Historisch Archief 1877-1940
12 jan. '13. No. 1855
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
III
sterb
cur\,
MAANDAG
JANUARI
VOORTZETTING van onze traditioneele
Wij vestigen nog eens de aandacht op onze nieuwe afdeelingen
Huwelijksuitzetten
Baby-uitzetten
Kinderlingerie
Bed- en Tafellinnen
Witgoederen
Bonneterie
Sportkleeding
Dames en Kinderkousen
Zakdoeken
Handschoenen
Tricota^es
Parfumerie
Van deze rijk gesorteerde en grootsch ingerichte afdeelingen worden eveneens
alle artikelen tegen buitengewoon verlaagde prijzen aangeboden.
Verkoop uitsluitend comptant.
rt e ETAGE. Alle orlglneele Parij serie modellen
worden tegen zeer billijke prijzen verkocht.
Geen korting. Geenzichtzending.
Allerlei
Auto-weelde.
Toen de auto haar carrière begon, zag zij
er isegrimmig uit, was een vrijwel onoogelijke
rnachine, die onaangename geuren ver
spreidde, ongemanierd bromde en geen
aanUIT DE NA TUUR
iimiiitiimitiitmiiMiimMiMi
D1X
De Marskraamster
Een tropische zeeslak uit de Peel
Zooveel woorden zooveel contradicties,
zult u zeggen. Die ga ik eerst even oplossen.
Vroeger was de Peel een
Noord-BrabantschLimburgsch heideveld, onvruchtbaar en een
zaam: Naar de Peel" naar de
Mookerheide" dat stond ongeveer gelijk. Nuiserzoo
goed als geen Mookerhei meeren de Peel
die is geen Peel meer. Het onvruchtbare is
er grootendeels af, tot turfstrooisel geperst
en naar alle deelen der aarde gecxpedieerd.
Men is de Peel ingedrongen in plaats van
aan de oppervlakte te blijven ; en, hoe dieper
hoe vruchtbaarder, in den zin van
broodof winstgevend; dat immers verstaan wij
onder vruchtbaar. Of de dubbeltjes als
bieten, als mijnhout, als rogge, als turf, als
zout of als steenkool uit den bodem komen,
dat doet er immers in den grond van de
zaak niets toe.
In dit licht beschouwd, kon het nog wel
eens blijken dat die dood-arme Peel, waarvan
wij als kinderen op school met een soort
van rilling hoorden, als van een land waar
je dagen kon loopen zonder een God of
goed-mensch te ontmoeten, dat dit woeste
Peelland nog eens tot de rijkste streken van
het land zal gerekend te worden.
Want er werd geboord in de Peel, diep
geboord door de mannen van de
rijksopsporing van delfstoffen, door dezelfden die
in Limburg den ondergrond hebben onder
zocht; er -is steenkool geconstateerd in de
Peel; en niet zoo'n klein beetje.
Ik heb u in het voorjaar, toen ik over de
mijnen bij Heerlen schreef, al verteld hoe
dat boren toegaat, en wat er bij te koop is;
en hoeveel voeten het in den aard heeft, eer
na de proefboring en de diepboring, aan het
delven van kolen kan worden begonnen.
In onze Peel zijn ze tot op 1400 M. diep
den grond in geweest; dat is haast al niet
meer voor te stellen: een put, waarvan de
leg leek te hebben om ordentelijke salon
manieren te leeren.
Al spoedig echter leerde ze het brommen
af, bedwong haar onaangename reukjes en
trok een chique en modieus pakje aan met
de fijne en luxueuse carosseriën, die men
voor haar vervaardigde. De grimmige
krachtbodem 20 Westertorens diep ligt. En je zou
uit respect voor het geniale in de
menschheid, die dat volbracht heeft, wel altijd een
stukje steen ergens uit die loodrechte gang
voor je op de werktafel willen hebben, als
presse-papier of zoo; of als een doosje met
wat zand of klei open in de glazenkast, om
het iemand die nog in wat anders belang
stelt dan in het alledaagsche zaakje waar
mee hij den kost verdient, te;kunnen wijzen
met het verbluffende Uit onze Peel op 600
of 1000 M. diepte."
Voor den mijningenieur heeft alles wat uit
zoo'n proefboring komt, van welke diepte ook,
beteekenis; elke boornkern heeft altijd iets
te vertellen; veel, wanneer er kenbare ge
steenten uitkomen; nog meer, wanneer er
fossielen in gevonden worden.. Fossielen
immers zijn restanten van levende wezens
uit vroegere tijdperken der aarde, waarvan
de soort geheel uitgestorven is op aarde, of
injde streek waar'ze eens geleefd heeft.
Zulke boorkernen zijn voor de mijn-inge
nieurs en de geologen zooveel als de bladen
van een boek, dat gebonden wordt als deheele
serie kernen, van den bodem van de put tot
bij de oppervlakte, boven is. En op die blad
zijden zijn de fossielen de nummers, die de
volgorde aangeven, ook al ontbreken er enkele
of vele bladen; wat gewoonlijk het geval is.
Menschen die belangstellen in de geschie
denis der aarde, kunnen soms wel eens een
stukje van zoo'n kern machtig worden ; al
gaat het niet gemakkelijk. Ik ben in dit
opzicht nog al eens gelukkig geweest ; zij
die er wat over te zeggen hebben,
wisten trouwens wel, dat het niet alleen
weetgierigheid, maar ook werkelijk belang
stelling was, die mij om een paar brokjes
uit de donkere diepte van ons land deed
vragen.
Menigen avond heeft mij die zending ge
kost; neen, dat woord deugt niet; menigen
genoeglijken avond heeft ze me bezorgd, want
er waren in het pakket heel wat fossielen;
wel ongedetermineerd, maar buitengewoon
goed geconserveerd ondankshun ondenk
baar lang verblijf
diep in de aarde en
wagen van een twintig jaren geleden is nu
veranderd in een schitterend luxe-rijtuig,
dat een vergelijking met de deftigste koetsen
van ouder dagen doorstaan kan.
Thans begint zich in Engeland en Frank
rijk op dit gebied een nieuwe luxe te ont
wikkelen. Een maecenas is op de gedachte
voorzien van opgaaf, uit welke laag ze
kwamen. Dan is er, met wat boeken en
platen, wel achter te komen, wat je eigenlijk
onder handen hebt. Al lukt het niet vaak,
met zekerheid de soort te bepalen, tot het
geslacht kom je in den regel wel; en dat is
voor een gewoon mensch al welletjes.
Enkele brokstukjes evenwel waren er bij,
waar ik in het eerst heelemaal geen draad
door kon krijgen; ze leken mij verdroogde
paddestoelen. Soms gaat je in zoo'n geval
op eens een licht op; je zoekt in een werk
over koralen; ja daar staat iets wat er
op lijkt; dan ben je er gewoonlijk gauw.
Het waren inderdaad koralen; waaier
koralen uit de Peel; die leven nu, op zijn
dichtst bij, op de kusten van Algiers en wat
verder de Middellandsche Zee is.
Van de week in de kerstvacantie ben ik
weer eens aan het snuffelen geweest in mijn
antiquiteiten-collectie; tusschen een hoop
schelpgruis met het opschrift
MiddcnPlioceen; Nederland, de Peel" vond ik drie
brokjes die mij toppen van slakkenhuizen
toeschenen, maar die ook wel wat anders
konden zijn.
Het vreemde was, dat er op die schelpen
of deelen van een slakkenhuis,
mosselschelpen zalen; niet maar zoo er op vastgehecht,
dat is niets vreemds, bij fossiele schelpen
1 is dat zelfs iets heel gewoon; die hebben
in den regel lang genoeg gelegen, dat er
zich een andere weekdier op vast kon
hechten.
Maar hier deed zich het geval voor, dat
een aantal kleine schelpjes in het grooter
slakkenhuisje waren gedrukt, zoo diep dat
ze er haast in gebed lagen, en sommige er
letterlijk in verzonken zaten.
Daar sta je dan voor een puzzle; je peilt
je ouwe biologische geheugenput, waarin al
zooveel wetenswaardigs onherroepelijk is
verzonken, of je niet nog iets dergelijks
kunt opdiepen. Als dat niet dadelijk lukt,
ga je maar weer turen met de loupe: kleine
schelpen zitten vast, dicht bij den top van
de spiraal die den vorm van het slakkenhuis
gekomen, zijn wagen door een beroemd
schilder van fijn gedachte, symbolische ver
sieringen te doen voorzien, die aan het
gladde veld van zij- en achterwanden een
bizondere bekoring verleenen. Men moet
voor dit werk natuurlijk een kunstenaar
hebben van den eersten rang, die veel
decobepaalt; het zijn mossels, slakjes, een heel
kleine zeeappel, een koraal en een stuk van
een mosdierkolonie.
Verder naar onder worden de schelpen
of de indrukken, die zeggen waar zij ge
zeten hebben, grooter, onderaan bij den
laatsten omgang zijn ze het grootst. Het
wordt hoe langer hoe raadselachtiger. Schel
pen op een slakkenhuis, een geval van lust
in het versieren van het eigen huis? Dat
komt voor bij vogels; maar bij een slak, al
is het dan een zeeslak?
Op Java leeft een krabbetje dat op het
strand gaat wandelen met een schelp boven
zijn leuke krabbekopje; een schelp, die
grooter is dan zijn hcele lijf; hij heeft er een
van zijn pooten op ingericht; die is nergens
meer bruikbaar voor dan om het schelpje vast
te houden. Tegen de zon, die ook vooreen
tropische krab te heet kan worden? Mogelijk
wel, maar dan is die parasol a doubléusage.
Bij gevaren, als er bijvoorbeeld een of ander
krabben-eter, een strandvogel of een natuur
onderzoeker in de buurt komt, laat de krab
zich dadelijk plat neer vallen, en dekt zich
geheel toe met zijn schelp ; dan is hij n
van de tallooze schelpen die op het strand
liggen; zoek hem nu maar, gij of een vogel,
ge kunt ze toch niet alle n voor een
omkeeren, om te zien of er ook een Conchoecetes
artificiosus onder verstopt zit.
Kan die slak ook niet zoo iets doen ? Zijn
er zulke onder de recente slakken-soorten?
Dan komt er langzaam iets naar boven uit
de jonge dagen toen je nog tijd had reis
beschrijvingen van onderzoekingstochten naar
de Tropen of de Polen te lezen.
Er moet een slak leven op het strand van
Mauritius of op Madagascar of daar ergens,
die la fripicre, de uitdraagstcr en carrier
wordt genoemd, omdat ze zich vol hangt
met allerlei vreemde schelpen, of gelijk
een marskramer, met potjes en pannetjes.
Hoe heet die nu ook weer met het
vreemde woord? Natuurlijk Xenophoor,
vreemde-dingen-drager. Nu nog een register
en een plaatwerk en je komt met het
determineeren op een Turbo, een tulbandslak.
Dit is in de buurt van Xenophora, waar een
ratief begrip heeft en zijn motieven (nieuw
en buitengewoon) zoo weet te kiezen, dat
ze zich bij het voertuig van den nieuwsten
tijd aanpassen. Het effect is, zegt men, even
verrassend als bekorend. Vooral in Enge
land maakt deze mode reeds veel opgang.
ALLEORA.
plaatje bijstaat. Een deskundige bevestigt
de determinatie, en... de nietige brokjes die
uit den ondergrond van de Peel zijn
omhooggeboord, hebben hun bestemming bereikt:
een doosje met een etiquette en den naam
van het slakkengeslacht waartoe ze behooren.
En dat slakkengeslacht is eenig, wat de
gewoonte betreft het eigen woonhuis op
te sieren met afgelegde mosselschelpjes.
Waartoe? Ja, wie zal dat zeggen? Daar zou
men zelf een Xenophora voor moeten zijn;
en dan wist je het misschien nog niet.
Sommige soorten gebruiken uitsluitend
steentjes, andere alleen schelpen of brokjes
koraal en weer andere alles door elkaar.
Dus zooiets als bij onze kokerjuffers.
Zeker is het, dat een groote Marskraamster
er heelemaal niet meer als een levende slak
uitziet, maar als een hoopje leege en gave
of verbrijzelde strandschelpen.
't Is heel goed mogelijk, dat onze Xeno
phora profiteert van die maskerade. Er zal er
wel eens een daardoor niet de prooi worden
van een passeerend slakkeneter, die zonder
dat schelpendek het hapje wel zou hebben
opgemerkt. Een vijand echter, die met de
truc op de hoogte is, loopt er natuurlijk niet
in; die zoekt wel tusschen '.de potjes en
pannetjes naar de vrouw.
Het is dus heel goed mogelijk, dat dit
schefpenplakken geen schoonheidszin, maar
bescherm! n g tegen nieuwe vijanden beteekent.
Of mogelijk nog wat anders; de slak hecht
de vreemde schelpen alleen vast bij de
monding van zijn eigen schelp, waar het
huisje dus nog groeit, en zoo kan hij ze
gedeeltelijk omsluiten. Misschien ontneemt de
Xenophora wel kalk aan het vreemde huisje,
om er zijn eigen woning mee te versterken.
Dat zijn allemaal misschiens en wellichts;
iets zekers is er niet bij ; maar wat deze
Xenophora ons vertelt en wel zeker is, dat
is, dat waar nu de Peel zich uitstrekt in
NoordBrabant eens een zee golfde, waar Koralen
en Xenophora's leefden onder een tropische
zon, evenals nu hun geslachtsgenooten nog
doen op de Antillen, in Afrika en n soort
in de Middellandsche Zee.
E. HEIMANS
/.t',i t/
Het krabbetje onder zijn zonnescherm.
Twee uit^de'Peel opgeuolven^Xenophora's.
Een levend exemplaar op de kust van Algiers gevonden ;
alle andere soorten leven tusschen de tropen.