Historisch Archief 1877-1940
No. 1851 15 Dec. '12.
DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD V O O* R NEDERLAND.
?l de andere vereen dia dit bundeltje
uitmaken, en die men niet dan met wrevel ken
10MB. Want er la eene onoprechtheid dia
beache'den ia, ef naïef, of koke», en zelfa
verleidelijk. Deu> echter, van mevr. M. Metz
Kenlntr, il brutaal tot het nnbeeehaamde
joe. Voorwaar, Mevr. M. Mets?Koning
lekt bij het dichten hare tradenr wat al te
gemakkelijk af. En ware het dan nog maar
ten bate van eene, per slot van rekening
eerModwaardiae knnstvawdlgheid, gelijk bij
Hé'éne 8»arth-op-haar-rtecht*r. Maar hier ia
niet me«r kn"atvaardigbeid dan...
onbebolp*Bhe<d. Dene verten «ijn iel f»geen
kunatemakerii. Zij zijn e«n»ondig gB'cbriif,
gemeen gemakkelijk genchrjjf van iomand,
die... Ja, waa'om schrijft mevr. M. Mefz
Koning nn toch vereen, zij die blijkbaar niets
te zegeen heeft, en die niet e»na kan doen
alunf si] wél iets mede te d«ele»bad?...
Beschuldig mij niet van misogynie, msvron w,
vooral riet tegenover vrouwen die mij deden
lijden. Ik kan te, hen«ch, niet haten, t en «i)
?Q mij hadden gekrenkt in müne liefde en
mijn vereering voor de p"ërfe. En dan,
mevronw, kan ik w*<Se* wordenI...
,"
Mevronw M. Met* Kor int doet nog wel
iet* andera dan verachtelijke verzen te
schrijven: lij verleent aanbevelende
voorwotrden aan deHn*eerende dinh'er'PJe». Het
ledtgehnndeltj «?Off r vlammen" an TTerdrika
Boer (M«indert Booga»rdt Jnn.. Krimpen
aan de 1>V) stalt ie volgenderwjj?, beknopt
?aar beslist, voor:
Het ii müeen voorrecht dexe zeer
biznndere verzen van kntache mystiek in te leid«n
böden lezer, die, naar ik vertrouw, dankbaar
ral aanvaarden het jonge werk van dese
dichtere", die, hutten allen tijdgeest om, een
eigen persoonlijkheid beeldt."
Laat ik u maar g«n<r een staaltje van
die Vniache mystiek" en die eigen per
soonlijkheid" geven:
Er taatten matte aehadnwbanden
Langs lange klamme klooster wanden.
Een vogel, op 't altaar verdoold,
Was in der kaarsen vlam verkoold.
Verbroken waren vrome zegels
Op kille witte marmertegels.
Een monnik met versteend ansicht
Sloot tyt'rev grendeldenren dicht.
En in verborgen donk're gangen.
Wist ik een smeekeling gevangen.
Helaas, het zal wel geen rag fijne analyse,
en onk geen n'tgesponnen betoog eiachen,
OM, bij dit voorbeeld, aan te toonen dat
mevr. M. Mets?Koning als literaire
waardebepaaldater niet meer beteekant dan als
dichtere». AHhan», nit de aangehaalde verzen,
niet meer dan rit al da andere van het
boekje, blijkt eene eigen persoonlijkheid"
buiten al'en ti)d«geest om", waar zelfs de
minat-geoefende letterkundige ze plaatsen zal
onder de productie der machtelooze
Maeterlinck-opigonen. Voor wat die Vnische
myrtiek" aangaat: mej. Hendrika Boer heef t,
het wel heel dikwij'a over klooster war den"
en andere marmertegela", en er fladdert
door haar verzen meer dan n ^verkoolden
vogel" of ander wangedrocht. Of dit na wel
iets met, kn'sche of onknische, mystiek te
maken heeft? Er zijn woorden, waar
oningewijden, en vooral vrouwen (neem mjj niet
kwalijk, mevrouw!) afblijven moesten, en
daaronder ia het woord mystiek, dat eene
?anffch andere beteekenia heeft dan eene
laffi literatuur er aan gaf....
Mej. Hendrika Boer kan er nn echter niet
aan doen, dat ijj zoo slecht werd ge
otrodnceerd. Dat zij daarvoor mevr. M. Metz
Koning hal gekozen: het bewijst alleen
n«ïefheid. En ook van naïefheid, van be
scheiden naïef heid, getuigen, in hunne onop
rechtheid, bare verzen. Annle Salomonp,
waar zijn hier uve kreten, die de kreten
zijn van elk jong mei°je, van de z'dig^e
en meest- ku'sche af, alg zij maar oprecht
is' in het belijden van wat in haar brandt
aan martelend vermoeder, aan smartelijk
verlangen? MP j. Hendrika BOT, zy heeft zich
echter als ideaal eene kuische myat'ek"
gegeven. Het ia haar eene literaire, misschien
eene levens-pose geworden. En daar maakt
ze nn maar verzen mé. Verzen die trouwens
meer dan eer s van echte gemoeds fiinhe'd
en talent getnigen, al a nn en dan da ge
waarwording, de stemming, een enkel maal
het gnvoel boren komen en de myatUk
verdringen en m f j. H. Boor het liegen
verWeden. T»n bewijze de«e atrofen, die wel niet
ganach gaaf y'n, maar dan toch veel oprechter
en ook scbooner dan het bovenstaande:
Een lente-bevaniren weeldezncht
Doorlnwt de droomwrig-leome lucht,
Er komt een geurende regen
In teere droppen gezegen.
O l zoete voorjaar, dat me al vermooit
En week verlangen rondom mij plooit,
Een kleed met warmende vouwen
En zachte wijde mouwen.
Ik ben als een eenzaam lentekind,
Vol weemoed en toch zoo bljj-fetfnd,
Niet als een meerle, die lokkend fluit,
En niet als e»n blozende bloesembrnid,
Maar als de jonge regen.
Die zingende komt gezegen.
**'
De onoprechtheid van bet Antwerpacbe
dichtereaja M^gda Peetere, di« onder de
nitgaven van .V'aanrische Arbeid" (Bsrchem
Antwerpen, 1912) A.»ond Bloesems" (aldus
orthographeert zg) liet verschijnen, bestaat in
het koketteeren met wat men in B»lgië
ond«r se m m! «e krirgen eat^éique" vindt.
Züinte'preteert in verzen de Mondscbein
Sooat " («c) en Bnrne-Jonea' Go'den «tairs",
die zij aan Roietti (ft1 c) toeschrijft. Zij weet
blijkbaar op welke wyne men er ten onzant
toe komt, voor kunatlievend en
knnstontwikkeld door te vaan, en doet dan ook baar
beat, aldus in hare poë'ische productie te
verpcbynen. Ik vrees wel, dat z(j h aar-zei f,
gel uk y dan toch haar-ze'f mout gevoelen
te «U?1, negeert, om te zekerder door te gaan
voor hetgeen niemand tot op heden in vo'le
oprechtheid geweeat i', maar wat, een vijf
tiental jaren geleden a', door velen al a het
ideaal werd be-ohonwd. Het is zelf' eene
beminnelijke naïfieid vanwege mej. Magda
Peeterp, dat zij meent onder *u'ke
reedsveronderde gedaante waarlijk hypermodern
voor den dag te komen. Het verleidt haar tot
het volgende, waar fan ik de epigraaf zorgvuldig
overschiflf;
lm mondlicht bewegt sich leiae
Die arme aündei blüm.
Heine.
Een bleeke bloeme bloeit
In blanke mane-stralen,
Heur vreemde kelk ontplooit,
In blauwige ziele gaarde....
Een droave ziele weent
In stille mane-atralen
Een vreemde stnerte steent,
In donkere do oden-dalen....
Laat ook mjn tranen leken,
In vreemde mane-nacht,
L lat me over 'c leven weenen,
Missschien wordt 't me weer zacht.
Veel bisé-en z(jn gevallen,
Over een draomen-graf,....
Veel bh er «n zjjn gevallen,
In eenen Herf&te-nacht....
En tasschen doode blaéren,
Bloeit eene bloem zacht....
In 't blanke mane klaren
In blauwendig-atüle nacht.
Dit is preciena en daarenboven onbeholpen
(wat na nog het minste zou zjjr). En toch
klinkt me, zelfs nit de assonanties van ook
dit, als van sommige andere verf j as, een fijn
klank-gevoel, eene tengere en broze melodie
tegen: ik rind, in het smalle bundeltje, hier
en daar een glimp van gevoel, die, Ik beken
hè* ....
Toa, mej Magda Peetere, durf nn eens
oprecht te zjjn ; leer uw koketterie af; maak
geen verzen ala güer niet tee genoopt wordt!
Ik zou zoo gaarne schrijven dat wy in u
eene nieuwe dichteres rijker zyn geworden....
KAREL VAN DB WOBSTYNB
Berlclitcn.
MASSENET. De bibliotheek van de Groote
Opera te Parijs heeft uit de nalatenschap
van Masaenet de manuscripten zijner werken
aekreaen, welke een kostbare aanwinst voor
de handschriften-voorraad dier bibliotheek
vormen. Maaaenet heeft alle handschriften
zijner werken zeer zorg^u'dig bewaard
zoodat ze nu een aanzienlijke rüvan 78 atnks
vormen. De partituren van 25 opara'a zijn
door hem eigenhandig geschreven en met
talrijke aanteekeningen voorzien. Aan de
verzameling ontbreken slechts drie kleine
werken: een kleine komische opera waarmede
h{j op het tooneel debuteerde; de klfine
opera Don Céiar de Satan en het in 1908
voor een weldadigheidefeeat gecomponeerde
ballet Cigak.
Tcntatelliipn en Mingen.
Is HET STEDELIJK MÜSSUM TB AMSIEEDAM
is van 12 December tot 12 Januari geoper d
een tentoonatelling van het werk van A. B.
Mauve en W. O. J. Nienwenkamp.
IN HET STEDELIJK MUSEUM TE AMSTERDAM
-is van 12 December tot 12 Januari geopend
een tentoonstelling van werken der leden
van de Vereeniging tot bevorde
ring der Grafische Kunst.
IN VAN STOCKUMS ANTIQUARIAAT, DEN HAAG,
Prinsegracat 15, worden 18 en 19 December
publiek geveild, en van 14 tot 17 December
geëxposeerd, ean collectie postzegels en c.ade
en moderne teekeningen, o.a. van David
B les,,CharleB Kochuaaen, Fan ars
Test as, Joh. Braakensiek en anderen,
verder gouden en zilveren munten, histo
rische penningen en antiquiteiten.
IN DEN KUNSTHANDEL J. J. METTES
JEEN Co., DEN HAAG, Noordeinde 5, zijn geëx
poseerd schilderijen van: Matthijs Maris,
Willem Maris, Josef Israël B, A.
Mauve, J. H. Weissenbruch. W. de
Zwart, Blommer a, K e v e r, C. K u
yperp, A. Br i et, J. Akker in g a, N.
Diax. e.».
II l "II l Illl III IIIH
40 cents per regel.
BOUWT ÏTHUNSPEET.
Inlichtingen bühet bonwbnreaa DE
VELUWE", aldaar.
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
ffent r»or Hetferlandt
J. LEONARD LAHfi,
AttSTEEDAJL
Wintersport. Pon!resina.-Hotel Pontresïna.
Hotel Isten Rang met allen comfort. Voortreffelijke Skivelden.
Geïllustreerd prospectus gratis. Intern. Verkeerabtuean Kiaaüuiatuaat 16, Amsterdam.
Wintersport Pontresina. Scblosshotel Enderlïn.
Voornaam Hotel Isten Rang.
Prospectus gratis. Interna luuaai Verkeersbiueau Raadhuisstraat 16, Amsterdam.
INRICHTING TOT HET MEUBILEEREN-EN VER.SIER.EN DER WONING
niet laten terneerslaan, hu was nog even
opgewekt en ondeugend, ala hij ondanks
zijn treurige omstandigheden altijd ge
weeat waa Wanneer zijn gezicht in een
ernstige plooi stond, zou men m een en het
eerwaardigste oude mannetje voor zich te
hebben, dat zich liet denken. Uit zijn
gehefle wezen sprak dan een zachte groot
vaderlijke bezadigdheid; half bedekt door
zware, eenigszins slaperige oogleden blikten
de blauwe oogen geduldig en trouwhartig
boven slappe hangwallen uit, de sterk in
gevallen mond scheen niet anders dan
w\jze woorden te willen spreken, terwijl
de ronde vleezige onderkin, waarin de
lange gladgeschoren wangen verliepen,
hem iets gemoedelijks, welgedaans gaven.
Wie Goria _zoo zag, zou niet vermoe
den, hoe hu het achter de mouw had,
en welk een oolijke plaaggeest er in hem
stak. Maar zoodra hij met z'n grappen en
grollen begon, zag hij er hél anders uit:
dan kneep hu z'n oogen bijna dicht, zoodat
er niet veel meer dan een ondeugende
flikkering van te zien kwam, en de lange
neus en vooruitstekende kin wipten vroolyk
naar elkander toe, waardoor dan de onder
kin dubbel zoo breed leek.
Van den eersten dag af, dat hij gekomen
was, boorde Sien ve< l drukte en gelach op
de deel, ea als zy heen en weer er door
kwant en schuin langs Goris' kamertje
moest, waarvan de deur altijd openstond,
kon hu haar van uit z'n bedstee net zien,
en riep haar altijd in joviale bewoordingen
't een of ander toe. Sien waa aan dien toon
in 't geheel niet gewend, en al wilde zij
't zichzelf ook nog niet bekennen, hinderde
haar het te vrije er in. Het krenkte haar
al, dat hij nooit anders dan Zalige Sien"
riep. Zij wist w»l, dat men haar zoo noemde,
maar zij zelf kreeg het toch andera nooit te
hooren, en op dat punt was zij als een
echte Larengche zeer gevoelig. Bijna ieder
keeft een bijnaam, maar men wil het niet
weten en houdt zich van den domme, en
alleen wie iemand plagen wil, spreekt hem
met z'n bijnaam toe.
Op een morgen, nadat Sien haar eersten
kerkgang volbracht had, en in haar
kamer'je druk bezig was zalf te bereiden,
stak kleine Mietje yaa Meeuwis haar kojje
door de deur en zei:
_?Sienemeut, Gorisoom vraagt of je effe
bü'm wil kom me, hij mot je wa vrage."
Sien schrikte er van, ze wist zelf niet
waarom.
*W*t mot ie vrage, liefje?" vroeg zij
?vriendelijk, terwijl zij even ophield met
roeren.
Da weet ik nut, meutje."
Vraag 't'm dan eens liefje, en kom
't me zegge."
Goed, mentje," en de kleine meid
huppelde weg, maar wad in een ommezien
terug.
Sienemeut, Gorisoom zeit, dat ie 't
alleen an jouzelf kan vrage; of je kom me
wil".
Sien gevoelde e_en voor haarzelf
onverklaarbaren tegenzin om naar den ouden
man toe te gaan ; ze ging nooit naar iemand
toe, iedereen kwam bij haar: of 't daar
alleen van kwam ? Peinzend keek zij in
haar zalfpot eu hoorde in den geest al de
stem van den spotzieken ouden man.
Hu wil zeker van mijn zalf hebben dacht
zij en hij kan immers niet loopen
ik zal dus maar gaan.
Mietje stond met den knop van de deur
in haar handje op Sienemeuts antwoord te
wachten.
Zeg dan maar, liefje, dat ik sieto
komme zal."
Kort daarop zette zij den zalfpot op zij,
greep kordaat de kruk, en begaf zich lang
zaam en statig naar Goris.
_?D.a's goed, dat je komt, zalige Sien l"
riep Goris haar al tegemoet, en toen zij in
't kamertje was, zei hij met kluchtige
waardigheid: ga zitte en luister es goed,
want wat ik te zegge heb ia heel wat
gewichtiga."
Sien ging voor de bedstee zitten en keek
Goris over hare op de kruk gevouwen handen
ernstig vragend aan.
De oude man zat gemakkelijk achter
over geleund in de kussens. Hij had een
pet op, waar wat spierwit haar onderuit
kwam, en een bonker aan, waarop over
elkander heen, zoo dikwijls en zooveel
lappen gezet waren, dat hij wel gewatteerd
leek. Nadat Goris Sien's ernstigen,
onderzoekenden blik een poopja even waardig
beantwoord had, kwam er een ondeugende
fl kkering in z'n oogen en zei hij op ge
maakt olpchtigen toon :
Kijk eens, zalige Sien, ik zal je zegge
wat ik geprafekezperd heb. We zijn wel niet
jong meer, maar me dunkt, 't heeft zoo motte
komme, en 't leit er nou toe, dat wij tweetjes 't
es samen traan prebaere. We zouwezoo'n mooi
span zijn! Jij bant nog zoo'n drommelsch
knap vrouwmensch, en ik mag er ook nog
wel weze, ik vraag je dus oprecht gemeend,
of je me wijf worden wilt."
Verstomd van schrik hoorde Sien hem
aan ! Ze kon haar ooren niet gelooven en
voelde zich tot in 't diecst van haar ziel
beleedigd. Was zij daarvoor haar heele
leven zoo kuicch geweest, dat zij zelfs in
haar bloeiendste jeugd elke gedachte aan
een wereldschen bruidegom van zich af
had gezet, om nu op haar negentigste jaar
gedwongen te worden aan een
vleescheIjjken man te denken met betrekking tot
haar l ? Het was of in eens iemand met
ruwe hand in haar ziel de fijne lichtende
sluiers verscheurde die alleen haar nog
het allerheerlijkste verhulden, en er, in
plaats van dat lang verbeide en haast be
reikte, een Jeelijk verachrikkend iets in op
sprong. Zij beef Ie van verontwaardiging, en
had geen kracht om op te staan en e-auw
heen te gaan, vór Goris weer sprak: Kom,
zalige Sien, late we 't riou es gezjllig an
legge! Kom jij hier bij mii, je ziet er ia plaats
genogt, of laat ik bij jou komme, net watje
liever wil, Ik weet alles van de huwelijksche
zaken af, ik zal je wel onderrichte."
Nu werd het te erg! Alsof zij geprikt
werd, kwam Sien met een rnk overeind en
haastte zich weg, zonder Goris met een
antwoord te verwaardigen, of hem een blik
meer te gunnen. Zij liep harder dan iemand
voor mogelijk gehouden zou hebben, driftig
op den grond bonkend met haar stok, dien
zij niet snel genoeg vooruit scheen te kunnen
krijgen. In haar kamertje zeeg zij neer
op haar stoel, en moest eerst wat op haar
verhaal komen, voor zij eens goed kon
overdenken, wat zij daar had moeten
aanhooren. Nadat züeenigen tijd stil gezeten
en een goed aantal rozenkransen gebeden
had, kwam zij tot kalmte, en begon te
begrijpen, dat Goris maar gekheid ge
maakt en hij zijn dwaze vraag onmogelijk
ernstig had kunnen meenen, maar zij voelde
met diepe schaamte, hoe die zotternij haar
geschokt had. Hoe kon de spot van een
plaagziek oud mannetje haar zoodanig voor
zichzelf vernederen ? En waarom wilde zij
niet vernederd worden? Was zij dan zoo
hoogmoedig? Stond zij in baar eigen oog
zoo onaantastbaar hoog, en had zij met haar
gezegend lang, vroom heilig leven niets
anders bereikt dan zoo hoogmoedig te zijn ?
En waar was in eens de vrede, de zielsrust,
die zij meende te bezitten ? Kon een ander
dat, naar zij meende, zoo hechte gebouw,
waar zij haar geheele leven aan gebouwd
had, met een enkelen worp omverwerpen?
Sien voelde zich verpletterd; zij keek in
baar heilig kamertje rond,en had de gewaar
wording, alsof zij van voren af aan moest
beginnen. Op de deel klonk schaterend
gelach. Zij kromp in elkande_r, want zij be
greep, dat Goris aan Meeuwis en z'n vrouw
vertelde, wat er gebeurd was. Het werd
haar te moede, of alles voor haar bedorven
was, nu die plaagzieke oude man daar zijn
intrek genomen had, en zij voortaan geen
vrede meer zou kennen.
Toen zij in den namiddag naar de kerk
wilde gaan om den kruisweg te biddeu,
kostte het haar een overwinning op zichzelf
haar veilig kamertje te verlaten en de deel
over te steken. Zij deed voorzichtig haar
deur open en lifp zoo zacht mogelijk, maar
Goris bad haar dad»lijk in 't oog en riep:
Zalige Sien, Zsjige Sien! Je hebt me
geen antwoord gegeven! Laat me nou niet
te lang wachte, want zooveel tijd hèw we
nie meer l"
Sien deed of ze niets hoorde, maar hoe
stijf rechtuit ze haar hoofd ook hield, moest
zij toch wel zien, dat Meeuwis en z'n vrouw
bij Goris waren. Meeuwis sloeg met
ingeknikte knieën op z'n dijen van de pret, en
z'n vrouw hield zich schaterend in de zijden;
tot een goed eindweegs voor de boerderij
was hun gierend gelach duidelijk te hooren.
En nu brak er voor Zalige Sien een tijd
perk van grooten strijd aan. Goris bleef
haar vervolgen met zijn huwelijksaanzoeken,
het leek wel zijn grootste verzet te zijn.
Soms hield hij zich een paar dagen stil en
heraderade zij, maar altijd moest' zij langs
die openstaande deur, en juist als het haar
eens gelukte er niet aan te denken, klonk
het dan weer plotseling:
Zalige Sien, zalige Sien! Ik krijg hoe
langer hoe meer zin in je, ik kaa 't haast
niet meer afwachte, geef me dan toch ein
delijk eens antwoord!"
En in het dorp zei soms de een of andere
luchtige klant: Is 't waar, dat j a met Goris
gaat trouwen, Sien? Ik had toch zoowaar
niet achter je gezocht, dat je in zulke
dingen nog erg hadt!"
Dan had zij de grootste moeite het ala
een grap op te nemen en niet te toonen,
hoe boos zij er over was. Eens vroeg zij
aan vrouw Meeuwis Goris te verzoeken
haar met rust te laten, maar deze moest
er verschrikkelijk om lachen, dat Sien de
grappen en grollen van het oolijke oude
mannetje zoo ernstig opnam, en zij zag de
onmogelijkheid in de vroolijke jonge vrouw
haar ergernis te doen begrijpen; daarna
sprak zij er maar niet meer over.
En zij kon er maar niet aan wennen!
Tot in het verzonkenst gebed kwam soms
de gedachte aan haar kwelduivel boven.
Dikwijls dacht zij aan verhuizen. Maar als zij,
in hef door den klimop groenachtig scheme
rende licht, aan de tafel bij het venster zat
en in den ruatigen graskamp keek, omheind
door den hoogen hulstheg, waar alleen ooit
iemand kwam, als de anpelen rijp waren,
als zij in het veilige stille kamertje keek,
waar alles scheen te staan en te hangen
jui-t waar het hoorde, dan geleek het haar
gehael onmogelijk daar vandaan te gaan, en
den korten tijd, dien zy misschien nog op
de aarde zou zijn, ergens anders opnieuw
te beginnen.
En zoo overkwam haar het allerergste
van alles wat haar nog overkomen was
züverstijfde van schrik, toen zij 't bespeurde:
in 't diepst van haar gedachten voelde zij
een vaag verlangen opkomen naar den
dood van Goria. Zij drong de verfoeilijke
gedachte onmiddellijk terug, maar dat
deze er geweest was, moest züzichzelf met
angst en berouw bekennen. Hoe had juist
zij. die haar geheele leven vurig had ge
beden voor leven en genezing van hare
medemonschen, al was het maar voor een
oogenblik.zulk een onzaligen went*ch kunnen
koesteren? Nu zoo iets mogelijk bleek te
zijn, moest zij toch zeker verhuizen maar
wat koH het nog baten! Wel zou haar de
dagelijksche kwelling bespaard worden,
PrimaAnthraciet,Gascokes,
Brechcokes enz.
Firma H.FJ.BREEMEN,
Lijnbaansgr. 396. - Telef. N. 4276.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter& Polis, Maastricht.
Normaal-Onderkleeding
Prof. Dr. G.
? Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuttgari
I" Badplaats in
ZuidTirol. Heerlijk
Tlimaat. Seizoen
September Juni
iu.u/12 3i,5u2 oaügusioii. Stedelijke Kur- en
Badinrichting. Zanderinatitnnt.
Kondwaterinrichting. Koolzuur- en alle geneeskundige
baden. Zwembaaain. Inhallatiea. Radinm
Emanatorinm. Druiven-, Mineraalwater-,
terrein- en openlucht ligkuren. Kanalisatie.
4 hoogebronwaterleidingen. Theater.
Soortterrein. Concerten. 20 Hotels Ie Rang. Sana
toria. Talriike pensions en villa's voor vreem
delingen. Prospectus gratis by de
Kurvorstehnng.
De volgende Hotels van den len
Rang zyn van allen comfort volgens den
oieuweren tyd voorzien, geven gelegenheid
voor pensionverblijf en zenden op aanvraag
een prosnectns. De cijfers zjjn het aantal
bedden. Grand Hotel nnd Meraner Hof 330,
Fran Emma 260, Erzherzog Johann 220, Palaat
220, Bristol 190, Kaiserhof 180.
Habsbnrgerhof 140, Park 140, Snvoy 130, Tirolerhof 115,
Aders 90, Minerva 85, Erzherzog Rainer 80,
Austria nnd Villa Imperial 70, Hasgfnrther
65, Bavaria 65.
maar de blik, dien zij in zichzelf had ge
slagen te elfder ure helaas had haar
getoond, dat het kwaad in haar zelf zat.
Met diepe smart zag zij in, boe alleen de
eerbied der menachen haar sterk had ge
maakt, want zoodra slechts n haar dien
onthield, openbaarde het zich, hoe zwak zij
in waarheid was.
Heel de sereene rust van Sien was ver
broken. Voor het oog van de wereld deed
zij nog even statig en fier hare dagelij ksche
gangen naar de kerk, nog altijd zagen de
jongere vrouwen wangunstig, hoe zjj in
vurig gebed verzonken op de steenen ge
knield lag als de verpersoonlijkte vrede
bleef zij er uitzien, maar van binnen was
strijd ontstaan een strijd, waarin zij de
overwinning nog niet had behaald. De
zuivere harmonie van het akkoord haars
levens was verbroken, de snaren waren
ontstemd. Züwas als een schijnbaar gave,
kostbare vaas, die een voor het oog
onzichtbaren, gevaarlijken barst heeft.
Zoo leefde Sien voort en onderging dage
lijks haar leed. Aan verhuizen dacht zij
niet meer, want zij beschouwde nu de plage
rijen van Goris als een welverdiende straf
voor haar koogmoed, en trachtte ze met
geduld te verdragen.
Toen had de voorzienigheid deernis met
haar: Goria werd stil, en na een korte
ongesteldheid stierf hij.
Nu had Sien weer rust, en kon zich weer
geheel ongestoord in hare gebeden en vrome
overpeinzingen verdiepen.
Maar ofschoon haar nog eenige jaren
gegeven werden om den haar aangedanen
smaad en het verdriet, dat zij er door
gehad had, te vergeten, het werd nooit
meer als te voren.
Een storm had het spiegelgladde meer
doen golven en tot in de diepte in beroering
gebracht; wat daar, ongeweten van haar
zelf, voor troebels op den bodem van haar
ziel had gelegen, was opgestegen en had
het glasheldere water vertroebeld. Wel was
de droesem weer gezonken, maar nu wist
zij hem daar.
Bij de menschen bleef zij in hoog aanzien
staan, en velen kwamen nog altijd heilzame
zalf, troost en moed bij haar halen, maar
zijzelf had het onwrikbaar vertrouwen ver
loren in de onverstoorbaarheid van den
vrede, dien hare vroomheid haar gaf, en
zij vreesde, dat al hare gebeden voor leven
en genezing van hare medemenschen niet
opwogen tegen den on zaligen wenscb, dien
zij ten opzichte van Goris gekoesterd had.
Zou zij nog genoeg boete kannen doen voor
wat zij tegenover Goris misdreven had?
Zoo was haar hoogmoed gebroken, waar
van zij 't bestaan niet had vermoed.
Maar zoo men haar al met minder
recht zalig" mocht heeten, wellicht had
zij aan heiligheid gewonnen.