Historisch Archief 1877-1940
5 Jan. .!13. - Na, 1854
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AMSTERDAM
VIJZELSTRAAT 56 58 60
NRICHTING TOT HET M EUBlLEEREN-EN V E R_S l ER-EN-DER. WONING
Dichter met den Wijze verzoend en kan zijn
profetische leering ons van nut zijn.
FRANS COENEN
9 * *
De verbouwing van het Binnenhof
Naar aanleiding van Dr. H. E. van Gelder's
artikel over de plannen tot een'gedeeltelijke
verbouwing} van het Binnenhof-complex in
diverse oude stijlen, schreef de redacteur
van het orgaan der Maatschappij voor Bouw
kunst, Het Bouwkundig Weekblad" :
Wat jmij 'bijzonder genoegen doet in het
artikelljvan dr. v. G. is naast een juiste en
warmell verdediging van het behoud van
historische gebouwen te vinden een even
juiste en haast even warme waardeering
van het recht van nieuwbouw mits rationeel,
mits met eigen cachet." Bravo! Dit is de
zaak niet eenzijdig oudheidkundig, maar
algemeen zien; dit getuigt voor alles van
een diepe liefde voor het echt-historische
en van een grooten afkeer voor het nage
maakt historische. Dit getuigt van een ver
langen naar waarheid in architectuur; dus:
of een taktvolle restauratie, of een geheel
nieuwe, moderne schepping. Maar in geen
geval een namaak van een
historische-stijlarchitectuur, die ik wel eens gequalificeerd
heb als een dubbele leugen, namelijk n als
historie, n als architectuur. Stijlnamaak is
of een eisch van den bouwheer, die niet
beter weet, of een houvast voor talentlooze
architecten. Maar bij een bebouwing van
het Binnenhof mag een dergelijke minder
waardigheid niet voorkomen.
En het is in verband hiermede, dat ik een
der beide door dr. v. G. genoemde oplos
singen meer naar voren wil brengen, namelijk
een modernen nieuwbouw. Wanneer wij
bijgaande plaatjes bekijken, treft het ons,
dat voortdurend aan het Binnenhof in den
loop der tijden is veranderd en voortdurend
in een architectuur van den eigen tijd. Dit
is gezond en logisch, omdat de eigen stijl
zuiver voorkomt uit de eischen van den
eigen tijd. Deze architectonische stijlver
schillen geven het echte, het marquante aan
het historische. Waarom zouden wij in onzen
tijd niet evenzoo doen? Gegeven de capa
citeit van onzen tijd, zegt dr. van G., is het
het verstandigst het oude te behouden.
Dit lijkt mij minder juist en te pessimistisch
gezien. Ongetwijfeld is de bestaande toe
stand van het complex Binn. Zaken zoo
ingewikkeld, zoo verbrokkeld en zoo ver
vallen, dat het totaal ongeschikt is voor het
Ministerie. Men wil nu de inrichting geheel
naar de eischen des tijds maken; dit is een
primaire eisch, die alle andere beheerschen
moet. Welnu, het is zeer onwaarschijnlijk
dat een verbouwing van het bestaande een
volop moderne toestand zou geven. En zou
dit wonder toch mogelijk zijn, dan zou toch
'de verhouding van het inwendige ten op
zichte van de oude gevels een zeer
gewrongene worden. Een gezonde toestand zou niet
geschapen zijn, terwijl de oude gevels een
bedenkelijke onwaarheid zouden bevatten.
Neen, een volkomen rationeele, nieuwe
schepping zou alleen m.i. aan te bevelen
zijn; zij kan zich zelf, logisch en van eigen
schoonheid zijn: zij zou inderdaad de his
torie van het eeuwenoude Binnenhof met
onzen tijd verbinden. Het Binnenhof zou
levend blijven. Er is echter een groote maar"
lllllllllltfllllMIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMmilllllllllllllllilllllHlllllllllt
een ochtend toen Regina uit was, liet Pauline
't dier vrij door de kamer loopen. Door de
openstaande deur kwam daar de terriër van
de kamerhuren binnen. Brandneus schoot
onder 't bed en de hond hem na. Toen be
gon een wilde jacht door de kamer. Bevend
stond ze toe te zien, ze kon niets doen en
was zelf bang voor den hond. De terriër
kreeg Brandneus aan een oor te pakken en
beet hem in den hals, dat 't bloed hem over
zijn witte pels stroomde. Het kind gaf zoo'n
doordringenden gil, dat de hond verschrikt
wegvluchtte. Toen Regina thuiskwam, lag
Pauline op den grond, stijf en wit alsof ze
dood was. Regina legde haar op 't bed, en
ging den dokter halen.
De kleine is zeker erg geschrikt!" zei hij,
??als dat weer gebeurt, kon ze er wel eens
nWijven. 't Kind heeft hard de koorts."
Ontsteld dacht Regina er over na. De koorts ?
daar groeide je immers zoo van! 't Was
alleen om dat smerige beest! 't Was maar
goed, dat hij dood was. Ze konden toch niet
met een konijn reizen!
Ja, ze gingen reizen. De maand van 't
contract was om. De stad was nu ook wel
verzadigd van die dwerg met d'r letzte
Rose." 't Werd tijd, dat ze naar andere
plaatsen gingen. Ze reisden de kermissen
af in de provincie en gingen daarna naar
de groote steden in het buitenland. Zijn
mondjevol Fransch en Duitsch kwam Mieris
goed te pas; hij was 'n gladde vent: met'n
aardig praatje of grapje wist hij gedaan te
krijgen wat hij wenschte.
't Werd een leven van sjouwen en trekken :
ze waren dikwijls geen twee nachten in
dezelfde plaats. Heel vroeg in den morgen
of heel laat in den avond, reisden ze omdat
er op die uren 't minste reizigers waren;
als veel menschen het wonder al gezien
hadden, was er geen aardigheid meer aan.
Het sporen vermoeide Pauline ontzettend
en. dikwijls was ze wagenziek. Mieris legde
haar wel eens, gewikkeld in een shawl,
boven in het net voor de paraplu's en dan
ging 't beter.
Eens, toen ze in een klein logement waren,
stond ze op 't portaal naar buiten te kijken.
Daar kwam 't zoontje van den logement
houder hard op haar tpeloopen. Hij bleef
vlak voor haar staan en bezag haar aan
dachtig, Zeg, ben jij 't zusje van die zeven
dwergen, waar Sneeuwitje meewoonde ?"
Ze zag hem verbaasd aan, den mond open.
Ben jij echt?" vroeg hij weer en stak zijn
vinger in haar mond. Driftig ineens, beet ze
toe. Aai, wat bijt dat ding venijnig! hoe
oud ben je?" Vier en twintig," zei ze,
zooals oome Mier haar geleerd had, en jij ?"
Ik ben acht." Ze zag hoog op naar zijn
blozend gezicht met de vroolijke, blauwe
oogen.
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen by het bonwburean DE
VBLT7WE", aldaar.
PrimaAnthraciet,6ascokes,
Brechcokes enz.
r M H, F. T, BBEEMES,
Lünbaansgr. 296. . Telef. N. 4276.
OELAONAY BELLE11E
AUTOMOBIELEN.
T*or
J. LEONARD LARB,
114 St*wllioTid.er*sli«ul
AK8TEKDAM.
IIIIIIIIIIIMIIMHIIIIIIIIItmilllMMIII
bij, namelijk, dat deze nieuwbouw zich har
monisch zou moeten voegen in het geheele
complex. Alleen een zeer begaafd bouw
kunstenaar met speciaal talent kan dit be
reiken.
RMen bereikt dit niet door een slappe, ja
levenlooze stijlnamaak, zooals het project
van den Rijksbouwmeester die doet zien, en
waarbij het onzalige voorbeeld van het
Departement van Waterstaat is gevolgd,
hetwelk, zooals dr. v. G. terecht zegt, van
een hinderlijke burgerlijkheid is.
Het Binnenhof is een onzer allerbelang
rijkste monumenten ; het vraagt voor zijn
verbouwing de meest geëigende en beste
krachten. Het is niet van onze
Rijksbouwmeesters te verwachten, dat zij voor de
talrijke gevallen, waarin zij ambtelijk be
trokken worden, steeds de allerbeste krachten
zullen zijn. Dit zou niemand zijn. De eenige
goede oplossing zou daarom zijn, die beste
en speciale krachten aangewezen te krijgen,
hetgeen zou kunnen geschieden door het
uitschrijven van prijsvragen, overeenkomstig
de onlangs geuitte wensch der bouwkun
dige vereenigingeu, o. a. met het oog op den
nieuwbouw van het groote postkantoor te
Rotterdam.
Ook op andere wijze zouden de meest
begaafden in deze gekozen kunnen worden.
* * *
Wij sluiten ons bij deze overwegingen
van het Bouwkundig Weekblad" gaarne
aan. Nederland heeft wel architecten, die liet
oude waardig zouden kunnen vervangen
door iets nieuws, maar daar wij weinig
kans hebben dat de regeering deze uitvindt,
mllimiiiilimmiiiiliMiimilllimilMli .IIIIIIIIIIIIIIHMMMMIIIIIIIIIMMMI
Wie is dat, Sneeuwwitje?" vroeg ze.
Weet je dat nog niet! en je bent al vier
en twintig!"
Sneeuwwitje is," en toen vertelde hij
haar de heele geschiedenis.
Is 't heusch gebeurd?" vroeg ze.
Welnee ! 't Is maar 'n sprookje ! d'r zijn
immers geen heusche dwergen." En ik
dan ?" O ja, maar jij bent ook niet echt!"
en lachend liep hij heen.
Lang dacht Pauline er over na. Zij was
niet echt ? en Regina en al de andere men
schen waren die wel echt ? Voelde ze zich
daarom zoo vreemd en alleen ? had ze
daarom geen speelkameraadjes ? Wel was
ze in aanraking geweest met kinderen, maar
die hadden haar vreemd aangestaard en niet
met haar willen spelen. Ze had niemand
om tegen te praten nu Brandneus dood
was. Dikwijls had ze lust om te huilen,
maar dat durfde ze niet voor Regina en die
zag altijd als ze gehuild had.
Waarom ben ik zoo klein en jij niet,
Regina ?"
Je 'moest liever onze lieve Heertje dan
ken, dat je zoo bent nu ben je tenminste
nog ergens goed voor!" Maar waarom
heeft hij mij alleen zoo klein gemaakt?"
Weet ik 't! vraag 't hem zelf!" zei Regina
ongeduldig. , ?
Maar ze wist best, dat daarop geen ant
woord zou komen. Ze ging naar Mieris.
Ben ik niet echt, oome Mier?" En of! 'n
echt prinsesje ben je." Zijn er nog mér
dwergen, oome Mier?" Gelukkig niet, dan
was d'r geen aardigheid meer aan jou."
Maar, ik vind 't niets aardig en ik wil
broertjes hebben, die ook dwergen zijn,"
schreide ze. Hahaha, die is goed! die kan
ik je niet bezorgen, hoor, maar als ik er ooit
een tegenkom, zal j'em hebben."
Hij kwam er werkelijk een tegen. In een
volkslogement te Berlijn, waar hij eenige
weken zou blijven, liep een dwerg rond.
Het was Beppo, de zoon van den portier;
hij kwam zijn vader dagelijks zijn eten
brengen, 't Was een afzichtelijke dwerg met
paardevoeten en een waterhoofd. Van onder
zijn harige, saamgegroeide wenkbrauwen
loerden een paar listige oogen. Toen Beppo
Pauline zag, was hij verrukt over 't fijne,
teere popje; hij wilde haar kussen, maar ze
duwde hem met een gilletje, vol afschuw
van zich af. Dit tooneeltje bracht Mieris op
't denkbeeld eene kleine pantomime te maken,
die Pauline en Beppo zouden uitvoeren. De
vertooning was zoo: met den waaier in de
hand kwam prinses Pauline aanwandelen
en bleef dan stilstaan voor een mand met
papieren rozen. Ze plukte er een van en
ging die verrukt zitten bekijken op een
bankje. Als geïnspireerd door de bloem,
zong ze haar lied van Die letzte Rose.
GeWintersport Pontresina. Schlosshotel Enderlin.
Voornaam Hotel Isten Rang.
Proepectns gratis. Internaiionaal Verkeerebureau Raadnuinstiaat 16, Amsterdam.
l Y. EERSTE MEEL. FABRIEK VAN ASBESTCEMEHTPLATEN
-?Nart i n i t".
MARTINITPLATEN zgn:
brand-, trek- en
krimpvrfl.
Vraagft pr|jasen en monsters.
ADRES:
Cruqiusweg 113, Amsterdam.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter & Polis, Maastricht.
moge een prijsvraag uitgeschreven worden
met bevoegde jury. RED.
Servische Kerstmis
De Servische boeren houden een zeer
eigenaardig kerstgebruik in stand. Of het
dit jaar, nu zoovele families om dooden of
zwaar gewonden treuren, en de meeste
mannen in hun koude en ongeriefelijke
cantonnementen het Vrede op Aarde" mochten
bepeinzen, echter veel zal geschied zijn, is
de vraag. In het gezin van den Servischen
boer wordt tegen Kerstmis een groot
kerstbrood gebakken, doch voor het deeg den
oven ingaat neemt het gezinshoofd er een
vuist vol van en smijt dat met kracht tegen
den zolder. Blijft de kluit deeg daar vast
kleven, dan is er blijheid in het gezin, want
een gelukkig jaar is in uitzicht, een jaar van
vreugde en voorspoed voor de geheele
familie.
Doch valt het stuk deeg onmiddellijk weer
omlaag dan is er groote verslagenheid, want
er zijn groote rampen te verwachten.
Als men weet hoeveel Nederlanders uit
den welgestelder! burgerstand geregeld waar
zegsters raadplegen, mag men zich over
zulke naïeviteit niet vroolijk maken.
M. C.
Inhoud van Tijdschriften
Gemeentebelangen, no. 9 : A. de Vulder
van Noorden, Pensionneering van gemeente
ambtenaren. H. W. J. A. Schook, Een
lokt door den beerlijken zang, kwam daar
Beppo op den achtergrond staan luisteren
met teekenen van ontroering en bewonde
ring. Daarop naderde hij haar met zijne
hand op zijn hart en viel voor haar op de
knieën. Maar de prinses wees hem kort en
streng heen te gaan en hervatte haar lied
zonder verder meer aan hem te denken.
Hij echter bleef achter haar staan, kwam
zachtjes naar haar toegeslopen en gaf haar
een kus. Met een gilletje stond Pauline op
en gaf hem met haar waaier een tik om de
ooren. Dit voorstellinkje werd ingestudeerd
onder luidruchtig gelach van Beppo en
onder heete tranen van Pauline: trillend
wachtte ze telkens liet oogenblik af, waarop
Beppo's afschuwelijk hoofd vlak bij het
hare kwam; ze smeekte oome Mier hem
toch weg te sturen, maar hij beloofde
haar een aardig hondje als ze 't doen
wilde. Hij verwachtte veel van de kleine
pantomime en werkelijk was de bijval groot
toen ze voor 't eerst vertoond werd onder
dep titel van De schoone prinses en het
harige monster." Beppo kuste haar twee
maal: 't kleine ding werd zódriftig, dat
ze hem stevig bij een oor vastpakte en op
zijn waterhoofd zóduchtig trommelde met
haar waaier dat deze in stukken vloog. Het
publiek schaterde.
In een asyl voor honden zocht Mieris
een zwart schippertje uit; 't had maar drie
pootjes, maar Paulines verrukking was er
niet minder om. Ze werd onafscheidelijk
van Moortje. Overal hinkte het trouwe
diertje achter haar aan. Ja, 't deed zelfs mee
in 't vertooninkje en blafte verwoed tegen
Beppo, die het plaagde als hij maar kon.
Drie jaren lang werd prinses Pauline door
Europa rondgesleept, 't was ongeloofelijk
zooveel er verdiend werd. Volgens afspraak
kreeg Mieris de eene helft van de winst; de
andere helft ervan kwam aan haar familie.
Op een dag vertelde Regina haar, dat ze
nu naar huis gingen, 't Gaf Pauline geen
vreugde, ze had 'n vage herinnering van
het tolhuis, maar daar was niets of niemand
waaraan ze ooit met verlangen gedacht had.
De tol was tegelijk met 't kerkhof opge
ruimd omdat de weg'Verbreed moest wor
den voor een tram-aanleg. Vader Mulder
was met Jetje en Mien gaan wonen aan den
ingang van het dorp. Daar hadden de broers
en zusters samen een huisje gekocht voor
Pauline samen, want ze deelden allen in
haar verdienste.
't Huisje was een steenen,
achttieneeuwsche theekoepel, maar nog hecht en
sterk. Hij was ruim en zeshoekig, en met
een verdieping gebouwd. De ruimte beneden
werd verdeeld in twee slaapkamertjes, en
een woonkamer. Een helblauw geverfde trap
voerde van hieruit naar boven. De ruimte
concept-wet tot regeling van het Lager
Onderwijs (I), enz.
Ons fijdschift, afl. 12: Mr. M. P. Th. a Th.
v. d. Hoop v. Slochteren, Diplomatieke
betrekkingen tusschen Nederland en het
Vaticaan. Johan Smit, Schaduwen en
Schijnsels. Dr. J. A. vor der Hake,
Jongensboeken. enz.
Muzikale Brieven, afl. 3: Wm. H., Zieke
toestanden, A Concertgebouw contra Resi
dentie-Orkest, B Een persoonlijk feit, C De
muziek-critiek. Paul Bekker's Beethoven"
door Herman Rutters.
De levende Natuur, afl. 16 : Jac. P. Th.
Oisterwyk. Dr. J. Kuiper, De
Nederlandsche hoogveen-flora in de tropen.
W. E. de Mol, Afwijkingen tengevolge van
den heeten zomer 1911? D. L. Daalder,
Een exursie op Skilge. enz.
De Natuur, afl. 12: A. K. de Voogt, Een
modern Marconi-station aan boord van onze
groote zeestoomers. J. J. Taudin Chabot,
Sprekende honden en rekenende paarden.
Dr. R. G. Rijkens, De constructie van het
Mikroskoop-objectief. enz. enz.
Morks' Magazijn, Dec. '12: Aty Bruut,
De verzameling Steengracht. Aletta Hoog,
Kerstsprookje. L. Kooyker, Op het vroe
gere pad der slaven-karavanen II. B. P.
v. d. Voo, De Schatten van Peru. enz.
Op de Hoogte, no. l 1913: Feiten van
den Dag. H. v. d. Mandere, Napels, de
stad der eeuwige jeugd. J. C. Waal, Ma
donna. Dr. A. J. M. Garjanne, Nieuwjaar
onder de Dennen. C. Snabilié, Bern.
Kiene. - J. H. Rössing, Van en op de plan
ken. enz.
boven werd bestemd voor de salon van
prinses Pauline. De gekalkte muren werden
blauw geverfd. Er lag een
rood-en-zwartgestreept karpet en daarop stond een ronde,
mahoniehouten tafel, spiegelglad als een
vijver; twaalf stoelen stonden om de
tafel geschikt. Het vermolmde houten
trapje, dat van den tuin naar de open
slaande deur beneden voerde, werd ver
vangen door een breede steenen trap met
twee bordessen en op elk bordes werd een
bronzen leeuw geplaatst. De plint van
den koepel werd blauw geverfd. Om de
bovenverdieping werd een dórloopend
balkon getimmerd niet een blatiwgeverfd
hekje er om heen. Op dat balkon kun
Pauline wandelen zooveel ze maar wilde.
Een blauwgeverfd erkertje" werd tegen den
rechterhoek, en een torentje te^en den
linkerhoek van den voorkant aangebracht. Dit
wonderlijke huisje, deze nachtmerrie van
smakeloosheid stond in een kleinen tuin vol
poddingvormige perkjes. In 't middelste
perkje, tegenover de trap met de leeuwen
stond een zilveren tuinbal en in de andere
perkjes prijkten een steenen hondje, een
hertje of een Heinzelmannchen". Regina
had een kist vol van die tuinversieringen
uit Duitschland gezonden voor de nieuwe
woning.
De menschen uit het dorp kwamen telkens
kijken naar het huis met de leeuwen,"
Zondags stond liet er zwart van de nieuws
gierigen. De belangstelling was nog grooter
toen Pauline thuis kwam in haar rijtuigje,
getrokken door twee kleine paardjes. Een
beminde vorstin, 7.011 bij terugkeer in haar
land niet meer omstuwd kunnen zijn door
de menigte, dan deze miniatuurprinses. Ze
was dien toeloop rond haar rijtuigje lang
gewend: onverschillig leunde ze achterover.
Op 'n dag, kort daarop, zaten al de groote
broers en zusters, sommigen met hun
echtgenooten, rondom de mahoniehouten tafel
in Paulines salon. Ze was jarig, het huis was
versierd en Regina had alle steenen hondjes
in den tuin rose strikjes omgedaan. Louw
en Mieris waren ook binnen. Louw was na
Jenny's dood erg achteruitgegaan: hij was
half versuft door den drank. Met zijn ver
dwaasden, dronkemansglimlach zat hij zijn
jongste kind onafgewend aan te kijken. Ze
zat in een niet groen versierden leunstoel
op een toren van kussens. Ze had blauwe
kringen om de oogen en scherpe trekjes om
't ouwelijke, bloedelooze mondje. Vermoeid
door 't rumoer van al die stemmen in de
lage, houten ruimte zat ze stilletjes te kijken'
niet Moortje op schoot. Er werd druk ge
dronken eu geklonken. Toen zei iemand:
Wat wenscht prinsesje nu wel vuor haar
verjaardag? 'n prinses krijgt alles wat ze
wenscht." Ze keek den kring langs van al
-.WORDT tRUöfiEflOMEN
VMlTOTl ZONtfl MMSTERDflM
Verkrijgbaar te Amsterdam bq:
ATT Tin NT MARPtTW»Kalverstraat.
AU BON MAKCHE RegnliersbreeBtraat.
J. G. HERBERMAN, Damrak.
JACOBBON & MANU8, Kalverstraat.
H. MEYER, hofl., Koningsplein.
ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg.
SCHADE & OLDENKOTT. NienwendJJk.
NE D. INDIE:
Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING,
'Batavia.
WiDkel-Mjj EIGEN HULP", Batavia.
W. SAVELKOÜL, Soerabaja.
Verdere adressen verstrekken wij gaarne.
Nieuwe Uitgaven
Van Rechts en Links," Serie l No. 3.
C. E. VAN KOETSVELD, Moet de Rechtsche
Coalitc in 1913 voortduren? 32 pag. ?0.40.
Baarn, Hollandia drukkerij.
Uitgaven van het Centr. Bur. v. Soc. Ad
viezen IX: Handleiding voor
Woningbouwvcreenigingen. Bewerkt door Mr. D. HUDIQ JR.
en H. C. A. HENNY. (2e druk) 250 pag.
Prijs ?175. Zwolle, De Erven J. J. Tijl.
F. VAN RIJSSEN'S Algemeene Geschiedenis
10e druk. Ing. ?1.90, geb. ?2.25. Groningen,
J. B. Wolters.
CH. GIDE, Staathuishoudkunde. Prijs geb.
?1.90. Groningen, J. B. Wolters.
ERNEST J. PREISS, Handleiding tot het
verzamelen van postzegels en poststukken.
(Practische Bibl. No. 47). Prijs ?0.35. Baarn,
J. F. v. d. Ven.
Ncderlandsche Landschappen, geschetst
door E. HEIMANS en R. SCHUILING. Hand
leiding bij de aardrijkskundige Wandplaten
van Nederland door R. SCHUILING en J. M.
DE FEYTER, III en IV. (III. De Boompjes te
Rotterdam. IV. Een Veenplas bij Loenen a. d.
Vecht.) Groningen, P. Noordhoff.
Morks' beroepsbibliotheek No. 6. De Ad
vocaat door Dr. Mr. W. DICKE, 32 pag
? 0.50, Dordrecht, C. Morks Cz. ..
Morks' beroepsbibliotheek No. 7. Het be
roep van den Arts door Dr. H. PINKHOFF,
48 pag. ? 0.50, Dordrecht, C. Morks Cz.
Morks' beroepsbibliotheek No. 8. De
officierMachinist door M. GRIF.K, 43 pag. ? 0.50,
? Dordrecht, C. Morks Cz.
die groote hoofden, maar antwoordde niet.
Nu, Paulientje, zeg 't maar."
Er kwam iets als een glimlach op 't
vaalgele gezichtje. Toen zei ze met haar metalig,
neuzig stemmetje : Nooit, nooit meer reizen.
Ik word er zó, zómoe van." Het bleef
doodstil. De broers en zusters keken elkaar
teleurgesteld aan.
Goed", zei oome Mier, dat zal gebeuren.
Maar we moeten nog n keertje gaan.
Dat heeft oom al afgesproken, weet je. En
eindigde hij met 'n knipoogje tegen de
anderen," we gaan naar 'n land waar heusch
net zulke snoezige dwergjes zijn als jij, ik
bedoel niet zooals Beppo." Pauline huiverde
en zweeg.
'n Paar maanden later droeg hij haar, ge
volgd door Regina, over den valreep naar
het schip dat hen naar Amerika zou brengen.
In New-York had hij een zeer voordeelig
contract met een impressario.
Pauline werd in haar tusschendekskooi
gelegd. Al den eersten dag was ze zeeziek.
Geen voedsel kon ze inhouden. De
scheepsdokter raadde Mieris aan haar tot eten te
dwingen, 't Was onmogelijk: zóvast klemde
ze de tanden op elkaar. Het vermagerde
lijfje schokte en wrong door de looze bra
kingen. Daarbij nog de onuitsprekelijke
angsten, die alles haar inboezemde: het
stampen en slingeren van het schip, het
klotsen van 't water en dan de kakkerlakken...
ze gilde 't uit als ze er een zag. Mieris nam
haar dan in zijn armen en wiegde haar in
slaap. Evenals de meeste passagiers, was
ook Regina ziek, want 't weer was onstui
mig en het schip oud en niet groot. Pauline
had koorts van angst, vermoeienis en zwakte.
Toen een medelijdende medepassagierster,
een gebocheld vrouwtje naar haar kwam
kijken, dacht ze dat 't Trina van den molen
was. De lugubere vertelling van den dood,
die haar zou komen halen, kwam bij haar
op en luid jammerde ze om moeder. Daarna
bleef ze stil, als een klein, ziek vogeltje ge
drukt in een hoekje van haar kooi. 's Avonds
lag het uitgeputte lichaampje onbeweeglijk;
met 'n heel klein neuzig'stemmetje zei ze:
ik wil wel dood ... maar, oome Mier, zal
je niet weggaan?"
Hij hield 't kleine, magere handje in de zijne.
Zelf vermoeid, viel hij in slaap en toen hij
wakker werd, schrikte hij van 't ijskoude, stijve
knuistje dat nog in zijn warme hand lag.
Hij was er bedroefd om, o'ome Mier. Hij was
gaan houden van 't zachte, gewillige dwergje.
Bij aankomst telegrafeerde hij naar een
veelgelezen dagblad: Prinses Pauline, de
bekoorlijkste, kleinste jonkvrouw van de
wereld is op haar kunstreis naar Amerika
aan boord van de Barbarossa" gestorven,
diep betreurd door haar oom en impressario
Mieris Mulder."