Historisch Archief 1877-1940
12 Jan. '13. No. 1855
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
hAMSTERDMM
VLAZIELSTRAAT 56 58 eo
HEERENGR4
INRICHTING TOT MET M EUBILEEREN- EN VERSIEREN -DER WONING
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen bfl het bonwboreaa DE
VELUWE". aldaar.
landsche pers ernst is"; kapitaalkrachtige
lieden"; algemeen er; krijgszucht"; ge
voelsinhoud"; onpatriottisch"; verziekten";
e e n i g e, gelukkig weinige, publicisten ;
de hedendaagsche dagblad-annonces i
ngesloten natuurlijk die van week- en
maandschriften" ; a a n z i e n I ij k
hoogtepunt"; de annonce heeft een eigene tech
niek gevorderd en gekweekt"; het
gedrietande schiereiland ten oosten van
Saloniki"; over de levendige werkzaamheid
wordt geen onwetendheid
bestaanba a r geacht"; uitsluiten" (voor buiten
sluiten) ; de hoeden zijn van haar
reuzenafmetingen teruggekomen"; de
zakenblik van een Wertheim en van
Tietz" ; Knap had zich nadrukkelijker
kunnen doen gelden"; het blijft echter
kwestieus"; de tragische doorschou
wing van een Lautrec"; dat hij dan niet
geneigd was, dit minder van oben herab
te bewerkstelligen',; gesteld dat een i g
lezer bezocht wordt door booze t w ij f e l s";
onze katholieken hebben den roem,
de trouwste en geloovigste te zijn"; geen
breede grond van sympathie en ge
heime begunstiging houdt den
priesterkerkhervormer aan de levende kerk
gehecht"; het onverstoord blijvende
geestesevenwicht";
beeldenstormende gedachten"; afstanden van meer
dere kilometers" (bedoeld is : vele of ver
scheiden); het fijnste gevoel gaat bijna
altijd samen met flinke ontwikkeling der
oorschelpen"(bedoeld is hoe fijner het gevoel,
des te meer ontwikkeld de gehoorschelpen");
of door de omstandigheden dat de Moder
nen in de nuchterheid der Aufklarung
zekere verwantschap met hun geloof erken
nen" ; Merion zwaaide met zijn arm het
meest welsprekende gebaar va~n honend on
geloof"; telegrammen met een inhoud als
geen krankzinnigen-arts kan aan
wijzen"; de infame mug heeft mij de drup
pel bloed afgevangen"; de
boven1 ij f s-b e k l e e d i n g"; het hert en de
ree, aangezet tot een haastige vlucht;
ook de haas met zijn lange lepels heeft
een uitermate fijn gehoor, maar moet
toch de vlag strijken voor den
woestijnvos" ; met eenige zekerheid mag aange
nomen worden, dat de nederigste die
ren het fijnste gevoel bezitten" enz. enz.
Het zou niet zoo heel veel moeite kosten,
een grapje bij al deze hoogst waarschijnlijk
aan de vluchtigheid, wat zeg ik, aan de
allerhaastigste hazenvluchtigheid, waarmede
zooveel door dert publicist geschreven moet
worden, te wijten onzuiverheden te maken.
Ik plukte deze wilde en verwilderde bloe
men, dezen fraaien ruiker van onkruid, zoo
maar losjesweg, zoowel in de met prikkel
draad omgeven gazons van de hoofdredactie
als in de grasduinen van niemand minder
dan Frans Coenen, jury-lid en Nathan
Sou§et, ceremonie-meester, ja verbeten op den
iender van het weekblad wegens mijn be
keuring, op alle paden en paadjes, zelfs in
't bekroonde feuilleton van een der andere
dertig uitverkorenen. Het is geschied, ik
erken het eerlijk, uit rancune. En sta mij
toe, geachte redactie, -door uw bemiddeling,
deze brandnetels den heer hoofdopsteller
van het Deutschland iiber Alles" onder
den neus te duwen, tot hij zoo niest, dat
't hem groen en geel, wat zeg ik, dat het
hem Oranje voor de oogen wordt.
Want een heel klein weinig mér het oog
op oranje gericht te houden, zou het groene
een verdroogd krabbeschaaltje op 't strand
en toch waren daarop azuren bloemen ge
schilderd, welke de illusie gaven, dat men
uit de kelken slurpend, het hemel-azuur
met de lippen beroerde. Eens, toen de graaf
na dolen en zoeken geen voorwerp vond,
schoon genoeg om zijn minnares waardig te
zijn, bracht hij haar een spiegel mede, in welks
gefacetteerde randen, de regenboog was
verstruifd. Hij toonde haar den spiegel en die voor
heur gelaat houdend zeide hij, mild lachend :
Nu heb ik u het heerlijkst portret mede ge
bracht, dat in geheel Iberië is te vinden.
Zij lachte toen tot zichzelve in den spiegel
en voelde de neiging in zich opkomen, zich
zelve in den spiegel te kussen, zooals ze
dat eens aan de beek gedaan had. Doch
zij liet het ter wille van den graaf. Dien
nacht lag zij wakker en weende, zichzelve
bekennend, dat zij den ander niet lief had
en nooit lief gehad kon hebben, omdat zij
nog altoos van zichzelve hield.
Toen de graaf den volgenden morgen haar
bedroefd zag, vroeg hij haar daarvan de
reden en zij zeide: Gij hebt mij bespot.
Niet mijn wankel spiegelbeeld wil ik, maar
mijn werkelijk conterfeitsel, gemaald door
zulk een, waarvan gij spraakt, die de wereld
gekleurd ziet."
De graaf toog aanstonds op weg naar de
groote stad Burgos en liep de herberg binnen,
waar de schilders altoos zitten, zingend bij
de mandoline en wijn drinkend en de waar
din beminnend tot zij weggejaagd worden,
omdat de rekening te hoog is geloopen.
Dan gaan zij die andere roes zoeken, welke
zij penseelend vinden, het koele, blanke doek
uit verliefdheid gloeiend makend met
couleurige verwen, dewelke zij zeggen op het
palet te mengen, maar in hun zielen te
stoven! Juist werd door den waard een
jongeling uitgestooten, die zoo tegen den
graaf aanbotste.
OELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
???ra-Agent T*or Me4«rlaa4t
J. LEONARD
11-4
weekblad zeker niet schaden en zijn
Joodschen uitgever wat meer recht op
Trianonverontwaardiging geven. Want wie kaatst,
moet den bal verwachten.
Met dank voor de plaatsing,
Uw medewerker
BERNARD CANTER.
Ziedaar! In de eerste plaats hulde voor
de volledigheid, waarmede deze rancuneuze
journalist ons Weekblad van 8 Dec., dat in
't redactioneele deel naar schatting een 30.000
woorden bevat, tot de laatste letter schijnt
te hebben gespeld ! Wij trekken er intusschen
gaarne een les uit, en Charivarius
abonneere zich op Bernard Canter, want van zijn
aanmerkingen zijn, goedbeschouwd, een stuk
of drie inderdaad goedgevonden en zelfs
leerzaam! Rancune" is dus wel een mooie
eigenschap, maar zij kan toch ook tot zonder
linge dingen voeren! Zoo in de slotalinea,
die of niets niemendal beteekent, lieve vriend
Canter, of een van de uitgevers van dit Week
blad als den beïnvloederaanduidt van de hou
ding, door onzen redacteur aangenomen in
de Trianon-geschiedenis.... Aan 't adres van
onze onafhankelijkheid, waar een schrijver
toch zeer op gesteld is, een insinuatierje dus
waar wij wel om lachen ... maar dat na
tuurlijk bij TV.Cr.-lezers'zijn'uitwerking heeft.
Er is, het is waar, gemakkelijk een andere
uitlegging te vinden, die dan (nogal fraaier)
doet aannemen, dat een homme de lettres,
Bernard Canter geheeten, een poging doet
tegen den hem charivaristisch prikkelenden
collega den uitgever van zijn courant|in het
harnas te jagen. Met zulke fijne" strijd
middelen werkte tot heden alleen De Tijd
en dergelijke recommandabele organen van de
publieke opinie. Hoe men het ook keert of
draait, (de zaak kan ons voor onszelf niet
veel schelen, maar wij stellen belang in den
heer Bernard Canter), edel is het gedrag
van den anders het goedbedoelenden jour
nalist-letterkundige dezen keer niet. De zaak
moet wezen, dat hij niet sterk genoeg is om
gekwetstheid of rancune" met een beetje
waardigheid te dragen.
Zwakheid is helaas het kenmerk van den
tegencanter. Zwakheid, die hem in zijn over
tuigingen zoo zonderling doet wisselen als
gebeurt met de glimlachjes van een baby
of met l April-weer, die hem overgevoe
lig doet wezen op eigen ponteneur bij de
eerste gek-aanstekerij de beste, waar toch nu
en dan k de Groene haar deel van krijgt:
wij hebben Charivarius herhaaldelijk gevraagd
ons Weekblad niet te sparen, zwakheid,
die hem zér wantrouwend maakt, wat wij
bitterlijk ondervonden hebben onlangs bij de
inzending van Canters feuilleton, dat wij
voor plaatsing aanvaardden (wij hebben het
genoegen het meteen deze week af te druk
ken), zwakheid, die hem zoo
sentimenteel-hoera-orangistisch doet zijn als
kinderjuffrouwen die Juliana zien, en romantische
twintigjarige studenten Bernard Canter
(wanneer men er dieper op doordenkt is het
eerlijk-touchant) is eigenlijk een eenzame rid
der voor H. M. Och, hoe weinig neemt de
hoerapers, de hoofdletter-pers, de groote"
pers van Haar Handje Wuifde" (welks
werkelijke meeningen men in de
Semarangsche Locomotief moet zoeken), dezen echten
hoera-roeper ernstig! Een
Wilhelmina-roepende in de woestijn is Canter. Hij zoekt
Haar zelfs met de grainmophoon ! Wij weten
zeker, al doet hij in zijn stukje Charivarius
Komt mede" zeide de graaf, gij moet
het portret van mijn vrouw schilderen."
Heer", antwoordde de jonge Ségura (want
het was geen andere dan deze, die den
wijn, de vrouwen en de verwen zoo lief
heeft gehad, dat hij dertig jaar oud, stierf
aan uitputting) ik was juist op weg
om een model te zoeken. Zij moet
argeloos zijn als een wolk, die meent de
avondzon te bedekken en bloost van kinder
lijke vreugde over dat spel en onbewust
als een oude priester, die zijn gelofte nooit
heeft geschonden en zij moet nog meenen,
dat de schoonheid om haar zelfswil bestaat."
Waarom bestaat de schoonheid dan?"
vroeg de graaf, hopend dat de schilder
antwoorden zou, ter verheerlijking Gods.
Maar Ségura wierp zijn baret in de hoogte,
lachte en antwoordde: Zij is als de vrouw,
om te dienen, die haar beheerscht en te
vernietigen, die door haar wordt beheerscht.
Heer, leven heet waakzaam zijn."
Leert men die wijsheid in de kroeg?"
vroeg de graaf verwonderd.
Neen heer, wij gaan naar de kroeg om
die wijsheid te verleeren. Niet te weten
brengt de zaligheid."
Mijn zoon, gij hebt Genesis wél verstaan."
Zoo lichtelijk koutende, kwamen de twee
op het kasteel, waar de gravin dien avond
een lieftallige gastvrouw was. Den volgenden
dag ging de graaf uit om een schilders
ezel te koopen en Ségura wandelde met de
minnares de zalen door om het geschikte
licht te vinden. Want de schilders zoeken
het licht van het noord-oosten, ter wille van
het satijnige van de tint en het murwe van
de schaduw.
Toen zij voor het altaar kwamen met daar
voor het tapijt, geschakeerd in
moerbijincarnaat en bevrozen azuur, zeide de jonge
schilder: Daar moet gij u naakt op
nedervlijen. Zoo zal ik u malen."
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter & Polis,Maastricht.
PrimaAnthraciet,Gascokes,
Brechcokes enz.
Firma ili
Lfinbaansgr. 296. - Telef. N. 4276.
onrecht (Charivarius is niet anti-orangistisch),
Bernard Canter meent het en is oprecht
jegens den TROON, en zou trouw sterven....
moge hij dus (vór 't zoover gekomen is)
geadeld worden: Bernard van Canterbury.
De rancune moet hij echter verlaten. Zij
is een brooze burcht.
*) Het ingezonden stuk kwam voor in de
Nieuwe Courant van 14 Dec. jl. Eerst op
den dag dat wij dit schrijven (5 Januari),
kwam het ons in handen, nadat van be
vriende zijde ons op 't bestaan ervan ge
wezen werd. Het stuk was niet eerst aan
ons ter plaatsing aangeboden, en dit heeft
de hoofdredactie van de Nieuwe Courant (dit
vriendelijke détail moeten wij niet onver
meld laten) niet verhinderd het op te nemen.
Een zoover wij weten steeds in acht genomen
gebruik in de correcte" pers (tevens een
goed gebruik) is : bij stukken als het boven
staande te eischen, dat de schrijver het in
de allereerste plaats aanbiedt aan de aan
gevallen courant.
* 4< *
Muziek in de Hoofdstad
Violisten
Het optreden van Henri Marteau is een
algemeene ontgoocheling geweest. Hij be
speelde vór de pauze een der beste
Stradivarii, na de pauze een zeldzame Maggini,
maar met welke tartende koelheid intoneerde
hij het concertje van Mozart, dat gracieus
is doch ook menschelijk! Hoe impassiebel
klonken zijne beide goddelijke instrumenten,
hoe wezenloos zijn losse-snaren-spel en
welke empirische gronden dreven hem tot
deze geestlooze trucs? Ziehier het sum
mum van welbehagen en ongevoeligheid,
het muzikale nirwana, dat ook Weingartner
nastreeft. En zonder twijfel dreef hem dat
zelfde welbehagen naar het vioolconcert van
onzen landgenoot Leander Schlegel. Een
gruwel, dit starre werk te reproduceeren
op een Maggini ! Wat een maniak in het
schrijven van arpeggieën is deze Leander
Schlegel ; welk een zonderling onthematische
en onmotievische motieven, welk een over
daad en opeenstapeling van onexpressief
materiaal, welk een formalisme ! Schlegels
vioolconcert heeft een motto", volgens zijn
eigen analyse. Een motto? Ontleend aan
Brahms, aan Schumann, aan Bach, aan
Reger? Het doet niet ter zake, wijl het een
element is, een onmuzikaal element, een
element dat van 't begin tot 't slot is ge
handhaafd, dat men hoort, doch nooit waar
neemt, nooit ondergaat, nooit liefheeft. Maar
wat beteekent een element voor een for
malist ?
* * *
Het wordt meer en meer gewoonte der
beroemde violisten, dat zij n stuk uitvoe
ren voor hun eigen reputatie, en n stuk
voor den uitgever of voor een componist.
Tweemaal achtereenvolgens lanceerde hier
Fritz Kreisler (te vergeefs!) ter wille van
Novello's Edition (gehonoreerd propagan
dist vernam ik uit goede bron) Elgars on
belangrijk vioolconcert, en Weingartners
fraai klinkend doch onbeduidend concert
was nog niet verschenen bij Breitkopf und
iiimiiimnimini
Zij ontkleedde zich onder zijn blik en
voor 't eerst proefde zij den wreeden wellust
van het zondigen. En bij elk kleedingstuk
dat zij aflegde, voelde zij heur lichaam be
geerlijker huiveren en den schilder in de
oogen ziende, bemerkend zijne liefde, dacht
/.ij: Dit is de wraak voor zijn schennis."
En zij voelde in dien uogenblik, dat zij den
graaf haatte.
Toen zij nu op het kleed lag uitgestrekt
naar den wil van den schilder, boog deze
zich ook. Doch hij keek niet naar het altaar,
want hij was, gelijk de vrouw, een heiden.
Als zij later uit het boograam blikten en
den graaf zagen naderen met den schilders
ezel, geladen op een grauwtje, lachten zij
elkaar in de oogen en de vrouwe zei: O,
kleurenman, ik geloof, wij beiden zien veel
grauws".
Dat is uw toekomst!" antwoordde Ségura
luchtig.
Dien nacht voelde de vrouwe, dat haar
leden veranderden en toen zij insliep,
droomde zij, dat zij een vampyr was, die
het bloed zoog uit het lichaam haars mans.
Zij ontwaakte, stond op, ging naar de con
sistoriekamer om te bidden, maar daar lag
op het moerbezie-tapijt Ségura weenend. Ik
wist, dat gij komen zoudt, maar het wachten
duurde mij te lang. Kom, vlieden wij!"
Hij stond op, sloeg haar het tapijt om,
dat zijde-achtig in haar hals kriewelde als
bont van dassevel en zij verlieten het kasteel
door de achterpoort en waren vluchtend
gezien, door den nachtwaker.
Toen deze den graaf den volgenden
dag het bericht bracht, zeide de graaf: Ik
geloof u, want ik droomde het en alle be
wijzen zijn in uw voordeel. Maar daar gij
verraden hebt, zoo verlaat dit huis voor
altoos." En hij joeg hem uit de poort.
De graaf liep nu voortaan somber door
de zalen en eiken dag vernielde hij een
Badplaats in
ZuidTirot. Heerlijk
klimaat. Seiioen
September?Jnni
1911/12 31,502 badgasten. 8 edeltike Kor- en
Badinriohtinff. Zanderüutitant.
E>udwaterinrichting. Kooliunr- en alle geneeskundige
baden. Zwembanin. Inhallatiea. Radinm
?Emanatorinm. Druiven-, Mineraalwater-,
terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie.
4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport
terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Bang. Sana
toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem
delingen. Prospectus gratis bij de
Kurvorstehung.
De volgende Hotels van den len
Bang sjjn van allen comfort rolgans den
nienweren tijd voorzien, geven gelegenheid
voor pensionverblijf en eenden op aanvraag
een proroectns. De cijfers sjjn het aantal
bedden. Grand Hotel and Meraner Hof 330,
Fran Emma 260, Erghermg Johann 220 Palast
220, Brlstol 100, Kaiserhof 180.
Habsbnrgerhof 140, Park 140, Sovoy 130, Tirolerhof 115,
Aders 90, Minnrva 85, Erzhersog Rainer 80,
AnsMa nnd Villa Imperial 70, Hassfarther
65, Bavaria 65.
Wintersport. Pontresina. - Hotel Pontresina.
Hotel Istea Rang met allen comfort. Voortreffelijke SUivelden.
Gaillnstreerd pro'ppctas «ratis. Intern. Verk»er»bar«»n R»«rihniRi>t.r»ir 18 4mnt»rH«»n.
lllllllllllllMUIIIIIIMIIumMtmNllinilllMtllllllHINMIIIIIINimiINHIINIIMIIIIIIIIItllllNIIINIIIII
Ha'rtel of Kreisler introduceerde het. De
uitgevers worden te actief en wanneer zul
len het publiek, de critiek of de hervormers
van het muziekleven zich zoo verloochenen,
dat zij deze praktijken afkeuren en verwer
pen, die vele kunstwerken den toegang
versperren en tallooze beuzelarijen'opdrin
gen ? De Schauspiel-ouverture van Erich
Korngoidje, die nog moet bewijzen dat hij
de Prometheus-vonk heeft, is dezen winter
opgevoerd in 100 (honderd !) steden, berich
ten de tijdschriften.
Emil Telmanyi, die nog niet de
Wotansmacht bezit om slaaf te zijn van verdragen,
dankt zijn optreden in het Concertgebouw
aan Evert Cornelis; hij speelde het
Bruchconcert, een echt Bruchstück, gelijk 't Hans
von Bülow sarcastisch placht te noemen.
Naar mijne meening had hij de muziek
tegen zich, doch de menigte houdt van dit
werk en overstelpte den kunstenaar met
toejuichingen. De schommelingen der ex
pressie, welke zich voordeden in het kader
der melodie zelf, belemmerden het absolute
opgaan in den klank en het enthousiasme,
doch men kan dit met evenveel recht wijten
aan Bruch als aan Telmanyi's jeugd, daar
er in dit concert slechts weinig thema's zijn,
wier geintoneerd accent voldragen en schoon
weggolft als een gongslag, klokkengeluid of
een toon van Telmanyi's streek. Want Evert
Cornelis verriedt in de keuze van dezen
violist zijn eigen voortreffelijk muzikaal
instinct. Telmanyi's toon heeft het sugges
tieve, gepassioneerde timbre, de mysterieuse
vi bratie van het sentiment.
De laatste en opmerkelijkste verschijning,
die ik in deze categorie wil vermelden is
Dirk Gootjes. Bij passages, welke hem recht
streeks aanspreken, dus niet boeien als
musicus maar als sensitieve mensch, gelijk
het middendeel der aria uit Vieuxtemps'
Suite of gelijk de inzet van het geheimzinnig,
schreiende volksliedje uit de sonate van
uillaume Lekeu, toonde hij zich meester
over een emotie van zulke kracht als men
zelden ontmoet. De sonate van Lekeu, waar
de vreugde en de hymnische hartstocht eene
intensiteit bereikt, welke als verlangen en
onvervulde prophetie het snikken nadert, het
stamelen der mystikers in hunne sombefe
en ontoombare verheugenissen speelde de
violist trouwens voortdurend als bezield door
het schoone droombeeld van de grenzen der
bloeiende aarde. Men kan deze maand den
geboorte- en sterfdag herdenken (20 en 21
Jan.) van dezen jongen Belg, die, als ver
moedde hij den vroegen dood, zijne ziel
uitstortte en wegschonk met zulke onstui
migheid, dat zij de liefde der goden moest
wekken of hun toorn. Hij heeft het scheme
ren van den dageraad gezien en stierf. Ver
gelijk deze effusies met de eerste werken
van Richard Strauss en oordeel welke mees
terschap en welke schoonheid onderging met
dezen lotgenoot van Perk.
Dat Dirk Gootjes zich met fanatisme
toelegge op de moderne muziek, wier
mystagoog hij moge worden in het armelijke
Holland ; hij herhale deze sonate van Lekeu
en geve spoedig zijn tweede concert, wat
zijne vrienden veel genoegen zal doen.
ander kunstvoorwerp, wel voelende, hoe de
schoonheid, dengene smart, die haar niet
weet te beheerschen. En ten laatste waren
al de zalen vol kostbare gruizels en alleen
het altaar bleef onbeschadigd.
Daarvoor bad de graaf veel, geknield op
de kille plavuizen, want het
moerbeziëntapijt was weg.
Na een jaar kwam de vrouwe terug en
hem vindend, verdiept in gebed, geknield
voor 't altaar, knielde zij nevens hem, stil
en onderworpen en biddend voelde zij weder
haar leden veranderen. Vergeef mij niet,"
zeide zij, toen hij haar ontwaarde want ik
ben een ander. E)ie andere is onschuldigen
zij komt om boete te doen voor de
schuldige."
Dit woord redt u. Want ik zie, dat gij
geloovig zijt geworden. In dit leven en in
al de andere levens moet de onschuldige
boeten voor den schuldige. Dit is Gods
rechtvaardigheid." Zij leefden nu samen en
de graaf wilde het nieuwe leven van nieuwe
schoonheid vervullen. Doch het gelukte
niet. Want hij kon geen kunstvoorwerpen
meer koopen, . zonder bedrogen te worden.
Bracht hij een robijn thuis, zie tegen het licht
toonde zij een berste. Was het een parel, die
ginds bij den paerulaar week had geglommen
met de smeltende blos van een wolk voor de
maan, tehuis bleek zij bewaasd als 't oog
eens grijsaards. Was het een vaas, zie het
glazuur was vol kreukjes en bersten, gelijk
een fijn-mazig netwerk. Bracht hij een
gouden spang met gebrande turkooisen van
myosotis blauw (welke men zegt, dat in
Turkenland op de bergen uit den hemel
vallen) en zij sierde zich er 't voorhoofd
mede, dan bleek het, als zij het sieraad
's avonds afgespte, dat de rust van heur
voorhoofd door een bloedige striem ver
stoord was.
Op een avond zeide de vrouwe tot den graaf:
Eene nieuwe Gijsbreght-muziek.
Als Willem Royaards afdwaalt zal ik 't hem
vergoelijken wegens de omstandigheden, mits
hij zich rekenschap geeft van zijne vergis
singen. De weinig waardevolle maar breed
opgezette Lucifermuziek is langzamerhand
afgetakeld tot schraal
harmonium-acompagnement en hij kiest nog slechtere wegen.
Wat ware immers doelmatiger dan de
Gijsbreght op te voeren zonder muziek,
wanneer men uitnemende muziek niet be
kostigen kan ? De nieuwe van den heer
Van der Bijl is toch maar zeer middel
matig, niemand trouwens hoort ze op menige
plaats, en als hij ze hoort luistert hij niet,
wat het overdekte orchest vergemakkelijkt.
Het verwondert me, dat Royaards, wiens
litterairen, picturalen en decoratieven stijl
een ieder prijst, zich laat afschepen met
inventies, die hem ook een orchest kosten,
beter tot hun recht zouden komen op een
harmonium, maar zelfs in dit geval de stem
ming niet zullen opluisteren.
Door Marsyas te ensceneeren heeft Roy
aards zich verdienstelijk gemaakt voor de
muziek, de muziek maakte zich verdienste
lijk jegens Royaards tijdens het festival en
het ware te wenschen dat deze verstand
houding eene goede bleef. Ik geloof daarom
gaarne de geruchten dat deze voorstellin
gen slechts preludien beteekenen voor op
voering in Februari met den Gijsbreght van
Diepenbrock en smoor daarom elk protest
tegen de niet geslaagde onderschuiving.
Het is te hopen dat de heer Van der Bijl
nota neemt van zijne slechte pers. Talent
zal ik hem niet ontzeggen, doch bij deze
manier van werken kan er van dat talent
niets groeien. Hij moet nog zooveel
studeeren, zooveel hooren, zooveel zelfcritiek aan
winnen, dat hij voorloopig geen partities
en zeker geen haastige partities mag ont
werpen. De routine van het orchest en van
het dirigeeren zou hem zonder twijfel nuttig
zijn, doch de routine van het componeeren
mag hij niet verlangen, daar deze zelfs voor
groote kunstenaars een gevaar is geweest.
Hij moet ons ook niet om den tuin leiden
met de drogbeelden van gedempte bazuinen
en trompetten, welke zijne zeer gewone
muziek bij het eerste hooren pikante tinten
en moderne allures geven. Hij is ook nog
niet ver genoeg om met een paar maten
een milieu te scheppen (daartoe behooren
de daemonische originaliteit van een Wagner,
een Berlioz) en op hoevele embryonische
fragmenten, fragmentarische opzetten stuit
men in zijne Gijsbreght-partituur, welke
misschien iets hadden kunnen worden bij
wat meditatie, wat hartstocht voor de psyche,
wat bezonkenheid en diepte van vinding.
Concipieeren kan de heer Van der Bijl niet,
hetgeen blijkt uit de ouverture, waarom
leent hij zich dan tot haastig werken,
(Debussy arbeidde twaalf jaren aan Pelléas)
waarbij dit een allereerste vereischte en
gave is ? Willem Royaards horoscopeert
slecht, wanneer hij denken zou dat een der
gelijke muzikale illustratie niet antipyrinisch
werkt op eene prachtig verzorgde voorstel
ling en ik raad hem deze monochrome en
zachte probeersels spoedig te verwijderen
en te vervangen.
MATTHIJS VERMEULEN
Mijn vriend, het kindeke is op komst.
Wie van ons beiden zal sterven?"
Ik zal sterven," zeide de graaf.
Neen zoo meene ik het niet. Ik vrage
u, het kindeke of ik?"
Waarom moet er eene sterven?"
Zie, nmaal stierf ik, toen ik u gevolgd
was. En te andere maal stierf ik, toen ik u
ontvlood, omdat'ik het genot der zonde
wilde kennen. En ten derde male stierf ik,
toen ik liefde kwam zoeken bij u, die voortaan
slechts vriendschap te geven had. Dit was
driemaal een sterven naar het lichaam
want ik veranderde. Maar nu moet ik sterven
naar de ziel. Want ik heb u, den waardige
verworpen en hem, den onwaardige, bemind."
Zij bleven dien nacht zwijgend naast elkaar
zitten en staarden uit het boogvenster over
de verre vallei, die blauwig schemerde in
het door zilverige wolken gebleekte maanlicht.
Toen de morgen kwam, zeide zij zacht:
Nu is het tijd en neem uw zwaard."
Zal ik u dooden? Nimmermeer!" riep de
graaf met tranen in de oogen.
Trek uw zwaard. En dood in mij het
kind van den onwaardige!"
Het kind van den ander!" kreet de graaf.
Zij lag blank en roerloos in haar bloed,
robijnig met verschduwde glansen, tusschen
de scherven en stuksels van de andere ver
nielde kunstvoorwerpen, gelijk op een ver
smolten tapeet.
In het duel, dat de graaf Boni di
Castelmare Legandos met den schilder Ségura had,
stierf de laatste afstammeling van het aloud
geslacht der Legandos, hetwelk al vór de
Mooren-heerschappij beroemd was. Geen
dier leden heeft ooit een bastaardbalk in
't wapen behoeven te voeren.
*