De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 29 december pagina 10

29 december 1912 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

ÏO DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 29 Dec. '12. No. 1853 il d* toestand nog steeds gunstig en de scheepswerven fijn voor geheel het volgend JMT van besteUiogen voorzien, waaruit men mag «pauken, dut de wereldmarkt nog genoeg coaawnptle-vermogen beilt, om aan nieuwe «n gróotébodems voldoende ladingen te venjekeren. ' De a. *. openstelling van het Panama-kanaal draagt hiertoe voorzeker mj. ? ? Uur de meer op het binnenlandEche verbruik aangewezen takken van industrie berinden rich reeds in «en minder beTredigenden toestand, althans wat Daitschland betreft, waar geleidelijke teruggang sedert eenigen tjjd is waar te nemen. In hoever het tempo daarvan zal worden vertraagd door een tarief-verlaging in Amerika, Is thans nog moeieiyk te bepalen. In verband met den toestand der geld markt trekken ook de wisselkoersen meer aandacht dan in normale tijden. Londen ia in de laatste weken van 20.44 op 20 42% teruggegaan, terwijl check- Par\js (waar het disconto op 4 pCt. te gebleven) van 81.07^ tot 81.12 Vj ?was gestegen, doen daarna toe 48.07}* weer terugging. Ook de Oostenrijksche en Russische wisselkoersen zijn te Berlijn teruggegaan. In nog meerdere mate !? dit 't geval met Italië, waar het goud-agio thans ongeveer l % pCt. bedraagt, nadat gedurende vele jaren het agio was verdwenen. In vroegere jaren was men gewoon met het gond-agio van Italië rekening te honden; in 1898 bedroeg het lelfs gemiddeld 11 %. In dien tjjd kwam ook in Oostenrijk een gond-agio van 6 tot 7 K /o voor, dat echter allengs verdween door aankoop van Oostenijjksche effecten en plaatsing van Hangaarsche pandbiieven in Duitschland, die echter allengs grootendeels hun weg naar het. land van oorsprong terugvonden. De verkoop der Oostenrjjksche en Hongaarsebe schatkistbiljetten aan het buitenland is op het oogenblik een gunstige factor om het agio tegen te honden, dat n door da minder gunstige politieke omstandigheden n door de onbevredigende handelsbalans van Oostenrilk-Hongarrje weder dreigt te ontstaan. Dit onwelkom verschijnsel trekt dan ook inden laataten tijd in de economische kringen der monarchie de meeste aandacht. 27/l2/'l2. v. D. 8. llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimilinilllmillllNIIimillllllimiHllimi De Onderwijzer. Naar het Frans, van LÉON FEAPIB, door A.. M. de Jong. ?Eerbiediglik ter overdenking geboden aan Z, E. Minister Heemskerk, deze vertaling. God zendt Zijn zegen neder over de grote gezinnen. Het Landsbestuur moedigt de toeneming-van-zielental aan. Men moet Frankrijk soldaten verschaffen. Echtge noten, die veel kinderen krijgen, verrijken het Vaderland." Deze onaantastbare waarheden leerde Pierre al heel vroeg, op school en uit déboeken ; hij hoorde dece wijze woorden door zijn meester bij talloze gelegenheden herhalen ; hij hoorde M bevestigen door al de autoriteiten, die op verschillende tijdstippen in zijn jeugd het woord voerden. Dese waarheden behoren inderdaad tot de allereerste en fundamentele, die iedereen kent, die vervelend van duidelikheid zijn, maar die men nooit genoeg kan prenten in den geest der mam, en die men altoos weer moet herhalen In geschrift en in gesprekken. Op deze wijze gewent het verstand tich aan rechtvaardigheid en deugd, eenvoudig dooi gewoonte reed?, door onon derbroken herhaling van schone en juiste formules. Pierre groeide op tot een deugdzaam man, eenvoudig van zeden. Hij droeg het haar lang, als de apostelen, had het bleke gezicht der gelovigen, de heldere blik van mensen met een rein geweter. Hij hechtte aan het menselik opzicht, geloofde aan heilige woor den, aan nobele spreuken, aan edelmoedige gedachten. Op zijn beurt werd hij schoolmeester. Op zijn beurt onderwees hij de traditionele for mules, de geldende meningen, de schone beginselen. Hij sprak met de nadruk van het geloof. God cendt Zyn zegen neder over de grote gezinnen," herhaalde hij vaak met diepe overtuiging, en in de toon van zijn stem trilden zijn liefde voor het Vaderland, zijn geloof aan het goede, zijn vertrouwen In de geheiligde grond waarheden. Pierre trouwde en God schonk hem tien kinderen. Daar het salaris hern door het Rijk toege staan, de som van achthonderd francs per j dar niet overschreed, schonk het gemeentebestuur de schoolmeester bij de geboorte van het eerste kind edelmoediglik een verhoging van vijftig francs. By deze gelegenheid sprak de bur gemeester enkele gelukwensende woorden, woorden van aanmoediging zelfs. En elk jaar kwam er een nieuw kind en elke geboorte werd gevolgd door een ver hoging van vijftig francs. Maar bjj het tiende kind vroeg de ge meente overplaatsing van den onderwijzer ; de last werd te zwaar voor de begroting. O, de brave man werd niet weggejaagd als een hond! De burgemeester toonde zich mild: hij schonk Pierre een soort grote handwagen, waarop de verhuizende onder wijzer zijn beddegoed, zijn kenkengerel en zijn kleren laden kon ; meer meubilair bezat hij niet. En de schoolmeester vertrok, gespannen in de berrie's, de haren opwaaiend in de wind ; hij trok de wagen, terwijl zy'n vrouw en de middelste kinderen van achteren duwden; de drie oudsten droegen de kleinsten en volgden op een afstandje, G oei e reis," zeiden de mensen, die hen op de dorpel van hun deur stonden na te kijken; veel geluk: God zendt Zijn zegen neder over de grote gezinnen l" Pierre was naar een vrij verre standplaats gezonden en hu kwam er eerst tegen den avond aan, na een lange dag reizang. Maar het gemeentebestuur weigerde de nieuw aan gekomene te aanvaarden, onder voorwendsel, dat Men een onderwijzer gevraagd had en niet een herder, die een kudde kinderen voortdreef. Bulten de kom der gemeente moest Pierre met lijn gezin kamperen. Zjj bereidden hun avondmaal onder de blote hemel, zooals land lopers doen en soldaten-op- velddienst, en zjj legden zich onder hun wagen te slapen. De volgende morgen, bij het krieken van den dag, gingen zij op weg naar de prefectuur, om een nieuwe standplaats te vragen. *** Van die dag af begon een eindeloze zwerf tocht. Alle gemeentebesturen weigerden, onder de meest uiteenlopende voorwendsels, dezen onderwijzer te ontvangen, tengevolge van de uitgehongerde troep kinderen, die hem omzwermde. Het gerucht had zich door het departement verspreid, dat er een algemene ramp dreigde, en drommels! men was op zijn hoede I De burgemeesters namen stelling op de drempel van de schoolgebouwen om de toegang te verdedigen, of wel de veld wachters waakten om de gemeentegrond voor de invasie te vrijwaren. Twintig-, dertig maal maakten de onder wijzer, zijn vroaw en zijn kinderan (bekla genswaardig geleide van het karretje, waarop het door de regen verrot en door de schokken gebroken huisraad schommelde) den tocht van de prefectuur naar een hun toegewezen standplaats; twintig-, dertig maal keerden zij van de plaats van aankomst terug naar de plaats van vertrek. Men zag hen achtereen volgens te Plessls, te Thorigny, te Montiel, te Gange, te Lahure; zij kwamen aan in Trombe, om terug te trekken op Donille; in Birellle werden zij ontvangen met een hagelbui van stenen; van Chantefleurs sleepten züzich naar Ohazeau, daarop naar Lonrtil, vervolgens naar Gozelard, naar Ruinen, naar Terrivet; van Montréaor trokken zij naar Jambinet, van Guaiver naar Tiépadonr. Langs alle wegen, banen en paden, op de vlakten en in de valleien, op de hellingen der heuvels en langs de . kusten, overal ontmoette men het karretje met zijn uitgeput gelelde; men zag ze trekken door alle dorpen, vlekken en gehuchten. Men zag, hoe de man met de lange haren zich stijf naar voren boog en zijn lange nek uitrekte op alle steil-kllmmende wegen van het departement, terwy'l de breed-henplge vrouw en al de kinderen, tot zelfs de allerkleinste van even een jaar, met vereende krachten schreeuwden: hu dan! hul"; op alle dalende wegen zag men de man met het bleke gelaat zijn rode nek terngduwen, de voeten krampachtig schrap zetten, voor het karretje, dat van achteren tegengehouden werd door de klnderzwerm onder het gekrijs van l holalholzachjesanl" Zg, die de onheilspellende groep hadden zien voorttrekken naar bet Noorden, zagen haar na enigen tyd weder, zich voortsle pend naar het Zuiden. De brievenbestellers, de wegwerkers, de gendarmen, al degenen, die veel op de wegen verkeren, herkenden al uit de verte de wandelende stoet, een grysachtige massa, die zich moeilik voort?bewoog. En de nomadenfamilie zwierf rond, stofwolken opwerpend, stormen doorstaand, onder de vreedzame blikken van het her kauwende vee en de zorgeloze vagebonden. * * Verscheidene malen wendde Pierre het hoofd om, als hy de schoolkinderen de zedeles hoorde nazeggen in koor, op zange rige, slepende toon: La-tan wy el-kaar al-len liefheb-ben.... God zendt Zijn ze-gen ne- der o-ver de gro-te ge-zin-nen." 's Morgens, als zy de stad binnenkwamen, waar de prefectuur zetelde, staken de be woners der eerste huizen de hoofden uit de vensters en maakten zich vrolik over de terugkeer van het krakende, hotsende, on vermoeibare karretje, Kijk! daar heb j'em ! 't Is de school meester l" zelden ze, met komies-overdreven belangstelling en bovenmatlg-wjjd openge sperde mond. En 's avonds bij de lamp wisten de achtenswaardlge burgers niet, hoe ze in welvoegelike termen spreken zonden over dezen schoolmeester, wiens vruchtbaarheid de grenzen der fatsoenlikheld overschreden had. * * God zendt Zgn zegen neder over de grote gezinnen: de man, de vrouw en de tien kinderen bleven stevig op hun benen, maar zübegonnen er uit te zien ala afschnwelike zwervers; de kleren hingen hen In flarden langs het lijf en hun haren leken een war rige raagbol. Er moest een eind aankomen. Da winter stond voor de deur: het gesin van Pierre raakte geheel in verval, ontsierde de wegen, joeg de reizigers schrik aan. De prefectorale müoht moest zich maar eens doen gelden. Ean laatste standplaats werd den onder wijzer toegewezen, en hu vertrek om er bezit van te nemen, begeleid door een escorte gendarmen, die gewapenderhand zijn intrede in de schoolgebouwen moesten tot stand brengen. Bij de aankomst van de schoolmeester had een vijandige menigte post gevat bühet gebouw, dat het grootse devies droeg: Vrij heid, Gelijkheid, Broederschap." En het was eerst na een energieke tegenstand van bet gemeentebestuur, dat de nitlading kon be ginnen van de meubels, die in het armzalige karretje zo lang vervoerd waren. Onder uitbarstingen van schaterend gelach brachten Pierre en zijn vrouw de gescheurde, verrotte matrassen over, waar het losgewoelde vulsel aan alle zijden uitpuilde. Dan hield de menigte op met lachen en begon te schelden: Mot je effen-een poen weze, om tien kinderen te krijgen bij een vrouw l" Had ie maar liever meubels gekdcht l" Mot die onze kindere zedellkheid leren ? een smeerlap, dia voor geen halleve cent inhouwer in z'n lp het? 't Is netjes l" Ze zulle stikken in 'et lokaal!" Zal me daar een rotzoodje weze!" En de geiondheid: Zo meteen hale ze ons nog de cholera op de hals!" Waar motte ze van leve? Ze zulle de streek rlnnewerel" Al die schoffles zulle gaan stropen!" 4.8 ze dat dnrve te doen...." Ea al de schoffles drongen zich angstig tegen elkaar, en Liaise, die Lucas, Garmaine, die Adèle, Anguste, die Philippe droeg, Albert de stellharlge, Albertine de morsige, de barvoeter Jeanne en Lonisette, alle tien de kinderen van de schoolmeester, vermoeid, uitgehongerd en in vodden gekleed, kropen met gebogen hoofdjes schuw achter de gen darmen weg, terwijl de verontwaardigde be volking hen met de vuist dreigde en onder luide kreten het grote gezin vervloekte. ScMorgiirecteirei, Nu de bioscopen zoo floreeren, dat de schouw burgen misschien spoedig voor bedenkelijke deficits staan, neme .men kennis van het geheim der bioscoop-ondernemers, waarvan Jagend" zegt de primeur te hebben. Een theater-directeur in een kleine stad had zooveel van een tegenover zyn inrich ting gevestigde Kino" te lijden, dat hij zich geweldig boos maakte, zonder nochtans de middelen te vinden om het publiek te nopen tot belangstelling voor zijn klassieke en moderne drama's. De bioscoop-exploitant die kennia kreeg van de verontwaardiging van zqn illnsteren collega, maakte zich daarover vroolQk en beweerde, dat de schouwburg zoo leeg bleef, omdat zijn directeur zijn vak niet verstond. Dat werd den schouwburg-directeur te machtig en hjjj deed'den Klno-man vragen of deze aan si)n theater eens wilde overne men, al was 't maar voor drie dagen. De bloscopist aanvaardde grif en men sprak af, dat hij drie dagen ' achtereen klassieke drama's moest geven voor een uitverkocht huis, wilde hij niet als grootspreker be schouwd worden. Den eersten dag gaf de bio-exploltant de Fausl" en afficheerde als volgt: Hij VERLEIDT HAAR. Spannend drama! Aangrijpend! Duur drie uren. Ie af deeling: De mislukte zelfmoordpoging. 2e afdealing: Zy byt toe. 83 afdeeling: Het duel voor de huisdeur. 49 afdeeling: Zy wordt gek. De Jonkvrouw van Orleans", welk drama hij den volgenden avond gaf, kondig Ie bij als volgt aan: HET MEISJE MET DE IJZEKKN BOEZEM. Slechts voor volwaasenen! In Hongkong verboden! Ie afdeellng: Zy wordt soldaat. 2a afdeeling: Lionel de onweerstaanbare. 3e afdeeling: Haar papa wordt boos. 4e afdeeling: Jonkvrouw geweest! Da derde avond bracht de Don Carlos" en de aanplakbiljetten luidden: DE BLOEDSCHANDIGE. Wondervol drama der Inquisitie l Uit de diepten der menscnheid! Naar een ware geschiedenis l Ie afdeeling: Mama, ik bemin u ! 2e afdeeling: Hoe verberg ik het voor mijn Koning? 3e afdeeling: De verkeerde neergeschoten I 4a afdeeling: Men foltere het canaljel Drie dagen achter elkaar was het theater, aldus vertelt Jngend", dat het wel zal weten, tot de laatste plaats uitverkocht. Maar in Nederland, dit kunnen wy Jagend" weer vertellen, helpt deze truc niet. Zie maar de Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel," zij noemt haar stukken, natuurlijk alle mooie diepzinnige stukken, met prachtige valeche namen zooals: De Tour de Nesle," Margot de Bloamen verkoopster," De T «vee Weezen," De Gebochelde," en er komt toch geen mensen! M. C. Serfiselie kmor. Het Sarvische volk is o rer 't algemeen luchthartig en vroolyk van aard. Zy honden van zingen, dansen en lachen, en er is niets wat zoozeer bij hen in den smaak valt als het verhaal van een aardige kleine geschiedenis of een vroolijke anecdote. Het geheele leven van den Serviechen boer, zy'n talrijke bijeen komsten met zijn gelijken en de menigvuldige faestelyke gelegenheden, herdenkingen van heiligen, beschermheiligen van bijzondere famüiën, dorpen en kerken; de samenkomsten van Sarvieehe vrouwen om samen te werken onder zang en vertellen (Sela en Prela), de vi ij willige samenwerking van jonga mannen en vrouwen van een dorp om een armen boer te helpen zijn oogst binnen te balen (de zoogenaamde Moba), altijd gevolgd door een gezellig samenzijn, dansen, zingen en vertellen, in 't kort, zooals gezegd i?, de geheele levenswijze van den Servischen boer geeft aanleiding tot het ontstaan en ver spreiden van een aautal korte verhalen en anecdoten. Da meeste van die korte verhalen en anecdoten van de Serviërs munten minder uit door geestigheid dan wel door snakerij. Hun boeren hebben een biaondere voorliefde voor belachelijke personen en bespottelijke toestanden. Het is gemakkelijk te begrijpen dat in vele van hunne vertellingen de Turksche aanvoerders, kadl's en priesters als be lachelijk of dom worden voorgesteld. Die Turken waren gedurende meer dan vy f eeuwen de harde en uitbuitende meesters van de Christenbevolking in de Balkan, en den arme rayah niet-Mohammedaan in Turkije nam een onschuldige wraak door amusante verhaaltjes te doen ten koste van zijn meesters. Met zulke, van weinig eerbied voor den Turk getuigende, vertellingen zon een dik boek te vullen zijn. Minder duidelijk is het waarom de Serviërs hun eigen priesters en monniken zoo vaak tot het mikpunt hunner grappen maken; een feit is het, dat deze heilige vaders" zeer dikwijls de helden, of liever de slachtoffers, zy'n van de luimige verhalen hunner landgenooten. De i L tra, welk woord een afkorting is voor den geslepen en schranderen boer uit Herzegowina, is de held van vele der volksverhalen. Een held van minderen rang in de Servische anecdoten is de luchtige, gewetenlooze zigeuner. Nog moeilijker is het te begrijpen waarom de Serviërs, evenals de Bulgaren, die niet minder dan zij de Turken haten, een Turksch Chodja, met name Nasz-ed-Din tot de held van verschillende hunner geschiedenissen hebben gemaakt. Terwijl de Sultan, de Turksche pascha'B, viziers, bey's en kadi's geheel uit de litera tuur van Servië en Balgarye verdwenen zyn, leeft Nasz-ed-DIn voort in den geest en in het hart van de Christen Balkanvolker. Hu is populair zoowel aan den Gouden Hoorn en de Bosporus als bij de volkeren van Bulgarije, Macedonië, Sarvië, Herzegowina en Albanië. Er bestaan meerdere verzamelingen van Nasz-ed-Din's geestigheden en snakeryer. Da beate Tarksche collectie is die, verzameld door Mehmed Tawfik, uitgegeven te KOEstantinopel in 1883. De Bulgaren beziiten een uitgave door M. Maximovich. DeServiëra hebben er twee: een door Edhem Mulabdicb uitgegeven in Sarajewo in 1893 en een meer complete in 1894 in Belgrado uitgegeven en verzameld door den Sarvischen romanschrij ver Stevan Sremats. Hieronder volgen eeniga specima van humoristische Servische volksvertellingen. De Her a en de Turk. Ean Turk was beiig ayn veld te ploegen in de nabijheid van een brug over een smal watertje. Een Hera, eenige pakpaarden voor zich uitdrij vende, naderde de brug. De Turk schreeuwde luid tot zijn ossen: Vooruit maar beestjes! vooruit maar! jullie hebt ten minste nog hersens, maar een Hera heelemaal niet l" De Hera hoorde deze woorden juist toen zijn paarden op de brug stapten. HU liet er hen alleen over gaan, bleef zelf waar hij was en begon, als Iemand in grooten wan hoop en benauwdheid, luid te klagen: O my'n God, mijn God l wat moet ik nu be ginnen?" De Turk staakte het ploegen en wetdde zich tot den Hera. Wat scheelt er aan, waarom zijt gy' zoo bedroefd?" vroeg bjj. Helaas, helaas!" vervolgde de Hera zijn gejammer, wat moet ik toch doen? Gy'«iet dat mijn paarden over de brug zy'n gegaan, zij zijn nu aan de overzijde van de rivier en Ik ben aan deze zijde. Wat moet ik toch doen?" Wel, stommeling, je hebt slechts over de brug te loopen om bij je paarden te zy'n l" zeide de Turk tegen hem. A.ch, maar dat is het juist", zeide de boer steeds meer belroef J, voor geen geld van de wereld durf ik over die brug te gaan". Maar, jouw ezelskop," vervolgde de Tark, je hebt toch gezien dat ja paarden met hun zware lasten veilig over de brug zijn ge komen? Waarom zondt gij er niet even goed veilig over komen?" Ol neen! voor niets ter wereld duif ik het wagan zelf over die brug te loopen! Is er hier in de buurt geen dorp, waar is. iemand zou kunnen vinden die my er tegen eene kleine vergoeding op zy'n rug over zon willen dragen? vroeg de Hera, en begon in zijn wanhoop opnieuw te weenen. Luister eene," zei de Turk, het dorp ligt een heel eind hier vandaan, en terwy'l gij daarheen gaat om iemand te zoeken, kunnen je paai dan er weieens vandoor gaan. Wat geeft ize als ik je op mijn rug over de brug draag?" Wat moet ge hebben, waarde heer?" Ik meen dat twaalf perpers niet te veel is!" (Em perper was In den ouden tijdeen zilveren mugistukje). Het Is zeker niet te veel" bevestigde de boer. De Turk nam daarna den boer op den rug en droeg hem over de brug naar de andere zijde van de rivier. De boer bedankte hem hartelijk, zocht in zijn eene zak, daarna in zijn andere, toen nog eens in zy'n gordel en riep ten leste: Zoo waar als God! ik vind geen enkele perper in mün zakken!" Wat, jou schurk l" schreeuwde de Tark, dat wist je heel goed voor jeopmijnrug ging zitten! Ja bent een be drieger, je bent een leugenaar l Maar je hebt het mis als je denkt dat Ik je zal laten proflteeren van je leugen. Ik zal je weer naar de andere zijde, waar ik je vandaan haalde, terugbren gen, en ik zal opnieuw de brug en de rivier (ueschen jon en je paarden brengen, dan kan je daar blij ren huilen l" En hu dwong den tegenspartelendan boer opnieuw op zy'n rug te gaan zitten, en droeg hem over de brug naar de andere zijde. Daar liet hy hem staan en keerde met walging naar zijn ploeg en ossen terug. Benige oogenbllkken later wandelde de Hara kalm over de brug en riep van de andere zijde van de rivier: O, waarde heer! Uw ossen hebben misschien maar hersens dan een Hera, maar met mijn kleine beetje hersens heb ik van u een ezel gemaakt, aie mij twee maal over de brug heeft gedragen." D« Hera en de Kadi. Een Hera had op zie ti genomen het vee van een Kadi te ver zorgen. Hy had zelf ook een koe, welke h\j met de koeien van den Kadi naar de weiden bracht. Op een zekeren dag geraakte een van de koeien van den Kadi aan het vechten met de koe van den Hera en werd daarbij zwaar gewond door de scherpe horens van de laatste. De Hera ging direct naar den Kadi, die juist zitting hield in het gerechts gebouw en zeide tot hem: .Edelachtbare heer! Uw koe heeft de mijne zwaar verwond." Wie is daarvoor aan sprakelijk ?" vroei? de onpartijdige Kadi. Heeft iemand mijn koe aangezet uw koe aan te vallen ?" Keen, zeker niet, zij begonnen plotseling uit zich zelf' met elkander te vechten." In dat geval kan ik tot my'n spijt er niets aan doen. Er bestaat geen wet op de koeien, en er kan in zulk een geval dus ook «een vonnisgewezen worden,"antwoordde de Kadi.' Dus behoef ik niets te betalen omdat myn koe de n we ernstig verwondde?" vroeg de Hera. Wat, wondde jou koe de mijne? Wacht eens even, opdat ik in de Kyitab (wetboek) kan nazien wat de wet er van zegt." En de Kadi strekte zijn arm om het boek te krijgen, maar de Hera greep zijn hand en hield haar tegen, terwyi hy zeide: Zoo waar als ik in God geloof, zoo min als gy in de Kyitab gingt nazien toen er sprake was van my'n koe, zoo min zult gy' er in nazien nu het uw eigen koe betreft. Niet geven" maar nemen". Een boot vol met passagiers van allen rang en stand zeilde een rivier af, toen zy door een plot selinge windvlaag omsloeg. Vele der op varenden verdronken, en onder hen ook een priester. Een van zyn parochianen was gered en deze vertelde aan de weduwe van den priester hoe het ongeluk bad plaats gehad. Zy was zeer bedroefd en verweet den man ernstig, dat hij niet getracht had haar echtge noot te redden. Geloof mij, ik deed alles wat ik kon. Ik liep hem zoo hard Ik kon: Gaef my uw hand! Geef mij uw hand!... Maar hij wilde niet en zonk in de diepte". Daarop begon de weduwe weer luide te klagen en den parochiaan te verwenschen. Moge God U barmhartig zijn!" kreet zij. Ge deedt ver keerd heai toe te roepen: Geef mij uw hand. Ge tiad moeten zeggen: Neem my'n hand! Neem myn hand! Want, zooals je zult weten, priesters zijn niet gewend te geven, maar alleen te nemen". D. SMIT. 9e Jaargang. 29 December 1912. Redacteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstraat 15 \ Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aen bovenstaand adres te richten. Dubbele va l ze t. In den aanvang heb ik reeds meegedeeld, dat wy'len E. Leclercq, de Fransche meester van dezen slag een uitvoerige «tndie heeft gemaakt an de voorraad van deze slagen nog al groot ie. Eigenlijk baart dit geen verwon dering, daar vooral voor spelers met rijke fantasie, zich deze slag bij uitstek leent. Als steeds alle schaven op het bord gezet en gespeeld als volgt: Wit. Zwart. I. 32-28 20-24 2. 34 29 15-20 3. 40-34 18-22 4. 31-27 In onze vorige rubriek speelden wühier 29 23. Da zet 31-27 is uit een positieoogpnnt veel beter. Wit. Zwart. 4. 22:31 5. 37:28 16-21 Wel erg avontunriyk. 6. 29-23 Weer zulk een onverklaarbare zet. 6. 21-27 7. 34-29 11-16 8. 41-37 7-11 9. 47-41 ? De font! Nu volgt de slat:. Wit. 38:27 29:20 35:24 23:14 Zwart 27 32« 20-25 25 3TT 14r25~~9:47 Zwart kan ook den volgenden leuken slag maken: Wit 3W7 26:17 38:27 29:20 Zwart (a) 27^3T~~Ï7^2T1M22¥Ï!5~^-3 Wit 35:24 23 14. Zwarl 1Ü25 9.36. Zwart heeft 2 schüven gewonnen met dezen sla?. Een ander voorbeeld. Wif. Zwart. 1. 32-28 20-24 2. 3429 15-20 3. 40-34 18-22 4. 29-23 16 21 5. 31-27 In bovenstaand voorbeeld speeden wü34-29 Wit. Zwart. 5. 21:32 6. 38:18 13:22 7. 37-31 11-16 Het aardige is, dat zwart steeds op den zelfden zet speelt. Ondanks de afwij kingen van wit. Daar om speelt zwart noch 9-13, noch 10-15. 8. 42-37 6 11 9. 34-29 8-13 10. 4440? Loopt in de val. (Zie diagram). 29:20 35-24 23:H 43:33. vvy a a ? 4:a5 :38 22:35. Een vernietigende slag, waarbij zwart 3 schijven wint. Ook deze slag is ingewikkeld. UIT DE CURSUS VAN JOZEF BLANKENAAR". Meer en meer gaat men zich er op toe leggen in de cluba de speelsterkte der leden door het stichten van cursussen op hooger peil te stellen. Zoo wordt er dan ook In de club Jozef Blankenaar", gevestigd in Hotel de Poort van Muiden" door den bekwamen dammer A. C. van Wageningen een cursus geleid. v. W. doet dit op de volgende wijze : Terwijl h^ met een der sterkste spelers een partij speelt, staan anderen er omheen, die, wan neer hen iets niet duidelijk is, vragen kunnen stellen, die zoojnoodig onmiddellijk door den leider worden beantwoord. Op een ander bord wordt dan do een of andere variant toegelicht terwijl de leider by lederen merkwaardlgen stand die zich voorde at, een uit eenzetting geefc. In een der jongste bijeen komsten van deie cnrans kwam het tot onderstaanden stand: ZWAKT. WIT. Stand. Zwart 14 schijven op 3, 5, 8, 9, 10,13,14, 16, 17, 18, 20, 21, 24, 26. Wit 14 scb.y<ren op 27, 32/35, 37, 39, 40, 42, 44, 45, 47, 48, 49. De leider speelde met wit en stelde in dezen stand de vraag: Hoe kan wit hier een foutieven zet van zwart uitlokken ?" De leider gaf daarna 48 43 als de lokzet aan. Hoewel eenvoudig, is het toch leuk waarom zwart nu niet 17-22 spelen mag. Zie maar: Wit. Zwart. 1. 48-43 17-22 2. 34-29 22:31 3. 42-381 Het is nu heal duidelijk waarom 48-43 de zet wai. Nu slaat zwart op 42 en wit be hoeft niet terug te slaan. 3. 31:42 4. 29-23 18:29 5 35-30 24:35 6. 33:44 42:33 Dit is het aardige van de manoeuvre, dat zwart niet naar dam kan gaan, doch slaan moet. Wel een uitstekend voorbeeld uit de prak tijk, waarin een fontzet wordt uitgelokt. Terecht wees de leider er op, dat men uit een positie-oogpunt 48-43 eigenlijk niet spelen mag, hoe leuk de valstrik overigens ook zijn mag. Loopt de tegenstander niet in den val, dan wordt wit's stand door het opspelen van de kroonscbijf verzwakt. 'Zóis onderricht bij 't dammen wel nuttig.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl