De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 5 januari pagina 3

5 januari 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

5 Jan. .!13. - Na, 1854 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND AMSTERDAM VIJZELSTRAAT 56 58 60 NRICHTING TOT HET M EUBlLEEREN-EN V E R_S l ER-EN-DER. WONING Dichter met den Wijze verzoend en kan zijn profetische leering ons van nut zijn. FRANS COENEN 9 * * De verbouwing van het Binnenhof Naar aanleiding van Dr. H. E. van Gelder's artikel over de plannen tot een'gedeeltelijke verbouwing} van het Binnenhof-complex in diverse oude stijlen, schreef de redacteur van het orgaan der Maatschappij voor Bouw kunst, Het Bouwkundig Weekblad" : Wat jmij 'bijzonder genoegen doet in het artikelljvan dr. v. G. is naast een juiste en warmell verdediging van het behoud van historische gebouwen te vinden een even juiste en haast even warme waardeering van het recht van nieuwbouw mits rationeel, mits met eigen cachet." Bravo! Dit is de zaak niet eenzijdig oudheidkundig, maar algemeen zien; dit getuigt voor alles van een diepe liefde voor het echt-historische en van een grooten afkeer voor het nage maakt historische. Dit getuigt van een ver langen naar waarheid in architectuur; dus: of een taktvolle restauratie, of een geheel nieuwe, moderne schepping. Maar in geen geval een namaak van een historische-stijlarchitectuur, die ik wel eens gequalificeerd heb als een dubbele leugen, namelijk n als historie, n als architectuur. Stijlnamaak is of een eisch van den bouwheer, die niet beter weet, of een houvast voor talentlooze architecten. Maar bij een bebouwing van het Binnenhof mag een dergelijke minder waardigheid niet voorkomen. En het is in verband hiermede, dat ik een der beide door dr. v. G. genoemde oplos singen meer naar voren wil brengen, namelijk een modernen nieuwbouw. Wanneer wij bijgaande plaatjes bekijken, treft het ons, dat voortdurend aan het Binnenhof in den loop der tijden is veranderd en voortdurend in een architectuur van den eigen tijd. Dit is gezond en logisch, omdat de eigen stijl zuiver voorkomt uit de eischen van den eigen tijd. Deze architectonische stijlver schillen geven het echte, het marquante aan het historische. Waarom zouden wij in onzen tijd niet evenzoo doen? Gegeven de capa citeit van onzen tijd, zegt dr. van G., is het het verstandigst het oude te behouden. Dit lijkt mij minder juist en te pessimistisch gezien. Ongetwijfeld is de bestaande toe stand van het complex Binn. Zaken zoo ingewikkeld, zoo verbrokkeld en zoo ver vallen, dat het totaal ongeschikt is voor het Ministerie. Men wil nu de inrichting geheel naar de eischen des tijds maken; dit is een primaire eisch, die alle andere beheerschen moet. Welnu, het is zeer onwaarschijnlijk dat een verbouwing van het bestaande een volop moderne toestand zou geven. En zou dit wonder toch mogelijk zijn, dan zou toch 'de verhouding van het inwendige ten op zichte van de oude gevels een zeer gewrongene worden. Een gezonde toestand zou niet geschapen zijn, terwijl de oude gevels een bedenkelijke onwaarheid zouden bevatten. Neen, een volkomen rationeele, nieuwe schepping zou alleen m.i. aan te bevelen zijn; zij kan zich zelf, logisch en van eigen schoonheid zijn: zij zou inderdaad de his torie van het eeuwenoude Binnenhof met onzen tijd verbinden. Het Binnenhof zou levend blijven. Er is echter een groote maar" lllllllllltfllllMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMmilllllllllllllllilllllHlllllllllt een ochtend toen Regina uit was, liet Pauline 't dier vrij door de kamer loopen. Door de openstaande deur kwam daar de terriër van de kamerhuren binnen. Brandneus schoot onder 't bed en de hond hem na. Toen be gon een wilde jacht door de kamer. Bevend stond ze toe te zien, ze kon niets doen en was zelf bang voor den hond. De terriër kreeg Brandneus aan een oor te pakken en beet hem in den hals, dat 't bloed hem over zijn witte pels stroomde. Het kind gaf zoo'n doordringenden gil, dat de hond verschrikt wegvluchtte. Toen Regina thuiskwam, lag Pauline op den grond, stijf en wit alsof ze dood was. Regina legde haar op 't bed, en ging den dokter halen. De kleine is zeker erg geschrikt!" zei hij, ??als dat weer gebeurt, kon ze er wel eens nWijven. 't Kind heeft hard de koorts." Ontsteld dacht Regina er over na. De koorts ? daar groeide je immers zoo van! 't Was alleen om dat smerige beest! 't Was maar goed, dat hij dood was. Ze konden toch niet met een konijn reizen! Ja, ze gingen reizen. De maand van 't contract was om. De stad was nu ook wel verzadigd van die dwerg met d'r letzte Rose." 't Werd tijd, dat ze naar andere plaatsen gingen. Ze reisden de kermissen af in de provincie en gingen daarna naar de groote steden in het buitenland. Zijn mondjevol Fransch en Duitsch kwam Mieris goed te pas; hij was 'n gladde vent: met'n aardig praatje of grapje wist hij gedaan te krijgen wat hij wenschte. 't Werd een leven van sjouwen en trekken : ze waren dikwijls geen twee nachten in dezelfde plaats. Heel vroeg in den morgen of heel laat in den avond, reisden ze omdat er op die uren 't minste reizigers waren; als veel menschen het wonder al gezien hadden, was er geen aardigheid meer aan. Het sporen vermoeide Pauline ontzettend en. dikwijls was ze wagenziek. Mieris legde haar wel eens, gewikkeld in een shawl, boven in het net voor de paraplu's en dan ging 't beter. Eens, toen ze in een klein logement waren, stond ze op 't portaal naar buiten te kijken. Daar kwam 't zoontje van den logement houder hard op haar tpeloopen. Hij bleef vlak voor haar staan en bezag haar aan dachtig, Zeg, ben jij 't zusje van die zeven dwergen, waar Sneeuwitje meewoonde ?" Ze zag hem verbaasd aan, den mond open. Ben jij echt?" vroeg hij weer en stak zijn vinger in haar mond. Driftig ineens, beet ze toe. Aai, wat bijt dat ding venijnig! hoe oud ben je?" Vier en twintig," zei ze, zooals oome Mier haar geleerd had, en jij ?" Ik ben acht." Ze zag hoog op naar zijn blozend gezicht met de vroolijke, blauwe oogen. BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen by het bonwburean DE VBLT7WE", aldaar. PrimaAnthraciet,6ascokes, Brechcokes enz. r M H, F. T, BBEEMES, Lünbaansgr. 296. . Telef. N. 4276. OELAONAY BELLE11E AUTOMOBIELEN. T*or J. LEONARD LARB, 114 St*wllioTid.er*sli«ul AK8TEKDAM. IIIIIIIIIIIMIIMHIIIIIIIIItmilllMMIII bij, namelijk, dat deze nieuwbouw zich har monisch zou moeten voegen in het geheele complex. Alleen een zeer begaafd bouw kunstenaar met speciaal talent kan dit be reiken. RMen bereikt dit niet door een slappe, ja levenlooze stijlnamaak, zooals het project van den Rijksbouwmeester die doet zien, en waarbij het onzalige voorbeeld van het Departement van Waterstaat is gevolgd, hetwelk, zooals dr. v. G. terecht zegt, van een hinderlijke burgerlijkheid is. Het Binnenhof is een onzer allerbelang rijkste monumenten ; het vraagt voor zijn verbouwing de meest geëigende en beste krachten. Het is niet van onze Rijksbouwmeesters te verwachten, dat zij voor de talrijke gevallen, waarin zij ambtelijk be trokken worden, steeds de allerbeste krachten zullen zijn. Dit zou niemand zijn. De eenige goede oplossing zou daarom zijn, die beste en speciale krachten aangewezen te krijgen, hetgeen zou kunnen geschieden door het uitschrijven van prijsvragen, overeenkomstig de onlangs geuitte wensch der bouwkun dige vereenigingeu, o. a. met het oog op den nieuwbouw van het groote postkantoor te Rotterdam. Ook op andere wijze zouden de meest begaafden in deze gekozen kunnen worden. * * * Wij sluiten ons bij deze overwegingen van het Bouwkundig Weekblad" gaarne aan. Nederland heeft wel architecten, die liet oude waardig zouden kunnen vervangen door iets nieuws, maar daar wij weinig kans hebben dat de regeering deze uitvindt, mllimiiiilimmiiiiliMiimilllimilMli .IIIIIIIIIIIIIIHMMMMIIIIIIIIIMMMI Wie is dat, Sneeuwwitje?" vroeg ze. Weet je dat nog niet! en je bent al vier en twintig!" Sneeuwwitje is," en toen vertelde hij haar de heele geschiedenis. Is 't heusch gebeurd?" vroeg ze. Welnee ! 't Is maar 'n sprookje ! d'r zijn immers geen heusche dwergen." En ik dan ?" O ja, maar jij bent ook niet echt!" en lachend liep hij heen. Lang dacht Pauline er over na. Zij was niet echt ? en Regina en al de andere men schen waren die wel echt ? Voelde ze zich daarom zoo vreemd en alleen ? had ze daarom geen speelkameraadjes ? Wel was ze in aanraking geweest met kinderen, maar die hadden haar vreemd aangestaard en niet met haar willen spelen. Ze had niemand om tegen te praten nu Brandneus dood was. Dikwijls had ze lust om te huilen, maar dat durfde ze niet voor Regina en die zag altijd als ze gehuild had. Waarom ben ik zoo klein en jij niet, Regina ?" Je 'moest liever onze lieve Heertje dan ken, dat je zoo bent nu ben je tenminste nog ergens goed voor!" Maar waarom heeft hij mij alleen zoo klein gemaakt?" Weet ik 't! vraag 't hem zelf!" zei Regina ongeduldig. , ? Maar ze wist best, dat daarop geen ant woord zou komen. Ze ging naar Mieris. Ben ik niet echt, oome Mier?" En of! 'n echt prinsesje ben je." Zijn er nog mér dwergen, oome Mier?" Gelukkig niet, dan was d'r geen aardigheid meer aan jou." Maar, ik vind 't niets aardig en ik wil broertjes hebben, die ook dwergen zijn," schreide ze. Hahaha, die is goed! die kan ik je niet bezorgen, hoor, maar als ik er ooit een tegenkom, zal j'em hebben." Hij kwam er werkelijk een tegen. In een volkslogement te Berlijn, waar hij eenige weken zou blijven, liep een dwerg rond. Het was Beppo, de zoon van den portier; hij kwam zijn vader dagelijks zijn eten brengen, 't Was een afzichtelijke dwerg met paardevoeten en een waterhoofd. Van onder zijn harige, saamgegroeide wenkbrauwen loerden een paar listige oogen. Toen Beppo Pauline zag, was hij verrukt over 't fijne, teere popje; hij wilde haar kussen, maar ze duwde hem met een gilletje, vol afschuw van zich af. Dit tooneeltje bracht Mieris op 't denkbeeld eene kleine pantomime te maken, die Pauline en Beppo zouden uitvoeren. De vertooning was zoo: met den waaier in de hand kwam prinses Pauline aanwandelen en bleef dan stilstaan voor een mand met papieren rozen. Ze plukte er een van en ging die verrukt zitten bekijken op een bankje. Als geïnspireerd door de bloem, zong ze haar lied van Die letzte Rose. GeWintersport Pontresina. Schlosshotel Enderlin. Voornaam Hotel Isten Rang. Proepectns gratis. Internaiionaal Verkeerebureau Raadnuinstiaat 16, Amsterdam. l Y. EERSTE MEEL. FABRIEK VAN ASBESTCEMEHTPLATEN -?Nart i n i t". MARTINITPLATEN zgn: brand-, trek- en krimpvrfl. Vraagft pr|jasen en monsters. ADRES: Cruqiusweg 113, Amsterdam. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis, Maastricht. moge een prijsvraag uitgeschreven worden met bevoegde jury. RED. Servische Kerstmis De Servische boeren houden een zeer eigenaardig kerstgebruik in stand. Of het dit jaar, nu zoovele families om dooden of zwaar gewonden treuren, en de meeste mannen in hun koude en ongeriefelijke cantonnementen het Vrede op Aarde" mochten bepeinzen, echter veel zal geschied zijn, is de vraag. In het gezin van den Servischen boer wordt tegen Kerstmis een groot kerstbrood gebakken, doch voor het deeg den oven ingaat neemt het gezinshoofd er een vuist vol van en smijt dat met kracht tegen den zolder. Blijft de kluit deeg daar vast kleven, dan is er blijheid in het gezin, want een gelukkig jaar is in uitzicht, een jaar van vreugde en voorspoed voor de geheele familie. Doch valt het stuk deeg onmiddellijk weer omlaag dan is er groote verslagenheid, want er zijn groote rampen te verwachten. Als men weet hoeveel Nederlanders uit den welgestelder! burgerstand geregeld waar zegsters raadplegen, mag men zich over zulke naïeviteit niet vroolijk maken. M. C. Inhoud van Tijdschriften Gemeentebelangen, no. 9 : A. de Vulder van Noorden, Pensionneering van gemeente ambtenaren. H. W. J. A. Schook, Een lokt door den beerlijken zang, kwam daar Beppo op den achtergrond staan luisteren met teekenen van ontroering en bewonde ring. Daarop naderde hij haar met zijne hand op zijn hart en viel voor haar op de knieën. Maar de prinses wees hem kort en streng heen te gaan en hervatte haar lied zonder verder meer aan hem te denken. Hij echter bleef achter haar staan, kwam zachtjes naar haar toegeslopen en gaf haar een kus. Met een gilletje stond Pauline op en gaf hem met haar waaier een tik om de ooren. Dit voorstellinkje werd ingestudeerd onder luidruchtig gelach van Beppo en onder heete tranen van Pauline: trillend wachtte ze telkens liet oogenblik af, waarop Beppo's afschuwelijk hoofd vlak bij het hare kwam; ze smeekte oome Mier hem toch weg te sturen, maar hij beloofde haar een aardig hondje als ze 't doen wilde. Hij verwachtte veel van de kleine pantomime en werkelijk was de bijval groot toen ze voor 't eerst vertoond werd onder dep titel van De schoone prinses en het harige monster." Beppo kuste haar twee maal: 't kleine ding werd zódriftig, dat ze hem stevig bij een oor vastpakte en op zijn waterhoofd zóduchtig trommelde met haar waaier dat deze in stukken vloog. Het publiek schaterde. In een asyl voor honden zocht Mieris een zwart schippertje uit; 't had maar drie pootjes, maar Paulines verrukking was er niet minder om. Ze werd onafscheidelijk van Moortje. Overal hinkte het trouwe diertje achter haar aan. Ja, 't deed zelfs mee in 't vertooninkje en blafte verwoed tegen Beppo, die het plaagde als hij maar kon. Drie jaren lang werd prinses Pauline door Europa rondgesleept, 't was ongeloofelijk zooveel er verdiend werd. Volgens afspraak kreeg Mieris de eene helft van de winst; de andere helft ervan kwam aan haar familie. Op een dag vertelde Regina haar, dat ze nu naar huis gingen, 't Gaf Pauline geen vreugde, ze had 'n vage herinnering van het tolhuis, maar daar was niets of niemand waaraan ze ooit met verlangen gedacht had. De tol was tegelijk met 't kerkhof opge ruimd omdat de weg'Verbreed moest wor den voor een tram-aanleg. Vader Mulder was met Jetje en Mien gaan wonen aan den ingang van het dorp. Daar hadden de broers en zusters samen een huisje gekocht voor Pauline samen, want ze deelden allen in haar verdienste. 't Huisje was een steenen, achttieneeuwsche theekoepel, maar nog hecht en sterk. Hij was ruim en zeshoekig, en met een verdieping gebouwd. De ruimte beneden werd verdeeld in twee slaapkamertjes, en een woonkamer. Een helblauw geverfde trap voerde van hieruit naar boven. De ruimte concept-wet tot regeling van het Lager Onderwijs (I), enz. Ons fijdschift, afl. 12: Mr. M. P. Th. a Th. v. d. Hoop v. Slochteren, Diplomatieke betrekkingen tusschen Nederland en het Vaticaan. Johan Smit, Schaduwen en Schijnsels. Dr. J. A. vor der Hake, Jongensboeken. enz. Muzikale Brieven, afl. 3: Wm. H., Zieke toestanden, A Concertgebouw contra Resi dentie-Orkest, B Een persoonlijk feit, C De muziek-critiek. Paul Bekker's Beethoven" door Herman Rutters. De levende Natuur, afl. 16 : Jac. P. Th. Oisterwyk. Dr. J. Kuiper, De Nederlandsche hoogveen-flora in de tropen. W. E. de Mol, Afwijkingen tengevolge van den heeten zomer 1911? D. L. Daalder, Een exursie op Skilge. enz. De Natuur, afl. 12: A. K. de Voogt, Een modern Marconi-station aan boord van onze groote zeestoomers. J. J. Taudin Chabot, Sprekende honden en rekenende paarden. Dr. R. G. Rijkens, De constructie van het Mikroskoop-objectief. enz. enz. Morks' Magazijn, Dec. '12: Aty Bruut, De verzameling Steengracht. Aletta Hoog, Kerstsprookje. L. Kooyker, Op het vroe gere pad der slaven-karavanen II. B. P. v. d. Voo, De Schatten van Peru. enz. Op de Hoogte, no. l 1913: Feiten van den Dag. H. v. d. Mandere, Napels, de stad der eeuwige jeugd. J. C. Waal, Ma donna. Dr. A. J. M. Garjanne, Nieuwjaar onder de Dennen. C. Snabilié, Bern. Kiene. - J. H. Rössing, Van en op de plan ken. enz. boven werd bestemd voor de salon van prinses Pauline. De gekalkte muren werden blauw geverfd. Er lag een rood-en-zwartgestreept karpet en daarop stond een ronde, mahoniehouten tafel, spiegelglad als een vijver; twaalf stoelen stonden om de tafel geschikt. Het vermolmde houten trapje, dat van den tuin naar de open slaande deur beneden voerde, werd ver vangen door een breede steenen trap met twee bordessen en op elk bordes werd een bronzen leeuw geplaatst. De plint van den koepel werd blauw geverfd. Om de bovenverdieping werd een dórloopend balkon getimmerd niet een blatiwgeverfd hekje er om heen. Op dat balkon kun Pauline wandelen zooveel ze maar wilde. Een blauwgeverfd erkertje" werd tegen den rechterhoek, en een torentje te^en den linkerhoek van den voorkant aangebracht. Dit wonderlijke huisje, deze nachtmerrie van smakeloosheid stond in een kleinen tuin vol poddingvormige perkjes. In 't middelste perkje, tegenover de trap met de leeuwen stond een zilveren tuinbal en in de andere perkjes prijkten een steenen hondje, een hertje of een Heinzelmannchen". Regina had een kist vol van die tuinversieringen uit Duitschland gezonden voor de nieuwe woning. De menschen uit het dorp kwamen telkens kijken naar het huis met de leeuwen," Zondags stond liet er zwart van de nieuws gierigen. De belangstelling was nog grooter toen Pauline thuis kwam in haar rijtuigje, getrokken door twee kleine paardjes. Een beminde vorstin, 7.011 bij terugkeer in haar land niet meer omstuwd kunnen zijn door de menigte, dan deze miniatuurprinses. Ze was dien toeloop rond haar rijtuigje lang gewend: onverschillig leunde ze achterover. Op 'n dag, kort daarop, zaten al de groote broers en zusters, sommigen met hun echtgenooten, rondom de mahoniehouten tafel in Paulines salon. Ze was jarig, het huis was versierd en Regina had alle steenen hondjes in den tuin rose strikjes omgedaan. Louw en Mieris waren ook binnen. Louw was na Jenny's dood erg achteruitgegaan: hij was half versuft door den drank. Met zijn ver dwaasden, dronkemansglimlach zat hij zijn jongste kind onafgewend aan te kijken. Ze zat in een niet groen versierden leunstoel op een toren van kussens. Ze had blauwe kringen om de oogen en scherpe trekjes om 't ouwelijke, bloedelooze mondje. Vermoeid door 't rumoer van al die stemmen in de lage, houten ruimte zat ze stilletjes te kijken' niet Moortje op schoot. Er werd druk ge dronken eu geklonken. Toen zei iemand: Wat wenscht prinsesje nu wel vuor haar verjaardag? 'n prinses krijgt alles wat ze wenscht." Ze keek den kring langs van al -.WORDT tRUöfiEflOMEN VMlTOTl ZONtfl MMSTERDflM Verkrijgbaar te Amsterdam bq: ATT Tin NT MARPtTW»Kalverstraat. AU BON MAKCHE RegnliersbreeBtraat. J. G. HERBERMAN, Damrak. JACOBBON & MANU8, Kalverstraat. H. MEYER, hofl., Koningsplein. ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE & OLDENKOTT. NienwendJJk. NE D. INDIE: Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING, 'Batavia. WiDkel-Mjj EIGEN HULP", Batavia. W. SAVELKOÜL, Soerabaja. Verdere adressen verstrekken wij gaarne. Nieuwe Uitgaven Van Rechts en Links," Serie l No. 3. C. E. VAN KOETSVELD, Moet de Rechtsche Coalitc in 1913 voortduren? 32 pag. ?0.40. Baarn, Hollandia drukkerij. Uitgaven van het Centr. Bur. v. Soc. Ad viezen IX: Handleiding voor Woningbouwvcreenigingen. Bewerkt door Mr. D. HUDIQ JR. en H. C. A. HENNY. (2e druk) 250 pag. Prijs ?175. Zwolle, De Erven J. J. Tijl. F. VAN RIJSSEN'S Algemeene Geschiedenis 10e druk. Ing. ?1.90, geb. ?2.25. Groningen, J. B. Wolters. CH. GIDE, Staathuishoudkunde. Prijs geb. ?1.90. Groningen, J. B. Wolters. ERNEST J. PREISS, Handleiding tot het verzamelen van postzegels en poststukken. (Practische Bibl. No. 47). Prijs ?0.35. Baarn, J. F. v. d. Ven. Ncderlandsche Landschappen, geschetst door E. HEIMANS en R. SCHUILING. Hand leiding bij de aardrijkskundige Wandplaten van Nederland door R. SCHUILING en J. M. DE FEYTER, III en IV. (III. De Boompjes te Rotterdam. IV. Een Veenplas bij Loenen a. d. Vecht.) Groningen, P. Noordhoff. Morks' beroepsbibliotheek No. 6. De Ad vocaat door Dr. Mr. W. DICKE, 32 pag ? 0.50, Dordrecht, C. Morks Cz. .. Morks' beroepsbibliotheek No. 7. Het be roep van den Arts door Dr. H. PINKHOFF, 48 pag. ? 0.50, Dordrecht, C. Morks Cz. Morks' beroepsbibliotheek No. 8. De officierMachinist door M. GRIF.K, 43 pag. ? 0.50, ? Dordrecht, C. Morks Cz. die groote hoofden, maar antwoordde niet. Nu, Paulientje, zeg 't maar." Er kwam iets als een glimlach op 't vaalgele gezichtje. Toen zei ze met haar metalig, neuzig stemmetje : Nooit, nooit meer reizen. Ik word er zó, zómoe van." Het bleef doodstil. De broers en zusters keken elkaar teleurgesteld aan. Goed", zei oome Mier, dat zal gebeuren. Maar we moeten nog n keertje gaan. Dat heeft oom al afgesproken, weet je. En eindigde hij met 'n knipoogje tegen de anderen," we gaan naar 'n land waar heusch net zulke snoezige dwergjes zijn als jij, ik bedoel niet zooals Beppo." Pauline huiverde en zweeg. 'n Paar maanden later droeg hij haar, ge volgd door Regina, over den valreep naar het schip dat hen naar Amerika zou brengen. In New-York had hij een zeer voordeelig contract met een impressario. Pauline werd in haar tusschendekskooi gelegd. Al den eersten dag was ze zeeziek. Geen voedsel kon ze inhouden. De scheepsdokter raadde Mieris aan haar tot eten te dwingen, 't Was onmogelijk: zóvast klemde ze de tanden op elkaar. Het vermagerde lijfje schokte en wrong door de looze bra kingen. Daarbij nog de onuitsprekelijke angsten, die alles haar inboezemde: het stampen en slingeren van het schip, het klotsen van 't water en dan de kakkerlakken... ze gilde 't uit als ze er een zag. Mieris nam haar dan in zijn armen en wiegde haar in slaap. Evenals de meeste passagiers, was ook Regina ziek, want 't weer was onstui mig en het schip oud en niet groot. Pauline had koorts van angst, vermoeienis en zwakte. Toen een medelijdende medepassagierster, een gebocheld vrouwtje naar haar kwam kijken, dacht ze dat 't Trina van den molen was. De lugubere vertelling van den dood, die haar zou komen halen, kwam bij haar op en luid jammerde ze om moeder. Daarna bleef ze stil, als een klein, ziek vogeltje ge drukt in een hoekje van haar kooi. 's Avonds lag het uitgeputte lichaampje onbeweeglijk; met 'n heel klein neuzig'stemmetje zei ze: ik wil wel dood ... maar, oome Mier, zal je niet weggaan?" Hij hield 't kleine, magere handje in de zijne. Zelf vermoeid, viel hij in slaap en toen hij wakker werd, schrikte hij van 't ijskoude, stijve knuistje dat nog in zijn warme hand lag. Hij was er bedroefd om, o'ome Mier. Hij was gaan houden van 't zachte, gewillige dwergje. Bij aankomst telegrafeerde hij naar een veelgelezen dagblad: Prinses Pauline, de bekoorlijkste, kleinste jonkvrouw van de wereld is op haar kunstreis naar Amerika aan boord van de Barbarossa" gestorven, diep betreurd door haar oom en impressario Mieris Mulder."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl