De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 12 januari pagina 3

12 januari 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

12 Jan. '13. No. 1855 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND hAMSTERDMM VLAZIELSTRAAT 56 58 eo HEERENGR4 INRICHTING TOT MET M EUBILEEREN- EN VERSIEREN -DER WONING BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen bfl het bonwboreaa DE VELUWE". aldaar. landsche pers ernst is"; kapitaalkrachtige lieden"; algemeen er; krijgszucht"; ge voelsinhoud"; onpatriottisch"; verziekten"; e e n i g e, gelukkig weinige, publicisten ; de hedendaagsche dagblad-annonces i ngesloten natuurlijk die van week- en maandschriften" ; a a n z i e n I ij k hoogtepunt"; de annonce heeft een eigene tech niek gevorderd en gekweekt"; het gedrietande schiereiland ten oosten van Saloniki"; over de levendige werkzaamheid wordt geen onwetendheid bestaanba a r geacht"; uitsluiten" (voor buiten sluiten) ; de hoeden zijn van haar reuzenafmetingen teruggekomen"; de zakenblik van een Wertheim en van Tietz" ; Knap had zich nadrukkelijker kunnen doen gelden"; het blijft echter kwestieus"; de tragische doorschou wing van een Lautrec"; dat hij dan niet geneigd was, dit minder van oben herab te bewerkstelligen',; gesteld dat een i g lezer bezocht wordt door booze t w ij f e l s"; onze katholieken hebben den roem, de trouwste en geloovigste te zijn"; geen breede grond van sympathie en ge heime begunstiging houdt den priesterkerkhervormer aan de levende kerk gehecht"; het onverstoord blijvende geestesevenwicht"; beeldenstormende gedachten"; afstanden van meer dere kilometers" (bedoeld is : vele of ver scheiden); het fijnste gevoel gaat bijna altijd samen met flinke ontwikkeling der oorschelpen"(bedoeld is hoe fijner het gevoel, des te meer ontwikkeld de gehoorschelpen"); of door de omstandigheden dat de Moder nen in de nuchterheid der Aufklarung zekere verwantschap met hun geloof erken nen" ; Merion zwaaide met zijn arm het meest welsprekende gebaar va~n honend on geloof"; telegrammen met een inhoud als geen krankzinnigen-arts kan aan wijzen"; de infame mug heeft mij de drup pel bloed afgevangen"; de boven1 ij f s-b e k l e e d i n g"; het hert en de ree, aangezet tot een haastige vlucht; ook de haas met zijn lange lepels heeft een uitermate fijn gehoor, maar moet toch de vlag strijken voor den woestijnvos" ; met eenige zekerheid mag aange nomen worden, dat de nederigste die ren het fijnste gevoel bezitten" enz. enz. Het zou niet zoo heel veel moeite kosten, een grapje bij al deze hoogst waarschijnlijk aan de vluchtigheid, wat zeg ik, aan de allerhaastigste hazenvluchtigheid, waarmede zooveel door dert publicist geschreven moet worden, te wijten onzuiverheden te maken. Ik plukte deze wilde en verwilderde bloe men, dezen fraaien ruiker van onkruid, zoo maar losjesweg, zoowel in de met prikkel draad omgeven gazons van de hoofdredactie als in de grasduinen van niemand minder dan Frans Coenen, jury-lid en Nathan Sou§et, ceremonie-meester, ja verbeten op den iender van het weekblad wegens mijn be keuring, op alle paden en paadjes, zelfs in 't bekroonde feuilleton van een der andere dertig uitverkorenen. Het is geschied, ik erken het eerlijk, uit rancune. En sta mij toe, geachte redactie, -door uw bemiddeling, deze brandnetels den heer hoofdopsteller van het Deutschland iiber Alles" onder den neus te duwen, tot hij zoo niest, dat 't hem groen en geel, wat zeg ik, dat het hem Oranje voor de oogen wordt. Want een heel klein weinig mér het oog op oranje gericht te houden, zou het groene een verdroogd krabbeschaaltje op 't strand en toch waren daarop azuren bloemen ge schilderd, welke de illusie gaven, dat men uit de kelken slurpend, het hemel-azuur met de lippen beroerde. Eens, toen de graaf na dolen en zoeken geen voorwerp vond, schoon genoeg om zijn minnares waardig te zijn, bracht hij haar een spiegel mede, in welks gefacetteerde randen, de regenboog was verstruifd. Hij toonde haar den spiegel en die voor heur gelaat houdend zeide hij, mild lachend : Nu heb ik u het heerlijkst portret mede ge bracht, dat in geheel Iberië is te vinden. Zij lachte toen tot zichzelve in den spiegel en voelde de neiging in zich opkomen, zich zelve in den spiegel te kussen, zooals ze dat eens aan de beek gedaan had. Doch zij liet het ter wille van den graaf. Dien nacht lag zij wakker en weende, zichzelve bekennend, dat zij den ander niet lief had en nooit lief gehad kon hebben, omdat zij nog altoos van zichzelve hield. Toen de graaf den volgenden morgen haar bedroefd zag, vroeg hij haar daarvan de reden en zij zeide: Gij hebt mij bespot. Niet mijn wankel spiegelbeeld wil ik, maar mijn werkelijk conterfeitsel, gemaald door zulk een, waarvan gij spraakt, die de wereld gekleurd ziet." De graaf toog aanstonds op weg naar de groote stad Burgos en liep de herberg binnen, waar de schilders altoos zitten, zingend bij de mandoline en wijn drinkend en de waar din beminnend tot zij weggejaagd worden, omdat de rekening te hoog is geloopen. Dan gaan zij die andere roes zoeken, welke zij penseelend vinden, het koele, blanke doek uit verliefdheid gloeiend makend met couleurige verwen, dewelke zij zeggen op het palet te mengen, maar in hun zielen te stoven! Juist werd door den waard een jongeling uitgestooten, die zoo tegen den graaf aanbotste. OELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. ???ra-Agent T*or Me4«rlaa4t J. LEONARD 11-4 weekblad zeker niet schaden en zijn Joodschen uitgever wat meer recht op Trianonverontwaardiging geven. Want wie kaatst, moet den bal verwachten. Met dank voor de plaatsing, Uw medewerker BERNARD CANTER. Ziedaar! In de eerste plaats hulde voor de volledigheid, waarmede deze rancuneuze journalist ons Weekblad van 8 Dec., dat in 't redactioneele deel naar schatting een 30.000 woorden bevat, tot de laatste letter schijnt te hebben gespeld ! Wij trekken er intusschen gaarne een les uit, en Charivarius abonneere zich op Bernard Canter, want van zijn aanmerkingen zijn, goedbeschouwd, een stuk of drie inderdaad goedgevonden en zelfs leerzaam! Rancune" is dus wel een mooie eigenschap, maar zij kan toch ook tot zonder linge dingen voeren! Zoo in de slotalinea, die of niets niemendal beteekent, lieve vriend Canter, of een van de uitgevers van dit Week blad als den beïnvloederaanduidt van de hou ding, door onzen redacteur aangenomen in de Trianon-geschiedenis.... Aan 't adres van onze onafhankelijkheid, waar een schrijver toch zeer op gesteld is, een insinuatierje dus waar wij wel om lachen ... maar dat na tuurlijk bij TV.Cr.-lezers'zijn'uitwerking heeft. Er is, het is waar, gemakkelijk een andere uitlegging te vinden, die dan (nogal fraaier) doet aannemen, dat een homme de lettres, Bernard Canter geheeten, een poging doet tegen den hem charivaristisch prikkelenden collega den uitgever van zijn courant|in het harnas te jagen. Met zulke fijne" strijd middelen werkte tot heden alleen De Tijd en dergelijke recommandabele organen van de publieke opinie. Hoe men het ook keert of draait, (de zaak kan ons voor onszelf niet veel schelen, maar wij stellen belang in den heer Bernard Canter), edel is het gedrag van den anders het goedbedoelenden jour nalist-letterkundige dezen keer niet. De zaak moet wezen, dat hij niet sterk genoeg is om gekwetstheid of rancune" met een beetje waardigheid te dragen. Zwakheid is helaas het kenmerk van den tegencanter. Zwakheid, die hem in zijn over tuigingen zoo zonderling doet wisselen als gebeurt met de glimlachjes van een baby of met l April-weer, die hem overgevoe lig doet wezen op eigen ponteneur bij de eerste gek-aanstekerij de beste, waar toch nu en dan k de Groene haar deel van krijgt: wij hebben Charivarius herhaaldelijk gevraagd ons Weekblad niet te sparen, zwakheid, die hem zér wantrouwend maakt, wat wij bitterlijk ondervonden hebben onlangs bij de inzending van Canters feuilleton, dat wij voor plaatsing aanvaardden (wij hebben het genoegen het meteen deze week af te druk ken), zwakheid, die hem zoo sentimenteel-hoera-orangistisch doet zijn als kinderjuffrouwen die Juliana zien, en romantische twintigjarige studenten Bernard Canter (wanneer men er dieper op doordenkt is het eerlijk-touchant) is eigenlijk een eenzame rid der voor H. M. Och, hoe weinig neemt de hoerapers, de hoofdletter-pers, de groote" pers van Haar Handje Wuifde" (welks werkelijke meeningen men in de Semarangsche Locomotief moet zoeken), dezen echten hoera-roeper ernstig! Een Wilhelmina-roepende in de woestijn is Canter. Hij zoekt Haar zelfs met de grainmophoon ! Wij weten zeker, al doet hij in zijn stukje Charivarius Komt mede" zeide de graaf, gij moet het portret van mijn vrouw schilderen." Heer", antwoordde de jonge Ségura (want het was geen andere dan deze, die den wijn, de vrouwen en de verwen zoo lief heeft gehad, dat hij dertig jaar oud, stierf aan uitputting) ik was juist op weg om een model te zoeken. Zij moet argeloos zijn als een wolk, die meent de avondzon te bedekken en bloost van kinder lijke vreugde over dat spel en onbewust als een oude priester, die zijn gelofte nooit heeft geschonden en zij moet nog meenen, dat de schoonheid om haar zelfswil bestaat." Waarom bestaat de schoonheid dan?" vroeg de graaf, hopend dat de schilder antwoorden zou, ter verheerlijking Gods. Maar Ségura wierp zijn baret in de hoogte, lachte en antwoordde: Zij is als de vrouw, om te dienen, die haar beheerscht en te vernietigen, die door haar wordt beheerscht. Heer, leven heet waakzaam zijn." Leert men die wijsheid in de kroeg?" vroeg de graaf verwonderd. Neen heer, wij gaan naar de kroeg om die wijsheid te verleeren. Niet te weten brengt de zaligheid." Mijn zoon, gij hebt Genesis wél verstaan." Zoo lichtelijk koutende, kwamen de twee op het kasteel, waar de gravin dien avond een lieftallige gastvrouw was. Den volgenden dag ging de graaf uit om een schilders ezel te koopen en Ségura wandelde met de minnares de zalen door om het geschikte licht te vinden. Want de schilders zoeken het licht van het noord-oosten, ter wille van het satijnige van de tint en het murwe van de schaduw. Toen zij voor het altaar kwamen met daar voor het tapijt, geschakeerd in moerbijincarnaat en bevrozen azuur, zeide de jonge schilder: Daar moet gij u naakt op nedervlijen. Zoo zal ik u malen." GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis,Maastricht. PrimaAnthraciet,Gascokes, Brechcokes enz. Firma ili Lfinbaansgr. 296. - Telef. N. 4276. onrecht (Charivarius is niet anti-orangistisch), Bernard Canter meent het en is oprecht jegens den TROON, en zou trouw sterven.... moge hij dus (vór 't zoover gekomen is) geadeld worden: Bernard van Canterbury. De rancune moet hij echter verlaten. Zij is een brooze burcht. *) Het ingezonden stuk kwam voor in de Nieuwe Courant van 14 Dec. jl. Eerst op den dag dat wij dit schrijven (5 Januari), kwam het ons in handen, nadat van be vriende zijde ons op 't bestaan ervan ge wezen werd. Het stuk was niet eerst aan ons ter plaatsing aangeboden, en dit heeft de hoofdredactie van de Nieuwe Courant (dit vriendelijke détail moeten wij niet onver meld laten) niet verhinderd het op te nemen. Een zoover wij weten steeds in acht genomen gebruik in de correcte" pers (tevens een goed gebruik) is : bij stukken als het boven staande te eischen, dat de schrijver het in de allereerste plaats aanbiedt aan de aan gevallen courant. * 4< * Muziek in de Hoofdstad Violisten Het optreden van Henri Marteau is een algemeene ontgoocheling geweest. Hij be speelde vór de pauze een der beste Stradivarii, na de pauze een zeldzame Maggini, maar met welke tartende koelheid intoneerde hij het concertje van Mozart, dat gracieus is doch ook menschelijk! Hoe impassiebel klonken zijne beide goddelijke instrumenten, hoe wezenloos zijn losse-snaren-spel en welke empirische gronden dreven hem tot deze geestlooze trucs? Ziehier het sum mum van welbehagen en ongevoeligheid, het muzikale nirwana, dat ook Weingartner nastreeft. En zonder twijfel dreef hem dat zelfde welbehagen naar het vioolconcert van onzen landgenoot Leander Schlegel. Een gruwel, dit starre werk te reproduceeren op een Maggini ! Wat een maniak in het schrijven van arpeggieën is deze Leander Schlegel ; welk een zonderling onthematische en onmotievische motieven, welk een over daad en opeenstapeling van onexpressief materiaal, welk een formalisme ! Schlegels vioolconcert heeft een motto", volgens zijn eigen analyse. Een motto? Ontleend aan Brahms, aan Schumann, aan Bach, aan Reger? Het doet niet ter zake, wijl het een element is, een onmuzikaal element, een element dat van 't begin tot 't slot is ge handhaafd, dat men hoort, doch nooit waar neemt, nooit ondergaat, nooit liefheeft. Maar wat beteekent een element voor een for malist ? * * * Het wordt meer en meer gewoonte der beroemde violisten, dat zij n stuk uitvoe ren voor hun eigen reputatie, en n stuk voor den uitgever of voor een componist. Tweemaal achtereenvolgens lanceerde hier Fritz Kreisler (te vergeefs!) ter wille van Novello's Edition (gehonoreerd propagan dist vernam ik uit goede bron) Elgars on belangrijk vioolconcert, en Weingartners fraai klinkend doch onbeduidend concert was nog niet verschenen bij Breitkopf und iiimiiimnimini Zij ontkleedde zich onder zijn blik en voor 't eerst proefde zij den wreeden wellust van het zondigen. En bij elk kleedingstuk dat zij aflegde, voelde zij heur lichaam be geerlijker huiveren en den schilder in de oogen ziende, bemerkend zijne liefde, dacht /.ij: Dit is de wraak voor zijn schennis." En zij voelde in dien uogenblik, dat zij den graaf haatte. Toen zij nu op het kleed lag uitgestrekt naar den wil van den schilder, boog deze zich ook. Doch hij keek niet naar het altaar, want hij was, gelijk de vrouw, een heiden. Als zij later uit het boograam blikten en den graaf zagen naderen met den schilders ezel, geladen op een grauwtje, lachten zij elkaar in de oogen en de vrouwe zei: O, kleurenman, ik geloof, wij beiden zien veel grauws". Dat is uw toekomst!" antwoordde Ségura luchtig. Dien nacht voelde de vrouwe, dat haar leden veranderden en toen zij insliep, droomde zij, dat zij een vampyr was, die het bloed zoog uit het lichaam haars mans. Zij ontwaakte, stond op, ging naar de con sistoriekamer om te bidden, maar daar lag op het moerbezie-tapijt Ségura weenend. Ik wist, dat gij komen zoudt, maar het wachten duurde mij te lang. Kom, vlieden wij!" Hij stond op, sloeg haar het tapijt om, dat zijde-achtig in haar hals kriewelde als bont van dassevel en zij verlieten het kasteel door de achterpoort en waren vluchtend gezien, door den nachtwaker. Toen deze den graaf den volgenden dag het bericht bracht, zeide de graaf: Ik geloof u, want ik droomde het en alle be wijzen zijn in uw voordeel. Maar daar gij verraden hebt, zoo verlaat dit huis voor altoos." En hij joeg hem uit de poort. De graaf liep nu voortaan somber door de zalen en eiken dag vernielde hij een Badplaats in ZuidTirot. Heerlijk klimaat. Seiioen September?Jnni 1911/12 31,502 badgasten. 8 edeltike Kor- en Badinriohtinff. Zanderüutitant. E>udwaterinrichting. Kooliunr- en alle geneeskundige baden. Zwembanin. Inhallatiea. Radinm ?Emanatorinm. Druiven-, Mineraalwater-, terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie. 4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Bang. Sana toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem delingen. Prospectus gratis bij de Kurvorstehung. De volgende Hotels van den len Bang sjjn van allen comfort rolgans den nienweren tijd voorzien, geven gelegenheid voor pensionverblijf en eenden op aanvraag een proroectns. De cijfers sjjn het aantal bedden. Grand Hotel and Meraner Hof 330, Fran Emma 260, Erghermg Johann 220 Palast 220, Brlstol 100, Kaiserhof 180. Habsbnrgerhof 140, Park 140, Sovoy 130, Tirolerhof 115, Aders 90, Minnrva 85, Erzhersog Rainer 80, AnsMa nnd Villa Imperial 70, Hassfarther 65, Bavaria 65. Wintersport. Pontresina. - Hotel Pontresina. Hotel Istea Rang met allen comfort. Voortreffelijke SUivelden. Gaillnstreerd pro'ppctas «ratis. Intern. Verk»er»bar«»n R»«rihniRi>t.r»ir 18 4mnt»rH«»n. lllllllllllllMUIIIIIIMIIumMtmNllinilllMtllllllHINMIIIIIINimiINHIINIIMIIIIIIIIItllllNIIINIIIII Ha'rtel of Kreisler introduceerde het. De uitgevers worden te actief en wanneer zul len het publiek, de critiek of de hervormers van het muziekleven zich zoo verloochenen, dat zij deze praktijken afkeuren en verwer pen, die vele kunstwerken den toegang versperren en tallooze beuzelarijen'opdrin gen ? De Schauspiel-ouverture van Erich Korngoidje, die nog moet bewijzen dat hij de Prometheus-vonk heeft, is dezen winter opgevoerd in 100 (honderd !) steden, berich ten de tijdschriften. Emil Telmanyi, die nog niet de Wotansmacht bezit om slaaf te zijn van verdragen, dankt zijn optreden in het Concertgebouw aan Evert Cornelis; hij speelde het Bruchconcert, een echt Bruchstück, gelijk 't Hans von Bülow sarcastisch placht te noemen. Naar mijne meening had hij de muziek tegen zich, doch de menigte houdt van dit werk en overstelpte den kunstenaar met toejuichingen. De schommelingen der ex pressie, welke zich voordeden in het kader der melodie zelf, belemmerden het absolute opgaan in den klank en het enthousiasme, doch men kan dit met evenveel recht wijten aan Bruch als aan Telmanyi's jeugd, daar er in dit concert slechts weinig thema's zijn, wier geintoneerd accent voldragen en schoon weggolft als een gongslag, klokkengeluid of een toon van Telmanyi's streek. Want Evert Cornelis verriedt in de keuze van dezen violist zijn eigen voortreffelijk muzikaal instinct. Telmanyi's toon heeft het sugges tieve, gepassioneerde timbre, de mysterieuse vi bratie van het sentiment. De laatste en opmerkelijkste verschijning, die ik in deze categorie wil vermelden is Dirk Gootjes. Bij passages, welke hem recht streeks aanspreken, dus niet boeien als musicus maar als sensitieve mensch, gelijk het middendeel der aria uit Vieuxtemps' Suite of gelijk de inzet van het geheimzinnig, schreiende volksliedje uit de sonate van uillaume Lekeu, toonde hij zich meester over een emotie van zulke kracht als men zelden ontmoet. De sonate van Lekeu, waar de vreugde en de hymnische hartstocht eene intensiteit bereikt, welke als verlangen en onvervulde prophetie het snikken nadert, het stamelen der mystikers in hunne sombefe en ontoombare verheugenissen speelde de violist trouwens voortdurend als bezield door het schoone droombeeld van de grenzen der bloeiende aarde. Men kan deze maand den geboorte- en sterfdag herdenken (20 en 21 Jan.) van dezen jongen Belg, die, als ver moedde hij den vroegen dood, zijne ziel uitstortte en wegschonk met zulke onstui migheid, dat zij de liefde der goden moest wekken of hun toorn. Hij heeft het scheme ren van den dageraad gezien en stierf. Ver gelijk deze effusies met de eerste werken van Richard Strauss en oordeel welke mees terschap en welke schoonheid onderging met dezen lotgenoot van Perk. Dat Dirk Gootjes zich met fanatisme toelegge op de moderne muziek, wier mystagoog hij moge worden in het armelijke Holland ; hij herhale deze sonate van Lekeu en geve spoedig zijn tweede concert, wat zijne vrienden veel genoegen zal doen. ander kunstvoorwerp, wel voelende, hoe de schoonheid, dengene smart, die haar niet weet te beheerschen. En ten laatste waren al de zalen vol kostbare gruizels en alleen het altaar bleef onbeschadigd. Daarvoor bad de graaf veel, geknield op de kille plavuizen, want het moerbeziëntapijt was weg. Na een jaar kwam de vrouwe terug en hem vindend, verdiept in gebed, geknield voor 't altaar, knielde zij nevens hem, stil en onderworpen en biddend voelde zij weder haar leden veranderen. Vergeef mij niet," zeide zij, toen hij haar ontwaarde want ik ben een ander. E)ie andere is onschuldigen zij komt om boete te doen voor de schuldige." Dit woord redt u. Want ik zie, dat gij geloovig zijt geworden. In dit leven en in al de andere levens moet de onschuldige boeten voor den schuldige. Dit is Gods rechtvaardigheid." Zij leefden nu samen en de graaf wilde het nieuwe leven van nieuwe schoonheid vervullen. Doch het gelukte niet. Want hij kon geen kunstvoorwerpen meer koopen, . zonder bedrogen te worden. Bracht hij een robijn thuis, zie tegen het licht toonde zij een berste. Was het een parel, die ginds bij den paerulaar week had geglommen met de smeltende blos van een wolk voor de maan, tehuis bleek zij bewaasd als 't oog eens grijsaards. Was het een vaas, zie het glazuur was vol kreukjes en bersten, gelijk een fijn-mazig netwerk. Bracht hij een gouden spang met gebrande turkooisen van myosotis blauw (welke men zegt, dat in Turkenland op de bergen uit den hemel vallen) en zij sierde zich er 't voorhoofd mede, dan bleek het, als zij het sieraad 's avonds afgespte, dat de rust van heur voorhoofd door een bloedige striem ver stoord was. Op een avond zeide de vrouwe tot den graaf: Eene nieuwe Gijsbreght-muziek. Als Willem Royaards afdwaalt zal ik 't hem vergoelijken wegens de omstandigheden, mits hij zich rekenschap geeft van zijne vergis singen. De weinig waardevolle maar breed opgezette Lucifermuziek is langzamerhand afgetakeld tot schraal harmonium-acompagnement en hij kiest nog slechtere wegen. Wat ware immers doelmatiger dan de Gijsbreght op te voeren zonder muziek, wanneer men uitnemende muziek niet be kostigen kan ? De nieuwe van den heer Van der Bijl is toch maar zeer middel matig, niemand trouwens hoort ze op menige plaats, en als hij ze hoort luistert hij niet, wat het overdekte orchest vergemakkelijkt. Het verwondert me, dat Royaards, wiens litterairen, picturalen en decoratieven stijl een ieder prijst, zich laat afschepen met inventies, die hem ook een orchest kosten, beter tot hun recht zouden komen op een harmonium, maar zelfs in dit geval de stem ming niet zullen opluisteren. Door Marsyas te ensceneeren heeft Roy aards zich verdienstelijk gemaakt voor de muziek, de muziek maakte zich verdienste lijk jegens Royaards tijdens het festival en het ware te wenschen dat deze verstand houding eene goede bleef. Ik geloof daarom gaarne de geruchten dat deze voorstellin gen slechts preludien beteekenen voor op voering in Februari met den Gijsbreght van Diepenbrock en smoor daarom elk protest tegen de niet geslaagde onderschuiving. Het is te hopen dat de heer Van der Bijl nota neemt van zijne slechte pers. Talent zal ik hem niet ontzeggen, doch bij deze manier van werken kan er van dat talent niets groeien. Hij moet nog zooveel studeeren, zooveel hooren, zooveel zelfcritiek aan winnen, dat hij voorloopig geen partities en zeker geen haastige partities mag ont werpen. De routine van het orchest en van het dirigeeren zou hem zonder twijfel nuttig zijn, doch de routine van het componeeren mag hij niet verlangen, daar deze zelfs voor groote kunstenaars een gevaar is geweest. Hij moet ons ook niet om den tuin leiden met de drogbeelden van gedempte bazuinen en trompetten, welke zijne zeer gewone muziek bij het eerste hooren pikante tinten en moderne allures geven. Hij is ook nog niet ver genoeg om met een paar maten een milieu te scheppen (daartoe behooren de daemonische originaliteit van een Wagner, een Berlioz) en op hoevele embryonische fragmenten, fragmentarische opzetten stuit men in zijne Gijsbreght-partituur, welke misschien iets hadden kunnen worden bij wat meditatie, wat hartstocht voor de psyche, wat bezonkenheid en diepte van vinding. Concipieeren kan de heer Van der Bijl niet, hetgeen blijkt uit de ouverture, waarom leent hij zich dan tot haastig werken, (Debussy arbeidde twaalf jaren aan Pelléas) waarbij dit een allereerste vereischte en gave is ? Willem Royaards horoscopeert slecht, wanneer hij denken zou dat een der gelijke muzikale illustratie niet antipyrinisch werkt op eene prachtig verzorgde voorstel ling en ik raad hem deze monochrome en zachte probeersels spoedig te verwijderen en te vervangen. MATTHIJS VERMEULEN Mijn vriend, het kindeke is op komst. Wie van ons beiden zal sterven?" Ik zal sterven," zeide de graaf. Neen zoo meene ik het niet. Ik vrage u, het kindeke of ik?" Waarom moet er eene sterven?" Zie, nmaal stierf ik, toen ik u gevolgd was. En te andere maal stierf ik, toen ik u ontvlood, omdat'ik het genot der zonde wilde kennen. En ten derde male stierf ik, toen ik liefde kwam zoeken bij u, die voortaan slechts vriendschap te geven had. Dit was driemaal een sterven naar het lichaam want ik veranderde. Maar nu moet ik sterven naar de ziel. Want ik heb u, den waardige verworpen en hem, den onwaardige, bemind." Zij bleven dien nacht zwijgend naast elkaar zitten en staarden uit het boogvenster over de verre vallei, die blauwig schemerde in het door zilverige wolken gebleekte maanlicht. Toen de morgen kwam, zeide zij zacht: Nu is het tijd en neem uw zwaard." Zal ik u dooden? Nimmermeer!" riep de graaf met tranen in de oogen. Trek uw zwaard. En dood in mij het kind van den onwaardige!" Het kind van den ander!" kreet de graaf. Zij lag blank en roerloos in haar bloed, robijnig met verschduwde glansen, tusschen de scherven en stuksels van de andere ver nielde kunstvoorwerpen, gelijk op een ver smolten tapeet. In het duel, dat de graaf Boni di Castelmare Legandos met den schilder Ségura had, stierf de laatste afstammeling van het aloud geslacht der Legandos, hetwelk al vór de Mooren-heerschappij beroemd was. Geen dier leden heeft ooit een bastaardbalk in 't wapen behoeven te voeren. *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl