Historisch Archief 1877-1940
12 Jan. '13. ~ No. 1855
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
?welving begint, de schedelwelving die ont
stond door de kracht van het verkregen
kosmische weten.
Bij lakbuddhas is op deze plaats een rood
gloeiende ste_en aangebracht.
^Volledigheidshalve dient te worden gemeld
dat, naar de meening van den
tegenwoordigen conservator, de drie ongekroonde
figuren alle verschillende voorstellingen zijn
van denzelfden dhyanibuddha: Amida, terwijl
de twee gekroonde: Mahavairocana in twee
verschillende functies voorstellen.
Voor onze beschouwingen is dit echter
van minder belang.
Bij het betreden van de expositiezaal der
prenten bevinden wij ons plotseling in een
geheel andere wereld midden in de wereld
van het vlietende leven" van de Ukiyoye....
En hoever zijn wij reeds afgedwaald van
de verheven idealen tevoren geschetst.
De eerste meesters van deze school, uit
de klassieke Kanoschool voortgekomen, heb
ben nog de oude gewetensvolle tradities in
de werkwijze van den kunstenaar gehand
haafd.
Wij vonden in de oudere prenten daarom
nog het fijne sentiment en de zorgvuldige
liefdevolle uitvoering.
De massaproductie heeft echter op dit
gebied ook haar verwoestenden invloed doen
gelden; de innerlijke concentratie en rust
maakt steeds meer plaats voor een ner
veuze virtuose handigheid, die ten slotte
somtijds ontaardt in gevoellooze slordigheid
en snelle eindelooze herhalingen van nu
slechts konventioneel geworden onderwer
pen, die in groote massa's als willige markt
waar worden geproduceerd.
Bovendien is door de toenemende gecom
pliceerdheid der tethniek het aantal
houtplaten voor een prent bedraagt thans soms
twintig en meer de geheele afwerking
door den artist zelven onmogelijk.
Het snijden der platen wordt steeds meer
aan bekwame houtsnijders overgelaten en
dus is het onmiddellijke en innige verband
tusschen den kunstenaar en zijn werk ver
broken.
De bewonderenswaardige, maar vaak ge
voellooze handigheid van den ambachtsman
is maar al te dikwijls bemerkbaar.
Bovendien komt de kunstenaar zelf meestal
voort uit deze laatste kringen, waar geheel
andere tradities zich hebben gevormd.
Al deze en nog andere faktoren werkten
samen om de prentkunst na een betrekkelijk
korten bloei te doen vervallen, waarbij de
telkens voortkomende bewonderenswaardige
oplevingen door groote persoonlijkheden
als een Hokusai en Hiroshige om slechts
de bekendsten te noemen den eindelijken
ondergang niet hebben kunnen verhinderen.
Het thans tentoongestelde werk van den
meester Keisai Yeisen (1792?1848) vertoont
af en toe reeds duidelijk deze eigenschappen.
Dezelfde onderwerpen van Utamaro en
zijne naaste leerlingen worden behandeld
(hij zelf wordt ook daar toegerekend)
maar nu klaarblijkelijk vaak zonderde geest
driftige liefde daarvoor.
De psychologische innigheid is meestal
verdwenen. De prachtgewaden met groote
voorliefde en vaak meesterlijk gegeven
hangen niet zelden om geestelooze manne
quins in traditioneele houdingen.
'tllHIIIIMHIIIIIIIIMIIMItllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlltl IIMMIIIIItllllll
EENSCHAPPEIUKE
LXXIV.
De Edison'sche accumulator
Er zijn verschillende manieren om
electrischen stroom te verkrijgen; een der
methoden is de volgende: men steekt een
koper- en een zinkplaatje gescheiden van
elkaar in verdund zwavelzuur. Verbindt men
deze metaalplaatjes door een koperdraad
dan loopt door deze draad een electrische
stroom. Een dergelijke combinatie heet een
element" en in plaats van de genoemde
metalen koper en zink kan men ook andere
stoffen gebruiken en andere vloeistoffen, die
alle weer hun speciale voor- en nadeelen
hebben in de practijk. Een dergelijke combi
natie is ook het bekende element van
Leclanchë, dat op allerlei verborgen oorden
van onze woonhuizen een meestal onzicht
baar en ongestoord leven leidt, totdat het
weigeren van de voordeurbel ons einde
lijk eens doet omzien naar die bescheiden
stroomleveraars, vooral gewaardeerd als een
klepperende brievenbus zoo weinig de aan
dacht van de huisbewoners blijkt te trekken.
Zoo zou men ook als element kunnen nemen
twee zelfde stoffen in een vloeistof ge
dompeld, maar dan zou blijken dat er geen
stroom ontstond in de verbindingsdraad.
Als een zeer bruikbaar element zou men
kunnen maken een combinatie van verdund
zwavelzuur met daarin geplaatst een plaat
van zuiver lood en een plaat van lood
superoxyde, d. i. een verbinding van lood
met zuurstof, dus een soort loodroest. In
de verbindingsdraad ontstaat dan een flinke
stroom. Maar na eenigen tijd merkt men dat
de Jstroom ophoudt en als men dan het
element nader onderzoekt blijkt dat de
loodplaat die eerst zuiver was en dus blank,
nu grijs en dof geworden is doordat de
loodoppervlakte veranderd is in
wit-Ioodoxyde, terwijl de plaat van loodsuperoxyde
?die [eerst bruin was ook grijs geworden is
Ftg. 1. ACCUMULATORPLAAT. LINKS: de
roostergaten zijn leeg; RECHTS: de rooster
gaten zijn gevuld met loodsuperoxyde.
Somtijds treft een prent zooals No. 33
door voortreffelijke natuurobservatie, de
tegen den wind worstelende vrouw is goed
naturalistisch weergegeven maar de per
soonlijkheid die haar leven zou geven, haar
zou maken tot iets anders dan een bepaalde
spierbewegingen volbrengende menschelijke
machine, is niet gegeven.
Hoofdzakelijk in de kleine landschapjes
(bijv. op NOS. 18, 19, 33, 41 en andere) en
bij de behandeling van sommige prachtge
waden, voelen wij nog iets van de kunste
naarsdevotie voor zijn werk.
In plaat 11 vinden wij zeer zeker iets
terug van de geheimzinnige uitstraling die
Utamaros courtisanes tot zulke geduchte en
aantrekkelijke figuren maakte.
Ook No. 40 is een sympathieke prent,
waarop de rustige grijze toon van het
vrouwtje aangenaam aandoet tegen het warme
blauw en rood van het aan Hiroshige her
innerende haventje.
Als goede, sympathieke prenten heb ik
nog NOS. 54, 66, 67 en 74 genoteerd.
Merkwaardig is de invloed van Hokusai's
geweldige persoonlijkheid bijv. bij No. 68.
De karikaturen in de zwartwitboekjes
C. l 3 waaraan ook Hiroshige heeft mede
gewerkt herinneren sterk aan Hokusai's
Mangwa". Onder de aardige boekjes moeten
ook Dl en 2, E l en F gerekend worden.
Merkwaardig is D 2 om het voorgestelde:
de eene priesterkrijger met den geweldigen
blik, vertoont het type van Bodhidharma,
den stichter van de Buddhistische mystieke
Zensekte. Het prentje in G l toont de
gewetenlooze slordigheid waarmede Yeisen's
werk somtijds werd afgewerkt.
De zeer goed geteekende vrouwenfiguur
en het zeestuk maken de verzachtende om
standigheid dat wij hier met een slechten
nadruk te doen zouden hebben, nauwelijks
waarschijnlijk, des te heviger treft ons dan
de verbazing over de verregaande slordig
heid waarmede de zwarte nachtlucht is
behandeld. Over het algemeen staan echter
de zwartwitboekjes op hooger peil dan de
meeste der kleurenprenten.
T. B. ROORDA.
*
Tentoonstelling van grafische kunst
het Sted. Museum
m
Dat een verzameling van zwart-en-wit niet
eentonig behoeft te zijn, bewijst een ten
toonstelling als deze. En niet alleen door
de ongelijksoortigheid van het uitdrukkings
middel bij deze etsers, steenteekenaars en
houtsnijders. De etstechniek op zich zelf
geeft reeds verschillende procédés aan de
de hand, die tot zeer onderscheidene uit
komsten voeren. Het zuiverst type is de
klare afdruk van de uitgebeten plaat, maar
ook dan weer is er een groot onderscheid
of de naald in een vluchtig en speelsch
gekris-kras van lijnen het koper onder de
waslaag ontbloot, dan wel op meer syste
matische wijze de lijnen trekt en elkaar
overkruisen laat tot een minder subtiele
teekening. Dan is er de drooge-naald-ets,
de in het koper gegrifde teekening zonder
behulp van het sterkwater, de direct in het
metaal teekenende naaldpunt (of buryn)
waarmee zoowel de ijlste lijntjes als de
diepste toetsen kunnen verkregen worden, al
naar het schraapijzer den zoogen, braam
vfcn het door de insnijding uitkartelende
weeke metaal geheel of slechts gedeeltelijk
wegneemt. En nog zijn er zooveel hulp
middelen, buiten het drukken zelf, om de
teekening te vullen met vlakke tinten, als
zwavel en olie, of de stoute aantasting van
het bloote koper met puur sterkwater. Er
is misschien geen kunstvorm die zooveel
methodes tot toepassing heeft, die in de
praktijk zoozeer een tooverend karakter heeft,
en onverwachte verrassingen brengt. Bijna
geen schilder ook of hij heeft er proeven
mee genomen, maar dikwijls ook (vooral
vroeger) gelijk een avonturier, die een kansje
waagt bij het hazard-spel.
Hiermee dwaalt de ets af van haar eigen
karakter, waarmee zjj echter nog niet ver
werpelijk behoeft te zijn. evenmin als zoovele
aquarellen uit onzen tijd, die door de aan
merkelijke toepassing van dekverven, toch
geen zuivere producten zijn van waterverf
kunst.
Een ruim gebruik van allerlei middelen
in zijn etsen maakt o. a. Witsen, in tegen
stelling van bijv. Tholen.
Het werk van Witsen toont de aanzienlijke
kwaliteiten van een ervaring-rijke en robuuste
techniek. De gangbare opmerking van het
fotografische karakter aan zijn latere stads
gezichten, is zeker niet geheel misplaatst en
ook op zijn etswerk dikwijls van toepas
sing toch kunnen deze concies doorwerkte
en technisch fijn-uitgeslepen etsen wel eens
doen bedenken of hier althans, de misprij
zende vergelijking met een fotografisch
beeld niet wat te lichtvaardig is. In zijn
groote etsen de Smidse bijv. lijkt het
materiaal wel haast kneedbare stof in de
handen, die het werktuig volkomen meester
zijn. Het is of de lichthoogsels er
geëmpateerd zijn als de verftoetsen in een schilderij.
Zoo'n prent van Witsen, massief van tinten
en met klemmende uitvoerigheid doorwerkt,
lijkt eerder geschilderd dan gegraveerd.
De klare etsen van Tholen toonen het
tegenovergestelde van zwaarwichtige behan
deling. Het zijn met losse en toch zorgzame
hand, vrij uit naar de natuur neergeschreven
schetsen van een boomtak, een schuitje
op het water onder wat struikloover, van
een kerk-in-aanbouw er is de
behagelijkheid aan van een karakteriseering in een reeks
van puntige opmerkingen.
Toen is tegenover de energieke etsen-van
de Zwart hier even de coquetheid van een
zwierige of vlotte beweging, die naar het
manierisme trekt.?het meest echter in de
litho's. De feller-accentureerende karakter
duiding van de dingen in het werk van de
Zwart, als een teekening met bruuske ruk
ken uitgevoerd, toonen dezen den meerdere
in temperament. De Zwart's etsen trouwens
behooren tot de beste althans de kern
achtigste van de tentoonstelling.
Van der Valk is het voordeeligst in enkele
kleinere etsen (ik meen uit vroeger tijd) als
een gezicht uit Parijs, een stadsgedeelte bij
't Centraalstation, sommige krabbels aan den
Schinkel. In zijn grootere dingen wordt zijn
werk leeg, ondanks de lange arbeid er aan
Fig. 2. EDISON EN ZIJN BETON-MEUBEI.S.
Links houten kast; rechts béton-kast.
doordat het loodsuperoxyde zuurstof ver
loren heeft en daardoor in het lagere"
loodoxyde of loodwit is overgegaan. We
hebben dan dus twee gelijke stoffen n.l.
loodwit in de vloeistof staan en er gaat,
zooals ik gezegd heb, in zoo'n geval geen
stroom meer door den draad. Het element
is uitgewerkt. Nu komt echter het fraaie
van het geval voor den dag; wanneer
men n.l. een electrische stroom, die men
op een of andere wijze heeft opgewekt
door het uitgewerkte element laat gaan in
tegengestelde richting als de eigen stroom
ging, dan ziet men langzamerhand de grij/.e
platen weer veranderen. De eene plaat wordt
weer blank lood en de andere plaat wordt
weer bruin loodsuperoxyde. Men zegt dat
het element dan weer geladen is, en dit is
juist, want heeft men de ladende stroom
verwijderd, dan gaat er weer als van ouds
een stroom door de verbindingsdraad van
het element tot het weer uitgewerkt is. Stel
dat men na het laden van het element de
verbindingsdraad heeft losgemaakt, dan ont
staat er geen stroom, maar het element be
houdt dan langen tijd de mogelijkheid om
stroom te geven zoodra men de verbin
dingsdraad weer aanbreegt. Dit element is
dus een spaarpot voor electriciteit, en daar
ophoopen en accumuleeren hetzelfde is,
noemt men het element een accumulator.
Nu is het practisch niet goed mogelijk een
plaat van loodsuperoxyde te maken daar het
een poeder is, maar dat bezwaar is te ver
helpen door een loodplaat te maken, zooals
fig. l aangeeft, die met een groot aantal
openingen voorzien is; deze openingen stopt
men vol met loodsuperoxyde en de zaak
is gereed. Om een sterker stroom te krijgen
zet men een aantal van loodplaten en lood
superoxyde platen afwisselend naast elkaar
in den bak met verdund zwavelzuur, dicht
bijeen, en dit heet een acctimulatorenbatterij.
Men kan deze batterij gebruiken overal waar
een electrische stroom noodig is, o. a. ook
in electrische trams en automobielen. Voor
dat de wagen uitgaat worden de
accutnulatoren geladen, en met de stroom die zij
dan geven kunnen loopt de wagen vele
kilometers ver, totdat de batterij uitgewerkt
is. Overal waar een electrische centrale is
kan men de batterij weer laden. Het voor
deel is dat men geheel onafhankelijk is van
dej omgeving, terwijl een electrische tram,
zooals wij haar kennen,'"altijd
in contact moet blijven met bo
ven- of ondergrondsche leiding,
waardoor via den beugel voort
durend stroom t wordt aange
voerd. Breekt de beugel of de
draad, dan is de tram tot stilstaan
genoopt. Heeft men echter een
tram die zijn accumulatoren mee
draagt dan is zij onafhankelijk
van geleiddraden e. d. Een
der bezwaren, en zeker wel een
zeer groot bezwaar, is het enorme
gewicht van den accumulator.
Lood is nu eenmaal zoo zwaar
als lood, en het gewicht van den
accumulator is een dood, niet
betalend gewicht, dat overal mee
gesleept moet worden. Voor een
automobiel geldt ditzelfde be
zwaar, waarin men echter berust
omdat dit nadeel nu eenmaal niet
te veranderen is. Iemand die er
berustte, was Edison, die
Amerika overstroomt met
echter niet in
nog jaarlijks
ontdekkingen.
Edison heeft evenals vele andere' vór
hem ook reeds gedaan hebben, gezocht naar
stoffen die bij het gebruik in elemcntvorm
een flinke electrische stroom konden geven,
en die nu ook in de plaats van de
loodplaataccumulator konden komen. Vele jaren
geleden heeft hij reeds als resultaat van zijn
onderzoek een accumulator in den handel
gebracht, maar dit toestel was nog niet vol
maakt en veel korter geleden heeft Edison
de praktische bezwaren voor een groot deel
overwonnen, zoodat er nu iets zeer
bruikbaars geleverd is, zonder dat nog onmid
dellijk alles zoo koek en ei zal behoeven te
zijn als de Amerikaansche pers beweert.
Deze accumulatoren worden in verschillende
afmetingen geleverd, maar de hoofdbouw is
bij alle gelijk : de platen zitten in een stalen
bus, die de vloeistof bevat, en die een
goedsluitende deksel heeft, waardoorheen de
draadeinden uitsteken voor de vasthechting
der stroomdraad ; de gebruikte vloeistof is
in plaats van verdund zwavelzuur een 21
percentige oplossing van kaliloog in gedis
tilleerd water. De metaalplaten bestaan in
plaats van uit lood of zijn oxyde, uit twee
verschillende stoffen ; de eene (positieve)
plaat bestaat uit een rooster van vernikkeld
staal, terwijl de roostergaten gevuld zijn
met dertig huisjes. Elk huisje bestaat uit
zeer dun staalplaat, doorboord door talrijke
kleine gaatjes doch stevig volgestopt met
nikkelhydroxyd, een speciaal nikkelzout, ver
mengd niet zeer dunne nikkel-schilfertjes,
die alleen maar dienen om elk deeltje van
het nikkelzout in electrisch contact te bren
gen met het rooster, tegelijkertijd een goed
contact verzekerend tusschen het nikkelzout
en de kaliloog die door de buisgaatjes naar
binnen dringt. De hoofdzaak van de heele
plaat is het nikkelzout: de rest dient eigen
lijk alleen om praktische bezwaren te over
winnen. De andere (negatieve) plaat bestaat
ook uit een rooster met drie rijen van ieder
acht holten, met fijne gaatjes doorboord
om de kaliloog er binnen te laten en gevuld
met de andere gebruikte stof n.l. een
ijzcroxyde, dat heel veel heeft van gewone
ijzerroest.
Het geheel is verbazend stevig gemaakt
en kan dus wel tegen een stootje, terwijl
London News.
De opvolgende hoogterecordSjdoor"vliegers behaald.
besteed; het loopt dan dood in uitvoerigheid.
Van gelijken aard ongeveer zijn de zeer
zorgvuldig, doch moeizaam doorgewerkte
etsen van Haverkamp. Ook deze raakt klem
in het worstelen met een methodische be
handeling om den levenden uitdrukkings
vorm. Toch is hier soms, als in een
hooggelegen bouwland met schoven,de konstructie
van het geval sterker doorgevoerd.
Van Leusden zijn er enkele zeer verdien
stelijke prenten; het beste is wellicht de
zeer gedetailleerde studie van een boomstronk.
Het geval is mooi begrepen, zuiver gevoeld
in een boschomgeving; het etsje doet zelfs
even aan Roeland Savery denken. Ook
enkele andere zijn bekorend. Bij groote
platen, als de Domkerk in Utrecht, blijkt hij
in de afwerking van het zeer gecompliceerde
en in alle details nauwkeurig betuurde
onderwerp, buiten adem geraakt te zijn.
De prenten van Harting en van Toon de
Jong toonen naast onmiskenbare bedreven
heid, toch niet anders dan de uitsluitende
inspanning op de techniek. Het métier
overFig. 3. EDISON NAAST ZIJN AUTOMOBIEL,
DIK MET DE NIEl'WE ACCUMUI. ATORF.N VOORZIEN IS.
lekken van de vloeistof ook zoo goed mogelijk
is tegengegaan. Daar er niets aan het toestel
te veranderen valt als het eenmaal in elkaar
gezet is, wordt het dichtgesoldeerd geleverd,
met alleen een opening om nu en dan ge
distilleerd water toe te voegen. Goedkooper
kan het haast niet! En nu het groote voor
deel : de genoemde stoffen zijn zóveel
lichter dan het vroegere lood dat een even
krachtige accumulator volgens Edison's
systeem slechts de helft weegt van een
loodplaat-accumulator. Ziedaar dus Edison's
ideaal bereikt. In fig. 3 staat hij naast een
automobiel voorzien vanzijn nieuwe accumu
latoren, waarvan men een heele rij ziet staan
onder den opgeslagen deksel' Edison houdt
hier een exemplaar dezer accumulatoren in de
hand. Als voorbeeld van de technische
handigheidjes, die voor dit toestel zijn noodig
geweest, kan aangehaald worden dat het
maken der dunne nikkelschilfers, die noodig
zijn in de positieve plaat, geschiedt door
eerst galvanoplastisch dunne koper- en nik
kellaagjes.[afwisselend af te^doen zetten en
dan het koper hieruit op te lossen zoodat
zeer dunne nikkelschilfers overblijven.
Om nu naast Edison den weidoenden uit
vinder, ook Edison in een ander licht te
plaatsen, is hier in fig. 2 dezelfde man afge
beeld zittend, met een even tevreden glim
lach, tusschen een houten gramofoonkast en
een dito meubel van beton, afgewerkt met
wit lak en goud. Hij stelt zich voor zijn
gegoten béton-huizen te vullen met b
tonmeubels! Het is onnoodig met woorden het
Amerikaansche ^visioen op deze figuur uit
te werken.
Enfin, onderzoekt alles en behoudt het
goede, in casu den accumulator.
P. VAN OI.ST.
? * *