De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 15 december pagina 5

15 december 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1851 15 Dec. 12. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De suffragettes eenigen van haar?hebben ?en nieuwe clnb opgericht: n meer bjj de ontelbare clubs in Londen. Het doel van deze clnb maakt haar belangwekkend. De leden alle militant*»" voorvechtsters der kiegrechtbeweging willen toonen dat zij de BOO vorig begeerde vote" waardig zijn; z gaan dat bewijzen door, wat m. i. heteenige bewijs daarvoor ia: door zich bexig te houden met sociale vraagstnkken en te laten zien wat zij vermogen. En allereerst hebben zij ter hand genomen de zaak der «weated women". In een achterstraat van Piccadilly staat het clubgebouw. De beschrijving dat het sooveel op een kroegje geleek was zoo juist, dat ik het huis toch eerst voorbq liep, het voor een hensche tapperij aanziend. Maar het was de clnb, en daarbinnen was het gezellig: een lobby met veel prettige zitjes, veel ernstige lectuur en hier en daar groene planten. Ken trap af, onder den grond, ligt de vergadenaal, door handige keUners na de vergadering in weinige minuten omgetooveid in een cozy tearoon". Daar hebben wij de pannen en potjes genen, gemaakt door de bollow ware workera", wier loonen zoo bitter slecht zj]n. Later, na mijn tocht door East Londen, zal ik over deze vrouwen en haar arbeid wel meer kunnen vertellen, als ik zelf gezien heb... Het is de ellende der hnisindnstrie die w!) kennen van de tentoonstelling in Amsterdam... 'althans kunnen kennen I Ellende, hier misschien iets meer schrijnend door de schreeuwende contrasten met de weelde in West Londen; maar in verhouding b|j ons even erg. Zonden ook bjj ons de meerbevooirechten onder de voor haar rechten strijdende vrouwen, wanneer z slechts rondkeken, niet menig l errein vinden waar heel wat arbeid te doen is, heel wat wantoestanden «ijn te verbeteren? Geen liefda digheid, maar wat deze Londeneche vrouwen willen: de arbeidster haar ellende doen inzien, haar bij de eerste stappen steunen, leiden, en dan haar leeren zélf loopen, zich helpen, door organisatie en gemeenschappelijk streven l Is het niet een goed voorbeeld dat deze kleine Londensche club geeft? This is what we want the vote for," zelds de presidente. Dit werk doende komen we van zelf tot het récht het te dcèa! Mr. FLOBBNCB YZBNHOBD GBBVBLINK, Tram-galanterie. In Elegante Welt" klaagt een Dnitsche professor s vrouw over de toenemende vooriiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiimiiii UIT DB NATUUR. DVI. Tangenbach. U herinnert zich, hoop ik, nog wat ik vertelde van het beerlek panorama, waarmee het Teutoburgerwond de toeristen beloont, die de moeite doen den ongemakkely'ksten weg naar de Externstenn te kiezen, in plaats van per auto er heen te suizen of op slof jes den grintweg te bewandelen. Daar zijn wij blijven steken, letterlijk en figuurlijk; het was inderdaad te mooi om verder te gaan, daar boven bij het wild-hek. Over het boomrijk dal heer, waarin ergens die vervelende Externsteine moesten liggen, zag je een mooi ketengebergte met zijn toppen, als tooneelcoulissen achter elkaar steeds waziger en blauwer wegdeinen, en samen vloeien met den blanwgrijzen hemel. En heel aan het eind daarvan een gebogen lijn in de lucht als de indruk van een vochtigen vinger op grijs papier; dat is de hooge Volmerstod, waar het zuidwaarts gerichte Eggegebergte be gint. Zoo lang bleven wij daarboven op den top van den Sternberg het landschap met de kaart in de hand hestndeeren, dat het te laat werd om nog de Externsteine te doen" ; als wütenminste voor donker weer in ons pension wilden zijn. Wonderbar hübsch, nicht waar, die Extern steine?" was het eerste dat wühoorden van onze goede hospita, zoodra wüaan tafel zaten. En toen wij moesten bekennen, ze heelemaal niet bereikt te hebben die be roemde rotsen, nog niet op een tocht van 's morgens zeven tot 's avonds half negen, en het was maar even een uur gaans, toen keek de oude dame echt kwaad. Wat hadden wij dan al wel geiten, dat wij iets zoo merk waardigs versmaadden. Jederman geht doch einmal dahin, das mnaz man ja gesehen haben, wenn man berhaupt sagen darf im Tent oburger wald ge weeën zn sein." En zoo werden wij op straffe vaa ongenade of althans van minder vriendelijke bejege ning, feitelijk gedwongen, toch die vervelende reis te doen die ieder doet, en waarvan vier en twintig verschillende Ansichten in het hotel te koop lagen; en wel dadelijk den volgenden dag. Maar we zouden ons wreken en er een tocht aan verbinden naar den Tangenbach, een uur verder naar het zuid oosten. Die Tangenbach stond toch op het program, want het is een klassieke vindplaats van fossielen uit de Jura periode, en wel uit den laatsten tijd van de Bruine Jnraof Doggerzee. Daar stelden wij ons heel wat komendheid van de tramcondnctenrs bühet in- en uitstappen. De verontwaardigde dame geeft aan haar ergernis als volgt lucht: Hebt n wel eens bemerkt, hoe de conduc teur der electrische tram met dames pleegt om te gaan ? Da wagen staat stil. Een dame stapt in, doch nauwelijks staat ze op het plat form of ze voelt reeds de ruwe hand van den conducteur in haar rng en wordt lang zaam maar zeker naar binnen geschoven. Bq het uitstappen wordt deie manipulatie op dergelijke wijze herhaald. Het mag waar zijn, dat de heeren tramconducteurs deze handtastelijke ondersteuning beoefenen met het oogmerk den dames galant te zün. Maar wij zien toch liever van dese galanterie af, waaneer ze met zulke weinig teedere aanrakingen verbonden is". Doch", fulmineert zij iets verder, een deel der schuld, dat deze gewoonte inwor telde, valt terug op de heeren, die hun dame büde tramrit vergezellen, doch het niet noodlg achten den conducteur op de over bodigheid van dergelijke handbewegingen te wijzen. Wanneer in Londen of Parus een tramcondnctenr op deie wüze den dame s van zijne galanterie zou willen getuigen, kau hu er verzekerd van zijn, dat de mannelijke metgezel hem oogenblikkeljjk op het onbe hoorlijke zijner handelwijze zou opmerkzaam maken". De Fran Profeasorin" vergeet, dat de meeste zetjes", die een conducteur den dames-passa giers toedeelt.uit pure hulp vaardigheid gegeven worden en dat een standjes-makende echt genoot veel kans heeft, door te veel impor tantie te geven aan een goedbedoelde en onschuldige daad, zichzelf belachelijk te maken, een eerbaren conducteur te grieven en zijn vrouw het middelpunt te doen worden van een trammzie. Dit ter verdediging van den man", die geen Paryzenaar is. M. C. De lunst oi esüToile pi te dragen. Voor het straattoilet van een elegante dame is de voile van evenveel belang als de hoed en in dezelfde mate is sjj aan de grilligheden der mode onderworpen. Ieder jaar heeft natuurlijk zijn eigen verrassingen, doch sedert het voorjaar van 1911 staat de voile in het teeken der kant-dessins. Fond zoowel als patroon Bij n nu nog veel fijner geworden. Dikwijls is het dessin van de kant in den vorm van een fijn geborduurde strook aangebracht, een bijzonder aluwe mode, die de oogen vrjj laat onder tnlle craqnelé", terwijl het bor duursel den alles-bedekkenden mantel der liefde spreidt over kleine schoonheidsgebreken aan neus en mond. Doch het meest aantrekkelijke voor modepopjes is de hooge prijs van de voile. Maar met het betalen van drie, zes of twaalf gulden voor een voile, is de zaak nog iiiiliHiiiiimiiimniiiiiiiifiiiiiHmiiiiiMiiMMiiMiiiiiiMiiiimiiiiiiMiiiiMi meer van voor dan van die Externsteine, waarmee we tot nu toe voortdurend lastig gevallen waren. Zoo trokken wüer met ons beiden op uit, gewapend met een Rncksack, waarin onze twee diners", geborgen waren en een aantal doosjes met watten om straks de kostbaar heden uit de Tangenbach te omsluiten. In looppas haast, holden wüop de Externeteine af, sloten met geweld de oogen voor alles wat ons zijwaartsaf wilde lokken; ja we sleurden ons langs de plek waar onze beste geologische kaart Jura1* aangaf, bukten maar eenmaal om een bonk van het voor wereldlijk koraalrif op te rapen en onder het loopen door in den zak te stoppen. Opzettelijk vermeden wüde prachtige uitky'k van den vorigen dag en namen den weg onderlangs door Holzhaasen, het einde loos slingerdorp. B.nnen het uur stonden wüop het kerkhof waar de allee begint die recta linea naar de verwenschte Externsteine voert. En hier begon al weer de op tocht van brullende en gierende auto'», van poefende mot01 fietsen en rammelende tentwagens, Ia arren moede staken we den weg over en namen het boschpad, evenwijdig aan den weg, OM tenminste het stof en den benzine damp te ontwükeo. Dat boach een paar meter lager gelegen dan de harde weg, was de moeite van het bewandelen waard; een dicht bosch van hooge eiken, de vochtige bodem vol gras en bloe men, ea daarin troepen varkens en koeien met hun respectieve hoeders en hoedsters; werkelijk mooi. Op de diepste plekken siept de schoen in het vocht en daar verdwijnt het gras voor een ongewoon kleed van twee plantensoorten die ona de Externsteinen en de auto's totaal deden vergeten; de Basch-naardenstaart en de Stippel varen, ze groeiden er beide met een ongekende weelde; aoo stigf als de gewone paardeataart, zoo sierlijk ia da Eqnisetnm eylvestre, de fijne groene krana-takken hangen alle in wijde bochten neer als de baleinen van vier of vu' parasols boven elkaar. De groote trechter vormig uitgespreide stippelvaren, Aspidium oreopteris die veel op de gewone mannetjes varen lukt maar een artistieke verfijning er van is, vormde er letterlijk bosschages. Ik ken maar twee groeipiaataen er van in ons land n bij Apeldoorn aan den ouden weg naar Deventer, en een büNimmerdor tneigchen Oud-Laasden en de Hertenkop, samen in hoogstens tien exemplaren. Het was te verleidelijk, ozu er niet althans eentja van uit te steken en mee te nemen Gezicht op de Exteinsteine. (Zandsteenrct-en uit het krjjt-tijdpeik). niet afgeloopen. Slechti gracielüke handen, handen die kunnen liefkozen licht als een adem, zijn in staat zich met den fragilen sluier te kleeden. De mooiste voile mist haar doel, als züin onvrouwelijke handen komt, die haai nonchalant over het gezicht doen flabberen. Er is maar een manier om de voile goed te dragen, namelijk vlak over het gelaat gespannen. Dan wordt de voile een fijne koketterie, die, wanneer da per sik bloesem der iweet seventeen" van haar wangen verbloeid is, een vrouw voordeelig kleedt. M. C. Waarschuwing. Geen grond is dor" zegt Bilderdijk, waar Poëzie haar schreden zet". Deze machtspreuk wordt, dunkt me, bevestigd, door het ge schilderde waarschuwingsbord, dat is opge hangen aan het hek eener kleine villa in 't Gooi, en waarvan het opschiift als volgt luidt: .Ou dieven, dit zün gezegd: Ons hondje, dat heet Nero... HU beet er laatst een In a'n been: Wat deed hem dat een zeer, O! En sedert wil hij steeds, ala 't kon, Dineeren & la pantalon l Of de dieven erg geschrokken zijn van deze dichterlijke hulde aan den trouwen Nero, is müniet gebleken. *.* ffuwelijktkansen. Men doet ons de verrassende mededeeling, dat in Frankrijk de mooie vrouwen tegen woordig niet zooveel kans hebben op een goed huwelijk als vroeger. Meisjes, die niemand voor beanfés ho«dt, zijn oneindig meer in trek. De Franschman getft meer om elegance en gratie dan om een mooi ge zichtje, en wie sjiek is, en in een gezelschap de aandacht op zich weet te vestigen door onderhondendheid an geest, ia zeker van de overwinning ook al mist ze (volgens haar kennissen) uiterlijke bekoorlijkheid. Ik wist niet, dat de Fransche mannen zoo verstandig waren, maar 't doet me in elk geval ge noegen I * * # ommitsareste. In hetstadjeDesMoinesin Iowa( Vereenigde Staten) wordt sedert een paar j aren het ambt van politiecommissaris vervuld door een vronw, mejuffrouw May Mankinn. Zy gaf reeds herhaaldelijk blijken, dat zübüuitstek be rekend is voor de vervulling harer moeilijke taak. Men houdt haar voor een detective van buitengewone scherpzinnigheid. * * * Op 't water. De haven van Kaapstad bezit een merk waardige noviteit in haar B oscoopschip", dat een groote attractie vormt voor de zeelieden voor myn levende varencollectie, die in mijn vochtig stadstuintje zoo goed gedijt. Na deie zonde tegen het vaste besluit van ons door niets te laten ophouden, zochten wy den auto-weg terug, en binnen tien minuten stonden wüvlak voor de Externsteine. Lazer, zoo ge ooit in het Teutobnrgerwond gaat toeren, verzuim dan vooral niet op een mooien middag de Externsteine te beioeken en ge zult evenals wüversteld staan van de heriie van koetsiers, chauffeurs, kelners van de chique hotels, van de menigte Hollandsche dames die hier wandelen, en mis schien ook van de rotsen, zoo ge althans nooit eerder steile, grillige rotsmuren hebt gezien. Feitelijk ligt het interressante van deze rotsengroep hierin, dat het een unicum is in deze streek, waar de bergen alle zoo goed als geheel begroeid syn met bosch of cnltnurgewaasen. Ze lijken zoo hoog, ofschoon ze geen vijfiig meter halen, doordat ze zonder overgang steil uit de vlakte opryzen als de resten van reuaachtige kasteelmnren. Er naast ligt ean park en een groote mooie vu ver, ontstaan door een stuw van het riviertje, dat wellicht eens ala veel machtiger bergstroom boven op het plateau liep, en dat de kracht en den tijd heeft gehad om al het zachte gesteente af te knagen en naar beneden te voeren; de Externsteine, van eenigszins harderen zandsteen uit den oudsten kryttyd, bleven staan en spiegelen nu in het stille water, met zijn mooie randboomen, rietzoomen en zwanen, die samen aan het Haagache Bosch doen denken. Wilt ga een idee krygen van het wezen dezer zoo braak verschijnende rotsen, loop dan honderd meter den weg terug die ge gekomen zij t, breek dwars door het hout misschien is er ook wel een paadje en klim daar achter de Externsteine omhoog tot ge aan groote steengroeven komt. Daar ziet ge nog veel meer Externsteine, byna even hoog en nog aaneengesloten tot hoog zandsteenplatean, maar zoo moeten de druk bezochte Externsteine er uitgezien hebbeu vór de erosie ze afzonderde van de rest van de hoogvlakte en ze geïsoleerd in het dal kwamen te staan., Wügingen door de nauwe poort tusvan alle natiën. Het is tot nog toe het eenige drijvende theater van de wereld, en wie er van genoten hebben, verklaren, dat 't voor treffelijk is. ** * Lang. De Chineezen doen alles in 't groot, en de beroemde Chineesche novellist Kiong-teBakin bleek dezer dagen de langademigate schryver van de wereld te zijn, want hu gaf een novelle uit van drie millioen woorden. Rekent men een gewone romanpagina op vierhonderd woorden, dan zou dos dit verhaal in Enropeeach gewaad zeven duizend vijf honderd pagina's in beslag; nemen, en op goed papier in deelen van 300 pagina's gedrukt vyf en twintig flinke deelen vullen. Deze hemelrükeche romanticus laat dna zelfa den langdradigaten aller Enropeesche schrijvers, Engène Sue, wiens tiendeelige romans alom berucht zyn, in een ver verschiet Een Paryzenaar, die den moed beweerde te hebben het Chineesche meesterstuk in het Fransch te vertalen, kon voor dezen literairen Bandwurm" geen uitgever vinden. * ** Knutselwerk. Ik zie volstrekt niet neer op knutselwerk, als 't resultaat maar mooi en bizonder is. Ik heb eens een tafelkleedje gezien, dat ge heel gewerkt was van baarsschubben op een ondergrond van pauwblauw satijn. Debaareechubben waren eerst in een chemische oplossing gezuiverd, zoodat ze volkomen vetyry waren, en glansden als miniatuurschildjes van blauw staal. Toen waren ze een voor een (en men weet hoe buitenge woon klein da baarsschubben zün)als kraaltjes geregen aan een fijnen sy'den draad en ver volgens in sierlijke, hoog opgewerkte orna menten op het satijnen fond gelegd. Het resultaat waa gedistingeerd en fraai en bizon der, en door het vreemde knutselwerk was een artistiek resultaat bereikt, dat geheel op zichzelf stond. * Mozaïek. Ik twy'fel ar niet aan, of dit zal ook wel 't geval zijn met de tafel, die dezer dagen een hontkooper te Helsingförs voor zich liet vervaardigen, en die samengesteld is uit kleine stukjes van nagenoeg alle fy'ne hout soorten welke er bestaan. Het waren niet min der dan 9200 blokjes, waaruit dit meesterstuk van schrijnwerkerskunst weid opgebouwd. Van de verschillende houtfragmentjes werd in het blad een fraai mozaïek gemaakt. * * Wildernis. Reusachtig zijn de terreinen, waar de groote kinematograaf-maat schappij en hun films vervaardigen. Daar moet gelegenkeid zijn voor wilde rennen en jachten, te voet en te paard, daar moet men alles büde hand hebben, bosschen, bergen en rivieren. Misschien wordt het record op dit gebied mi' imHiiMiMnmmiiiiiMiiimMniimHimiimitMinimiiiiiiiiiHitiiiM schen de steenrotsen, waar ook de electrische tram doorgaat, en hadden gauw het paadje gevonden, dat ons naar de beroemde Tangen bach zon voeren. We zochten de beek af, die zoo goed als droog, was tot dicht büden straatweg naar Horn, maar vonden niet?. Een man met een pijp in den mond, een pet op, klaarblijkelijk een bewoner van de streek, zag ona ploeterev, ateenen k eer en en kloppen. Suchen Sie Verateinernngen ?" Jawoh!," riep ik ver heugd, Gibts noch welche?" Gewia?, aber nicht hier, aind wohl alle seit Jahren aasgehoben." Dat leek ons een fijne spotternij. Nicht hier I" Ja ergens andera, dat spreekt; maar wat hadden wüdaar aan, wüwaren nu eenmaal hier gekomen op de plek waar boeken en kaarten ze ons hadden beloofd. Gelukkig meende de man het goed. Büdat witte huis, daar ia nog kan*, maar de goede zijn al lang weg!" zei hy. Wünaar het witte huis, een half uur hooger op. Daar was de droge beek geen meter breed, en de wanden steile hoog. Op een plek waar half vergane schifierige leisteen de beddingmunr zwart kleurde, zaten een paar jongens met de vinsera in de aarde te grabbelen' Versteeningen?" vroegen wü. Keen, niets bijzonders meer, er zyn van de week wel honderd studenten met de profesaoren ge weest. Alles is weg." Maar we zagen toch dat n van hen juist iets in zyn zak stopte. We mochten kyken; het was een brokstuk j e van een belemniet, net een afgebroken stak van een zwarte gapunte griffel. De jongens wisten heai goed wat het beteekende en wat het waard was. Zoo het heette zochten ze voor ban Lehrer. Nu we precies wisten, hoe de fossielerhondende steenlaag er uit zag, begonnen w ook te graven en te kloppen; en met geduld en vlijt, niet achtende de modderige klei die onze handen, voeten en kleeren kleurde en smenrde, brachten wüuit die onuitput telijke Tangenbeek, die al vyf tig jaar ge ëxploiteerd wordt door ieder die in de buurt jura-fossielen komt zoeken, toch nog ean twintigtal fragmenten van voorwereldlijke dieren te voorschijn. Waterloop. (PwV). Panamakacaal. flIllltllllllllllMMtllllllltlllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII bereikt door een Amerikaanscbe maatschapp die er in Californië een reusachtig park op nahoudt voor grof wild, waar de olifanten, tijgers en leeuwen (door de maatschappij geïmporteerd) in hun natnurstaat leven. De films die hier gemaakt worden, geven een beter ky'k op het leven van den koning der wildernis dan 100 boeken. *.* Sport. Een optimistisch mensch tracht altijd bonne mine & manvaia jen" te maken, ea ten slotte is dit wellicht ook de wijste partj). De winkelruit van zeker Londensch koopman in Bandstreet ia wat de Engelschen ill-faled" noemen. Ze werd in den tijd van ongeveer n j «ar driemaal vernield, en wel nmaal door de suffragettes en tweemaal door inbrekers. Da winkelier, die een bekende figuur is in sportkringen en een uitmuntend veetballer, zette na 't laatste onheil een annonce in de courant, waarin hu schreef: Onze winkelruit is thans weder gebroken. De stand van het spel is nu Inbrekers 2, Suffragettes 1. De Inbrekers hebben dus de leiding met n pnnt. Natuarlyk is dit een goede reclame voor den man, want heel Londen spreekt over de grap. * * * Hondje». Sarah Bernhardt is zoo pris van mooie hondjes, dat ze nimmer op reis kan gaan zonder n harer lie relingen büzich te hebban. Er staan haar echter velerlei bezwa ren in den we?, om in Engeland een hond mede te brengen. Da groote actrice komt dus bühaar jaarly'kseh bezoek aan Londen zondei hondje, maar schaft er zich in de wereldstad dadelijk n aan, dat ze steeds by haar vertrek mee naar Parus neemt, waar ze thans reeds een uitgezochte Engelgche hoadenkolonie heeft. ALLKGBA. Daaronder iy"n een paar brokstukken van den stekel van de reuzen-inktvisch: Belemoites gigantens, zoo dik als een bezemiteel. Wat moet dat een kanjer geweest zijn l Ook een paar stukkeu van Ammonieten, vol doende gaaf, om de soort te determineeren als Parkingonla; dan nog wat Brachopoden en Mossekchelpeo. (Zie afbeelding twee.) Wüwaren tevreden en wandelden omhoog over prachtig bloeiende heidevelden. Ean berg had vanuit de verte gezien den vorm van een halven bol en was n lila heidebouquet. Dan weer dalen door boach en berg over steenachtige paden en mulle boschwegen naar de Silbermühle, ook al een plek waar je geweest moet zyn. Dit bleek een boschbaekje rmet moerassige ruk begroeide oevers te zijn; daaraan een boerenhuis met een watermolen en een uitspanning, waar acht Hollandsche dames zaten thee te drinken. Het was er werkelijk mooi, byna zoo mooi als aan de Renknmsche beek. Tot besluit bastegen wüde bergen achter de Silbermühle en stapten door tot w het hoogste pnnt, den Volmerstod, had den bereikt. Daar op den kam, met.heide en brem begroeid, woei het geweldig, de boomen stonden er door den wind zoo krom en scheef als in onze duinen. Groote rotsblokken waren dooreengesmeten tnsichen dood uitgebleekt hout. In de diepte onder ons, het dorp Leopoldtal, ook al een gezocht ontspanningsoord, stil en landelijk, vlak tegenover een mooie boschhelling. Op den terugweg passeerden wij de Extern steine, tegen schemerdonker. De dagjesmenschen waren weg, het was er nu plechtig stil, alleen de gasten van de hotels zaten onder de veranda te theeën, een paar jonge meisjes in witte gebreide blouse waren de eenige op de boschweg. Goeien avond" zeiden wy in het voorbijgaan, Goeien avond' was h et antwoord. Kennissen uit Amsterdam, natuurlijk l Meer dan een uur na het avondeten kwamen wüthuis; maar toen onse kost vrouw hoorde dat we de Extern steine hadden bezocht, bediende ze zonder eenig morren of verwijt. E. HfilMAKB. J ara-fossielen uit den Tangenbach.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl