Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 Jan. '13. No. 1854
menigen buitenlandschen collega van minister
Todesco jaloersch hebben gemaakt. Dit saldo
en een vroeger overschot van 57 millioen
lire zijn voor dekking der eerste
oorlogskosten bestemd geworden.
Het thans loopend dienstjaar, dat op 30
Juni 1913 eindigt, zal naar de verwachting
van den minister een voordeelig saldo van
minstens 50 millioen lire laten en van de
begrooting van 1913 1914 meent hij op een
overschot van minstens 70 millioen lire te
kunnen rekenen.
De beheerder van Italië's financiën neemt
als iets, dat van zelf spreekt, aan, dat hij
deze saldi niet voor buitengewone doel
einden behoeft af te staan, doch het kan
gebruiken voor afschrijving op de kapitaal
rekening en tot versterking der kasmiddelen
en misschien tot gedeeltelijke aflossing van
schatkistbiljetten.
Deze buitengewoon gunstige toestand van
de Italiaansche geldmiddelen wordt hoofd
zakelijk veroorzaakt door de enorme econo
mische ontwikkeling van de voornaamste
takken van handel en nijverheid des lands,
waarop een gedeeltelijke en tijdelijke storing
ten slotte niet van grooten nadeeligen invloed
is gebleken te zijn. Zoo was men spoedig
de commercieelénadeelen van den oorlog
met Turkije weer te boven en blijkt de
minder voorspoedige gang van zaken in de
zijde-industrie in verhouding tot den
algemeenen toestand niet van groote beteekenis
te zjjn geweest.
Uit het overzicht van hettijdvak 1898?1912,
door den minister gegeven, blijkt, dat het
internationaal wisselverkeer in die jaren van
2l/4 millioen tot 5% millioen lire is gestegen.
Wat het verkeer in de Italiaansche havens
betreft, is het aantal passagiers van l tot
bijna 3 millioen en de hoeveelheid goederen
van 16 tot 29 millioen tonnen toegenomen.
De spoorweg-ontvangsten zijn van 273 tot
574 millioen lire verbeterd, niettegenstaande
het spoorwegnet in dien tijd slechts een
uitbreiding van 1700 kilometer heeft onder
gaan.
Het voornaamste staatsfonds, de 3% pCt.
geconsolideerde Italiaansche rente is, nadat
in April 1912 de koers tot ongeveer 94 pCt.
was gedaald, later belangrijk en geregeld
gestegen, zoodat het einde November 1.1. den
pari-koers had bereikt zonder te worden
getroffen door de schokken der laatste
maanden, waaraan de groote Europeesche
fondsenmarkten zich in verband met den
Balkan-oorlog en de daaruit dreigende inter
nationale verwikkelingen niet konden
onttrekken.
Zeer gunstig is de positie der drie
circulatiebanken, waarvan de metaal-reserve van
l Januari?31 October 1.1. met 33 millioen lire
is toegenomen, en wel met 30 millioen in
goud, terwijl de goud-voorraad thans niet
minder dan 1289 millioen, lire bedraagt.
Het percentage der door den metaalvoor
raad ten volle gedekte biljetten-circulatie is
67.35 van de Banca d'Italia, 64.52 van de
Banca di Napoli en 63.62 van de Banca di
Sicilia.
Ook de deposito's en leeningen getuigen
van de toenemende bedrijvigheid, o. a. door
de opname in het laatste 20-jarig tijdvak van
verschillende staatsfondsen tot een bedrag
van 1624 millioen lire en het verstrekken
van leeningen aan gemeenten en provinciën
tot een cijfer van 1079 millioen lire.
Naar men verwacht, zullen deze cijfers,
nu de kapitaalkracht dezer bank-instellingen
is gevestigd, in het eerstvolgend 10-jarig
tijdvak belangrijk toenemen en zal het stijgend
bedrag der deposito's in meerdere mate voor
den aankoop van staatsfondsen en het ver
strekken van leeningen, ook aan soliede
industrieele ondernemingen, kunnen worden
aangewend.
De schatkist haeit, behalve bij de bestrij
ding der bij de begrooting vastgestelde be
talingen, in den tijd van n jaar voor
oorlogsuitgaven en verschillende andere
doeleinden in het aanzienlijk bedrag van
660 millioen lire kunnen voorzien, zonder
tot andere buitengewone middelen hare
toevlucht te nemen dan tot uitbreiding van
het cijfer der schatkistbiljetten met 170
millioen lire, waarvan het totaal niettemin
nog 64 millioen lire beneden de normale
grens is gebleven.
De beheerder der Italiaansche financiën
heeft dus alle reden om over de verkregen
resultaten tevreden te zijn.
Thans zal de Staat zich evenwel nieuwe
middelen moeten verschaffen ter voorziening
in de kosten der bezetting van Tripolis,
waar men zich nu blijvend gaat inrichten
en waarmede voorloopig een paar honderd
millioen lire zullen zijn gemoeid, het beta
len der 50 millioen lire schadeloosstelling
aan Turkije en eenige andere buitengewone
uitgaven.
In het geheel zal hiervoor 400 millioen
lire noodig zijn, waaromtrent met Londensche
bankiers wordt onderhandeld. Aanvankelijk
was de stemming aldaar minder willig voor
een Italiaansche leening, onder den indruk
van het nadeel, aan de Britsche levens
verzekeringmaatschappijen in Italië berokkend
door de invoering van het
staats-verzekeringmonopolie daar te lande.
Maar als de politieke onrustwolken van de
lucht zijn, zal een solied debiteur als Italië,
te Londen of elders wél bereidwillige con
sortia vinden, die het aan de gevraagde
millioenen zullen helpen.
3-l-'13. v. t). S.
Bij Kees van Dongen
Op Nieuwjaarsdag ondernam ik voor het
eerst van mijn leven een journalistiek bezoek.
Er hoorde moed toe; het was me als
stond ik voor een berg, dien ik zoo gaarne
beklimmen wilde doch, hoe ik ook zocht
en tuurde, ik vond geen begaanbaar pad ;
niets 'dan puntige rotsblokken, zoover van
elkaar verwijderd, dat men zelfs, met een stok
in de hand, niet van het een op ander kon
springen. Where there is a will is a way.
Is de wil wellicht de geheimnisvolle mach
tige staf waarvan de sprookjes vertellen en
die over de moeilijkste punten voert tot den
hoogsten top van den berg ?
Op welke verdieping woont meneer van
Dongen" vroeg ik aan de welgedane, brutaal
uitziende conciërge, toen ik eindelijk na lang
zoeken de moeilijk te vinden Impasse
Saulnier ontdekt had. Au quatrième", toen
terwijl zij mij van het hoofd tot de voeten
opnam, plotseling heel vertrouwelijk wor
dend il est la, ne sortira plusaujourd'hui,
il a fait Ie reveillon jusqu'a six heures
du matin".
Dat bericht kwam erg onverwacht, wijl
ik mij gedurende de gansche wandeling ge
paaid had met de gedachte: op Nieuwjaars
dag is iedereen in Parijs uit.
Aan het eind der vierde trap gekomen,
schelde ik. Kees van Dongen deed zelf open
en antwoordde vriendelijk op mijn vraag:
Mag ik U even spreken?":
Kom binnen, kom binnen".
Een hond, die van zins is het stuk vleesch,
dat straks op tafel verschijnen moet, op te
peuzelen, en vriendelijk door zijn niets ver
moedenden meester gestreeld wordt, kan
misschien het best beseffen wat ik voelde
toen ik den maitre door de antichambre,
waar een heel mooi portret van zijn vrouw
hangt, naar zijn groot, ruim, hoog atelier
volgde.
* * *
In Holland heb ik uwe schilderijen op
de|St. Lucastentoonstelling het eerst gezien",
zoo begon ik mijn onderhoud.
Zijn anders wat apathisch vermoeide dom
melende uitdrukking veranderde in een heel
ondeugende, toen hij met het accent, Hol
landers lang in het buitenland wonend eigen,
antwoordde: Ja, daar is toentertijd wat
over gepraat, geklest en geschreven".
Flinke reclame" viel ik in.
Nou een kolossale".
Ik vermoedde dadelijk, dat ze in Holland
niets van mijn werk zouden houden, begreep
ook, dat het bestuur van St. Lucas mij alleen
geïnviteerd had om eens iets nieuws ten
toon te hangen.
Ik was dus niets verbaasd, toen ik al bij
het ophangen van mijn schilderijen bemerkte,
dat ze niets in den smaak vielen, en dacht
toen : Van Dongen, verdwijn maar zoo gauw
mogelijk, kerel, daar doe je verreweg het
verstandigste aan.
Drie zijn er toen door den burgemeester
als onzedelijk betiteld, afgehaald en naar het
politiebureau gebracht!"
Plotseling in hartelijk lachen uitbarstende
zeide hij : ;,de ergste naar mijn inzien
hebben zij niet gesnapt en stilletjes laten
hangen en de verkeerden verwijderd.
Was ik niet naar Parijs teruggekeerd maar
in Holland gebleven, ik had eenvoudig op
den dag dat H. M. de Koningin de tentoon
stelling kwam zien, de zaal afgesloten en
was dan met den sleutel in mijn zakeen eind
gaan wandelen".
Op dat moment vatte ik den moed, om
uit de verdekte stelling, waar achter ik nog
steeds verscholen lag, te voorschijn te komen
en hem te vragen :
Mag ik ons onderhoud in een blad be
schrijven ?"
Ga gerust je gang, je mag alles ver
tellen en laten drukken".
Dan kom ik met de wellicht indiscrete
vraag tot u, die niet alleen in mij, maar ook
in anderen opkwam: Waarom schildert u
alleen dergelijke vrouwen?"
Dat doe ik niet! Ik maak vele portretten
en krijg ook bestellingen. Deze hangen in
de Salons der eigenaars en zijn zeer moei
lijk voor tentoonstellingen te krijgen."
Toen ik weer: Maar u voelt toch het
meest voor haar, waarvan de portretten
niet bestemd zijn om in particuliere salons
gehangen te worden?"
Ja, ik ken van al die vrouwen de levens
geschiedenis en die is zoo diep tragisch.
Zij kennen het leven in al zijne uitingen.
Een bedelaar, die geen kleeren aan het lijf
heeft en op wiens gezicht honger, ellende
en armoede diepe groeven geschreven heb
ben, vind ik niet zoo te beklagen als de
vrouw, die opgesmukt door een grooten
hoed met veeren, een strikje hier, een
bloempje daar, onder al dien uiterlijken schijn
haar inwendig verdriet en smart verbergt.
Ik kan niet anders dan die vrouwen met
harde kleuren schilderen, misschien doe ik
het om zoodoende de felheid van hun leven
weer te geven? Want een kunstenaar
doet de dingen dikwijls onbewust.
Ik ben b.v. gewoon om rond mijne
modellen als ik ze schilder, een lijn te
trekken, die ik verschillend van kleur maak,
geel, wit, rood of groen.
Een paar weken geleden las ik een tijd
schrift, waarin gesproken wordt van het
astrale lichaam dat elk persoon als het ware
met een nimbus omgeeft, die de kleur aan
neemt van zijn innerlijk.
Toen begreep ik waarom ik altijd die
gekleurde cirkels maak. Een schilder is een
soort profeet, intuïtief doet hij dingen die
de wetenschap later verklaart. Maar een
schilder moet niet van zijn werk vertellen,
de schilderijen moeten zelf spreken."
Dit zeggende stond hij op en haalde een
schilderij te voorschijn en terwijl hij ze mij
deed zien, zeide hij: Ziet U, ik maak ook
religieuse dingen."
Het in het wit gekleede meisjesfiguurtje,
omgeven door een witte lijn, dat daar voor
me stond met wel iets teers er in, gaf mij
de overtuiging, dat Kees van Dongen het
reine en religieuse bewonderen kan, doch
ik weet toch dat hij het meest voelt voor
de vrouwen, die hij met felle kleuren
schildert.
Gezellig aan de tafel gezeten, waarop een
prachtige roode azalia in vollen bloei stond.
zeide hij, daarop ziende:
Verbeeld u, ik ben professeur aan eene
académie geworden ; die plant is de Nieuw
jaarsgroet van de leerlingen. Tweemaal in
de week geef ik ze les. Maar... wat moet
je ze nu zeggen. Wat moet je ze leeren ?
Ik laat een ieder maar werken zooals hij wil.
Wc zitten nu en dan zelfs wat gezellig te
praten zooals wij het op dit oogenblik
doen daar leer je eigenlijk het meeste door.
Verder laat ik een ieder zijn gang gaan."
Met de vasthoudenheid en koppige door
zetting, Zeeuwen naar men zegt eigen,
bracht ik ons gesprek weer terug op het
eerste onderwerp en zeide: Vroeger schil
derde u immers landschappen ? Zou het door
den invloed van Parijs zijn, dat u zoo geheel
van genre bent veranderd ?"
Al zat ik in Siberië," zei hij, ik zou niet
anders kunnen schilderen.
Zeker heeft de Parijsche invloed zich doen
voelen en er toe mede gewerkt.
Ik woon nu hier sinds vijftien jaren.
Dadelijk werd ik door de intensiteit van
het leven gepakt.
De natuur zeide me toen niet veel meer,
ik zag oneindig meer in den mensch.
Die is ook zoo verdomd mooi bovendien.
Elk individu is een wereld op zich zelf.
waar zooveel in omgaat, zoo interessant om
te bestudeeren."
Werkt u lang over een schilderij."
Neen", antwoordde hij, het schetsen gaat
meestal heel vlug, dan laat ik het staan,
kijk er niet meer naar om totdat ik de kleu
ren voor me zie, die ik hebben moet."
Toen een klein beetje neerbuigend tot
de arme onnoozele stumperd naast hem:
Ziet u, een schilder weet dan op eens
wat voor kleuren het hem doen, daarvoor
ben je dan ook schilder."
Mijn eerste jaren in Parijs waren niet
gemakkelijk, doch toch niet naar. Ik kon
ternauwernood fransch verstaan, kwam in
Parijs aan met geen cent op zak, heb
maar weinig opvoeding genoten, ben maar
een eenvoudige boerenzoon.
In het begin verdiende ik mijn brood als
huisschilder, schilderde ook plafonds, ja deed
van alles. p straat en in café's maakte ik
schetsen, die ik voor dertig centimes ver
kocht.
De schilderijen die ik op tentoonstellingen
inzond kreeg ik terug; ze werden gewei
gerd. Tien volle jaren heb ik me zoo door
het leven moeten slaan. Toen in eens kwam
deze wending, zoo geheel onverwachts, juist
toen ik ze niet verwachtte".
Nu is u, wat men hier noemt, een homme
arrivé", zeide ik.
Ja", antwoordde hij, en word ik door
velen geïmiteerd die weten, dat er mee te
verdienen valt!"
Kees van Dongen is fransch, het hollandsche
element, zoo dat ooit in hem geweest is, is
door het vijftienjarig verblijf in Frankrijks
hoofdstad totaal verdwenen.
Hij voelt zich ook niet meer thuis in ons
landje; gaat hij er eenmaal per jaar heen
.dan is het altijd met een retour, nooit neemt
hij een enkele reis! Parijs héft hem, en deze
liefde zal wel nooit verflauwen, steeds doet
zij hem nieuwe kanten aan haar schoonheid
ontdekken. Hij is een bohémien en nooit
zal, hoe gunstig fortuin hem ook wordt,
deze een Weltmann van hem maken. Heel
grappig vertelde hij hoe het noodzakelijk
was, nu zulke deftige en hooge personnages
hem kwamen zien, dat zijn atelier netjes
gehouden werd om ze te kunnen ontvangen,
en hoe hij er zoo genoeg van had dat hij
een ander atelier huurde aan het uiterste
eind der stad; zoo groot, dat men er met
een auto binnen rijden kan, waar niemand
hem vinden zal en hij rommelen kan zooveel
hij wil. Aan zijne niets daarvan vermoedende
vrouw werd dit bij haar binnenkomen op
eens medegedeeld, ook dat het huurcontract
voor negen jaar geteekend was!
Par ij s MARIE VON BRÜCKEN Focx
*
Inkomens van diplomaten
Nu weer een groot aantal menschen in
spanning zitten uit te zien, naar wat het de
internationale diplomatie belieft te beschik
ken over hun lot, is het wellicht niet van
belang ontbloot eens na te gaan, wat ver
schillende der voornaamste gezanten zoo
jaarlijks verdienen met het brengen van meer
of minder aangename surprises. Daar 's lands
eer en waardigheid veelal worden getoetst
aan de uiterlijke praal van den vertegen
woordiger, is het ophouden van stand een
van hun beroepsbezigheden en valt het niet
te verwonderen, dat hun representatief op
treden groote schatten verslindt. De meeste
groote mogendheden hebben in de ver
schillende Europeesche hoofdsteden hun
eigen, vaak kostbare, gebouwen of huren
een behoorlijk" verblijf voor hun
vertewoordigers.
Engeland heeft eigen ambassades in Parijs,
Berlijn, Weenen, Rome en Petersburg, om
een paar der grootste steden te noemen en
geeft zijn gezanten een toelage van 84.000
tot 108.000 gulden. Dit laatste salaris geniet
o. a. de Engelsche gezant in Parijs en dan
is het nog niet meer dan behoorlijk, dat hij
zelf ook een groot vermogen heeft.
Frankrijk betaalt, meer democratisch, zijn
diplomaten niet zoo hoog. De gezanten in
de voornaamste Europeesche steden moeten
zich tevreden trachten te stellen met een
inkomen van 57.600 tot 96.000 gulden en
hebben de beschikking over een door de
regeering gekocht of gehuurd gebouw. De
gezanten van Oostenrijk-Hongarije vcrkeeren
ongeveer in dezelfde conditie als hun Britsche
collega's; hun salaris varieert van 84.400 tot
108.000 gulden.
Ook de Russische diplomaten worden voor
hun werk achter de schennen goed gehono
reerd, al kan hun honorarium niet hooger
stijgen dan 96.01X1 gulden. Italië, dat als groote
mogendheid reeds zoo bezwaarlijk stand kan
ophouden, kan moeilijk diep in den buidel
tasten, doch het steekt de Ver. Staten nog
den loef af.
De vertegenwoordigers van Uncle Sam
moeten al een heel groot privaat vermogen
hebben, willen ze hun representatieve plichten
op eenigszins indrukwekkende wijze nakomen.
Terwijl de Engelsche gezant te Parijs 108.01X1
gulden inkomen heeft en zijn appartementen
om niet bewoont, heeft de representant van
de groote Republiek slechts over 42.000
gulden te beschikken, waarvoor hij zich nog
een verblijf moet huren.
Nii is men in de Amerikaansche volksver
tegenwoordiging trachtende de gezanten hun
vertegenwoordiging gemakkelijker te maken,
door hun inkomen te vergrooten. Het ware
wellicht te overwegen in andere volksver
tegenwoordigingen om alle
gezanten-honoraria te verminderen tot dat van den
Amerikaanschen vertegenwoordiger te Parijs.
Een streven om de grootheid en macht
van een land zoo in 't uiterlijke te zoeken,
wordt toch eigenlijk alleen maar naar waarde
geschat door de in ceremonieel zwelgende
Oosterlingen.
M. C.
* * *
Vindplaatsen van diamanten
Vroeger werden diamanten alleen gevon
den in Voor-Indië, dat sprookjesland genoeg
was om het monopolie der schitterende
vondsten aannemelijk te maken. Eerst in
1727 werden de diamantmijnen in Brazilië
ontdekt, en er was algemeene vrees, dat dit
cdelgesteente tot het vulgus der juweelen
zou gaan behooren. Doch de wereld bleef
voor de onttroning van den Koning der
Edelsteenen gespaard en zelfs de ontdek
kingen van diamantvelden in de tweede
helft der negentiende eeuw konden niet ver
hinderen, dat hij duizend maal zijn gewicht
aan goud waard is.
De ontdekking van de Zuid-Afrikaansche
diamantvelden heeft een romantisch tintje.
Kinderen van een Afrikaanschen boer speel
den met glanzende, lichtende kiezelsteenen,
die ze tusschen andere, grovere en minder
kleurige, uitlazen als onze jeugd de zuiver
melkwitte. Een buurman nam hun spel met
meer interesse waar dan de ouders; of hij
een Ahnung" had van de groote waarde
weten wij niet, doch hij nam eenige van
de kiezelsteenen" mee, stelde er n van
ter hand aan een marskramer, die hem ver
kocht aan den Franschen consul in Kaap
stad. Deze, wat meer der zake kundig dan
de kramer en de Boer, zond den steen,
een diamant van 21 karaat, naar de Parijsche
wereldtentoonstelling, waar hij er 6000 gul
den voor ontving!
Natuurlijk, dat de Boeren zich nu ook
voor de tot nu toe gesmade kiezelsteenen"
begonnen te interesseeren. Doch deze leven
dige belangstelling viel in minder goede
aarde en de De Beers-Compagny zorgde al
spoedig dat de grootste baten den
grootfinanciers toestroomden. Met de
Premiermijnen, de diamantvelden van Jagersfontein
en Koffyfontein levert de De
Beers-Maatschappij niet minder dan 95 percent van de
geheele diamant-productie.
De begeerigheid van uitschland naar
Zuid-West Afrika wordt duidelijk wanneer
men weet, dat in dit gebied ook diamant
velden werden gevonden, welker opbrengst
in 1911 minstens 100 millioen gulden be
droeg. Ook Borneo en Brazilië produceeren
de weelde-steenen, doch de mijnen van
Voor-Indië zijn zoo haastig geëxploiteerd,
dat ze nu uitgeput zijn.
Ofschoon Afrika geen sprookjesnaam heeft
de materieele bemoeiingen der mogend
heden zorgden al te voldoende voor proza
heeft het als vindplaats van diamanten zijn
wedergade niet. Behalve dat het de reeds
bestaande maatschappijen weelderig doet
floreeren, gaven nieuwe ontdekkingen reeds
den stoot tot het oprichten van nieuwe on
dernemingen. In de nabijheid van Bloemhof
lokken nieuwe diamantvelden weer duizen
den, die den lonk van de fortuin niet kunnen
weerstaan. Ook Belgisch Congo doet zich
eensklaps als rijk diamantenland kennen.
Aan de Kasai-rivier zijn de schitterende
kiezelsteenen" zoo overvloedig, dat in 2
weken een man er in slaagde om 240 steenen
te vinden. Bij het afroomen van een veld
over 75 Engelsche mijlen werden 6(X) steenen
gevonden, waarvan de grootste l karaat
wogen.
Europa heeft slechts enkele diamanten
opgeleverd. Toch hadden in den jongsten
tijd diamantvondsten plaats in den Oeral,
in Lapland en in Siberië. Ook in China en
Amerika zijn enkele bescheiden vindplaatsen.
M. C.
Ingezonden
De heer L. Simons en het Zionisme
Mijnheer de Redacteur
In uw blad van Zondag 8 December I.I.
wijdt de heer L. Simons onder het hoofd:
Zionisme en Trianonisme" eenige beschou
wingen aan het Zionisme, die mij aanleiding
geven u te verzoeken het volgende wel irs
uw blad te willen opnemen.
Hierbij zij op den voorgrond opgemerkt,
dat in 't volgende de zaak Trianon zal wor
den gelaten voor wat zij is: 'n gesloten
incident van weinig beteekenis. En eveneens
zal onbehandeld blijven de houding door ons
Zionisten in deze zaak aangenomen. Deze
houding was niet geheel zooals de heer
Simons schijnt te meenen, doch het lijkt niet
noodig, hierop nader in te gaan. Voor den
belangstellende bestaat gelegenheid zich
omtrent deze houding elders volledig te
informeeren.
Doch tegen 't betoog van den heer Simons
tegen 't Zionisme zelf, dient allereerst te
worden opgemerkt, dat de wijze, waarop
hij 't Zionisme bestrijdt, te eenenmale on
voldoende schijnt. Hij toch stelt tegenover
het Zionisme zijn recept" aan de
Nederlandsche Joden. Terwijl nu dit recept uit
sluitend wordt gemotiveerd op de positie
der Joden hier in Nederland, is het Zionisme,
dit andere recept, eene beweging, die zich
baseert op eene theorie omtrent het Joodsche
vraagstuk, dat het, zij het in verschillenden
vorm, overal aanwezig acht, en dat het
meent als geheel en in zijn geheel te moeten
en te kunnen oplossen. De positie van 'n
bepaalde groep joden en de gunstige uit
zondering, waarin deze verkeert, wat betreft
den vorm, waarin voor hen 't Joodsche
vraagstuk bestaat, doet niets af aan dit
bestaan van dit vraagstuk, noch aan de
juistheid en de noodwendigheid van de
Zionistische oplossing, evenmin als aan de
plicht van het geheele Jodendom aan deze
oplossing mede te werken. Het recept van
den heer Simons is slechts 'n genezings
methode voor den toestand, waarin zich eene
kleine minderheid der Joden bevindt. En is
nog slechts bruikbaar voor die deelen dezer
minderheid, die bereid zijn en in staat, zich
dit dure recept te laten klaar maken. Of met
andere woorden: het systeem der assimila
tie voor enkele Joden theoretisch en
practisch uitvoerbaar, is in afzienbare toekomst
voor 't gros der Joden niet eene oplossing
van 't Joodsche vraagstuk. Maar bovendien
en dit is nog gewichtiger, deze assimilatie
wordt door 't Joodsche volk niet gewenscht
en door ons Zionisten wel 't allerminst.
Want 't Zionisme is niet eene
ongewenschte opsluiterij in eigen kringetje".
Het is de begeerte tot voortzetting eener
oude roemrijke geschiedenis van een oud
Volk. Het is de wil te bewaren, een geheel
van speciefieke eigenschappen, verworven in
eeuwenlang bestaan. En dit is niet alleen
eene toepassing van de waarheid noblesse
oblige". Dit is ook hetgeen wij achten te
zijn in het belang der menschheid. Want
in tegenstelling niet den heer Simons
achten wij het niet in dit belang, ras- en
stamverschillen te doen verdwijnen. Wij
Zionisten meenen (met a'.le volkeren,
dieterecht prijs stellen op eigen bestaan als
zoodanig), dat de menschheid 't best is
gediend, zoo zij hare hoogere eenheid vindt
in onderlinge harmonie van de haar samen
stellende deelen, juist met behoud van 't
specifiek karakter dezer deelen. Ons inziens
is de hoogere eenheid der menschheid, als
zij waarlijk eene goede wil zijn, geene
andere, dan die, waarnaar ook b.v. in een
goed huwelijk dient gestreefd: niet 'n har
monie van echtgenooten doordat deze de
tusschen hen bestaande verschillen hebben
verdoezeld of doen verdwijnen, maar eene
hoogere eenheid van twee menschen, die
zij gevonden hebben met behoud hunner
persoonlijkheden, naast en met elkander tot
hoogere ontwikkeling gebracht. Zoo is dus
't Zionisme wel verre van te zijn 'n
leelijk isme" een streven naar 'n krachtig
Jodendom, uit welbegrepen eigenbelang, dat
tevens is in 't belang der geheele menschheid.
Is dus onzes inziens hiermede 't betoog van
den heer Simons in hoofdstrekking weer
legd, 'n enkel woord moge nog worden be
steed aan een van zijn argumenten. Onze
onverdeelde sympathie heeft de heer Simons,
wanneer hij opkomt tegen overgevoeligheid
voor anti-semietisme. Dit wenschen ook wij
niet al evenmin echter als 't streven te
verbloemen, wat' werkelijk wordt aange
troffen. , . ;
Maar er zij hierbij op gewezen, dat de
schoolervaring, waarvan de heer Simons ver
telt, wél is 'n uiting van zulk antisemietisme.
Immers de jongen, die om zich te wreken
op den heer Simons, deze, voor jood"
schold, deed dit, zonder dat eenig causaal
verband aanwezig was tusschen het joden
dom en de handeling van den heer Simons,
waarvoor hij zich wenschte te wreken. Anders
dus, dan in het door den heer Simons aan
gehaalde voorbeeld van den advocaat, waar
wel 'n zij het dan wijder gemaakt ver
band bestond tusschen het verwijt tegen den
stand der advocaten en de van 'n advocaat
ondervonden behandeling. Het is n.l. juist
eene uiting van specifiek antisemietisme een
jood (of verwijd het jodendom) als zoodanig
aansprakelijk te stellen voor wat hij of zij
misdreven, zonder dat dit met hun jodendom
ook maar iets te maken heeft.
In eene nadere beoordeeling van de ove
rige argumenten zal ik mij, op uw verlangen,
M. d. R. niet begeven; de hoofdstrekking
van het betoog van den heer Simons acht
ik trouwens hiermede weerlegd.
HENRI EDERSHEIM
Nieuwe Uitgaven
Kalenders
Godenschemering, derde dag van de trilo
gie. Deel 4 van De Ring van den Neve
ling", door RICHARD WAQNER. Metrische
vertaling van WILLEM KLOOS. Illustraties
van ARTHUR RACKHAM. Prijs in linnen ?9.?,
in leer ? 12.50. Uitgave van Van Holkema &
Warendorf, Amsterdam
CYRIEL BUYSSE, De nachtelijke aanran
ding. 182 pag. Bussum, C. A. J. v. Dishoeck.
M. SCHARTEN-ANTINK, Vier vertellingen.
154 pag. (Nederl. Bibl. no. 195). Amsterdam,
Mij. v. Goede en Goedkoope Lectuur.
WILLEM SCHÜRMANN, Speculanten. Kluch
tig spelletje van de beurs in een bedrijf.
(Tponeelbibl.). 26 pag. ? 0.25. Amsterdam,
Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur.
WILLEM SCHÜRMANN, Het dubbele leven.
Tooneelspel in 4 bedrijven. 86 pag. ? 0.25.
(Töoneelbibl.). Amsterdam, Mij. v. Goede en
Goedk. Lectuur.
ANNA v. GOGH-KAULBACH, Forfuna.
Comedie in 4 bedrijven. 95 pag. ?0.25. (Töoneel
bibl.). Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk.
Lectuur.
HENRIETTE ROLAND HOLST, Jean Jacqu.es
Rousseau. Een beeld van zijn leven en
werken. (Geïllustreerd). Wereldbibl. no. 199
201. Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk.
Lectuur.
Neerlandia Scheurkalender 1913. Uitgave
van La Rivière & Voorhoeve, Zwolle.
Internationale Scheurkalender 1913. Uitga /
van W. J. Thieme & Co., te Zutfen.
Geïllustreerde Letterkundige Scheurkalen
der 1913. Samengesteld door TH. HOVEN,
met 100 portretten. Uitgave C. W. Roskes,
te 'sHage.
Muziek-Schcurkalcnder 1913. Met 100 por
tretten. Onder redactie van ARNOLD SPOEL.
Uitgave van C. W. M. Roskes, te 's Hage.
Wekelijkschc Scheurkalender 1913 van de
Nederlandsche Alpenvereeniging. Uitgave
Nijgh & van Ditmar's Uitgevers Maatschappij,
Rotterdam. Prijs 90 cent.
Boudoir Kalender 1913, aangeboden door
The American Import Company,
Amsterdamsche Veerkade 22a, den Haag. Bestaande
uit 6 bladen met portretten van beroemde
zangers en zangeressen.
Kalender 1913. De elf provinciën", met
55 fraaie platen en 4 lichtdrukken van be
kende gebouwen, stadsgezichten en plekjes
in Nederland. Uitgave van La Rivière &
Voorhoeve, te Zwolle.
De Muiderkring. Scheurkalender voor 1913
met citaten en gedichten uit de werken van
Vondel, Hooft, Tesselschade, Roemer
Visscher, Huygens, Brederode, enz. Verzameld
door R. A. TRESLING. Uitgave W. de Haan,
Utrecht.
Nederlandsche Staatsalmanak voor ieder
een, jaargang 1913. Handboek betreffende
zaken en personen in betrekking tot Neder
land en Koloniën. Samengesteld door H.
PYTTERSEN TZN., 14e jaargang, veel verbeterd
en vermeerderd. 1174 pagina's prijs ? 2.25.
Uitgave H. J. v. d. Garde & Co. Zalt-Bommel.
De Wereldrevolutie, door PROSPECTATOR.
340 pag. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar's
Uitg. Mij.
BERTHOLD OTTO, Mijn kleine Helga. Een
boek voor jonge ouders en kindervrienden.
Met toestemming van de schrijver uit het
Duits vertaald en ingeleid door COR. BRUYN.
202 pag. Amsterdam, W. Versluys. |
Monumental Java, by J. F. SCHELTEMA,
M. A., With illustrations, and vignettes after
drawnings of javanese chaudi ornament by
the author. 302 pages. Price Sh. 12,6 net.
London, Macmillan and Co., Ltd.
Levensvragen", Serie VI No. 7.
INNOVATOR, Is meer sexuccle vrijheid gewenscht?
48 pag. ? 0.40. Baarn, Hollandia drukkerij.
TIDDO FOLMER, Nedertand's Herstel in 1813.
Met 14 portretten en platen. 85 pag. Prijs
?0.90 ing., ?1.25 geb. Baarn, J. F. v. d. Ven.
Een Districts-Schoolopziener in actie. Open
brief aan de Eerste en Tweede Kamer der
Staten Generaal. Sturm- und- Drang Periode
van een arrondissements-schoolopziener met
een kijk op het Rijksschooltoezicht op het
Volksonderwijs in Nederland door H. LAUER.
(Oud-Schoolopziener in de Arrondissemen
ten Apeldoorn en Rheden van l Dec. 1892
l Dec. 1912) (voor rekening van den schrij
ver) 78 pag. Arnhem, Stenfert Kroese en
v. d. Zande.