Historisch Archief 1877-1940
No. 1850 8 Dec. 12.
DE A M S T E R D A M M E B, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Tan ÏÏOBWÉiiFranïrijt
Terwijl over de levendige werkzaamheid
«? de niet minder levendige bedoelingen
TM»de Fransche arbeiders-syndicaten, welke
geheel of gedeeltelijk nit mannen bestaan,
geen onwetendheid bestaan baar wordt geacht,
ia er over het wazen en het werk der
vakvereenigingen van uit sluitend vronwely'ke
arbeiders niet zooveel bekend. De arbeidsters
?enten in het economische en bedrijfsleven
van Frankrijk een zeer groote plaats in. Het
aantal vrouwen, dat in Frankrijk haar eigen
brood verdient, bedraagt ongeveer vijf mil
lioen, doeh by haar vak vereenigiagen waren
er in 1908 slechts 116.652 aangesloten, terwijl
het aantal, dat lid is fan uit il uitend vrouwe
lijke organisatie'*, hiervan maar een betrek
kelijk k'ein deel uitmaak*. DJ Franeche
arbeidsters zijn niet «eer ontwikkeld en
moeilijk ccbjjnt haar bij te b-iengerj, dat zy
naast plichter, toch cok burgerlijke rechten
en belangen hebben: als mengcb, als vrouw
niet het minst.
De eerste vrouwelijke vak-organisaties
waren van eon halfslachtig karakter: zoowel
werkgeefster als werkneemster vonden er
haar plaats. Ofschoon men A priori niet aan
de goede bedoelingen van aldns>, mét haar
arbeidsters, georganiseerde bedrijfsleidsters
mag twijfelen, hebben zy nit den aard der
?aak te verschillende, en dikwijls tegenstrij
dige, belangen om een samengaan het
gewenschte nuttige effect te doen hebben.
Père Du Lac, die aldus in 1892 in patrones
en arbeidster het allereerst de vrouw, en
welk een idcëele vrouw, wilde zien, had niet
veel succes van zijn gemengde organisaties.
Mademoiselle L. Rochabiilard wist aan de ie,
door haar eigenaardige samenstelling zoo
goed als nnttelooze, vak-organisaties nieuw
leven in te blazen, door da wer r geefster s,
hoe sympathiek wellicht ook als menscb, als
vrouw dan ook in 't bizonder, door baar
gewillige volgelingen te doen uitsluiten. Een
uitzondering werd echter gemaakt voor die
vrouwelijke patroons, bij wie minder dan
vijf arbeidsters in dienst waren. De vrouwe
lijke vakvereenigingsleidsters gingen daarbij
van de gedachtenit,dat de kleine patroons meer
employélijn dan werkgever. Mademoiselle
Rochecillard slaagde erin, in verschillende
steden, vrouwen- rak vereenigingen te vormen
(o.a. te Lyon, van naaisters en zijde arbeidsters).
In Parijs ontstonden Benige confessionele
vrouwen-vakorganisaties, doch haar doel,
voor zoover dat binnen de grenzen van baar
beroep blijft-, verschilt weinig van de bij de
C(onfédératlon) G(énérale da) T(ravaü) aan
gesloten, of ermee syfflpathigeerer.de, ver
enigingen. Zy willen allen betere
arbeidevoorwaarden, korter arbeidsduur, en vooral:
eerbiediging van laar rechten als vrouw.
Dcch de vrije, de syndicale, bij de C. O. T.
aangesloten, vronwcn-vereenigingen gelooven
aan een klassen-tegenstelling en klassen-strijd,
uit welken laatste de emancipatie der ar beidei s
(en tevens die der vrouw) zal geboren worden
terwijl de confesaioneele organisaties met
welwillend vertrouwen heil verwachten van
een compromis tusachen kapitaal en arbeid.
Da georganiseerde vrouwelijke arbeidsters
werken met energie aan baar eigen ont
wikkeling, waarvoor zij opleidings- cursussen
in 't leven riepen, die zoowel op geest ehjk
iiuiMiimiiiimmiiimiiiiiMttiiiiii
UIT DB NATUUR
DV. Twjjgen en Kooppen.
November is al weer voorbij en nog is het
geen winter. Wel was van morgen de grond
wit van rnigvorst en hagel, maar de sneeuw
laat Bieb wachten: de
dikke wollige sneeuw,
die ik en zooveel
andere
plantenvriecden tegen Dfcember
zoo noodig hebben
op het lapje k
weekgrond in onze
stadstuintjes. Want de bol
len en vaste planten
kninen niet diep ge
zet worden vanwege
de vochtigheid, en
eerstdaags komt on
verwachts evenals elk
jaar een bijzonder
strenge vorst; eoms
voor een paar dagen
zooals de vorst van
verleden jaar, die een
halven meter ver in
den grond drong, en
alles wat niet goed ge
dekt was, zoo knauw
de, dat het in het
vooijaar geen levens
vatbaarheid meer had.
We trachten ons wel
te helpen met
saamgebarkt -dor blad en
kranten of pakpapier;
maar het een geeft
slakken en het ander
vuile boel. Een flinke
sneenwlaag is het
ware dekkleed; mits
het niet te lang ligt;
want dan is het weer
mis met primnla's,
aronskelken en zulke
planten die al in den
naherfst jong blad
maken; 't is of sneeuw,
die maanden lang ligt,
daar op den duur ga
ten in vreet.
Wat de sneeuw
best kan missen, dat
ia het levende hout;
de atinlken en
bocmen die
inonzestreals technisch gebied voorlichting geven. In
Lyou yn aan dergelyke cursussen niet minder
dan 78 docenten verbonden, die allerlei
commercieele en indnstrieele onderwerpen be
handelen. Plaatsingbnreanx lichten werk
zoekende arbeidsters in, terwijl de leden van
de vrye (syndicale) vakvereenigiogen boven
dien over gratis rechtskundig advies kunnen
beschikken. Daar tegenover staat dat d«
cocfessioneele organisaties geestelijke voor
lichting om niet kunnen ontvangen....
Waar het mogelyk bleek, hebben de
vrouwen betere arb*ide-toe*tanden trachten
te Echeppen door coöperatief te produceeren,
verbonden met c peratieven inkoop van
materieel en gereedschappen op zeer groote
schaal. Oe eerste inricnting van dien aard,
het in 1908 gefundeerde Syndicat Blondelu"
te Parijs beat t woord t vry wel aan het gestelde
doel. Te Gr -noble hebben zich de
handschoenwei k-it er s met dat doel vereenigd, terwijl
elders arbeiders in andere branches deze
wyae van voortbrengen boven de tot nog
toe gevolgde prefereerden.
De leden der vronwen-vakvereenigingen
weten zeer goed dat haar cc operaties en
andere stichtingen niet de definitieve oplos
sing van het maatschappelijke en economische
vraagstuk beteekenen. Doch het zal niet
gemakkelijk zyn den Franschen vrouwen
duidelyk te maken, dat een eenigszins doel
matige verbetering wel niet anders dan langs
legislatieven weg kan worden bereikt. Zoolang
de C. G. T. parlementaire tusscheLkomst
hardnekkig afwyst en de büdezen bond
aangesloten vrouwenorganisaties eveneens,
zullen verschillende spec.fiek-vrcuwelyke
belangen, welke een samenwerking der
vrouwen afzonderlijk wettigden, het
voorloopig met een ideëele (en ledig-rumoerige)
behartiging moeten doen. En dat is vooral
jammer met het oog op de rechten en eer
biediging van het moederschap, de ver
zorging van het kind, welke nu de arbei
dende vrouw dikwyls zooveel zorg baart.
Tttli FfDtti.
In Noorwegen is ainds kort een dame,
mejnfironw Elise Sem, die in 1901 haar graad
als meester in de rechten behaalde, als
advocaat by het Hoogste Gerechtshof in den
lande, beëedigd geworden.
Mevrouw A. M. Ellis is benoemd tot bur
gemeester van Johannesbnrg in Transvaal.
Helen Keiler, de bekende blinde en doof
stomme Amerikaansche, wier groote ont
wikkeling steeds de a'gemeene aandacht trok,
evenals de door haar zelf geschreven
biographie, heeft op een te New-York gehouden
internationaal congres voor oorziekte, de
geleerde bezoekers in de grootste verbazing
gebracht, doordat zy het bewijs gegeven heeft,
dat het gebruik harer zintuigen gedeeltelijk
terugkeert. Zy heeft duidelijk een toonladder
gezongen en een kort woord gesproken in
het Dnitsch, Franse h en Engelscb.
Daar ondanks alle pogingen die in het
wark worden gesteld, om de verpleging der
zuigelingen te verbeteren, de kindersterfte,
vooral in de groote steden, lang niet genoeg
vermindert en de moeders nit de allerarmste
klasse geen tyd en geen verstand hebben
om de vele boeken te lezen, die daarover
toch zoo populair mogelijk geschreven zyn,
lumiinimiiiuMi
saai verband tneschen de biaderloosheid en het
klimaat zich aan ocs op; waarbij het klimaat,
in dit geval de konde natuurlijk, als dbecte
oorzaak wordt beschouwd en de bladerval
als het noodzakelijk gevolg.
Maar trachten wy de zaak voor ons zelf
duidelijk te maken, en de noodzakelijkheid
Wintertakken met b'ad en blcemknop van verschillende
soorten van eik. Twee met nog enkele dorre bladeren.
(Illustratie nit De Levende Natuur.)
ken thuis beioo*en,
en de vreemder, die aan het klimaat gewend
zijn, lyden niet noemenswaard van de vorst, al
is de winter streng en lang; droogte, wind
en konde doen bladerlooze takken en twygen
weinig kwaad, ook de ij iel en ryp maar
zelden; want die duren in den regel niet
lang.
Wij zijn xoo gewoon aan het verschijnsel,
dat byna al de loofboomen en heesters al
hnn b'ad tegelyk verliezen! Het komt niet
meer by ons op, dat dit toch een heel bij
zonder gebeuren is, speciaal eigen aan de
gematigde luchtstreek met zyn zomers en
winters op gezette tyden; maar gaan wy er
orer nadenken, dan dringt meteen het
eauvan die bladerlot sheid in den winter in te
«ier, dan vait dat nog zoo gemakkelijk niet.
Daar staan immers de hulst, de klimop en
de aucnba's en de alpenrozen nog groerjook
de dennen en sparren, detaxns en jeneverbes
vooral zyn er, om ons te doen bedenken
dat bet verEchyisel niet algemeen is. Die
doorstaan toch ook de koudste en droogste
wintertyden; bun naalden zyn toch ook
bladeren ; bjj den tazns zyn ze wel smal maar
toch vlak. Die coniferen maken elk jaar
nieuw blad, behouden dit twee, drie of tt, eer
j-iren en daardoor s'aat de boom nooit kaal.
Als de oppert nid van het blad er maar op
gebouwd is, bevriezen de bladeren niet, zij
wil men nu in Berlyn nog een anderen weg in
slaan en het Amerikaansche voorbeeld volgen.
Voor drie jaar werd daar een Bond van kleine
Moedertjes" opgericht, waarvan nu al 22000
schoolmeisjes tnsschen 8?12 jaar lid zijp.
Waar in zoovele gezinnen de zorg voor de
kleintjes aan oudere zusjes wordt opgedragen,
wil men trachten op de volksscholen
kinderverpleging als verplicht leervak ia tevoerec.
Daar het natuurlijk een gernimen tyd zal
duren, vór deschool-autoritti en voor zoo'n
nieuwigheid te vinden zyn, hebben parti
culieren deze zaak maar vast i er hand ge
nomen, en onder leiding van P/ofesaor dr.
Leo Lingstein, directeur van het
KeizerinAngusta-Victoria-Huis, een vereenigtng tot
dat doel opgericht. Als k'eutjes, na maanden
lang in een inrichting goede verzorging ge
noten te hebben, weer in het gezin terug
komen, alwaar de meeste moeders niet
het minste idee omtrent hygiëne bezitten,
zal men dan eerst de zusjes, als de kleine
moedertjes" te hulp te roepen, in de hoop
dat een volgend geslacht van moeders daar
door dan ook beter voor die taak voorbe
reid zal zijr.
N. MANSFKLDT?DB WITT HUBERTS.
Wintermode.
De mode-silhouet heeft weinig veranderin
gen ondergaan: uiterste slankheid is nog
steeds synoniem met uiterste elegance. Wel
is we ar is de boveniyfs-bekleeding, in over
eenstemming ook met het seizoen,
mindernauwsluitend, weeldeiiger, losser; maar de
jnpes sluiten rauwer dan ooit omdebeenen
zocdat het lichaam den eenigszins grotesken
vorm vertoont van een boom met dunnen stam
en breede kruin. De hoeden yn nagenoeg
geheel van haar renzenafmeticgen terug
gekomen, zijn gedecimeerd en gedecimeerd,
en bier is het tijdperk der vroege middel
eeuwen de leermees'eres geweest der u. ode
kunstenaar?. Men draagt by' voorkeur te ques
en baret s met lange hanenveeren en
faizanten-pennen, die in xwierigen krul of in
spichtige lijn den achterkant der muts ver
sieren, ook zijden mapjes en vilten steekjes
met korte, aigrette-achtige pluimen en pa
naches. Bij het morgemoilet, bet sierlijke losse
désbabillée, dat belangrijk van de meer
gekleede vormen afwijkt, worden thans meer dan
ooit sierlijke k ai j es en mutsjes gedragen, welke
met dichterlijke vrijheid gecopieerd Echynen
naar den hoofdtooi enzer Hollandsche
boarinnetjes.
By deze morgentoiletten wordt op zeer
bizondere wijze het décolletée aangewend,
niet zoozeer het décolletée, dat de geheele
breedte van den hals tusschen de schouders
onbedekt laat, als wel een verrassende uitbrei
ding van wat men vroeger met een geestig
en begeleiden woordje een Coenr Ourerl"
noemde. Deze hartvormige insnijding strekt
zich echter thans vaak nit tot onder de borst.
Ook voor bet wandel- en souée-toilet is
men bij de middeleeuwen in de leer gegaan.
Herhaaldelijk treft men toiletten aan, die zoo
wel in de versiering als in den vorm en
bovenal in de drapeering buitengewoon
sterk herinneren aan prenten van Holbein en
Du'er. Het décollectée der avondtoiletten
is bescheidener ds n vroeger, en zeer vier
kant, vaak met een geheel rechten band
over de borst, de schouders en armen
voeren wat water weg nit de cellen,
concertreeten bun zouten, eoms hun suikers in
het celveeht en verhoogen daardoor het
vriespunt, zoodat de strengste koude en
droogte de teere weefsels niet kan derer.
Ook onder de coniferen zy'n er weer, die
jjeen wintergroen dragen: de lork en de
cypres doen als de loofboomen, ze werpen
hun naalden of hun takjes af en staan dan
even kaal als elzen of btrker.
Oe bladerval der meeste loofboomen blijkt
slechts n van de weermiddelen te zijn in
den strijd tegen het klimaat; het Is zeer
waarschijnlijk een bijzondere aanpassing aan
de omstandigheden.
Een studie van het verschijnsel heeft doen
zien, dat boomsoorten, die op hooger breedte
een regelmatigen bladerval verUonec, naar
het zuidem toe in deze aangelegenheid steeds
minder geregeld te werk gaan, en in
zachte winters hun loof in het geheel niet
laten vallen, vór het nieuwe voorjaarsblad
al weer verschenen is. Dat wil niet zeggen,
dat een jonge berk of beuk of eik, uit onze
streken naar zuidelijker hemel verplant, daar
opeens in een win ergroenen" boom zon
ver ander er. Heen, het blad pleegt ook bij
zulke overgebrachte boomen op tijd" te
vallen en op tijd te botten; de bladerval
is gebleken op zijn minst een constante
raseigenEcbap te zijn. Als het zaad van een
beuk van dan Veluwezoom in Zuid-Italië met
de noodige voorzorgen wordt uitgezaaid, kan
het een boomt j e worden, dat zijn blad laat
vallen en weer uitloopt op denzelfden tijd,
dat het dit bij ons zon doen. Terwijl toch
de benken rondom den vreemden zaailing
een zeer korten tijd van blader'ooaheid heb
ben, of misfckien den-winter-door groen
blijven. Er is dan feitelijk een andere soort
tnsschen de inboorlingen gebracht. Elke boom
soort kan weer anders doen.
Het is een soort-kenmerk die bladerval;
dat blijkt ook al by ons zonder opzettelijke
proefneming; de koude is zelfs niet de
directe aanleiding; er zijn boomen die veel
vroeger hun blad verliezen dan andere;
bovendien, lang \66rdat de koude direct kan
inwerken, valt immers het loof; soms al in
Augnstnr.
't Ia er mee ah met de trekvogels, niet
de winter verdrijft ze nit onze duinen,
bosechen en weiden: de gierzwaluw gaat
weer been al is het smoorheet en al zjjn de
iisecten op hun talrijkst; de ooievaar ver
trekt, als het nog krioelt van kikkers in
onze slooten.
Het is dan ook bewezen, ik heb het al
eens in mijn opstellen gezegd, dat niet uiter
lijke invloeden, niet de verst of de
herfstwind den boomt ontbladert; maar dat de
boom zelf door een inwendige werking de
bladen verwijdert; hy werpt ze af, nadat by
ze eerst geheel of gedeeltelijk heeft doen
verdorren.
Wy kunnen dat met onze woorden en
uitdrukkingen, aan het men schel y k leven
ontleend een voorzorgsmaatregel noemen ;
en dan vinden wij ook wel een grond er
voor, die ore, om indezelfde terminologie te
blijven,een bedoeling" moest heeten. Meestal
wordt de bladerval van onze loofboomen
beschouwd als een maatregel tegen te sterke
transpiratie of verdamping; deze zon ook
blijven bedekt, de mouwen zijn zelfs tamelijk
lang. Niet zelden worden ah afzetting voor
de halebtkleeding wit bont of wit dons ge
bezigd, zelfs donkere bontsoorten worden nu
en dan met veel succes aangewend.
De halesieraderj, die bij dit toilet passen,
zijn zeer kostbaar, en wie geen tot het knipje
gevulde beurs bezit, kan in dit geval wel
tbuis blijven, want het i?, voor wie de mode
volgen wil, uitsluitend de paarlen collier, die
de finishing touch" moet geven aan prscit
en scbittering. Niets kan (op boog bevel van
mevrouw Mode) den imeprenden ziUerg'aca
der paarlen ver var gen: 't zij kien of .roos
paarlen moet ge hebben, indien ge een plaattja
verlangt in de voorste rangen op
modegebied. Vandaar dat er een zeer groote vraag
is naar paarlen, et- o, noodlot, een zeer geringe
aanvoer, zoodat de prijzen geweldig gestegen
yn. Een aardig voordeeltje intuischen oor de
juweliers, die een goeden voorraad beziten
van deze kostbare vruchten van den bodem
der zee, welke een Oosters ch dichter
genoem i heeft traeen van Paris, geschreid
om het zonlicht, dat stervend onderging in
't groote watergraf."
De se voorkeur der mode voor de eobere
s'ille schoonheid der parel, tegenover de
feller scbiitem g van de diamant schijnt geen
gelijken tred te honden met den smaak
dierzeifde mode voor al wat rijk en praalvol
ia, in de overige deelen van het toilet. Tesre
kleuren genieten volstrekt niet meer de
voorrang, zelfs hel-oranje en bladgroen wor
den aangewend, groote kleur-contrasten in
't algemeen zijn gezocht, hoewel ik niet gele of,
dat de je in ons nevelig land zich ruim baan
zullen breken. Sympathieker zal ons de weel
derige rijt dom van kant zijn, die büalles
en nog wat toepassing vitdt, en dit is ten
s'otte geen zwakke loftniting voor onze
Ho'landeche snaak.
* *
*
Haar.
Cnrioslteiten lyn waard, wat een dwaas er
voor geven wil. Koit geleden werd in Parijs
verkocht een haarlok van Napoleon!, weike
hem (een cfficeele oorkonde was erbij) op ay'n
iaa'ste ziekbtd te St. H*lena was afgeknipt.
Er was voor deze reiiquie op de
verkooping zooveel liefhebberij, dat ze de
respectable som opbracht van ruim 6000 franc;.
Vermoedelijk zom de overwonnene bij Water
loo met genoegen tegen dien prijs per lok
al zijn haar gemist hebben, en verder
kaalhoofdig door het leven zijn gegaar, als hij
er soldaten mee had kunnen betalen, om
zijn verloren iosm te herwinnen.
? *
Muziek l
Te Hyde, in Engeland, heeft een
kiesvereeciging op na volgens waardige w ij ie het nut
tige met het aangename trachten te vereenigen
door een verkiezings-coccert te geven, waar
de voordrechten en debatten der politieke
sprekers met zangnutnmers en instrumentaal
muziek werden afgewisseld.
De zaal was stampvol, en de sprekers
baddcn een veel grooter gehoo-, dan ze ooit
bij elkander gezien hadden.
Zou men ook voor 1913 bij ons niet zulke
kiesvergaderingen kunnen tot stand brengen?
O. biy vooruitzicht, dat ons streelt!
* *
Siembril.
Uit Duitschland komt het sensationeele
nienwtje dat door een professor aan een
Technische Hochechule in Berlijn een
instruin den winter doorgaan, vooral by drogen
wind, als bet blad bleef bestaan; dit zon
weer een grooten toevoer van water nit de
wortels naar de twijgen noodzakelijk maken.
De bevroren grond, of de afkoeling alleen
al, belet of belemmert het opnemen van het
vocht uit den bodem; zoo zou de
bebladerde loof boom by' ons in den winter moeten
verleppen en sterven; niet tengevolge van de
kon ie, maar van droogte.
Een afdoende verklaring voor den blader
val is dit niet; alleen een betoog voor da
nuttigheid van het verschijnsel in het
spec ale geval, dat de boom groote en platte
dnnhnidige bladeren bezit; die daardoor
immers snel en sterk transpireerea.
Hetzelfde doen vele tropenbootnen in bet
heete en droge jaargetijde; ze staan's zomers
kaal. Zij zetten uun activiteit, die zich nit in
groeien en bloeien op eens stop,en de innerlijke
beweging wordt in den schadt-lyken tij l tot een
minimum beperkt; men zon dit, wat deze boo
men betreft, een zomerslaap kunnen noemen;
brj ons honden ze een winterslaap. Inderdaad
komt net verpchynselin vele opzichten overeen
mee den zomer- of den winterslaap bij dieren.
Het is werkelijk een periodieke rnstpoos,
een pau se in den arbeid, door den aard van
het levende wezen geëiecht; evenfh de slaap,
dit ook by den metsen, is. En op den keper
beec onwd, doen onze loofboomen toch niet
zoo wezen i k anders, dan de wintergroene
naaliboomen of andere 's winters
groenblijvende gewassen, die feitelyk alweer
bladeren maken voor de onde afgevallen
zyn. Onze eiken, beuken en berken, ome
appels, pe> en en kersen doen dit even goed,
al laten zij het niet zoo dnidelyk zien.
Zoo kaal als die boemen nu ook staan,
boa naakt en doodse i ze ons toeschijnen,
e dragen al lang weer blad, en de meesten
al weer bloem. Het leven is er wel, maar
bet is geconcentreerd, is weggedoken, bescnut
tusschen en achter deugdelijke tocht- en
wind-schermen. Toen de boom zijn leger van
groote volwas en bladeren van zich stiet,
had hy de nieuwe lichting en de reserve al
weer gereed gezet, om op het gunstige
oopenblik aan den slag te gaan.
Het leven der loofboomen gchnilt'e-winters
in de knoppen; een paar eneden door een
dikken eindknop van een kastanjeboom of van
een sering overtuigt onmiddeliije ieder die
het nog niet mocht gelooven; n lengte en
n d wars-nee zijn genoeg.
Of wilt ge bet andere, leg nu *oo'n
kastanjeknop even in spiritus, zódat de harsbe
dekking oplost; en pel daan a den knop af tot
op het binnenste. Blad en bloem ijn klaar,
niet in embiyo maar in miniatuur; op wat
détails na, die zich later by den uitgroei
zullen ontwikkelen. Alles is geplooid en
gevouwer, iceengedrukt en gekronkeld, zoodat
er zoo weinig m iielyk ruimte wordt inge
nomen, en het oppervlak zoo gering mogblyk
is geworden.
Merkwaardig is de arbeidsverdeeling onder
die kleine blad«ren in den knop; de buitenste
hebben tot taak de binnen-te te beschermen ;
hoofdzakelijk tegen uitdrogen, maar ook tegen
vraat. Ze syn letterliiktotpaklinnen gewordep,
dikwijls gewast, geöled of fteharst om ook
vocht, en daarmee xiektekiemen bniten te
sluiten. Dat syn de winterbladeren die meestal
(Ftm'na,)
Zeer elegante avondmantel, van gein
zy'de of fluweel, met blauw geborduurd
(gebatikt zou zeker nog mooier zijr.)
De kraag is van wit vossenbont, aan de
capuchon hangt een zware gitten kwast.
De mouwen, die nogal wy'd zy'n, hebban
van onderen een opening WE ai ui t cok
wit vosfenbortt komt.
menije is uitgevonden, dut voor den mor.d
bevettigd, de stem veel machtiger en luider
maakt. Het zal redenaars met zwakke stem
men in staat stellen te spreken op vergade
ringen in zeer groote zalen, het echept de
mogelijkheid voor het bon wen van veel grooter
Echonwbnrgan dan de tegenwoordige, die min
of meer rekening moesten houden met de
draagkracht der gewone menecbeiyke stem;
en indien het eenmaal tot volmaking is ge
bracht, wie weet wat voor wonderen wij er
dan van te wachten hebben.
't Is intnsechen te hopen, dat men 't niet
;ógoedkoop maakt, dat het kinderspeeigoed
wordt, want dan zal 't weldra van 't galoei
en geschreeuw in de Amsterdamsche straten
niet meer te barden zijn. ALLSGRA.
IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIimilHI
knopschubben worden genoemd; siecats zelden
hebben ze de gedaante, zij het in miniatuur,
van de zemeroladereo. Ook zitten er geen
nieuwe knoppen, de reserve voor het volgend
j iar, in hun oksels; ze zijn
gemetamorphosrerd, hun taak is een andere dan die van bet
gewone blad. Zi tullen geen voedsel voor de
plant te be eiden hebben, alleen als bedek
king dienst doen; als die taak is afgeloopen,
zullen ook zy op bun beurt vallen en wel
in den voorzomer; alleen zoolang de
boomenslaap, de rnst-periode, duurt, bly' ven ie op hnn
post; als de werkoladeren, door de wortels
van den boom van het noodige vocht voor
zien, zich rekken en ontplooien, en het water
onthouden wordt aan de knoprchubben,
woidan deza uit elkaar gedrukt. Stuk voor
stuk laten ze las van hun breeden basis en
by millipenen bedekken ze den bodem van
het voorjaarsbuien.
Het nagaan, van dag tot dag, van deie
bescherming van den winterknop; dit uit
eenwijken en uitschuiven en afvallen van
de beschuttende bruine, paarse, zwarte,
rooda of grauwe of bronzen blaadjes; het
ui botten van het jonge zomerblad, met
zijn jeugdig dons op de aandoenlijk teere
nog gevouwen of ingeplooide bladen; het
strekken en ontplooien tot «tem vollen was
dom, dat is een natnnrstudie, welke voor
ieder die belangstelt in het leven der planten,
van buitengawone aantrekkelijkheid is.
En xe is zoo gemakkelijk, die studie. Ga
behoeft maar wat takjes van verschillende
boomen of heesters te snijden, takjes met
vele en dikke knoppen, ze thuis in een vaas
met water te zetten en ze daarin nog eens
onder de wateroppervlakte of te sny'den;
zoo 'at in de buizen op de snede geen lucht,
wel water drintt.
Maar volg overigens de natuur; gun den
tak eerst zyu rast; laat, al is het maar een
paar dagen de vorst over de knoppen gaan,
zoodat de slaap, hoewel kort, diep is geweest;
eerst dan is de kans op welslagen groot.
Dan zullen in de meeste gevallen uw
anijtakjes gaan uitloopen; en onder uw oogen
op uw werktafel ontwaakt het nieuwe leven
nit den slaap; elke tak doet dit op zijn
eigensoortige wij se. Niet het minst is het
die afwisseling in vorm, kleur en tyd, welke
bet trekken" van bloemhout tot een ge
noegen maakt, dat minstens even leerrijk is
als het trekken van bloembollen op glazen.
Een snufje zont in het water, of een stukje
bout-kool er in, kunnen het bederf van het
water tegenhouden; ververschen, mits de
snede der takjes daarbij niet droogkomt, is
even goed. Voedsel, zoogenaamd
plantenvoedsei,?een compositnm van de zouten, die
de tak ande s van den boom ion ontvangen
is alleen nood!?, als de tak al in blad staat
en ge hem nog langer wilt bestudeer en. Een
etiqnetja met naam m toenaam is
wenscbeiyk, als ge tegelyker tyd, behalve een
takje om te trekken, er ook een om te be
waren meeneemt.
Lang vórdat bniten de boomen botten,
hebt ge dan de lente in huis gehaald.
E. HEIMANS.