Historisch Archief 1877-1940
ÏO
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
29 Dec. '12. No. 1853
il d* toestand nog steeds gunstig en de
scheepswerven fijn voor geheel het volgend
JMT van besteUiogen voorzien, waaruit men
mag «pauken, dut de wereldmarkt nog genoeg
coaawnptle-vermogen beilt, om aan nieuwe
«n gróotébodems voldoende ladingen te
venjekeren. '
De a. *. openstelling van het Panama-kanaal
draagt hiertoe voorzeker mj. ?
? Uur de meer op het binnenlandEche
verbruik aangewezen takken van industrie
berinden rich reeds in «en minder
beTredigenden toestand, althans wat Daitschland
betreft, waar geleidelijke teruggang sedert
eenigen tjjd is waar te nemen. In hoever het
tempo daarvan zal worden vertraagd door
een tarief-verlaging in Amerika, Is thans nog
moeieiyk te bepalen.
In verband met den toestand der geld
markt trekken ook de wisselkoersen meer
aandacht dan in normale tijden. Londen
ia in de laatste weken van 20.44 op 20 42%
teruggegaan, terwijl check- Par\js (waar het
disconto op 4 pCt. te gebleven) van 81.07^
tot 81.12 Vj ?was gestegen, doen daarna toe
48.07}* weer terugging. Ook de
Oostenrijksche en Russische wisselkoersen zijn te
Berlijn teruggegaan. In nog meerdere mate
!? dit 't geval met Italië, waar het goud-agio
thans ongeveer l % pCt. bedraagt, nadat
gedurende vele jaren het agio was verdwenen.
In vroegere jaren was men gewoon met
het gond-agio van Italië rekening te honden;
in 1898 bedroeg het lelfs gemiddeld 11 %.
In dien tjjd kwam ook in Oostenrijk een
gond-agio van 6 tot 7 K /o voor, dat echter
allengs verdween door aankoop van
Oostenijjksche effecten en plaatsing van Hangaarsche
pandbiieven in Duitschland, die echter allengs
grootendeels hun weg naar het. land van
oorsprong terugvonden. De verkoop der
Oostenrjjksche en Hongaarsebe
schatkistbiljetten aan het buitenland is op het
oogenblik een gunstige factor om het agio
tegen te honden, dat n door da minder
gunstige politieke omstandigheden n door
de onbevredigende handelsbalans van
Oostenrilk-Hongarrje weder dreigt te ontstaan. Dit
onwelkom verschijnsel trekt dan ook inden
laataten tijd in de economische kringen der
monarchie de meeste aandacht.
27/l2/'l2. v. D. 8.
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimilinilllmillllNIIimillllllimiHllimi
De Onderwijzer.
Naar het Frans, van LÉON FEAPIB,
door A.. M. de Jong.
?Eerbiediglik ter overdenking geboden
aan Z, E. Minister Heemskerk, deze
vertaling.
God zendt Zijn zegen neder over de grote
gezinnen. Het Landsbestuur moedigt de
toeneming-van-zielental aan. Men moet
Frankrijk soldaten verschaffen. Echtge
noten, die veel kinderen krijgen, verrijken
het Vaderland."
Deze onaantastbare waarheden leerde Pierre
al heel vroeg, op school en uit déboeken ; hij
hoorde dece wijze woorden door zijn meester
bij talloze gelegenheden herhalen ; hij hoorde
M bevestigen door al de autoriteiten, die
op verschillende tijdstippen in zijn jeugd
het woord voerden. Dese waarheden behoren
inderdaad tot de allereerste en fundamentele,
die iedereen kent, die vervelend van
duidelikheid zijn, maar die men nooit genoeg kan
prenten in den geest der mam, en die men
altoos weer moet herhalen In geschrift en
in gesprekken. Op deze wijze gewent het
verstand tich aan rechtvaardigheid en deugd,
eenvoudig dooi gewoonte reed?, door onon
derbroken herhaling van schone en juiste
formules.
Pierre groeide op tot een deugdzaam man,
eenvoudig van zeden. Hij droeg het haar
lang, als de apostelen, had het bleke gezicht
der gelovigen, de heldere blik van mensen
met een rein geweter. Hij hechtte aan het
menselik opzicht, geloofde aan heilige woor
den, aan nobele spreuken, aan edelmoedige
gedachten.
Op zijn beurt werd hij schoolmeester. Op
zijn beurt onderwees hij de traditionele for
mules, de geldende meningen, de schone
beginselen. Hij sprak met de nadruk van
het geloof.
God cendt Zyn zegen neder over de
grote gezinnen," herhaalde hij vaak met
diepe overtuiging, en in de toon van zijn
stem trilden zijn liefde voor het Vaderland,
zijn geloof aan het goede, zijn vertrouwen In
de geheiligde grond waarheden.
Pierre trouwde en God schonk hem tien
kinderen.
Daar het salaris hern door het Rijk toege
staan, de som van achthonderd francs per j dar
niet overschreed, schonk het gemeentebestuur
de schoolmeester bij de geboorte van het eerste
kind edelmoediglik een verhoging van vijftig
francs. By deze gelegenheid sprak de bur
gemeester enkele gelukwensende woorden,
woorden van aanmoediging zelfs.
En elk jaar kwam er een nieuw kind en
elke geboorte werd gevolgd door een ver
hoging van vijftig francs.
Maar bjj het tiende kind vroeg de ge
meente overplaatsing van den onderwijzer ;
de last werd te zwaar voor de begroting.
O, de brave man werd niet weggejaagd
als een hond! De burgemeester toonde zich
mild: hij schonk Pierre een soort grote
handwagen, waarop de verhuizende onder
wijzer zijn beddegoed, zijn kenkengerel en
zijn kleren laden kon ; meer meubilair bezat
hij niet.
En de schoolmeester vertrok, gespannen
in de berrie's, de haren opwaaiend in de wind ;
hij trok de wagen, terwijl zy'n vrouw en de
middelste kinderen van achteren duwden;
de drie oudsten droegen de kleinsten en
volgden op een afstandje,
G oei e reis," zeiden de mensen, die hen
op de dorpel van hun deur stonden na te
kijken; veel geluk: God zendt Zijn zegen
neder over de grote gezinnen l"
Pierre was naar een vrij verre standplaats
gezonden en hu kwam er eerst tegen den
avond aan, na een lange dag reizang. Maar
het gemeentebestuur weigerde de nieuw aan
gekomene te aanvaarden, onder voorwendsel,
dat Men een onderwijzer gevraagd had en
niet een herder, die een kudde kinderen
voortdreef.
Bulten de kom der gemeente moest Pierre
met lijn gezin kamperen. Zjj bereidden hun
avondmaal onder de blote hemel, zooals land
lopers doen en soldaten-op- velddienst, en zjj
legden zich onder hun wagen te slapen. De
volgende morgen, bij het krieken van den
dag, gingen zij op weg naar de prefectuur,
om een nieuwe standplaats te vragen.
***
Van die dag af begon een eindeloze zwerf
tocht. Alle gemeentebesturen weigerden, onder
de meest uiteenlopende voorwendsels, dezen
onderwijzer te ontvangen, tengevolge van de
uitgehongerde troep kinderen, die hem
omzwermde. Het gerucht had zich door het
departement verspreid, dat er een algemene
ramp dreigde, en drommels! men was op
zijn hoede I De burgemeesters namen stelling
op de drempel van de schoolgebouwen om
de toegang te verdedigen, of wel de veld
wachters waakten om de gemeentegrond voor
de invasie te vrijwaren.
Twintig-, dertig maal maakten de onder
wijzer, zijn vroaw en zijn kinderan (bekla
genswaardig geleide van het karretje, waarop
het door de regen verrot en door de schokken
gebroken huisraad schommelde) den tocht
van de prefectuur naar een hun toegewezen
standplaats; twintig-, dertig maal keerden zij
van de plaats van aankomst terug naar de
plaats van vertrek. Men zag hen achtereen
volgens te Plessls, te Thorigny, te Montiel,
te Gange, te Lahure; zij kwamen aan in
Trombe, om terug te trekken op Donille;
in Birellle werden zij ontvangen met een
hagelbui van stenen; van Chantefleurs sleepten
züzich naar Ohazeau, daarop naar Lonrtil,
vervolgens naar Gozelard, naar Ruinen, naar
Terrivet; van Montréaor trokken zij naar
Jambinet, van Guaiver naar Tiépadonr. Langs
alle wegen, banen en paden, op de vlakten
en in de valleien, op de hellingen der heuvels
en langs de . kusten, overal ontmoette men
het karretje met zijn uitgeput gelelde; men
zag ze trekken door alle dorpen, vlekken en
gehuchten. Men zag, hoe de man met de
lange haren zich stijf naar voren boog en
zijn lange nek uitrekte op alle
steil-kllmmende wegen van het departement, terwy'l
de breed-henplge vrouw en al de kinderen,
tot zelfs de allerkleinste van even een jaar,
met vereende krachten schreeuwden: hu
dan! hul"; op alle dalende wegen zag men
de man met het bleke gelaat zijn rode nek
terngduwen, de voeten krampachtig schrap
zetten, voor het karretje, dat van achteren
tegengehouden werd door de klnderzwerm
onder het gekrijs van l holalholzachjesanl"
Zg, die de onheilspellende groep hadden
zien voorttrekken naar bet Noorden, zagen
haar na enigen tyd weder, zich voortsle
pend naar het Zuiden. De brievenbestellers,
de wegwerkers, de gendarmen, al degenen,
die veel op de wegen verkeren, herkenden
al uit de verte de wandelende stoet, een
grysachtige massa, die zich moeilik
voort?bewoog. En de nomadenfamilie zwierf rond,
stofwolken opwerpend, stormen doorstaand,
onder de vreedzame blikken van het her
kauwende vee en de zorgeloze vagebonden.
* *
Verscheidene malen wendde Pierre het
hoofd om, als hy de schoolkinderen de
zedeles hoorde nazeggen in koor, op zange
rige, slepende toon: La-tan wy el-kaar al-len
liefheb-ben.... God zendt Zijn ze-gen ne- der
o-ver de gro-te ge-zin-nen."
's Morgens, als zy de stad binnenkwamen,
waar de prefectuur zetelde, staken de be
woners der eerste huizen de hoofden uit de
vensters en maakten zich vrolik over de
terugkeer van het krakende, hotsende, on
vermoeibare karretje,
Kijk! daar heb j'em ! 't Is de school
meester l" zelden ze, met komies-overdreven
belangstelling en bovenmatlg-wjjd openge
sperde mond. En 's avonds bij de lamp wisten
de achtenswaardlge burgers niet, hoe ze in
welvoegelike termen spreken zonden over
dezen schoolmeester, wiens vruchtbaarheid de
grenzen der fatsoenlikheld overschreden had.
* *
God zendt Zgn zegen neder over de grote
gezinnen: de man, de vrouw en de tien
kinderen bleven stevig op hun benen, maar
zübegonnen er uit te zien ala afschnwelike
zwervers; de kleren hingen hen In flarden
langs het lijf en hun haren leken een war
rige raagbol. Er moest een eind aankomen.
Da winter stond voor de deur: het gesin
van Pierre raakte geheel in verval, ontsierde
de wegen, joeg de reizigers schrik aan. De
prefectorale müoht moest zich maar eens
doen gelden.
Ean laatste standplaats werd den onder
wijzer toegewezen, en hu vertrek om er bezit
van te nemen, begeleid door een escorte
gendarmen, die gewapenderhand zijn intrede
in de schoolgebouwen moesten tot stand
brengen.
Bij de aankomst van de schoolmeester had
een vijandige menigte post gevat bühet
gebouw, dat het grootse devies droeg: Vrij
heid, Gelijkheid, Broederschap." En het was
eerst na een energieke tegenstand van bet
gemeentebestuur, dat de nitlading kon be
ginnen van de meubels, die in het armzalige
karretje zo lang vervoerd waren.
Onder uitbarstingen van schaterend gelach
brachten Pierre en zijn vrouw de gescheurde,
verrotte matrassen over, waar het losgewoelde
vulsel aan alle zijden uitpuilde.
Dan hield de menigte op met lachen en
begon te schelden:
Mot je effen-een poen weze, om tien
kinderen te krijgen bij een vrouw l"
Had ie maar liever meubels gekdcht l"
Mot die onze kindere zedellkheid leren ?
een smeerlap, dia voor geen halleve cent
inhouwer in z'n lp het? 't Is netjes l"
Ze zulle stikken in 'et lokaal!"
Zal me daar een rotzoodje weze!"
En de geiondheid: Zo meteen hale ze
ons nog de cholera op de hals!"
Waar motte ze van leve? Ze zulle de
streek rlnnewerel"
Al die schoffles zulle gaan stropen!"
4.8 ze dat dnrve te doen...."
Ea al de schoffles drongen zich angstig
tegen elkaar, en Liaise, die Lucas, Garmaine,
die Adèle, Anguste, die Philippe droeg,
Albert de stellharlge, Albertine de morsige,
de barvoeter Jeanne en Lonisette, alle tien
de kinderen van de schoolmeester, vermoeid,
uitgehongerd en in vodden gekleed, kropen
met gebogen hoofdjes schuw achter de gen
darmen weg, terwijl de verontwaardigde be
volking hen met de vuist dreigde en onder
luide kreten het grote gezin vervloekte.
ScMorgiirecteirei,
Nu de bioscopen zoo floreeren, dat de schouw
burgen misschien spoedig voor bedenkelijke
deficits staan, neme .men kennis van het
geheim der bioscoop-ondernemers, waarvan
Jagend" zegt de primeur te hebben.
Een theater-directeur in een kleine stad
had zooveel van een tegenover zyn inrich
ting gevestigde Kino" te lijden, dat hij zich
geweldig boos maakte, zonder nochtans de
middelen te vinden om het publiek te nopen
tot belangstelling voor zijn klassieke en
moderne drama's. De bioscoop-exploitant die
kennia kreeg van de verontwaardiging van
zqn illnsteren collega, maakte zich daarover
vroolQk en beweerde, dat de schouwburg zoo
leeg bleef, omdat zijn directeur zijn vak niet
verstond.
Dat werd den schouwburg-directeur te
machtig en hjjj deed'den Klno-man vragen
of deze aan si)n theater eens wilde overne
men, al was 't maar voor drie dagen. De
bloscopist aanvaardde grif en men sprak af,
dat hij drie dagen ' achtereen klassieke
drama's moest geven voor een uitverkocht
huis, wilde hij niet als grootspreker be
schouwd worden.
Den eersten dag gaf de bio-exploltant de
Fausl" en afficheerde als volgt:
Hij VERLEIDT HAAR.
Spannend drama! Aangrijpend!
Duur drie uren.
Ie af deeling:
De mislukte zelfmoordpoging.
2e afdealing:
Zy byt toe.
83 afdeeling:
Het duel voor de huisdeur.
49 afdeeling:
Zy wordt gek.
De Jonkvrouw van Orleans", welk drama
hij den volgenden avond gaf, kondig Ie bij
als volgt aan:
HET MEISJE MET DE IJZEKKN BOEZEM.
Slechts voor volwaasenen!
In Hongkong verboden!
Ie afdeellng:
Zy wordt soldaat.
2a afdeeling:
Lionel de onweerstaanbare.
3e afdeeling:
Haar papa wordt boos.
4e afdeeling:
Jonkvrouw geweest!
Da derde avond bracht de Don Carlos"
en de aanplakbiljetten luidden:
DE BLOEDSCHANDIGE.
Wondervol drama der Inquisitie l
Uit de diepten der menscnheid!
Naar een ware geschiedenis l
Ie afdeeling:
Mama, ik bemin u !
2e afdeeling:
Hoe verberg ik het voor mijn Koning?
3e afdeeling:
De verkeerde neergeschoten I
4a afdeeling:
Men foltere het canaljel
Drie dagen achter elkaar was het theater,
aldus vertelt Jngend", dat het wel zal weten,
tot de laatste plaats uitverkocht.
Maar in Nederland, dit kunnen wy Jagend"
weer vertellen, helpt deze truc niet. Zie maar
de Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel,"
zij noemt haar stukken, natuurlijk alle mooie
diepzinnige stukken, met prachtige valeche
namen zooals: De Tour de Nesle," Margot
de Bloamen verkoopster," De T «vee Weezen,"
De Gebochelde," en er komt toch geen
mensen!
M. C.
Serfiselie kmor.
Het Sarvische volk is o rer 't algemeen
luchthartig en vroolyk van aard. Zy honden
van zingen, dansen en lachen, en er is niets
wat zoozeer bij hen in den smaak valt als het
verhaal van een aardige kleine geschiedenis
of een vroolijke anecdote. Het geheele leven
van den Serviechen boer, zy'n talrijke bijeen
komsten met zijn gelijken en de menigvuldige
faestelyke gelegenheden, herdenkingen van
heiligen, beschermheiligen van bijzondere
famüiën, dorpen en kerken; de samenkomsten
van Sarvieehe vrouwen om samen te werken
onder zang en vertellen (Sela en Prela), de
vi ij willige samenwerking van jonga mannen
en vrouwen van een dorp om een armen
boer te helpen zijn oogst binnen te balen
(de zoogenaamde Moba), altijd gevolgd door
een gezellig samenzijn, dansen, zingen en
vertellen, in 't kort, zooals gezegd i?, de
geheele levenswijze van den Servischen boer
geeft aanleiding tot het ontstaan en ver
spreiden van een aautal korte verhalen en
anecdoten.
Da meeste van die korte verhalen en
anecdoten van de Serviërs munten minder
uit door geestigheid dan wel door snakerij.
Hun boeren hebben een biaondere voorliefde
voor belachelijke personen en bespottelijke
toestanden. Het is gemakkelijk te begrijpen
dat in vele van hunne vertellingen de
Turksche aanvoerders, kadl's en priesters als be
lachelijk of dom worden voorgesteld. Die
Turken waren gedurende meer dan vy f eeuwen
de harde en uitbuitende meesters van de
Christenbevolking in de Balkan, en den arme
rayah niet-Mohammedaan in Turkije
nam een onschuldige wraak door amusante
verhaaltjes te doen ten koste van zijn meesters.
Met zulke, van weinig eerbied voor den Turk
getuigende, vertellingen zon een dik boek te
vullen zijn.
Minder duidelijk is het waarom de Serviërs
hun eigen priesters en monniken zoo vaak
tot het mikpunt hunner grappen maken;
een feit is het, dat deze heilige vaders" zeer
dikwijls de helden, of liever de slachtoffers,
zy'n van de luimige verhalen hunner
landgenooten. De i L tra, welk woord een afkorting
is voor den geslepen en schranderen boer
uit Herzegowina, is de held van vele der
volksverhalen.
Een held van minderen rang in de Servische
anecdoten is de luchtige, gewetenlooze
zigeuner.
Nog moeilijker is het te begrijpen waarom
de Serviërs, evenals de Bulgaren, die niet
minder dan zij de Turken haten, een Turksch
Chodja, met name Nasz-ed-Din tot de held
van verschillende hunner geschiedenissen
hebben gemaakt.
Terwijl de Sultan, de Turksche pascha'B,
viziers, bey's en kadi's geheel uit de litera
tuur van Servië en Balgarye verdwenen zyn,
leeft Nasz-ed-DIn voort in den geest en in
het hart van de Christen Balkanvolker. Hu
is populair zoowel aan den Gouden Hoorn
en de Bosporus als bij de volkeren van
Bulgarije, Macedonië, Sarvië, Herzegowina
en Albanië.
Er bestaan meerdere verzamelingen van
Nasz-ed-Din's geestigheden en snakeryer. Da
beate Tarksche collectie is die, verzameld
door Mehmed Tawfik, uitgegeven te
KOEstantinopel in 1883. De Bulgaren beziiten
een uitgave door M. Maximovich. DeServiëra
hebben er twee: een door Edhem Mulabdicb
uitgegeven in Sarajewo in 1893 en een meer
complete in 1894 in Belgrado uitgegeven en
verzameld door den Sarvischen romanschrij
ver Stevan Sremats.
Hieronder volgen eeniga specima van
humoristische Servische volksvertellingen.
De Her a en de Turk. Ean Turk was
beiig ayn veld te ploegen in de nabijheid
van een brug over een smal watertje. Een
Hera, eenige pakpaarden voor zich uitdrij
vende, naderde de brug. De Turk schreeuwde
luid tot zijn ossen: Vooruit maar beestjes!
vooruit maar! jullie hebt ten minste nog
hersens, maar een Hera heelemaal niet l"
De Hera hoorde deze woorden juist toen
zijn paarden op de brug stapten. HU liet er
hen alleen over gaan, bleef zelf waar hij
was en begon, als Iemand in grooten wan
hoop en benauwdheid, luid te klagen: O
my'n God, mijn God l wat moet ik nu be
ginnen?" De Turk staakte het ploegen en
wetdde zich tot den Hera. Wat scheelt er
aan, waarom zijt gy' zoo bedroefd?" vroeg
bjj. Helaas, helaas!" vervolgde de Hera zijn
gejammer, wat moet ik toch doen? Gy'«iet
dat mijn paarden over de brug zy'n gegaan,
zij zijn nu aan de overzijde van de rivier
en Ik ben aan deze zijde. Wat moet ik toch
doen?" Wel, stommeling, je hebt slechts
over de brug te loopen om bij je paarden
te zy'n l" zeide de Turk tegen hem. A.ch,
maar dat is het juist", zeide de boer steeds
meer belroef J, voor geen geld van de wereld
durf ik over die brug te gaan". Maar,
jouw ezelskop," vervolgde de Tark, je
hebt toch gezien dat ja paarden met hun
zware lasten veilig over de brug zijn ge
komen? Waarom zondt gij er niet even
goed veilig over komen?" Ol neen! voor
niets ter wereld duif ik het wagan zelf over
die brug te loopen! Is er hier in de buurt
geen dorp, waar is. iemand zou kunnen vinden
die my er tegen eene kleine vergoeding op
zy'n rug over zon willen dragen? vroeg de
Hera, en begon in zijn wanhoop opnieuw te
weenen. Luister eene," zei de Turk, het
dorp ligt een heel eind hier vandaan, en
terwy'l gij daarheen gaat om iemand te zoeken,
kunnen je paai dan er weieens vandoor gaan.
Wat geeft ize als ik je op mijn rug over de
brug draag?" Wat moet ge hebben, waarde
heer?" Ik meen dat twaalf perpers niet
te veel is!" (Em perper was In den ouden
tijdeen zilveren mugistukje). Het Is zeker niet
te veel" bevestigde de boer. De Turk nam
daarna den boer op den rug en droeg hem
over de brug naar de andere zijde van de
rivier. De boer bedankte hem hartelijk, zocht
in zijn eene zak, daarna in zijn andere, toen
nog eens in zy'n gordel en riep ten leste:
Zoo waar als God! ik vind geen enkele
perper in mün zakken!" Wat, jou schurk l"
schreeuwde de Tark, dat wist je heel goed
voor jeopmijnrug ging zitten! Ja bent een be
drieger, je bent een leugenaar l Maar je hebt het
mis als je denkt dat Ik je zal laten proflteeren
van je leugen. Ik zal je weer naar de andere
zijde, waar ik je vandaan haalde, terugbren
gen, en ik zal opnieuw de brug en de rivier
(ueschen jon en je paarden brengen, dan
kan je daar blij ren huilen l" En hu dwong
den tegenspartelendan boer opnieuw op zy'n
rug te gaan zitten, en droeg hem over de
brug naar de andere zijde. Daar liet hy hem
staan en keerde met walging naar zijn ploeg
en ossen terug. Benige oogenbllkken later
wandelde de Hara kalm over de brug en
riep van de andere zijde van de rivier: O,
waarde heer! Uw ossen hebben misschien
maar hersens dan een Hera, maar met mijn
kleine beetje hersens heb ik van u een ezel
gemaakt, aie mij twee maal over de brug
heeft gedragen."
D« Hera en de Kadi. Een Hera had op
zie ti genomen het vee van een Kadi te ver
zorgen. Hy had zelf ook een koe, welke h\j
met de koeien van den Kadi naar de weiden
bracht. Op een zekeren dag geraakte een
van de koeien van den Kadi aan het vechten
met de koe van den Hera en werd daarbij
zwaar gewond door de scherpe horens van
de laatste. De Hera ging direct naar den
Kadi, die juist zitting hield in het gerechts
gebouw en zeide tot hem:
.Edelachtbare heer! Uw koe heeft de mijne
zwaar verwond." Wie is daarvoor aan
sprakelijk ?" vroei? de onpartijdige Kadi.
Heeft iemand mijn koe aangezet uw koe
aan te vallen ?" Keen, zeker niet, zij begonnen
plotseling uit zich zelf' met elkander te
vechten." In dat geval kan ik tot my'n spijt
er niets aan doen. Er bestaat geen wet op
de koeien, en er kan in zulk een geval dus
ook «een vonnisgewezen worden,"antwoordde
de Kadi.' Dus behoef ik niets te betalen
omdat myn koe de n we ernstig verwondde?"
vroeg de Hera. Wat, wondde jou koe de
mijne? Wacht eens even, opdat ik in de
Kyitab (wetboek) kan nazien wat de wet er
van zegt." En de Kadi strekte zijn arm om
het boek te krijgen, maar de Hera greep zijn
hand en hield haar tegen, terwyi hy zeide:
Zoo waar als ik in God geloof, zoo min als
gy in de Kyitab gingt nazien toen er sprake
was van my'n koe, zoo min zult gy' er in
nazien nu het uw eigen koe betreft.
Niet geven" maar nemen". Een boot vol
met passagiers van allen rang en stand
zeilde een rivier af, toen zy door een plot
selinge windvlaag omsloeg. Vele der op
varenden verdronken, en onder hen ook een
priester. Een van zyn parochianen was gered
en deze vertelde aan de weduwe van den
priester hoe het ongeluk bad plaats gehad.
Zy was zeer bedroefd en verweet den man
ernstig, dat hij niet getracht had haar echtge
noot te redden. Geloof mij, ik deed alles wat
ik kon. Ik liep hem zoo hard Ik kon: Gaef
my uw hand! Geef mij uw hand!... Maar
hij wilde niet en zonk in de diepte". Daarop
begon de weduwe weer luide te klagen en
den parochiaan te verwenschen. Moge God
U barmhartig zijn!" kreet zij. Ge deedt ver
keerd heai toe te roepen: Geef mij uw hand.
Ge tiad moeten zeggen: Neem my'n hand!
Neem myn hand! Want, zooals je zult weten,
priesters zijn niet gewend te geven, maar
alleen te nemen".
D. SMIT.
9e Jaargang. 29 December 1912.
Redacteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat 15 \ Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aen bovenstaand adres te richten.
Dubbele va l ze t.
In den aanvang heb ik reeds meegedeeld,
dat wy'len E. Leclercq, de Fransche meester
van dezen slag een uitvoerige «tndie heeft
gemaakt an de voorraad van deze slagen nog
al groot ie. Eigenlijk baart dit geen verwon
dering, daar vooral voor spelers met rijke
fantasie, zich deze slag bij uitstek leent.
Als steeds alle schaven op het bord gezet
en gespeeld als volgt:
Wit. Zwart.
I. 32-28 20-24
2. 34 29 15-20
3. 40-34 18-22
4. 31-27
In onze vorige rubriek speelden wühier
29 23. Da zet 31-27 is uit een positieoogpnnt
veel beter.
Wit. Zwart.
4. 22:31
5. 37:28 16-21
Wel erg avontunriyk.
6. 29-23
Weer zulk een onverklaarbare zet.
6. 21-27
7. 34-29 11-16
8. 41-37 7-11
9. 47-41 ?
De font!
Nu volgt de slat:.
Wit. 38:27 29:20 35:24 23:14
Zwart 27 32« 20-25 25 3TT 14r25~~9:47
Zwart kan ook den volgenden leuken slag
maken:
Wit 3W7 26:17 38:27 29:20
Zwart (a) 27^3T~~Ï7^2T1M22¥Ï!5~^-3
Wit 35:24 23 14.
Zwarl 1Ü25 9.36.
Zwart heeft 2 schüven gewonnen met dezen
sla?.
Een ander voorbeeld.
Wif. Zwart.
1. 32-28 20-24
2. 3429 15-20
3. 40-34 18-22
4. 29-23 16 21
5. 31-27
In bovenstaand voorbeeld speeden wü34-29
Wit. Zwart.
5. 21:32
6. 38:18 13:22
7. 37-31 11-16
Het aardige is, dat
zwart steeds op den
zelfden zet speelt.
Ondanks de afwij
kingen van wit. Daar
om speelt zwart noch
9-13, noch 10-15.
8. 42-37 6 11
9. 34-29 8-13
10. 4440?
Loopt in de val. (Zie diagram).
29:20 35-24 23:H 43:33.
vvy
a a ?
4:a5 :38 22:35.
Een vernietigende slag, waarbij zwart 3
schijven wint. Ook deze slag is ingewikkeld.
UIT DE CURSUS VAN JOZEF
BLANKENAAR".
Meer en meer gaat men zich er op toe
leggen in de cluba de speelsterkte der leden
door het stichten van cursussen op hooger
peil te stellen.
Zoo wordt er dan ook In de club Jozef
Blankenaar", gevestigd in Hotel de Poort
van Muiden" door den bekwamen dammer
A. C. van Wageningen een cursus geleid.
v. W. doet dit op de volgende wijze : Terwijl
h^ met een der sterkste spelers een partij
speelt, staan anderen er omheen, die, wan
neer hen iets niet duidelijk is, vragen kunnen
stellen, die zoojnoodig onmiddellijk door den
leider worden beantwoord. Op een ander
bord wordt dan do een of andere variant
toegelicht terwijl de leider by lederen
merkwaardlgen stand die zich voorde at, een uit
eenzetting geefc. In een der jongste bijeen
komsten van deie cnrans kwam het tot
onderstaanden stand:
ZWAKT.
WIT.
Stand.
Zwart 14 schijven op 3, 5, 8, 9, 10,13,14,
16, 17, 18, 20, 21, 24, 26.
Wit 14 scb.y<ren op 27, 32/35, 37, 39, 40,
42, 44, 45, 47, 48, 49.
De leider speelde met wit en stelde in
dezen stand de vraag: Hoe kan wit hier
een foutieven zet van zwart uitlokken ?"
De leider gaf daarna 48 43 als de lokzet aan.
Hoewel eenvoudig, is het toch leuk waarom
zwart nu niet 17-22 spelen mag. Zie maar:
Wit. Zwart.
1. 48-43 17-22
2. 34-29 22:31
3. 42-381
Het is nu heal duidelijk waarom 48-43 de
zet wai. Nu slaat zwart op 42 en wit be
hoeft niet terug te slaan.
3. 31:42
4. 29-23 18:29
5 35-30 24:35
6. 33:44 42:33
Dit is het aardige van de manoeuvre, dat
zwart niet naar dam kan gaan, doch slaan
moet.
Wel een uitstekend voorbeeld uit de prak
tijk, waarin een fontzet wordt uitgelokt.
Terecht wees de leider er op, dat men uit een
positie-oogpunt 48-43 eigenlijk niet spelen
mag, hoe leuk de valstrik overigens ook zijn
mag.
Loopt de tegenstander niet in den val, dan
wordt wit's stand door het opspelen van de
kroonscbijf verzwakt. 'Zóis onderricht bij
't dammen wel nuttig.