Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
8 Dec. '12. No. 1850
Het nieuwe gebonw ran de firma Hireoh op het Lsidscheplein te Amsterdam.
Het Modepaleis van Hirsch en Co.
te Amsterdam.
Het is een heuchlijk feit, dat te
Amsterdam op verschillend gebied de
ondernemingsgeest krachtiger wordt en
handel, industrie en welvaart toenemen.
Hierdoor is het stichten van verschillende
belangrijke bouwwerken noodzakelijk
geworden; zooals o.a. blijkt uit de voor
genomen bebouwing in de buurt van
den Dam. Het zou echter te betreuren
zijn, wanneer de beuwkunst in deze
opleving niet werd opgenomen, en
achter bleef; wanneer dus niet voldoende
beseft werd, welke groote aesthetische
verplichtten het doen verrijzen van
belangrijke bouwwerken, op zichzelf en
in hun omgeving beschouwd, met zich
medebrengt. Feitelijk moesten alleen de
btste architecten tot den bouw ervan ge
roepen worden, hetgeen door het uitschrij
ven van goed voorbereide en billijk gehono
reerde prijsvragen kan worden bevorderd.
Het is geen overdreven eisch, dat,
waar hierbij op veel beteekende wijze het
Amsterdamsche stadsschoen betrokken is,
het gemeentebestuur met nog grooter
macht dan aan de Schoonheidscommissie
is gegeven, moet ingrijpen. Bedriegen
de teekenen des tijds uiet, dan zal dit
ook spoedig gebeuren.
"Wij zijn echter helaas zoo var nog
niet, en daardoor is het mogelijk gewerden,
dat' op het Leidsohe Plein een groot
modemagazqn is opgericht, dat geenszins
voldoet aan de aesthetisoh bouw kunstige
eicohen, welke atn een gebouw van die
importantie en van die ligging gesteld
moeten worden.
Het Laidsche Plein, dat bij een
taktvolle bebouwing tot een goed en
Amsterdamsch plain had kunnen groeien,
wordt door het geweldige gebouw met
zijn groote verhoudingen, zij a kolossale
zuilen en zijn volkomen karakterlooze,
internationale architectuur, op belangrijke
wijze geschaad. In plaats va* de schil
derachtige detailleering, kenmerkend
voor geheel Amsterdam, en ook terug te
vinden in den Stadsschouwburg en zelfs
in het American Hotel, heeft het
Hirschgebouw een massale architectuur, die in
"* ' SCLTBIDOE BVlLDinG
***> OXPOBB srocrr ? LOWDON
"ft tt.rBAnEATKH1SCM-rai.BA. aama
SBLFBIDGE STORE,
naar een teekening in de
Arnhitectnral Kaview, vol. XXV,
190P; arbeid van den are uiteet
B. Frank itkinson te Loc d in.
Dit ontwerp van Fransche
renaissance, heeft, zooals men
ziet, een eigen karakter.
dit milieu veel te groot van schaal is.
Was het nu een belangrijk kunst werk,
dan zou iets van het gestichte kwaad
vergoed zijn. Het is echter een log
gevaarte, dat te middelmatig is om slecht,
te levenloos is om kunst vol genoemd te
worden.
Londen is zijn vaderstad; zijn archi
tectuur is bedenkelijk, namelijk Lodewijk
XYI, en in dit soort nog talentloos.
Ieder bouwkundige met eenfge ontwik
keling kan uit stijlboeken een dergelijke
gevel samenstellen. Heel die architectuur
van halfzuilen met zware kroonlijst er
bavan, zonder verbard met de daarachter
zich bevindende verdiepingen, is over
bodig; zij is geheel een schijnvertponing,
waarbij de prachtige idee der Grieksehe
zuilstelling is verkracht en vernederd
tot een zielloos decor. Dut dit ook, zij
het op meer talentvolle wijze, voorkomt
in de Lodewijk XVI-stjjl, bewijst alleen,
dat die tijd nog niet zoo ver ontwikkeld
was, dat zij aanstoot aan een dergelijke
schijn nam. Onze huidige tijd staat, wat
inzicht betreft, echter hooger; zij wil de
architectuur in hare waarachtigheid, in
haar levensvollen, rationeelen opbouw,
in de schoonheid van haar eigen natuur
lijken groei.
Staat dus de stijlnamaak-architectuur
opvatting van het Hirschgebouw bij
onzen tijd ver ten achter, zelfs in haar
soort is zij zonder beteekenis. Elk
per?oonlijk inzicht, elk kunstvol accent
ontbreekt. Niet het minste spoor
van eenige verwantschap met ons
modern leven is te vinden. Het is alles
even talantloos. We behoaven slechts
aan groote meesters als Otto Wagner,
te Weenen, ja aan alle echte Lodewijk
XYI-arohitecten te denken, om ons te
herinneren, wat met klassieke motieven
te bereiken is.
Dat het Hirschgebouw zoo karakter
loos van architectuur is, wordt te meer
begrijpelijk als we lezen, hoe het tot
stand is gekomen. Dit wordt in dit
no. van het weekblad elders medegedeeld.
Een zuivere copie van een Londensch
voorbeeld moest gewijzigd worden, daar
de Schoonheidscommissie dit brutaal pla
giaat niet wilde toelaten. De architectuur
werd er natuurlijk
niet beter op; orer
de zuilen werd de
zware kroonlijst ge
legd, die feitelijk het
einde van den geval
en den voet van het
dak moest aanduiden.
Daarboven is echter
een attiek met nog
eens een balustrade
aangebracht, waar
door alle begrip ver
loren ging.
Het is wel sterk,
dat de firma Hirsch
& Co. bij den bouw
van dit paleis een zoo
ergerlijke behandeling
van de bouwkunst
heefc goedgekeurd.
De toren is van
eigen viiding, maar
is zonder samenhang
met den gevel, in zijn
kleinheid schaadt hij
het silhouet, wat zoo
wel van uit de
Leidsche straat als van af
het Leidsche Bosch j 9
opvalt.
Het was hater ge
weest, hem weg te laten.
Het inwendige toont al even weinig
talent als het uitwendige; het is van die
nietszeggende zoetsappige middelmatig
heid, die zeer dicht bij de smakeloosheid
staat; datgene wat kunst haar waarde
geeft: het leven, ontbreekt geheel.
Er is ook niet de minste poging ge
daan, aan het nieuwe materiaal, dat in het
geheele interieur is toegepast: gewapend
beton, een ei«en vorm te geren.
lategendeel, in de bepleistering zijn voegen getrok
ken,alsof alles opgebouwd is uit zandsteen!
Een dergelijke architectonische leugen
bewijst wel afdoende, hoe zeer dit gebouw
het betere van den modernen tijd mist.
Amsterdam heeft dus allerminst reden
zich o ver dezen belangrijken nieuwen bouw
te verheugen; maar ook de firma Hirsch
en Co. heeft hiertoe geen reden. Im
mers, een werkelijk ruimziend modern
zakenman had de kunst weten dienstbaar
te maken aan zijn bedrijf. De zaken-blik
van een Wertheim en een Tietz, die
door de allerbeste bouwkunstenaars hun
wereld ver «aarde warenhuizen te Berlijn
en te Dusseldorf lieten bouwen, toont
de firma Hirsch niet te hebben.
De prachtige hal in het
warenhuisTietz te Dusseldorf, gebouwd door Olbrich,
is de sterkst werkende reclame van deze
zaak; ieder vreemieling, die in Dussel
dorf komt, gaat haar zien.
Dit warenhuis is een uitmuntend voor
beeld van moierne architectuur; en tref
fend is hoe, ondanks z\jn grootheid, door
een juiste, niet te groote schaal in da
onder deelen, het gebouw goed bij de
omgeving aansluit.
Olbrich was een eminent kunstenaar,
met een buitengewoon decoratief talent.
Ean dergelijk architect zou voor Hirsch
een gebouw vin geraffinearde schoonheid
gezet kunnen hebben.
Want ook een modepaleis kan zijn
eigen schoonheid hebben. Bavatdemode
niet een bijzonder levenselemr nt, kan
zij niet geestig, sierlijk, brutaal coquet
of zinnelijk zijn?
Maar om dit architectonisch uit te
kunnen beelden, moet men een kunste
naar zijn.
Da firma Hirsch heeft het echter niet
ONTWERP GEBOUW HIRSCH,
raar een baatekteeceninit, 'o
>rkomend in het Boiwkandig Week
blad 1912, No. 20; ontwerp van
den Ned. architect Jacot: in alle
maten en tot in bijna alle
ondsrdeelen plagiaat van het vorige.
Alleen is er een dak bij gekomen.
FRAGMENT UITGEVOERD GBBOUW HIESCH.
Foto ran een gipsmodel, naar het or.twerp
van den Ned. architect Jacot, nadat de
Amsterdamse hèSchoonheidscommissie
zy'n plagiaat toe ra'lig had ontdekt en ver
worpen. Nog verscheidene elementen van
Atkinsonzijn behoa ien maarhet karak'er,
dat in zy'n schepping ligt, is verdwenen.
Bovenstaande drie af beeldingen mogen toonen, bos groot de verantwoorle'ijkheid is van ben, die in de positie veikeeren, dat zij ien
architect moeten aanstellen voor de oprichting van een groot bouwwerk. Zii, die in dat geval ver k eer en en van bou rkunst
niet weten, mochten zich tenminste door het uitschrijven van een prjjïn-aaz eenigazins van een goeden uitslag verzekeren.
Het is een openbaar, en op den duur hun eigen belang.
MEN HKPAEEKBT EINDELIJK HET VOOBMALIG RAADHUIS OP DEN DjLM.
Eerst heefc de heer Baanders, voorzitter van Architecture et Amicltia, over de
verregaande verwaarloazing geklaagd van het Paleis op den Dam, waar de regeering
toch zoo hoDgen prys op heette te stellen! Toen dit niet voldoende hielp, syn de
heelden op het fronton hun verontwaardiging gaan toonen en beefc een ervan
zijn rechterhand te gruisel geworpen op de kleine steentjes. Het verlaten Raadhuis
zelf heeft dit voorbeeld gevolgd door op vele plekken stukken steen te laten
vallen. Men is na van Rjjkawege bezig aan het Achtste Wereldwonder" eenige
aandacht te wijden.
IIMUIIMHIIIIIinillllHIHIIMIlMlllllllllllHllllllllllllllllnlIllnlIIII
aangedurfd, zich met een scheppenden
geest te verbinden; zij wenschte blijk
baar zelf in alles de leiding 13 hebben.
Zij heeft nu loon naar werken: een
architectonische beroamdheid en haar
reclame, zooals het Warenhuis-Tietz
bezit, is bij het Hirsch-gebouw uitge
sloten.
In plaats van een modepaleis van
levende schoonheid, verwant aan het
bekoorenda va:i een met superieuren"
smaak gekierde vrouw, heeft Amsterdam
nu op zijn Leidsche Plein een zi^llooze
kolos, even zielloos als de stijve, wassen
modelpoppen in zijn etaligekasten.
JAN GRATAHA.
iimiimMiiiiMiiimiiui
Perdinand Huyck
door Mr. JACOB VAN LENXEP.
Een kind der negentiende eeuw,
die met een verloren-paradij a gevoel
het aangezicht gekeerd houdt naar den
bloeitijd der achttiende", heeft C.
Busken Huet eens van mr. Jacob van
Lannep gezegd, en naar waarheid.
Die eeuw, nog onvoldoende, maar steeds
beter gekend, had, bij het krachtelooze
en het sluimerzieke dat men haar ten
laste legt, deugden en aantrekkelijkheden,
thana geheel verloren. In de herinne
ring aan het goede dier eeuw was mr.
Jacob van Lannep «root geworden. In
het gezin zijner ouders, door bekendheid
met lieden in die eeuw geboren, had hij
dia 183 eeuw tot in de kleinste bijzonder
heden leeren kennen, zoowel het intieme
en openbare leven der burgers en der
patriciërs, als htt bijzondere van wat
ia stad en land was omgegaan. Yan
zijn grootvader mr. Cnrnelis en zijn vader
professor mr. David Jacob van Leo nep,
van mr. Willem Bilderdijk den dichter,
en van anderen, had hij van en over die
eeuw hooren spreken, en waar het pas
gaf, roemen. De grootste liefde voor en de
uitgebreide kennis van de 18e eeuw had
hij echter van eene Frarruise, van juf
vrouw Jeanne Wageli, een Zwitsersche
gouvernante, die bij zijn grootvader in
1783 gekomen om de opvoeding zijner
twee dochters te leiden, na den vroegen
dood van beiden als gezelschapsjufvrouw,
meer nog als de vertrouwde vriendin
van mevrouw, er gebleven was. Aan
den omgang met haar, aan hare ver
standige en geestige gesprekken en aan
hare veelomvattende kennis was mr.
Jacob van L nnep zoowel als zijn vader
veel verplicht. Zij had veal gereisd, veel
gezien, veel beleefd van wat in de voor
name Franeche en Hollandsche kringen
en aan het Franscha hof voorgevallen
was, zij had met de groote mannen van
haar tijd verkeerd, was zelfs een jaar
lang bij Cagliostro over huis geweest,
had meer dan gewone kennis van de
Fransche, Duitscha eüEngelsche letteren,
terwijl de eeuw en het hof van
Lodewijk XIV geen enkel geheim voor haar
hadden. Zij was de onverdeelde bewon
deraarster van da 18e eeuw en het oude
régime. Noemde iemand in haar bij we
zen die eeuw oppervlakkig, onbeduidend,
futiel of nog erger, dan antwoordde zij:
ik voor mij weet dat zij honderdmaal
beschaafder, wellevender, aangenamer en
vermakelijker was dan de tegenwoordige
die van de 19e eeuw , en onze
jonge heeren zouden er menige les en
goed voorbeeld aan kunnen nemen."
Mr. Jacob van Leonep heeft van deze
superieure vrouw geboren in 1751
en gestorven in 1834 die tot aan haar
dood frisch van geest en h tar gezelschap
waard bl'ef, verklaard, dat hij niemand
gekend heeft, uit den omgang met wien
men beter op de hoogte kon geraken
van karakter, gewoonten en begrippen
der 18a eeuw, en dat hij vaa haar
vrij wat meer geleerd had dan uit eenig
bo-k.
Mr. Jacob van Lennep is jufvrouw
i steeds dankbaar blijven gedei ken.
geen zas jaar Ba haar dood onttrok
hij haar aan de vergetelheid en stelde
hij haar openbaar voor onder den naam
van jufvrouw Stauffttcher, en deed het
daarbij voorkomen alsof zij hem aan het
eind van haar leven een pakket schrif
turen overhandigd had, bevattende een
zear avontuurlijke geschiedenis van per
sonen, wier naam zij uit voorzorg ver
anderd, en hem, op zijn verzoek, toe
stemming gegeven had daar ran later
gebruik te mogen maken.
Enkele jaren na juf mm w Wii geli's
dood bewerkte mr. Jacob van Lennep de
geschiedenis tot een roman, dien bij naar
de hoofdpersoon: Ferdinand Huyck"
noemde.
In 1840 zag deze roman, een echte
zedenroman, het licht. Yan dat oogenblik
tot heden heeft men dien tot mr. Jacob
van Lannep's beste en beroemdste wer
ken gehouden. Ferdinand Huyck is ge
worden tot den HeflingBroman der geheele
Nederlandsche natie, tot een boek voor
jong en oud. Hoe ook door oordeelaars
betutteld, allen hebben de groote verdien
ste erkend, van C. Busken Huet af tot L.
v. Deyseel toe. Opmerkelijk is het dat Da
Gids'' dezen roman nooit besproken heeft.
Thans, nu de Kon. Ver. Het
Nederlandsch Tooneel" het tooneelstuk, door
mevr Anna van Gogh Kaulbach naar
dien roman gemaakt, met goed gevolg
vertoont, is de sympathie voor Ferdinand
Huyck toegenomen en wekken
bizonderheden omtrent het ontstaan van den
roman verdiende belangstelling.
J. H. Röisixa.
io£St. Lncas.
De tentoonstelling voor een aanmeikelyk
deel aquarellen en teekeningen doet dezen
keer nog al stemmig aan. Er blijkt onder
de leden minder animo tot inzenden ge
weest te zjjn dan gewoonlijk. Sommigen
z\jn uitgekomen met een ruimere
intending, als mevr. van Duyl-Schwartze, of vooral
Knap, die een heel lokaal ter beschikking
kreeg om het resultaat van een studiereis
door Italië te laten zien. 't Is een lange
serie gezichten uit gindse be steden en land
streken, de een wat gelnkkiger of pittiger
geecietst dan de andere, maar het geheel, on
danks de zonnige aanblik van ieder stak ep
zich zelf, maakt een nogal eentonigen indruk.
AU men enkele afzonderlek beschouwd heef t,
kan de menigvuldigheid van de rest met een
enzoovoorts" worden aangeduid. Ik bedeel
maar dat deze schilderijtjes of stndie'd vooral
aantoonen het dienstige palet voor een schil
der, die daar ginds wil gaan werken. Met een
keor uit het groote aantal had Knap dek
nadrukkelijker kunnen doen gelden.
Wat zin heefc het verder verschillende
andere werken te vermelden, met aanduiding
van kwaliteiten en kwaliteit j SP, die we mogen
veronderstellen nu wel vrijwel algemeen op
gemerkt te kunnen worden, en naar waarde
geschat (ook naar verkoopwaarde!) Er styn
altijd wel weer algemeene opmerkingen te
maken by T. dat werk als van MIJ. v. d. Wil
ligen kan aantooneu wat het wert van ee*
schilder is tegenover de dorheid van
sehoolaohknappe teekenoefeningen door K. van
Leeuwen. Ook dat het eigenaardig is h*a
ean zeker veel vaardiger teekenaar als Willy
S.uijter, met au»onmiskenbare capaciteiten
ons slechts met het fantasie-portretje vaa
Israëls op hoog en leefiyd kan boeien. Het
werk van Liazy Ansingh kan nu ruimer en
onverdeelder genoten worden op haar ten
toonstelling in den Larensahen Kunsthandel.
Dan weer kan men opmerken, noe
WeBtarman, een y verige en serieus-doelende, in een
gewone paarden studie veel gezonder proef
levert van zijn verdiensten dan in sjjn
romantische prooeeraels. En zoo soa er fe
allerlei lang uit te weiden zijn over deM
tentoonstelling om op denzalfden toon weer
voort te zetten bjj een volgende.
Twee inzenders echter laten zich in 't, Bij
zonder opmerken om eigenschappen, die hier
een uitzonderlijk karakter hebben, waarmee
nog niet gezegd i p, dat zij hoog boren alle
anderen uit schitteren. Het zijn Van der Hem en
Gafttel. De eerste wordt gerekend onder
j o geren, die het meest naar voren treden
een reputatie, die zeker niet g sheel onverdiend
kan heeterj. Het blijft echter kwestieus of
hij het enccas bovenal aan zijn talent, dan
wel aan den voorots Hollandersorgemeenen
aard zjjner schilder- en teeken werk en te
danken heeft. lotnsechen is hij hier
overdaar weer onderschat een der jongeren
met kwaliteiten van gewicht en van
beteekeni». Eerstens is by te achten om een
hoedanignetd die we op waarde mogen honden
in on ten t d: die van een wel onderlegde tech
nische bekwaamheid, al moge daar het
aca