschoon men A priori niet aan de goede bedoelingen van aldns>, mét haar arbeidsters, georganiseerde bedrijfsleidsters mag twijfelen, hebben zy nit den aard der ?aak te verschillende, en dikwijls tegenstrij dige, belangen om een samengaan het gewenschte nuttige effect te doen hebben. Père Du Lac, die aldus in 1892 in patrones en arbeidster het allereerst de vrouw, en welk een idcëele vrouw, wilde zien, had niet veel succes van zijn gemengde organisaties. Mademoiselle L. Rochabiilard wist aan de ie, door haar eigenaardige samenstelling zoo goed als nnttelooze, vak-organisaties nieuw leven in te blazen, door da wer r geefster s, hoe sympathiek wellicht ook als menscb, als vrouw dan ook in 't bizonder, door baar gewillige volgelingen te doen uitsluiten. Een uitzondering werd echter gemaakt voor die vrouwelijke patroons, bij wie minder dan vijf arbeidsters in dienst waren. De vrouwe lijke vakvereenigingsleidsters gingen daarbij van de gedachtenit,dat de kleine patroons meer employélijn dan werkgever. Mademoiselle Rochecillard slaagde erin, in verschillende steden, vrouwen- rak vereenigingen te vormen (o.a. te Lyon, van naaisters en zijde arbeidsters). In Parijs ontstonden Benige confessionele vrouwen-vakorganisaties, doch haar doel, voor zoover dat binnen de grenzen van baar beroep blijft-, verschilt weinig van de bij de C(onfédératlon) G(énérale da) T(ravaü) aan gesloten, of ermee syfflpathigeerer.de, ver enigingen. Zy willen allen betere arbeidevoorwaarden, korter arbeidsduur, en vooral: eerbiediging van laar rechten als vrouw. Dcch de vrije, de syndicale, bij de C. O. T. aangesloten, vronwcn-vereenigingen gelooven aan een klassen-tegenstelling en klassen-strijd, uit welken laatste de emancipatie der ar beidei s (en tevens die der vrouw) zal geboren worden terwijl de confesaioneele organisaties met welwillend vertrouwen heil verwachten van een compromis tusachen kapitaal en arbeid. Da georganiseerde vrouwelijke arbeidsters werken met energie aan baar eigen ont wikkeling, waarvoor zij opleidings- cursussen in 't leven riepen, die zoowel op geest ehjk iiuiMiimiiiimmiiimiiiiiMttiiiiii UIT DB NATUUR DV. Twjjgen en Kooppen. November is al weer voorbij en nog is het geen winter. Wel was van morgen de grond wit van rnigvorst en hagel, maar de sneeuw laat Bieb wachten: de dikke wollige sneeuw, die ik en zooveel andere plantenvriecden tegen Dfcember zoo noodig hebben op het lapje k weekgrond in onze stadstuintjes. Want de bol len en vaste planten kninen niet diep ge zet worden vanwege de vochtigheid, en eerstdaags komt on verwachts evenals elk jaar een bijzonder strenge vorst; eoms voor een paar dagen zooals de vorst van verleden jaar, die een halven meter ver in den grond drong, en alles wat niet goed ge dekt was, zoo knauw de, dat het in het vooijaar geen levens vatbaarheid meer had. We trachten ons wel te helpen met saamgebarkt -dor blad en kranten of pakpapier; maar het een geeft slakken en het ander vuile boel. Een flinke sneenwlaag is het ware dekkleed; mits het niet te lang ligt; want dan is het weer mis met primnla's, aronskelken en zulke planten die al in den naherfst jong blad maken; 't is of sneeuw, die maanden lang ligt, daar op den duur ga ten in vreet. Wat de sneeuw best kan missen, dat ia het levende hout; de atinlken en bocmen die inonzestreals technisch gebied voorlichting geven. In Lyou yn aan dergelyke cursussen niet minder dan 78 docenten verbonden, die allerlei commercieele en indnstrieele onderwerpen be handelen. Plaatsingbnreanx lichten werk zoekende arbeidsters in, terwijl de leden van de vrye (syndicale) vakvereenigiogen boven dien over gratis rechtskundig advies kunnen beschikken. Daar tegenover staat dat d« cocfessioneele organisaties geestelijke voor lichting om niet kunnen ontvangen.... Waar het mogelyk bleek, hebben de vrouwen betere arb*ide-toe*tanden trachten te Echeppen door coöperatief te produceeren, verbonden met c peratieven inkoop van materieel en gereedschappen op zeer groote schaal. Oe eerste inricnting van dien aard, het in 1908 gefundeerde Syndicat Blondelu" te Parijs beat t woord t vry wel aan het gestelde doel. Te Gr -noble hebben zich de handschoenwei k-it er s met dat doel vereenigd, terwijl elders arbeiders in andere branches deze wyae van voortbrengen boven de tot nog toe gevolgde prefereerden. De leden der vronwen-vakvereenigingen weten zeer goed dat haar cc operaties en andere stichtingen niet de definitieve oplos sing van het maatschappelijke en economische vraagstuk beteekenen. Doch het zal niet gemakkelijk zyn den Franschen vrouwen duidelyk te maken, dat een eenigszins doel matige verbetering wel niet anders dan langs legislatieven weg kan worden bereikt. Zoolang de C. G. T. parlementaire tusscheLkomst hardnekkig afwyst en de büdezen bond aangesloten vrouwenorganisaties eveneens, zullen verschillende spec.fiek-vrcuwelyke belangen, welke een samenwerking der vrouwen afzonderlijk wettigden, het voorloopig met een ideëele (en ledig-rumoerige) behartiging moeten doen. En dat is vooral jammer met het oog op de rechten en eer biediging van het moederschap, de ver zorging van het kind, welke nu de arbei dende vrouw dikwyls zooveel zorg baart. Tttli FfDtti. In Noorwegen is ainds kort een dame, mejnfironw Elise Sem, die in 1901 haar graad als meester in de rechten behaalde, als advocaat by het Hoogste Gerechtshof in den lande, beëedigd geworden. Mevrouw A. M. Ellis is benoemd tot bur gemeester van Johannesbnrg in Transvaal. Helen Keiler, de bekende blinde en doof stomme Amerikaansche, wier groote ont wikkeling steeds de a'gemeene aandacht trok, evenals de door haar zelf geschreven biographie, heeft op een te New-York gehouden internationaal congres voor oorziekte, de geleerde bezoekers in de grootste verbazing gebracht, doordat zy het bewijs gegeven heeft, dat het gebruik harer zintuigen gedeeltelijk terugkeert. Zy heeft duidelijk een toonladder gezongen en een kort woord gesproken in het Dnitsch, Franse h en Engelscb. Daar ondanks alle pogingen die in het wark worden gesteld, om de verpleging der zuigelingen te verbeteren, de kindersterfte, vooral in de groote steden, lang niet genoeg vermindert en de moeders nit de allerarmste klasse geen tyd en geen verstand hebben om de vele boeken te lezen, die daarover toch zoo populair mogelijk geschreven zyn, lumiinimiiiuMi saai verband tneschen de biaderloosheid en het klimaat zich aan ocs op; waarbij het klimaat, in dit geval de konde natuurlijk, als dbecte oorzaak wordt beschouwd en de bladerval als het noodzakelijk gevolg. Maar trachten wy de zaak voor ons zelf duidelijk te maken, en de noodzakelijkheid Wintertakken met b'ad en blcemknop van verschillende soorten van eik. Twee met nog enkele dorre bladeren. (Illustratie nit De Levende Natuur.) ken thuis beioo*en, en de vreemder, die aan het klimaat gewend zijn, lyden niet noemenswaard van de vorst, al is de winter streng en lang; droogte, wind en konde doen bladerlooze takken en twygen weinig kwaad, ook de ij iel en ryp maar zelden; want die duren in den regel niet lang. Wij zijn xoo gewoon aan het verschijnsel, dat byna al de loofboomen en heesters al hnn b'ad tegelyk verliezen! Het komt niet meer by ons op, dat dit toch een heel bij zonder gebeuren is, speciaal eigen aan de gematigde luchtstreek met zyn zomers en winters op gezette tyden; maar gaan wy er orer nadenken, dan dringt meteen het eauvan die bladerlot sheid in den winter in te «ier, dan vait dat nog zoo gemakkelijk niet. Daar staan immers de hulst, de klimop en de aucnba's en de alpenrozen nog groerjook de dennen en sparren, detaxns en jeneverbes vooral zyn er, om ons te doen bedenken dat bet verEchyisel niet algemeen is. Die doorstaan toch ook de koudste en droogste wintertyden; bun naalden zyn toch ook bladeren ; bjj den tazns zyn ze wel smal maar toch vlak. Die coniferen maken elk jaar nieuw blad, behouden dit twee, drie of tt, eer j-iren en daardoor s'aat de boom nooit kaal. Als de oppert nid van het blad er maar op gebouwd is, bevriezen de bladeren niet, zij wil men nu in Berlyn nog een anderen weg in slaan en het Amerikaansche voorbeeld volgen. Voor drie jaar werd daar een Bond van kleine Moedertjes" opgericht, waarvan nu al 22000 schoolmeisjes tnsschen 8?12 jaar lid zijp. Waar in zoovele gezinnen de zorg voor de kleintjes aan oudere zusjes wordt opgedragen, wil men trachten op de volksscholen kinderverpleging als verplicht leervak ia tevoerec. Daar het natuurlijk een gernimen tyd zal duren, vór deschool-autoritti en voor zoo'n nieuwigheid te vinden zyn, hebben parti culieren deze zaak maar vast i er hand ge nomen, en onder leiding van P/ofesaor dr. Leo Lingstein, directeur van het KeizerinAngusta-Victoria-Huis, een vereenigtng tot dat doel opgericht. Als k'eutjes, na maanden lang in een inrichting goede verzorging ge noten te hebben, weer in het gezin terug komen, alwaar de meeste moeders niet het minste idee omtrent hygiëne bezitten, zal men dan eerst de zusjes, als de kleine moedertjes" te hulp te roepen, in de hoop dat een volgend geslacht van moeders daar door dan ook beter voor die taak voorbe reid zal zijr. N. MANSFKLDT?DB WITT HUBERTS. Wintermode. De mode-silhouet heeft weinig veranderin gen ondergaan: uiterste slankheid is nog steeds synoniem met uiterste elegance. Wel is we ar is de boveniyfs-bekleeding, in over eenstemming ook met het seizoen, mindernauwsluitend, weeldeiiger, losser; maar de jnpes sluiten rauwer dan ooit omdebeenen zocdat het lichaam den eenigszins grotesken vorm vertoont van een boom met dunnen stam en breede kruin. De hoeden yn nagenoeg geheel van haar renzenafmeticgen terug gekomen, zijn gedecimeerd en gedecimeerd, en bier is het tijdperk der vroege middel eeuwen de leermees'eres geweest der u. ode kunstenaar?. Men draagt by' voorkeur te ques en baret s met lange hanenveeren en faizanten-pennen, die in xwierigen krul of in spichtige lijn den achterkant der muts ver sieren, ook zijden mapjes en vilten steekjes met korte, aigrette-achtige pluimen en pa naches. Bij het morgemoilet, bet sierlijke losse désbabillée, dat belangrijk van de meer gekleede vormen afwijkt, worden thans meer dan ooit sierlijke k ai j es en mutsjes gedragen, welke met dichterlijke vrijheid gecopieerd Echynen naar den hoofdtooi enzer Hollandsche boarinnetjes. By deze morgentoiletten wordt op zeer bizondere wijze het décolletée aangewend, niet zoozeer het décolletée, dat de geheele breedte van den hals tusschen de schouders onbedekt laat, als wel een verrassende uitbrei ding van wat men vroeger met een geestig en begeleiden woordje een Coenr Ourerl" noemde. Deze hartvormige insnijding strekt zich echter thans vaak nit tot onder de borst. Ook voor bet wandel- en souée-toilet is men bij de middeleeuwen in de leer gegaan. Herhaaldelijk treft men toiletten aan, die zoo wel in de versiering als in den vorm en bovenal in de drapeering buitengewoon sterk herinneren aan prenten van Holbein en Du'er. Het décollectée der avondtoiletten is bescheidener ds n vroeger, en zeer vier kant, vaak met een geheel rechten band over de borst, de schouders en armen voeren wat water weg nit de cellen, concertreeten bun zouten, eoms hun suikers in het celveeht en verhoogen daardoor het vriespunt, zoodat de strengste koude en droogte de teere weefsels niet kan derer. Ook onder de coniferen zy'n er weer, die jjeen wintergroen dragen: de lork en de cypres doen als de loofboomen, ze werpen hun naalden of hun takjes af en staan dan even kaal als elzen of btrker. Oe bladerval der meeste loofboomen blijkt slechts n van de weermiddelen te zijn in den strijd tegen het klimaat; het Is zeer waarschijnlijk een bijzondere aanpassing aan de omstandigheden. Een studie van het verschijnsel heeft doen zien, dat boomsoorten, die op hooger breedte een regelmatigen bladerval verUonec, naar het zuidem toe in deze aangelegenheid steeds minder geregeld te werk gaan, en in zachte winters hun loof in het geheel niet laten vallen, vór het nieuwe voorjaarsblad al weer verschenen is. Dat wil niet zeggen, dat een jonge berk of beuk of eik, uit onze streken naar zuidelijker hemel verplant, daar opeens in een win ergroenen" boom zon ver ander er. Heen, het blad pleegt ook bij zulke overgebrachte boomen op tijd" te vallen en op tijd te botten; de bladerval is gebleken op zijn minst een constante raseigenEcbap te zijn. Als het zaad van een beuk van dan Veluwezoom in Zuid-Italië met de noodige voorzorgen wordt uitgezaaid, kan het een boomt j e worden, dat zijn blad laat vallen en weer uitloopt op denzelfden tijd, dat het dit bij ons zon doen. Terwijl toch de benken rondom den vreemden zaailing een zeer korten tijd van blader'ooaheid heb ben, of misfckien den-winter-door groen blijven. Er is dan feitelijk een andere soort tnsschen de inboorlingen gebracht. Elke boom soort kan weer anders doen. Het is een soort-kenmerk die bladerval; dat blijkt ook al by ons zonder opzettelijke proefneming; de koude is zelfs niet de directe aanleiding; er zijn boomen die veel vroeger hun blad verliezen dan andere; bovendien, lang \66rdat de koude direct kan inwerken, valt immers het loof; soms al in Augnstnr. 't Ia er mee ah met de trekvogels, niet de winter verdrijft ze nit onze duinen, bosechen en weiden: de gierzwaluw gaat weer been al is het smoorheet en al zjjn de iisecten op hun talrijkst; de ooievaar ver trekt, als het nog krioelt van kikkers in onze slooten. Het is dan ook bewezen, ik heb het al eens in mijn opstellen gezegd, dat niet uiter lijke invloeden, niet de verst of de herfstwind den boomt ontbladert; maar dat de boom zelf door een inwendige werking de bladen verwijdert; hy werpt ze af, nadat by ze eerst geheel of gedeeltelijk heeft doen verdorren. Wy kunnen dat met onze woorden en uitdrukkingen, aan het men schel y k leven ontleend een voorzorgsmaatregel noemen ; en dan vinden wij ook wel een grond er voor, die ore, om indezelfde terminologie te blijven,een bedoeling" moest heeten. Meestal wordt de bladerval van onze loofboomen beschouwd als een maatregel tegen te sterke transpiratie of verdamping; deze zon ook blijven bedekt, de mouwen zijn zelfs tamelijk lang. Niet zelden worden ah afzetting voor de halebtkleeding wit bont of wit dons ge bezigd, zelfs donkere bontsoorten worden nu en dan met veel succes aangewend. De halesieraderj, die bij dit toilet passen, zijn zeer kostbaar, en wie geen tot het knipje gevulde beurs bezit, kan in dit geval wel tbuis blijven, want het i?, voor wie de mode volgen wil, uitsluitend de paarlen collier, die de finishing touch" moet geven aan prscit en scbittering. Niets kan (op boog bevel van mevrouw Mode) den imeprenden ziUerg'aca der paarlen ver var gen: 't zij kien of .roos paarlen moet ge hebben, indien ge een plaattja verlangt in de voorste rangen op modegebied. Vandaar dat er een zeer groote vraag is naar paarlen, et- o, noodlot, een zeer geringe aanvoer, zoodat de prijzen geweldig gestegen yn. Een aardig voordeeltje intuischen oor de juweliers, die een goeden voorraad beziten van deze kostbare vruchten van den bodem der zee, welke een Oosters ch dichter genoem i heeft traeen van Paris, geschreid om het zonlicht, dat stervend onderging in 't groote watergraf." De se voorkeur der mode voor de eobere s'ille schoonheid der parel, tegenover de feller scbiitem g van de diamant schijnt geen gelijken tred te honden met den smaak dierzeifde mode voor al wat rijk en praalvol ia, in de overige deelen van het toilet. Tesre kleuren genieten volstrekt niet meer de voorrang, zelfs hel-oranje en bladgroen wor den aangewend, groote kleur-contrasten in 't algemeen zijn gezocht, hoewel ik niet gele of, dat de je in ons nevelig land zich ruim baan zullen breken. Sympathieker zal ons de weel derige rijt dom van kant zijn, die büalles en nog wat toepassing vitdt, en dit is ten s'otte geen zwakke loftniting voor onze Ho'landeche snaak. * * * Haar. Cnrioslteiten lyn waard, wat een dwaas er voor geven wil. Koit geleden werd in Parijs verkocht een haarlok van Napoleon!, weike hem (een cfficeele oorkonde was erbij) op ay'n iaa'ste ziekbtd te St. H*lena was afgeknipt. Er was voor deze reiiquie op de verkooping zooveel liefhebberij, dat ze de respectable som opbracht van ruim 6000 franc;. Vermoedelijk zom de overwonnene bij Water loo met genoegen tegen dien prijs per lok al zijn haar gemist hebben, en verder kaalhoofdig door het leven zijn gegaar, als hij er soldaten mee had kunnen betalen, om zijn verloren iosm te herwinnen. ? * Muziek l Te Hyde, in Engeland, heeft een kiesvereeciging op na volgens waardige w ij ie het nut tige met het aangename trachten te vereenigen door een verkiezings-coccert te geven, waar de voordrechten en debatten der politieke sprekers met zangnutnmers en instrumentaal muziek werden afgewisseld. De zaal was stampvol, en de sprekers baddcn een veel grooter gehoo-, dan ze ooit bij elkander gezien hadden. Zou men ook voor 1913 bij ons niet zulke kiesvergaderingen kunnen tot stand brengen? O. biy vooruitzicht, dat ons streelt! * * Siembril. Uit Duitschland komt het sensationeele nienwtje dat door een professor aan een Technische Hochechule in Berlijn een instruin den winter doorgaan, vooral by drogen wind, als bet blad bleef bestaan; dit zon weer een grooten toevoer van water nit de wortels naar de twijgen noodzakelijk maken. De bevroren grond, of de afkoeling alleen al, belet of belemmert het opnemen van het vocht uit den bodem; zoo zou de bebladerde loof boom by' ons in den winter moeten verleppen en sterven; niet tengevolge van de kon ie, maar van droogte. Een afdoende verklaring voor den blader val is dit niet; alleen een betoog voor da nuttigheid van het verschijnsel in het spec ale geval, dat de boom groote en platte dnnhnidige bladeren bezit; die daardoor immers snel en sterk transpireerea. Hetzelfde doen vele tropenbootnen in bet heete en droge jaargetijde; ze staan's zomers kaal. Zij zetten uun activiteit, die zich nit in groeien en bloeien op eens stop,en de innerlijke beweging wordt in den schadt-lyken tij l tot een minimum beperkt; men zon dit, wat deze boo men betreft, een zomerslaap kunnen noemen; brj ons honden ze een winterslaap. Inderdaad komt net verpchynselin vele opzichten overeen mee den zomer- of den winterslaap bij dieren. Het is werkelijk een periodieke rnstpoos, een pau se in den arbeid, door den aard van het levende wezen geëiecht; evenfh de slaap, dit ook by den metsen, is. En op den keper beec onwd, doen onze loofboomen toch niet zoo wezen i k anders, dan de wintergroene naaliboomen of andere 's winters groenblijvende gewassen, die feitelyk alweer bladeren maken voor de onde afgevallen zyn. Onze eiken, beuken en berken, ome appels, pe> en en kersen doen dit even goed, al laten zij het niet zoo dnidelyk zien. Zoo kaal als die boemen nu ook staan, boa naakt en doodse i ze ons toeschijnen, e dragen al lang weer blad, en de meesten al weer bloem. Het leven is er wel, maar bet is geconcentreerd, is weggedoken, bescnut tusschen en achter deugdelijke tocht- en wind-schermen. Toen de boom zijn leger van groote volwas en bladeren van zich stiet, had hy de nieuwe lichting en de reserve al weer gereed gezet, om op het gunstige oopenblik aan den slag te gaan. Het leven der loofboomen gchnilt'e-winters in de knoppen; een paar eneden door een dikken eindknop van een kastanjeboom of van een sering overtuigt onmiddeliije ieder die het nog niet mocht gelooven; n lengte en n d wars-nee zijn genoeg. Of wilt ge bet andere, leg nu *oo'n kastanjeknop even in spiritus, zódat de harsbe dekking oplost; en pel daan a den knop af tot op het binnenste. Blad en bloem ijn klaar, niet in embiyo maar in miniatuur; op wat détails na, die zich later by den uitgroei zullen ontwikkelen. Alles is geplooid en gevouwer, iceengedrukt en gekronkeld, zoodat er zoo weinig m iielyk ruimte wordt inge nomen, en het oppervlak zoo gering mogblyk is geworden. Merkwaardig is de arbeidsverdeeling onder die kleine blad«ren in den knop; de buitenste hebben tot taak de binnen-te te beschermen ; hoofdzakelijk tegen uitdrogen, maar ook tegen vraat. Ze syn letterliiktotpaklinnen gewordep, dikwijls gewast, geöled of fteharst om ook vocht, en daarmee xiektekiemen bniten te sluiten. Dat syn de winterbladeren die meestal (Ftm'na,) Zeer elegante avondmantel, van gein zy'de of fluweel, met blauw geborduurd (gebatikt zou zeker nog mooier zijr.) De kraag is van wit vossenbont, aan de capuchon hangt een zware gitten kwast. De mouwen, die nogal wy'd zy'n, hebban van onderen een opening WE ai ui t cok wit vosfenbortt komt. menije is uitgevonden, dut voor den mor.d bevettigd, de stem veel machtiger en luider maakt. Het zal redenaars met zwakke stem men in staat stellen te spreken op vergade ringen in zeer groote zalen, het echept de mogelijkheid voor het bon wen van veel grooter Echonwbnrgan dan de tegenwoordige, die min of meer rekening moesten houden met de draagkracht der gewone menecbeiyke stem; en indien het eenmaal tot volmaking is ge bracht, wie weet wat voor wonderen wij er dan van te wachten hebben. 't Is intnsechen te hopen, dat men 't niet ;ógoedkoop maakt, dat het kinderspeeigoed wordt, want dan zal 't weldra van 't galoei en geschreeuw in de Amsterdamsche straten niet meer te barden zijn. ALLSGRA. IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIimilHI knopschubben worden genoemd; siecats zelden hebben ze de gedaante, zij het in miniatuur, van de zemeroladereo. Ook zitten er geen nieuwe knoppen, de reserve voor het volgend j iar, in hun oksels; ze zijn gemetamorphosrerd, hun taak is een andere dan die van bet gewone blad. Zi tullen geen voedsel voor de plant te be eiden hebben, alleen als bedek king dienst doen; als die taak is afgeloopen, zullen ook zy op bun beurt vallen en wel in den voorzomer; alleen zoolang de boomenslaap, de rnst-periode, duurt, bly' ven ie op hnn post; als de werkoladeren, door de wortels van den boom van het noodige vocht voor zien, zich rekken en ontplooien, en het water onthouden wordt aan de knoprchubben, woidan deza uit elkaar gedrukt. Stuk voor stuk laten ze las van hun breeden basis en by millipenen bedekken ze den bodem van het voorjaarsbuien. Het nagaan, van dag tot dag, van deie bescherming van den winterknop; dit uit eenwijken en uitschuiven en afvallen van de beschuttende bruine, paarse, zwarte, rooda of grauwe of bronzen blaadjes; het ui botten van het jonge zomerblad, met zijn jeugdig dons op de aandoenlijk teere nog gevouwen of ingeplooide bladen; het strekken en ontplooien tot «tem vollen was dom, dat is een natnnrstudie, welke voor ieder die belangstelt in het leven der planten, van buitengawone aantrekkelijkheid is. En xe is zoo gemakkelijk, die studie. Ga behoeft maar wat takjes van verschillende boomen of heesters te snijden, takjes met vele en dikke knoppen, ze thuis in een vaas met water te zetten en ze daarin nog eens onder de wateroppervlakte of te sny'den; zoo 'at in de buizen op de snede geen lucht, wel water drintt. Maar volg overigens de natuur; gun den tak eerst zyu rast; laat, al is het maar een paar dagen de vorst over de knoppen gaan, zoodat de slaap, hoewel kort, diep is geweest; eerst dan is de kans op welslagen groot. Dan zullen in de meeste gevallen uw anijtakjes gaan uitloopen; en onder uw oogen op uw werktafel ontwaakt het nieuwe leven nit den slaap; elke tak doet dit op zijn eigensoortige wij se. Niet het minst is het die afwisseling in vorm, kleur en tyd, welke bet trekken" van bloemhout tot een ge noegen maakt, dat minstens even leerrijk is als het trekken van bloembollen op glazen. Een snufje zont in het water, of een stukje bout-kool er in, kunnen het bederf van het water tegenhouden; ververschen, mits de snede der takjes daarbij niet droogkomt, is even goed. Voedsel, zoogenaamd plantenvoedsei,?een compositnm van de zouten, die de tak ande s van den boom ion ontvangen is alleen nood!?, als de tak al in blad staat en ge hem nog langer wilt bestudeer en. Een etiqnetja met naam m toenaam is wenscbeiyk, als ge tegelyker tyd, behalve een takje om te trekken, er ook een om te be waren meeneemt. Lang vórdat bniten de boomen botten, hebt ge dan de lente in huis gehaald. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl