De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 19 januari pagina 10

19 januari 1913 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Jan. '13. No. 1856 Ook in Azië nam de verbetering niet gelijkmatig toe. Terwijl Britsch- en Nederlandsch-Indië lang niet te klagen hadden en het afzetgebied belangrijke uitbrei ding onderging, was de marktpositie nog onbevredigend in China, dat zich eerst langzaam van de jongste revolutie herstelt, en in Japan, waar het hooge beschermend tarief den invoer bemoeilijkt, terwijl de financiëele toestand verbetering behoeft. In de Vereenigde Staten van NoordAmerika is de hoogconjunctuur duidelijk te voorschijn getreden, wat te meer opval lend is, daar men aan het jaar der presidents verkiezing gewoonlijk de verwachting van stremming in handel en nijverheid pleegt te verbinden. De vooruitstrevende richting ondervond ditmaal zelfs, ondanks het bijna zeker voor uitzicht op een ingrijpende tarief-hervorming, weinig storing. De schitterende oogst gaf zoowel de binnenlandserie markt, als den exporthandel grootere levendigheid, vracht en clearingverkeer verkregen een aanzienlijke toeneming en de immigratie, de betrouwbare barometer voor den economischen toestand in de Ver. Staten, zal voor 1912 een recordcijfer aantoonen. Ook in Canada was de toestand, dank zij een uitmuntenden oogst, zeer gunstig. Zoo wel in- als uitvoer ondergingen een be langrijke uitbreiding. In Centraal-Amerika was de gang van zaken over 't algemeen bevredigend, vooral waf Cuba betreft, waar de suiker-oogst zeer goed uitviel. Een minder gunstige uitzonde ring vormt Mexico, dat onder binnenlandsche woelingen gebukt ging, waarvan men de juiste gevolgen nog niet kan nagaan. De toestand in Zuid-Amerika was in 1912 gunstig en de vooruitzichten voor 1913 schijnen tot dusver zeer bemoedigend, vooral wat Brazilië betreft, voor welk land de hooge koffie-prijzen, speciaal in het zuiden der republiek, een tijd van grooten bloei, leven dige bedrijvigheid en flinken ondernemings geest hebben doen aanbreken. Minder gunstig ziet 't er in 't noorden des lands uit, dat meer afhankelijk is van de richting der caoutchouc-markt, voor welk product de prijzen zich van de daling na de laatste hausse nog niet voldoende hebben kunnen herstellen. In Argentinië heeft de tweede helft des jaars veel goed gemaakt; de laatste oogstberichten luidden zeer gunstig en wanneer de voorgestelde verlaging der invoerrechten spoedigjwordt aangenomen, kan Argentinië in 1913 een belangrijke uitbreiding van zijn importhandel tegemoet zien. Even als voor alle Britsche koloniën en bezittingen, is 1912 ook voor Australië vol gens de officieele mededeelingen een goed jaar geweest. Omtrent Engeland's buitenlandsche handelsbew.eging gedurende de laatste 5 jaren, geven de volgende cijfers (in millioenen ponden sterling) een denkbeeld: Jaar. Invoer. Uitvoer. 1908 593.1 377.2 1909 624.7 378.4 1910 678.4 430.6 1911 680.6 454.3 1912 744.9 487.4 Het toenemen van den invoer met 64,700,000 in 1912 is dus grooter dan in een der laatste 5 jaren. Wél bleef de ver meerdering van den uitvoer met 33,300,000 bij die van 1910 ten achter, maar daartegen over dient men te letten op de belangrijke verhooging van het export-cijfer in 1911, terwijl in dat jaar de stijging van den invoer zeer bescheiden is geweest. Een uitbreiding in 5 jaren tijds van ?151,800,000 voor den invoer en van '£110,200,000 voor den uitvoer, zegt genoeg voor de beteekenis van den Britschen wereldhandel. 17/1-T3. V. D. S. "I" >ï< Een geslaagde poging Indien men de woonwijken van de Amsterdamsche arbeiders doorkruist, dan zal men gewaar worden, dat die woonwijken iMiliiiliiliiiiilmiiiiHiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiimMMMiiiHiiiiiiiMiiiiiMiHiii BRIEVEN VAN DEN HEER P. LUTIUS Jr. n. Waarde Heer, Als gij dan denkt, dat uwe lezers er zoo gebrand op zijn, kunt gij van mijnent wege boven mijn brief het portret in visiteformaat afdrukken, dat ik u laatst leden herfst geschonken heb (mijn Snob-hond staat er naast mij, de lieve jongen!, en mijn grootmoeders deftige conterfeitsel herinnert aan het verleden van 'mijn geslacht: zij heette, gelijk in onzen ouden bijbel staat, Maria Anna en was de vrouw, in tweeden echt, van mijn grootvader Pieter Jr. Piet als ik, maar bestaan uit zeer onsierlijk aangelegde woon straten. Huizen, bestaande uit vier ver diepingen, rijen zich in het onafzienbare naast en over elkaar. Arbeidersgezinnen wonen er vierhoog boven elkaar. Als koop mansgoederen worden de gezinnen op en naast elkaar gestapeld. Des morgens giet zoo'n woonwijk de gezinsleden de stad in, behalve de moeders en wat klein grut, blijft er in de woonwijk der met minder aardsche goederen gezegenden, niet veel thuis". En 's avonds wordt de woonwijk volgestampt. i}an leggen de vermoeide lichamen zich te slapen in de duistere, sinistere alcoven, dan herbergt menig perceel een 20 a 25 man. Ontstaan er in onze stad nieuwe woon wijken, de huurkazerne met detraditioneele vier tages eischt de woonwijk op. De bouwverordening van 1905 heeft het reeds gevormde vijf-verdiepingshuis onmo gelijk gemaakt; ware dit niet het geval ge weest, dan zouden de huurkazernes zeer zeker in hoogte gegroeid zijn. Het verdiepingshuis met op elke tage eene woning, heeft zich ondanks verzwarende bepalingen weten te handhaven. De bezwaren, die aan zoo'n tagehuis kleven, zijn vele. De voor drie gezinnen gemeenschappelijke trap, is een bron van ongenoegen en ergernis. Behalve de voor- en achterzijde van zoo'n tage woning worden alle wanden begrensd door andere woningen. Elke woning biedt den bewoner vier buren. Voor die buren zijn er geen geheimen. Van een familiekwestie ge nieten op zijn minst vier andere gezinnen. Alle ellende, die de huurkazerne aanbiedt, behoeft hier niet uitgeplozen te worden. Elk gezin, dat zich rekenschap geeft, hoe en waar het woont, komt tot de erkentenis, dat de huurkazerne met hare vier tages een ellendige uitvinding is en dat het betrekken van zoo'n heele of halve tage-woning een noodzakelijk kwaad is. Er is waarlijk een groot verschil tusschen een tuinstad en een Amsterdamsche arbeiderswoonwijk! De woningwet opent de gelegenheid, dat arbeiders-bouwvereenigingen met rijks- en gemeentehulp woningen kunnen oprichten. Van deze gelegenheid is in Amsterdam ge bruik gemaakt, maar steeds werden vierverdiepingshuizen opgericht. De mee ning, dat in Amsterdam geen andere arbeiderswoningen kunnen worden opge richt dan gelegen in perceelen met vier tages, was vastgeroest. Er werd niet eens getracht eene andere bebouwing te ontwerpen. Een arbeiderswoonhuis bestaande uit een beneden en een bovenwoning werd als eene onmogelijkheid beschouwd. De bouwblokken, de straatbreedten, werden dan ook steeds ontworpen met het doel voor oogen om op die bouwblokken en aan die straten vier hoog boven elkaar woningen te bouwen. Aan de woningbouw-vereeniging Eigen Haard, een arbeidersvereniging toegelaten ingevolge de woningwet, is het echter ge lukt, om nu wel niet een tuinstadwijk te doen ontstaan, maar om twee bouwblokken met 64 vrije benedenwoningen en 96 vrije bovenwoningen te bouwen, zoodanig, dat de huisjes slechts twee verdiepingen hoog zijn. De omstandigheden waren gunstig, twee bouwterreinen in de Indische buurt naast de Derde Ambachtsschool waren ontworpen met een breedte van 33 Meter d. i. 7 Meter smaller dan gebruikelijk is in Amsterdam. De Architect Leliman slaagde er in, aan de door de vereeniging verleende opdracht te voldoen, en wist na veel passen en meten op elk terrein 80 vrije woningen te ontwerpen. Die twee blokken, waarvan er een voltooid is en eerlang zijne bewoners kan ontvangen, en waarvan de andere de voltooiing nadert, worden omgeven door bouwblokken bebouwd met de aloude vier-verdiepingshuizen. Zij vallen dan ook volkomen buiten den toon. In totaal zijn er 80 kleine woningen en 80 groote woningen, waarvan 8 winkel woningen. De kleine benedenwoningen bevatten elk een woonkamer, een klein keukentje en twee slaapvertrekken. De kleine bovenwoningen bevatten een woonkamer, een keuken, een wij heetten toen nog geen Lutius, een voudig Lut: In effecten, gelijk ik; hoe zet zich zoo iets voort in een degelijk land!) Gij wilt natuurlijk vernemen van mijn nieuwste colloquia met mijn' vriend Theodoor Heemskerk. Gij wilt dat alweer bezigen in uw weekblad. Ik heb hem, troost u, maar zeer terloops gesproken. Het was op Mina's feest, dat hij mij even in den arm nam om eene gunst: het ernstig onderhouden van Kappeyne, die in stilte schijnt te ijveren voor een herkrijging door Amsterdam (gij hebt, tot mijn schaamte meegedaan aan dat lawaai) van het Dampaleis. Die quaestie", vertelde, eenigszins opgewonden, Heems kerk mij (terwijl Mengelberg nog steeds op Mina speechte), heeft mij van Kap peyne een beetje vervreemd! Hoe kan hij nu, enkel omdat hij stadsadvocaat is, zóhartstochtelijk verlangen naar een verandering in den Paleistoestand!" Ik heb Heemskerk toen beloofd wat hij vroeg, en zal trachten Kappeyne tot ernst te stemmen. Welk een feest, mijn waarde heer, dat feest van Mina, de huishoudster van Willem Mengelberg, nzen dirigent! Geen Hendrickje Stoffels is beter door haren meester in kleuren gemaald dan deze Mina door Mengelberg in schallende dithyramben in den kring der Toonkunstleden! Laat ik er u een beschrijving van geven. Gij weet zeker, dat de aanleiding om deze trouwe hulpe van onzen grooten dirigent, deze vrouw die door haar bij zondere talenten deel heeft aan den opbloei van het Nederlandsche muziek leven, te huldigen, gevonden is in een overigens on-exceptioneel feit van meer intiemen aard, n.l. de herdenkingsdag van Willem Mengelberg's twaalf en een half jarig huwelijk, die bovendien als koperen rouwdag voor alle Toonkunstdames, die hem niet getrouwd hebben, eigenlijk niet de geschiktste gelegenheid was om feest te vieren. Echter: bind de vreugde eens j in banden'. Op nauwkeurigheid, gelijk mij slaapvertrekje en op zolder twee zolder kamertjes. De groote benedenwoningen bestaan uit een voor en een achterkamer en suite, een keuken en twee slaapvertrekken; de groote bovenwoningen bevatten een voor en een achterkamer en suite, een keuken en op zolder twee slaapvertrekken. Alle bovenwoninge»hebben een veranda, de benedenwoningen een plaatsje en een flinken lap grond. Elke woning is voorzien van een W. C., terwijl dank zij de bemoei ingen van de Gemeente electriciteitswerken het electrisch licht in de woningen niet ontbreekt. De gemiddelde bouwkosten per woning bedragen niet meer dan ?2000.?a ?2200.?. De kleine woningen kunnen verhuurd worden voor ? 3.10 a ? 3.35 per week, de groote woningen voor ? 3.65 a ? 3.90 per week, terwijl enkele gunstig gelegen woningen alsmede de winkelwoningen een hoogere huur moeten opbrengen. Bijgaande afbeeldingen geven een indruk van hetgeen bereikt is. Met recht mag de poging van de vereeni ging Eigen Haard" dank zij den onvermoeiden arbeid van het bestuur en van den architect geslaagd heten. Reeds tal van huurders hebben zich opgegeven. Wat is nu echter met deze proef aan getoond? Dat is de ,vraag, die uit een oogpunt van stedenbouw dient bezien te worden. Welnu, ondanks de slechte bodem gesteldheid van Amsterdam, die het bouwen zoo kostbaar maakt, is het mogelijk bij goede verkaveling van de bouwterreinen Amster dam te bevrijden van de hooge huurkazernes en kunnen de bewoners van Amsterdam, die pi.m. ? 3.50 en meer per week huur betalen, gehuisvest worden in lage woon huizen. Dat is een stap naar een veel vrien delijker en behagelijker wijze van wonen. Maar dan is het ook noodzakelijk, dat bij de te ontwerpen uitbreidingsplannen rekening wordt gehouden met deze wijze van bebou wing. Met deze proef is aangetoond, dat tuinvoorsteden zooals Engelscheen Duitsche gemeenten, die reeds kennen ook voor ons Amsterdam mogelijk zijn. Het voorbeeld van Eigen Haard heeft reeds navolging gevonden. Verschillende bouwvereenigingen zijn reeds bezig met het oprichten van lage huisjes terwijl door andere plannen zijn ontworpen. Zoo, daagt, al is het nog maar zwakjes, een betere volkshuisvesting voor een deel der arbeidersklasse. A. KEPPLER Damspel 10e Jaargang. 19 Januari 1913. Redacteur: J. DE HAAS. Graaf Florisstraat 15'2, Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS" Valzet ' (Derde serie) Deze serie bevat de beste van de tot nu toe behandelde typeslagen. Deze slagen worden toegepast in logischen spelgang in tegenstelling met heel veel, die hiervór behandeld werden, doch die volledigheids halve dienden vermeld. Nu alle schijven op het bord en gespeeld als volgt: Wit. Zwart. 1. 33-28 18-23 2. 39-33 12-18 3. 44-39 7-12 4. 49-44 In het voorgaande voorbeeld wezen wij reeds op de beteekenis van dezen zet. 4. 20-24 5. 34-29 23 : 34 6. 40:20 15:24 7. 44-40 18-23 8. 31-27 10-15 9. 36-31 13-18? belieft, en op geschiktheid, gelijk past, let men dan niet. Eene aanleiding moet er wezen! en, nu de blikken bruiloft was gepasseerd, en de tiende verjaardag van Mengelbergs inschrijving als lid van de New-Yorksche kegelclub Our William" k, nu moet het groote nut, dat zijn twaalfjarig huwelijk de Nederlandsche Muziek heeft gebracht, een onschuldige aanleiding wezen voor Mina's, voor Mina's triomf! Ik heb mijzelf trouwens ik ben com missaris van het Concertgebouw wel willend geëxecuteerd. Ik ben er heen gegaan. De aandrang van zoovele vereerdsters van onzen grooten Musicus" en van zijne Hulpe, en een briefje van mijn ouden trouwen enthousiast Charles Boissevain (eeuwig jong!) hebben mij mijn krant en mijn gemakkelijken fauteuil doen ver laten, en zoo heb ik mij onder de Toonkunstenaren geschaard, die het, dit mag ik wel zeggen, erg hebben op prijs gesteld. Later merkte ik, waarom het Charles, den leeperd, te doen was geweest, dat ik kwam! Hij had een gedicht ver vaardigd, niet op Mina, dat zou niet in stijl wezen, maar, alles voor den vorm, op het Bruiloftsfeest, op onzen Musicus en op zijn Vrouwtje. Mengelberg-Cantate heette het. Het is weer Paaschen: De groote stilte Van kathedralen Vindt ons vergaard Daar, waarheen Neêrland Van alle zijden Nu op kwam trekken In bedevaart." Gij weet, dat we net Kerstmis gepas seerd zijn en hij heeft het over Paaschen". Uit zulk een dichterlijke vrijheid kent ge dadelijk mijn vriend Charles, en ik heb mij, eerlijk gezegd, nooit aan die eigen schap in hem kunnen gewennen; die toomelooze verbeelding doet mij altijd vreezen voor zijn, door mij hooggeapprecieerde nuchterheid, die hij toch van dag tot dag noodig heeft, en gelukkig, tot heden toe tenminste, niet mist. ZWART. WIT. Loopt in de val (zie diagram.) 10. 35-30 24:44 11. 28-22 17:28 12. 33:24 44:33 13. 38:7 l :12 Een aardige verwikkeling. ZWART. WIT. Nu een eenvoudig maar aardig probleempje (zie diagram). Stand : Zwart 5 schijven op 8, 16, 18, 19, 29. Wit 5 schijven op 21, 28, 38, 48, 49. Wit speelt en wint. Oplossing van het vraagstukje. Stand: Zwart 2 schijven op 20 en 36. Wit l schijf op 35 en een dam op 5. Wit. Zwart. 1. 5.10 20-24 2. 10-15 24-30 3. 35:24 36-41 4. 15-10 gewonnen. Want speelt zwart 41-46 dan wit 10-5. Speelt zwart 41-47 dan wit 10-15. Goede oplossingen ingezonden door Thomas en Dirk Struik; D. v. Nieuwkerk; Frits Spoon te Rotterdam, Lucas Smid te Amsterdam. Van alles wat Gedurende de Kerstdagen hadden wij het genoegen kennis te maken met een amateur uit het Oosten van ons land, den heer N. de Vries Czn. De achterhoek heeft ons tot nu toe geen sterke dammers opgeleverd. Met te meer genoegen plaatsen wij daarom hier een stand in een partij waarin de heer V. een aardigen slag uitvoert. de Zwaan. ZWART. WIT. N. de Vries. Geen woord staat in 't bovenstaande over Mina, zooals ge ziet. Toch heeft Boissevain aan haar ge dacht. Hoor maar: Welk een drijvende macht Maakt den Meester zoo sterk, Vanwaar krijgt hij de kracht Voor zijn eindeloos werk?" Dat is Alina, gelijk gij straks bemerken zult. Maar terstond heeft hij die Hulpe weer met den mantel der verhevenste poëzie bedekt. Luister weer: Heil U, o Bruidspaar. Gij brengt hand aan hand Vooral uw vrienden den zomer in 't land, Vroolijk, ja vroolijk, stemt ons uwe vreugd, Tweetal, dat uitblinkt door liefde en door [jeugd! Blijve wat jong is steeds n met uw aard, Mint al de schoonheid van hemel en aard En dat des kunstenaar's hoog ideaal U w houde als dienaar, maar tevens omstraal! Dat U Gods zegen, o bruigom blijv' bij En dus uw kunst naar het hoogste steeds lei. Blijf een bezieling voor 't dierbare land, Voer ons omhoogals ge wenkt met uw hand. Gaat samen opwaarts! Maak liefde en genie Van uw twee levens een pracht-symphonie. Ik vind dit laatste gedeelte het minst duidelijke uit de cantate. Maar in mijn omgeving vond men het algemeen een pracht-gedicht. Toen kwam Mengelberg aan 't woord. Stralend van een geluk, dat ieder hem gunnen moest, stond hij daar te spreken, te spreken, ik heb, moet ik zeggen, nooit iemand zoo lang hooren spreken met zooveel voldoening, hij sprak een beetje (maar met warmte) over zichzelf, veel, vél hartelijks zei hij over zijn vrouw, uitbundig, geestdriftig was hij over Mina. Het gansche aanwezige pu bliek hing hem aan de lippen bij de verklaring van de détails. In menig vrouwenoog, dat wel gaarne alle dag op hem rusten mocht, glinsterde een traan. Toen hij vertelde hoe een stut en steun van zijn gezins- en Kunstleven deze Mina was: kokkin, bibliothecaresse, admini stratrice, telefoonjuffrouw, directrice der Stan'd: Zwart 14 schijven op 4, 5, 8/10, 14/16,19, 21, 23, 24, 26, 27. Wit 14 schijven op 25, 28, 30, 32, 34*38, 40, 41, 43, 45, 46. Wit aan den zet deed den volgenden aardigen slag. Wit. Zwart. 1. 25-20 14:25 2. 36-31 27:47 3. 38-33 47 : 29 4. 37-31 26 : 37 5. 32-41 23:32 6. 34:12 25:34 7. 40:20 15:24 Een aardige zet. De heer De Vries won deze partij. Het doen van een slagzet in een partij is nu wel geen bewijs, dat iemand een sterke speler is, doch in een vijftal partijen die wij met genoemden heer speelden, hebben wij waargenomen, dat deze jonge man bij ernstige oefening een zeer sterke speler belooft te worden. De volgende stand is uit een partij, door den redakteur gespeeld. ZWART. WIT. Stand: Zwart 13 schijven op 6, 8, 10, 12, 14,16, 18, 19, 20, 22, 23/25. Wit 13 schijven op 27, 31, 33, 34, 36/42, 47, 49. Wil men dezen stand goed in zich opne men, dan zette men wit's laatsten zet 32?27 even terug. Het is eigenaardig; dat zwart na dezen zet nu slechts n zet heeft die goed is en wel 12-17. Ieder andere zet brengt zwart verlies. Zie maar: Op 10-15, 20-24, of 19-24 wint wit een schijf door W^27-21_34-29_37 : 17_31_|_11 Zri6:27 23:32 Ï2:21 6:17 Op 6 of 7-11 speelt wit 27-21, 33-28, 31:4 dam. Op 23-28 eenvoudig 31-26. En nu de zet waarbij de slag het aar digst is. Zwart 13-18. W. 27-21 34-29 37_:8J1_:5 dam. Z. 16:27 23:32~13~:2 Alleen de zet 12-17 voorkomt al deze gevaren, doch deze zet wordt allén dan gespeeld, als men al deze slagen doorziet, want 12-17 maakt de stand schijnbaar nog losser. Simultaan-Séance Morgen zal de heer Ph. L. Battefeld in hotel de Roode Leeuw", Damrak alhier, een simultaan-séance geven. In hoofdzaak voor personen, die nog niet bij een damclub zijn aangesloten. Aanvang des middags 2 uur precies. Voorde winnaars zijn prijzen beschikbaar. Correspondentie D. v. N. te R. Dat is volkomen juist. R. G. te A. Uw oplossing is fout. U speelt voor wit 35-30 en daarna voor zwart 20-25? Zwart moet echter 20-24 spelen, wit 30:19, zwart 36-41. Den moed niet laten zinken. Een volgende keer beter. D. en T. S. te R: Wel bedankt voor uw vriendelijke wenschen. Aan uw verlangen lioop ik te voldoen. * * * garderobe! toen hij verhaalde van haar potloodlijstjes, met slingerende maar be kwame hand vervaardigd, bevattend de menu's, die het meest geliefd zijn bij Mengeibergs differente loges en vrien den l)... toen was het een ovatie. De heele zaal keerde zich naar het balcon, waar, blozend, de gehuldigde zat. Zij stond op en boog. De roos op haar hoed knikte trillend met hare buigingen mee. Het was gejubel! Neen, op dat oogenblik, waarde heer, voelde ik iets in mijn oude knoken van de geestdrift, die mij zelfs (omdat ik van nature van het stemmige houd) in jonger jaren niet dikwijls bezielde. Er is, dacht ik, iets hoogers dan het alledaagsche! Wat mij sterkt, als ik, nog steeds be wogen, over dit Toonkunstfeest nadenk (gij moet wél onderscheiden: Willetn Mengelberg is drie malen, naar het heette om zijn koperen bruiloft, gehuldigd dezer dagen; ik spreek nu over het Toonkunst feest), dan is het dit: om zijn kunste naars te eeren grijpe men nur hinein in hun volle leven! Is er geene passende Mina, of ontbeert men een gedenkdag van 12i;2 jaar huwelijksleven, zoo krijgt wel een jongstgeborene de eerste tand of woont een artist vijf jaar in de Roemvisschers-straat, of is hij 6l/4 jaar in de belasting aangeslagen. Hulde, hulde, hulde! Wij, Nederlanders, worden koudbloedig gescholden door den vreemdeling. Maar weten wij niet tenminste te rechter tijd te gloeien? ? Ik geef u dit ter overdenking, waarde heer en vriend, en blijf met oprechte achting Uw dienaar, PIETER LUTIUS Jr. 1) Uit het notitieboek van Juffr. Mina: Mijnheer zelf: lof, op alle wijzen toebereid". Mhr. Flesch: kalkoensche haantjes". Toonkunst-dames: baisers a la crème". Orkest leden: zoetzuur". Mhr. Charles E. H.: vol au vent". Mhr. Schaf er: parfait d'amour". Mhr. Richard Straus: trommelkoek". Mhr. Röntgen: boerejongens".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl