Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 Jan. '13. No. 1854
_ fitmneS m Th w.., .
f e zaken fcbftkeu niet ellcaör;
't.Eruilofisïësst te vitren,
Pe Kronen hanccn reed:
Eo t jonge Volk in hn
Om «Jks K «rcteren.
Al '( nruiuftsvolliie ls''m vwblyd,
BH tranen hun.
Voor de oude beste V«der.
Ro beste AipJsr booj! bejia'rd,
EU el«je en Krclu ook gepaard,
«a m hetMltegader.
',?> ^ E BRUILOFT run CLL O R I S «n ROOSJE
I. ES NOSE Je CLOKUS et ROSETTE
i ,^K:aaeai- .^.x^J^ JUcC
ZiC tnn *a logljg rtffftU»,?'.
n ikn.Jl'i Tafel bruf ftriclmntl
Zo»ia*t tien Braitoft hoai? i
ooAcVièal * wu (tatl
«*»,», w* <?»**
Het ttaict wegt :|e« otiden.
Kloris en Roosje, gravure door P. Tanjénaar de schilderij van C. Troost. (Atlas R. W. P. de Vries.)
Fragment volksprent, 18de eeuw. (Atl. R. W. P. de Vries.)
De Bruiloft
van Kloris en Roosje
Het kluchtspel Kloris en Roosje is
in den jare 1704 door den te dier tijde
beroemden comischen acteur en dichter
Thomas van Malsem, die de rol van
Thomasvaer in hetzelve ook allereerst
vervuld heeft, en zijne mede-acteurs en
mede-actrices, die er met hem in speelden,
hunne eigene namen behouden liet,
gemaakt. Pieternel was eene actrice
genaamd Pieternelletje Kroon; Krelis
mede een acteur, genaamd Cornelis.
Volgens deze aanteekening van Arend
Fokke zou Thomas van Malsem, de
dichter van De Bruiloft" wezen, en
volgens een mondelinge overlevering
zouden een acteur en eene actrice met
de eerste vertooning er groene bruiloft
op het tooneel in gevierd hebben.
Het eerste is onwaar. Dit zal de ge
schiedenis zijn.
In de laatste jaren der 17de eeuw, dat
er geijverd werd om eene Nederduitsche
Opera te stichten, verscheen in 1688
De Vryadje van Cloris en Roosje,"
op muziek van Servaes de Koning,
de tekst van Dirk Buysero. Dit is door
de Haagsche tooneelspelers vertoond.
Daar het stukje zeer in den smaak viel,
gaf het aanleiding om de geschiedenis
in De Vryadje" begonnen, uit te werken
lot een klucht. Jacob van Rijndorp, in de
18de eeuw, directeur der Leidsche en
Haagsche schouwburgen nam die taak
op zich. Dirk Buysero zorgde voor de
liedjes, Jacob van Rijndorp voor de aardig
heden. De muziek van Servaes de Koning.
uit De vrijage" van 1688, bleef behouden.
De aldus tot stand gekomen : Bruiloft
van Kloris en Roosje" zag in 1727 het
licht, met den naam van Jacob van Rijndorp,
als maker op den titel. Jan van Hoven,
die na Jacob van Rijndorp, directeur werd
van de Haagsche en Leidsche Schouw
burgen was, bevestigt dit in een gedicht:
Deez Boere Bruiloft, die voor dezen
Door Jacobs Rympen kwam in 't licht,
Komt weer herdrukt en als verrezen,
De kunstenaars voor het gezigt,
Niets minder zal het nu behagen
Als toen het eertijds is gespeeld
Op ons Tooneel in vroeger dagen;
Wyl 't oog en ooren zaamen streelt:
Ontfang dit stukje, in 't nieuw gestoken,
Schoon van een kleinen omtrek, 't zal
Schoon RIJNDORP'S oogen zijn gelooken,
Zijn maker roemen overal;
Wiens oogwit was, in alle zaaken.
So wel te stichten, als vermaaken.
Tentoonstellingen
in het Stedelijk Museum
Anton Mauve en W. Nieuwenkamp. De eerste
lijkt hier als schilder wel een vreemde eend
in de bijt, de tweede, als etser en hout
snijder, toevalligerwijze afgedwaald uit den
ruimen kring van graphische kunstenaars,
die in de aangrenzende zalen vereenigd zijn.
Zoo heeft deze in het gezelschap van den
eenzamen schilder, op zijn collega's een
aanzienlijke expositie-ruimte voor een
voordeel dat hem, het gehalte zijner inzen
ding in aanmerking nemend, kan gegund
zijn. Een algemeene opmerking, ter
voorloopige kenschetsing van zijn werk, kan
zijn, dat de aard van Nieuwenkamp's talent
zich bijzonder eigent voor de houtsnede.
Het kan zelfs uit détails in zijn etsen blijken,
dat hij den gang der lijnen meer zoekt dan
het picturale der toonwaarden.
De expositie van den jongen Mauve be
staat uit een niet overgroot aantal land
schappen, een paar figuurstukken en 'n enkel
portretje. Zijn werk is, over het geheel be
schouwd, wat gelijkmatig van uitzicht, ieder
werk de kalme herhaling van eenzelfde
Van De Bruiloft van Kloris en Roosje"
door D. Buijzero en J. v. Rijndorp en de
muziek van Servaas de Koning, hadden de
Haagsche acteurs en actrices, zooals dat
gewoonte was, zelf hunne rollen, misschien
wel het heele stuk uitgeschreven. Zoo
deed ook Thomas van Malsem. Toen hij
nu acteur was geworden aan den
Amsterdamschen schouwburg, maakte hij De
Bruiloft" voor dat tooneel pasklaar, en
f af aan enkele personen andere namen.
oo werd Buyzero's en v. Rijndorp's
Jeppe tot Thornasvaer en zijne vrouw
tot Pieternel". Deze veranderde Bruiloft
gaf Thomas van Malsem in 1707 uit.
Maar in de voorrede van het kort er na
verschenen zang- en treur-spel Arteminia
teekent de schrijver, de tooneelspeler
H. Koning, aan, dat het vaderschap van
Het Boere operaatje of de Bruiloft van
Kloris en Roosje" aan den heer Buysero
toekomt, maar vooral aan geen Van
Malsem."
De Bruiloft, gewijzigd door v. Malsem
werd echter door het Amsterdnmsche
tooneel gevolgd, waar hij zelf de eerste
Thomasvaer en Pieternelletje Kroon de
eerste Pieternel in was. De tekst van Th.
v. Malsem's Bruiloft" werd door groote
platheid ontsierd. Toch is die tekst tot
1844 gevolgd; de acteur en dichter
Maarten Westerman zuiverde dien van
de plompheden, en sedert is de tekst
zoo gebleven.
Het gebruik, dat na Vondei's
Gysbreght" de Kloris en Roosje" gespeeld
wordt, is zeer oud. Men weet dat de
acteur Duim, na in Gysbreght" de titel
rol te hebben vervuld, in De Bruiloft
als Krelis optrad; terwijl Lysje Bor na
Badeloch" voor Elsje" fungeerde. De
gewoonte dagteekent dus van vór het
midden der achttiende eeuw. Vermoede
lijk is de nieuwjaarswensch wel dadelijk
ingevoegd, hoewel slechts met zekerheid
bekend is dat in 1756 die wensch, ge
dicht door den acteur A. Spatzier, er in
voorkwam.
Van de muziek, gecomponeerd door
Servaes de Koning, is in druk niets meer
bekend dan de Contredans in Cloris en
Roosje" en het Sluytballet van Cloris en
Roosje". Het muziekschrift van Contredans
en Sluytballet" komt voor in De nieuwe
Hollandsche Schouwburg zijnde een ver
zameling van verscheyden vroolijke en
serieuze dansen nevens eenige van de
nieuwste airen. Amsterdam (Jaartal ont
breekt).
uiiiimiiliiitmmimmiiui
intentie, die echter zuiver blijkt bij nader
bezien en ook gevoelvol. Een familietrek
met den vader is er te vinden in het zoeken
naar de stille buiten-atmosfeer als alle din
gen in zachte lichtomhulling staan en de
kleuren teeder vervloeien. Dit maakt zijn
werk wel behagelijk om te zien, gedeel
telijk echter, want het expressievermogen
is nog te zwak, of te schroomvallig de be
doeling, om de illusie van ruimte bij deze
landschappen sterk levend te maken. Hoezeer
hier ook kleurfijnheden te waardeeren zijn,
en een fluweeligen toets van het schilder
werk, het is toch nog lang niet alles uit de
verf en de karakteristiek menigmaal te on
beholpen. Water en luchtpartijen vooral, zijn
dikwijls te zwaar behandeld; het ploeteren
is er te kennelijk aan. Snediger dan de meeste
landschappen in eenen adem uit geschil
derd, met een gevoelige en rake aanduiding
der gedempte toonwaarden lijkt me dat
studietje van een kok, druk aan 't kokke
rellen voor zijn met pannen en potten over
laden, brandend fornuis.
De tentoonstelling van graphische kunst
is zeer belangwekkend en om verschillende
inzendingen van waardevollen inhoud. Ze
is van belang allereerst om eens de
beteekenis van de zvvart-en-vvit kunst tegenover
Men mag aannemen, dat er van de
oorspronkelijke muziek thans nog wel
iets over is gebleven; zij kan van het
eene artiestengeslacht op het andere zijn
overgegaan. Wijlen Jphan Koenen, orkest
directeur van het Paleis voor Volksvlijt
heeft de muziek voor piano bij Brix van
Wahlberg in het licht gegeven.
Uit 1789 is nog bekend: een Samen
spraak tusschen Thomasvaer en Pieternel
op de Bruiloft van Kloris en Roosje,
't Amsterdam bij P. J. Uylenbroek. Zij
werd uitgesproken op Driekoningenavond.
Pieternel zingt er het lied van de
Star" in. Zij zou gaarne het stuk van
Jan Rokes" zien spelen, dat zij met
Thomas veur menig jaer in het spul
van Joris deur Klaasje en Marten zagen,
beiden snaken, geschikt om 't kermisvolk"
met grappen te vermaken. Daarop volgt
de wensch, zeer kort, aan Hunne Edele
Groot Achtbaren, aan de Edele Heeren
Gecommitteerden tot de zaken van den
Schouwburg, aan de dichters en dichte
ressen, en aan de aanschouweren".
Aan het dichten van den Nieuwjaars
wensch hebben in de verschillende jaren
velen zich bezondigd. In de vorige eeuw:
Maarten Westerman, Piet Overveem, H. J.
Schimmel, Justus v. Maurik, J. A.
Alberdingk Thym, Anton de Rop, Fr. v. Eeden,
Ch. v. Deventer, C. Spoor, Aug. Kiehl, en
nu sedert vele jaren de heer A. Reyding.
De vruchtbaarste wenschdichter is de
acteur, dichter en boekverkooper Maarten
Westerman geweest, in 1852 overleden,
77 jaar oud. Van 1813 tot 1852 heeft hij
jaar aan jaar de wenschen voor den Stads
schouwburg gemaakt, waarvan vele uit
gesproken zijn door den directeur en
acteur Tjasink, den besten Thomasvaer,
na Majofski. Tjasink gedacht hem na
zijn dood, in een hartelijk vers op
l Januari 1853, eindigende aldus:
De grijze bard is iijgeslapen,
En 't speeltuig, hem ten schild en wapen,
Is aan de dorre hand ontgleën :
Mijn Westerman liet mij alleen.
De Bruiloft van Kloris en Roosje is altijd
aantrekkelijk gebleven om het vroolijk
landelijk karakter, de mooie boeren- en
boerinnepakjes, de aardige oude gebruiken
en vooral om het echt-Hollandsche en
de lieve muziek en aardige liedjes zoo
als b.v. Krelis en Elsje zingen:
Goeden avond, mijn zoete Troosje!
Mijn Suikerdoosje!
of naast de schilderijen nadrukkelijk te
doen uitkomen. Als een praktisch voordeel
van zoo'n tentoonstelling zou kunnen ge
acht worden, dat het kunstlievend publiek
met wat schrale beurzen, eraan herinnerd
wordt hier een kunstwerk te kunnen koopen
voor ongeveer evenveel stuivers ais het op
de 'schilderijmarkt guldens besteden moet
Daarbij kan deze verzameling graphisch
werk, dat overliet geheel zoo wat een twintig
jarige productiviteit op dit gebied vertegen
woordigt, aanschouwelijk maken de lijn
der ontwikkeling van de schilderkunst tot in
onzen tijd. Terloops zij opgemerkt, dat van
de meest vooruitstrevende schilders er hier
nagenoeg geen te vinden is. Dan zien we
de kleurrijke ets, waarbij zoo voordeelig
gespeculeerd kon worden op schilderachtige
effectjes uit de toevallige resultaten van het
inbijtend sterkwater, allengs meer het karak
ter aannemen van de stellig-lijnende gra
vure. Het Impressionisme raakt ook hier uit
den tijd. Eveneens wordt de litographie,
het teekenen op steen, serieuser beoe
fend worden, en van hier uit schijnt het
wel, dat de affiche-kunst zich ontwikkelt,
die in hare decoratieve beteekenis door
sommigen ruimer wordt begrepen en prin
cipieel bestreefd. (Zie de inzendingen
Nog eens gekust, wij zijn alleen:
'k Mag jou schoonheid heel wel lijé'n,
En al mijn vrijen
Dat is om jou en andere geen.
Mijn Liefje, mijn Diefje: och! wees toch niet
boos !
Ik eer je en bezweer je mijn trouw vooraltoos :
En och ! och ! och ! dat jij me toch koos! (Bis)
Even vroolijk en jolig als het begin
van : De Bruiloft" is het slot, waar, door
het geheele gezelschap na den zang:
Wat is ons al vreugd gegeven
In 't vermaeklijk buitenleven,
't Is zoo aerdig, 't is zoo zoet
Alles wat de landman doet.
een ballet gedanst wordt, dat volgens de
echte traditie o.a. bestaat uit de schuifla",
het kruip-door, sluip-door", pasjes van
de hoofdpersonen, rondedans, enz. Bij
het maken van den slinger" in welken
ieder die tusschen de schermen mocht
staan, opgenomen wordt, verlaten allen
met Thomasvaer aan het hoofd, juichend
het tooneel, de mannen wuiven met hun
hoeden het publiek een goeden avond
of goeden nacht toe.
In vroeger jaren waren op De Brui
loft" een oud mannetje en een weesje
aanwezig, zinspeling op het oüman- en
weeshuis, dat oorspronkelijk de winsten
van den Schouwburg zich zag toegekend.
Lang zijn in de Bruiloft gebleven de
ook thans verdwenen strooistertjes",
een meisje en jongen, die dansend bruid
en bruigom voorafgingen en op hun weg
bloemen of, zooals het behoorde, snip
pers gekleurd papier, vooral groen en
goud, strooiden, zooals te Amsterdam
nog tot in de helft der vorige eeuw ge
bruikelijk was. Voor de woning van de
bruid werd fijn zand gestrooid en daarop
groene en gouden papieren lovertjes.
Vondel laat dit in de 17de eeuw ook
doen op de kleine steentjes voor het
Raadhuis op den Dam, als daar jongelui
zich heen begaven om getrouwd te
worden, zooals men lezen kan in zijn
groot gedicht: Inwijding van het Stad
huis."
Enkele oude gebruiken zijn in De
Bruiloft" behouden gebleven, zooals het
drinken van bruid en bruigom uit afzon
derlijke ;mooie glaasjes, waarin uit een
met linten versierd fleschje bruidstranen
of hypocras geschonken wordt, heden
ten dage nog volgens het oude en ge
heime recept verkrijgbaar bij Wijnand
Fockink en ook in flesschen met lintjes.
van Toorop en Roland Holst). Daarnaast
begint ook de antieke houtsnee, weer op te
leven (Veldheer en Nieuwenkamp) die wel
de antipode is van de ets, en de monu
mentale kleinkunst zou te noemen zijn.
Hierbij valt ook weer als teekenend verschijn
sel op te merken, dat in het buitenland
verschillende ultra-modernen, de
houtsnijkunst bij voorkeur beoefenen. (Ik moet hier
even zeggen dat de invitatie der buitenlanders
niet bijster gelukkig is de inzending van
Klemm is ongeveer de belangrijkste).
Een terugblik op de werkzaamheid van
de belangrijkste graphische hollandsche
kunstenaars uit de laatste jaar-tientallen
maakt deze tentoonstelling ook zeer geniet
baar. Een enkele als Bauer wordt hier
voelbaar gemist, zijn afwezigheid beteekent
in het gegeven overzicht een zeer aanzien
lijke leemte. Dan had ook Derksen van
Angeren vertegenwoordigd mogen zijn.
(Daarentegen konden er best verschillenden
gemist worden). Maar veel van wat door
ons vroeger gewaardeerd werd en waar
deerbaar zal blijven zien we hier met
genoegen bijeen gezameld.
W. STEENHOFF.
Voor een halve eeuw werden door
bruid en bruidegom aan familie en vrienden
fleschjes hypocras en mooie zakjes met
bruidsuiker thuis bezorgd. Kruiers op z'n
zondagsch droegen twee blauwe lage
manden, waarin al de heerlijkheid ver
borgen lag. Een of twee dienstmeiden
met de kornet op, en breèduttgaande
japon aan, onder welke vele witte rokken,
allen stijf gestreken, witte kousen en lage
schoenen aan, schelden bij de vrienden
aan en reikten de bruilofts-eergaaf uit,
waarbij de rechterhand nooit wist wat
de linker ontving.
Om het populaire en Hollandsche van
De Bruiloft" heeft Mr. Jacob van Lennep
in 1864 voor de leden van het derde
Congres der Internationale Vereeniging tot
bevordering der Sociale Wetenschappen"
de bruiloft met eenige nieuwe gasten
gestoffeerd en op den Amsterdamschen
schouwburg doen vertoonen. Een voor
stelling van Kloris en Roosje bij een
landbouwfeest is niet vreemd en geheel
in het karakter.
Als de acteurs en actrices broederlijk
en zusterlijk gezind zijn, heerscht er,
bij de vertooning van De Bruiloft" op
het geheele tooneel ongekende
vroolijkheid. Pieternel zorgt, dat allen die niet
op de planken en toch aan het tooneel
verbonden zijn, een boterham met ham
krijgen. Als een rustende actrice zoo'n
boterhammetje met ham, namens Thomas
vaer en Pieternel thuis wordt gebracht,
is ze in-gelukkig, niet om den ham,
maar om de herinnering. Dan leven hare
jonge jaartjes weer op.
Nog niet zoo heel lang geleden was het
aan het tooneel nog de gewoonte, dat de
jonge actrices zorgden voor de linten der
jonge acteurs en die aan hun buisje hechtten;
terwijl de acteurs niet vergaten boeketjes
voor de actricetjes mee te brengen. Na
afloop van De Bruiloft" ging Elsje met
een fleschje fijnen cognac naar de Heeren
kleedkamers en schonk ieder, die mee
gedanst had, om te bekomen van de
warmte, een glaasje in. Hetzelfde deed
Krelis bij de actricetjes. Dit ging natuurlijk
niet zonder zoenen.
Het beste bewijs voor de populariteit
van De Bruiloft" is, dat C. Troost van
de bruiloftviering een krijtteekening ge
maakt heeft, berustend in hetMauritshuis
te 's-Gravenhage;?enhet allerbeste, dat
er een kinderprent van bestaat.
J. H. RöSSiNG.
Lizzy Ansingh. (Larensche Kunst
handel) Amsterdam
Schelpen, de paddestoelen en de poppen
worden tegenwoordig gaarne geschilderd.
Lizzy Ansingh is een schilderes van por
tretten, maar voornamelijk eene van poppen.
Zij vindt in de vreemde signeurs en in deze
weinig spraakzame signore en signorine (wie
zal altijd nauwkeurig durven zeggen, wan
neer het nog signorina is en wanneer reeds
signora, bij deze wezens van andere planeten!)
gelegenheid om een kleurgevoel fijn te ver
toonen, en om een soms humorvollen geest
in schikking en actie met gratie te doen
gevoelen.
Ook op deze tentoonstelling zijn de twee
grootste werken groepeeringen van poppen.
Het zijn : het Gele Gevaar uit 1906 en de
Ongenoode Gast uit 1912. Beide zijn vol van
keurig-gekleede, steeds onbestemd ergens
heen kijkende, maar toch door de schilderes
op de haar eigen wijze bezielde, wezens. Is
er verschil in deze werken die zes jaar vet
schillen? Is er voortgang, stilstand,
achteiuitgang ? Is er een juiste beweging in de
logische, noodzakelijke richting? Het dunkt
mij dat dit laatste er is. Het Gele Gevaar is
eer een groepeering op de kleur alleen d;\"