Historisch Archief 1877-1940
26 Jan. '13. No. 1857
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
JOHANNES DE RljKE f,
Nederlandsch ingenieur van grooten
naam in het Verre Oosten. Hij legde
de haven van Osaka (Japan) aan, werd
door de gezamenlijke mogendheden be
last met de uitbaggering van de
WarigPoe (bij Sjanghai), en was jaren lang
adviseur (voornamelijk voor Waterstaat)
van het Japansche departement van
Binnenlandsche Zaken. Hij overleed te
Amsterdam op zeventigjarigen leeftijd.
tenminste Langeveld de stille bedaarde
werker", als zijn loftuiter, de literator van
Booven hem noemt. Maar dat hij in die luid
ruchtige effectstukken de ronduit nuchtere
en gezond Hollandsche manier" vertoont dat
is een uiting even lichtvaardig en onbekookt,
als het smalen en keffen tegen alle soorten
modernisten, zonder zich de moeite te geven
(als ze dit tenminste vermogen) tot eenig
onderscheidend toezien.
W. STEENHOFF
* * *
Den Haag: Pulchri; D. Schaf er;
Dankmeyer
De kunsthandel heeft zijn krisis; de kun
stenaars verkeeren in andere opzichten in
scherpe onzekerheid. Het is mogelijk met
dédain en koel minachten alle nieuwe pogin
gen te beschouwen, maar die onzekerheid
is er, een verzadiging van zekere uiting van
het schoon wordt door die wankelmoedig
heid aangetoond. Het binnenhuis der boeren
en der zeer eenvoudigen blijkt (voor een tijd)
genoeg geschilderd. Het moderne wil (toch
moraliseerend ?) rapper buit en kleuriger
verschijning, waar het uit traditie het gewone
schilderij nog zoekt. De eenvoudigen zijn
vervangen door de cocottes. Het is van uit
een bepaalden wensch te begrijpen. Alle
ETiNSCHAPPEUJKE
LXXV.
Anaglyphen of plastische figuren
Eenigen tijd heb ik geaarzeld om dit
onderwerp te bespreken, daar het absoluut
onmogelijk is een dezer merkwaardige
figuren in dit blad af te beelden, daar,
zooals wij zullen zien, daarvoor een afdruk
in twee kleuren noodig is en een wel een
voudig, maar toch buiten het bereik van
onze drukkerij liggend toestelletje. Het
onderwerp zelf heeft mij echter zoo veel
genoegen verschaft, dat ik toch probeeren
zal, al is het dan ook met gebrekkige
figuren, hier een uitleg te geven, omdat als
iemand er het werkelijk fraaie van wil zien,
een uitgave van ?0.85 al voldoende is om
dit genoegen te beleven. Men behoeft slechts
aan te schaffen : H. Vuibert, Les Anaglyphes
géométriques (uitgegeven: Paris, Librairie
Vuibert).
Met onze beide oogen rondkijkend, zijn
we er al van onze eerste levensjaren aan
gewend om diepte of perspectief te zien.
De oorzaak hiervan ligt juist in het zien
met twee oogen. Immers als we alleen met
het linkeroog of alleen met het rechteroog
een willekeurig voorwerp bezien, dan be
merken we spoedig, vooral als het voorwerp
dichtbij ons gelegen is, dat wij eigenlijk
met ieder oog dat voorwerp een beetje
anders zien. Een lucifersdoosje, op een paar
decimeter afstand gehouden levert het bewijs
hiervan onmiddellijk op.
Hoe komt het dat wij nu niet alles dubbel
zien, n.l. het linker- en rechterbeeld van
hetzelfde voorwerp. Dit komt doordat wij
eigenlijk met onze hersenen zien, wat
dadelijk blijkt als de oogzenuw
doorgesneden is; het oog werkt
dan prachtig door maar wij zien
niets omdat onze hersenen geen
bericht meer krijgen van het oog.
Zoodra nu linker- en rechteroog
ieder zijn eigen opvatting" van
een voorwerp naar de hersenen ge
zonden heeft, nemen deze een on
partijdig besluit, bevoordeelen geen
van beide oogen n.l. door de beide
beelden te combineeren tot een ge
heel, waarin dan, als belooning voor
die onpartijdigheid diepte komt.
Dit wil nu niet zeggen dat een
eenoog geen diepte kan zien, maar
deze vraag raakt ons hier niet en
kunnen wij dus buiten beschou
wing laten.
In de photographie maken wij ge
bruik van de hier beschreven eigen
schap van oogen en hersenen, bij
het maken van stereoscoop-photo's.
Hetzij met een gewoon toestel, dat
tusschen de beide opnemingen op zij
geschoven wordt, hetzij met een
speciale camera die met twee len
zen voorzien is, die naast elkaar ge
legen zijn, zoodat twee opnemingen
uit twee verschillende
gezichtsfluctuaties der modes worden onmiddellijk
door deze vrouwen ondervonden, en de modes
zijn zeker beïnvloed door de moderne
kleurtheorieën.
Het zoeken der schilders naar deze types
is dus een eenvoudig zich zelf vinden, een
midden in hun tijd staan. Pulchri schijnt
onaangetast nog door die zekere onzekerheid,
die haast overal te vinden is. Tradities
worden er gehandhaafd, zelden met kracht,
en dikwijls onvolledig. Het gevolg daarvan
is, dat de tentoonstellingen waar 't werk van
leden vertoond werd, niet bezocht wierden,
omdat ze zelden iets belangrijks lieten zien
en weinig keeren iets nieuws brachten. De
krisis ontstond dus ook hier, daar tentoon
stellingen voor koopers en kijkers zijn.
Nieuws (of oud weer nieuw) wordt beproefd.
Het lijkt mij, dat deze tentoonstelling van
schetsen door leden gemaakt, en studies van
leden, een van deze pogingen is.
Er was ook hier, zooals te dikwijls te
veel, en te weinig, dat gulweg gekarakteri
seerd was.
Toch waren er enkele werken die kunnen
en kracht of bekoorlijkheid bezaten. Hiertoe
behoorde een groote schets van Tholen,
een afzanderij, waar in sobere kleur een
voudige wijdheid gegeven was. Van de
werken van Blommers waren er twee stellig
te noemen: het kindje in 't groen bij een
stoeltje staand, waarbij een lepel op den
grond lag, en een ander portret, ook van
een kindje, in een zwart stoeltje. Vooral
het eerste door een bekorende
dwerg-achtigheid was een goed-kleurige voorstelling.
Van Fl. Arntzenius waren een stadsstraat
(met een slager rechts-vooraan) en een
landschap het beste; van Jan van Essen een
stilleven met hond. Le Comte's mannenkop
tegen een rooden achtergrond vertoonde
dezen schilder sterker dan gewoonlijk; de
Vries Lam met een water-kanlje, en Oosterzee
met een bosch, waar-in gevelde boomen
lagen, waren veenvoudig maar juist in het
type der schetsen.
Van de overigen zijn met hetzelfde recht
te melden: Luyt's gele rijder; Dooyewaard's
kinderportretje; de Jonge's strandgezicht;
G. Schenck potje met bloemen; de kermis van
Volendam door Sluiter; M. Kramers Boeren
hoeve ; Rip's landschap; van der Weele's
roodbonte koe ; Oudhuis van Koster.
D. Schafer. Het werk van Schafer is een,
waarin de tijd ontloopen wordt in bepaalde
romantische voorstellingen. Ik kan niet
zeggen, dat het werk mij trof, noch dat
Salomé(zij, die danst in Flaubert's proza)
in de weergave van Schafer mij nieuws
bracht of scherpe herhaling van schril schoon.
De schilderijen leken mij niet belangrijk, en
werden gemakkelijk en verre overtroffen door
een paar aquarellen van hetzelfde gegeven,
en een schets. In deze was een
kleur-verdeeling en een zetten van accenten daar,
waar het noodig was. Een vroeger geschilderd
stilleven van appels was met deze
waterverfteekeningen en met deze schets van
Salomé's dansen het goede te midden van
het uitgestalde werk.
Een andere kunsthandel vertoonde een
verzameling Dankmeyer's. Het romantische
in de kleur en in het effect wordt bij dezen
punten gemaakt worden, photografeeren
wij eenzelfde onderwerp twee maal; deze
photo's worden volgens bepaalde rege
len der kunst opgeplakt en door een toe
stel bekeken, waarin het li.nkeroog alleen
de ne photo ziet en het rechteroog
de andere photo. Onze hersenen maken er
dadelijk n photo van, maar nu met diepte
er in. Ook zonder hulptoestel kan men bij
eenige oefening zoo'n stereoscopisch stel
photo's goed met diepte zien, door met ons
eene oog de eene photo en met ons andere
oog de andere photo te fixeeren. Lukt't niet
dadelijk, dan toch wel na een paar keer
probeeren; niet iedereen is er toe in staat.
Omdat een beeld met diepte erin, heel wat
duidelijker is dan een gewone afbeelding zou
het in vele gevallen wenschelijk zijn als men
van stereoscopische afbeeldingen gebruik
kon maken in boeken, maar men stuit dadelijk
op het bezwaar dat een stereoscoop erbij
gegeven moet worden, die hoe goedkoop
ook, toch altijd te kostbaar is. Vandaar dat
men een andere oplossing gezocht heeft,
die zoo eenvoudig is als de eierkunst van
Columbus. Als men van beide
stereoscoopphoto's eens cliché's maakt, het eene afdrukt
met roode inkt en het andere met groene
inkt er eenvoudig overheen, dan krijgt men
een vrij verwarden indruk als men zonder
verdere voorzorgen naar zoo'n
dubbelafdruk krijgt. Beziet men echter den afdruk
door een bril met gekleurde glazen, die zoo
gekozen zijn, dat het eene glas rooden het
andere groen is dan ziet men door het roode
glas alleen de groene afdruk en door het
groene glas alleen den rooden afdruk. Beide
beelden worden door onze hersenen dadelijk
weer gecombineerd tot n beeld met pers
pectief. Om dit in te zien, moeten wij een paar
woorden extra gebruiken. Wit licht bestaat uit
een aantal gecombineerde gekleurde stralen.
Haalt men de roode hieruit weg dan blijft
een deel over, dat samen den indruk van groen
geeft. Daar dit rood en dit groen samen
elkaar aanvullen tot wit, noemt men hen
aanvullende of complementaire kleuren. Elk
schilder dikwijls met haast en altijd met
boudheid gegeven. Het zoetelijke is hem
even eigen geweest, toen hij door de
sym)olisten (hoe onnatuurlijk!) be-invloed was.
iij is gauw teruggekomen tot een eigen
kleur en eigen wezen. De eigenschappen,
die dit werk merken zijn drift en diepe
kleur om deze drift te uiten. Het werk is
dikwijls als bij overhaasting geschilderd,
maar het is zonder kunstmatige houding
en vertoont een niet diep leven, haast
voortdurend met gelijke intensiteit weerge
geven. Een enkel maal is het werk beter,
als in dit stadsgezicht uit Venetië, en in
:wee werken waarop rotsen voorkomen
^verwant met Franschen als Monet). Het
neeft dan den gloed van zijn kleurgeheel
bij de diepte van zijn romantisch wezen.
PLASSCHAERT
* * *
Een eerste bezoek uit Nederland
aan de denkende" paarden
te Elberfeld
Bij slechts weinigen in Nederland leeft
nog iets meer, dan een zeer vage herinnering
aan de opgang, die in 1904 een tijd lang
de berlijnse Kluge Hans" van VON OSTEN
gemaakt heeft; en men weet zich dan ook
te herinneren, hoe plotseling deze wereld
beroemdheid ten val werd gebracht door een
wissenschaftliches Gutachten" van de Heren
Prof. Dr. C. STUMPF, Cand. O. PFUNGST en
Dr. E. v. HORNBORSTEL. Voor men mag
wel zeggen de gehele wereld van de
officiële wetenschap, en daarmee voor het
grote publiek, was het lezende en rekenende"
paard door dit oordeel gedaald tot niet veel
meer dan een Cirkusgaul".
Nu niettegenstaande dit vernietigende
oordeel na korten tijd toch nog een persoon
van zeldzaam uithoudingsvermogen, einde
loos geduld en grote liefde voor 't bestu
deren van een der moeielikste zielkundige
vraagstukken dat van het zieleleven der
hogere dieren zich bij v. OSTEN heeft
aangemeld, om, eerst gezamentlik met hem,
later zelfstandig, de lessen en proefnemingen
met deze Hans voort te zetten, en dit tot
een uitbreiding van het onderzoek over
meerdere paarden aanleiding gegeven heeft;
nu de eerste verbluffende mededelingen over
't geen deze nieuwe experimentator, de koop
man KARL KRALL uit Elberfeld, bereikt heeft
door Dr. REDDINGIUS uit den Haag in ons
land verspreid zijn; nu daaruit o. a. blijkt,
dat langzamerhand geleerden uit verschillende
landen uit eigen aanschouming en onderzoek,
tot een van het Gutachten" volstrekt afwij
kend oordeel gekomen zijn en de grote be
tekenisvan KRALL'S uitgebreid onderzoek in 't
licht zijn gaan stellen,... nu zal men allicht
hier en daar de wens zijn gaan koesteren,
iets meer van Hans en de nieuwe denkende"
paarden te weten te komen, om zich een
min of meer zelfstandig oordeel te vormen
tegenover de vraag: is hier inderdaad de
ontdekking van onvermoede zielseigen
schappen bij het paard in 't spel of wel
ist alles" nur Dressur."
Ja, liefst zou men zelf maar even naar
Elberfeld reizen, als men de tijd er toe had,
en zich met eigen ogen en oren een zuiver
Gazette de Hollande
Het schilderij Jezus en de Overspelige Vrouw", dat op de
Rembrandttentoonstelling te Amsterdam hing, en dezer dagen, in strijd met de
meening van dr. Bode, dr. Bredius, dr. Veth, enz., wederom door den
bekenden kunstkooper Sedelmeyer aan Rembrandt is toegeschreven.
beeld vormen van 't geen daar aan den
gang is; altans, indien niet de toch nog
overwegende gedachte daarvan terug hield,
dat de kans uiterst groot was, dat men met
buitengewoon handige en niet zo gemakkelik
te ontmaskeren dressuur te doen had.
Door schrijver van dit artikel is in November
van het vorig jaar de kans gewaagd en is door
hem een eerste bezoek van uit Holland aan
de tans weer beroemd wordende paarden
en aan hun leermeester KRALL gebracht.
Ja, ik zelf mag niet spreken van een kans
wagen; immers had een nauwkeurige en
onbevooroordeelde lezing van KRALL'S boek *)
mij reeds de overtuiging geschonken dat
de dierpsychologie in hem een van haar
ernstigste, ijverigste en scherpzinnigste, maar
bovendien paedagogies talentvolste beoefe
naren bezat en beter op prijs behoorde te
stellen, dan tot nu toe in 't algemeen geschied
was. KRALL'S boek is daarbij zo buiten
gewoon goed gedocumenteerd, een zo echte
wetenschappelike zin voor nauwkeurigheid
en waarheid treedt ons er uit te gemoet, dat
't allerminst een waagstuk kan geacht worden,
zich door hem aangaande de Leistungen"
van de paarden persoonlik te laten
voor
*) Karl Krall, Denkende Tiere, Beitrage
zur Tierseelenkunde auf Grund eigener
Versuche. Der kluge Hans und meine Pferde
Muhamed und Zarif. Leipzigl912, Friedrich
Engelman; 532 blz. met 147 afb. naar eigen
opnamen.
lichten. Er bestaat dan ook voor zover ik
na kan gaan bij geen enkel persoon, natuur
onderzoeker of leek, die zonder dogmatiese
vooringenomenheid met KRALL en z'n opvoed
kundige proefnemingen persoonlik of door
bestudering van zijn standaardwerk kennis
heeft gemaakt, enige twijfel meer aangaande
de ernst en waarheidzin, die bij hem voorzit
en zijn gehele werk beheerst.
Na mijn bezoek ben ik overtuigder dan
ooit, dat altans voor de vier paarden, die
ik daar leerde kennen, Muhamed, Zarif, de
jonge ponnie Hanschen en de toen eerst 4
weken geoefende Berto, de verklaringswijze
van OSKAR PFUNGST, die de roem van de
Kluge Hans in 1904 ten val bracht, ten
enen male niet van toepassing is. Ik wil
hier, nu vele lezers wellicht voor 't eerst
van een ooggetuige iets over de paarden
vernemen, voor deze pertinente uitspraak
de absolute bewijzen leveren, hoe men dan
nader ook moge oordelen over de graad
van denkvermogen, die ter verklaring van
het meegedeelde moet en mag worden aan
genomen.
Men zal weten, dat VON OSTEN de Kluge
Hans" geleerd had zich uit te drukken door
't trappen van 'n aantal keren met de rechter
poot, met telkens tot slot n trap met de
linker. Zo werd niet alleen geleerd cijfers
weer te geven, maar ook letters volgens
een indeling op een cijferbord met ruitjes
(de eenheden (1?6) boven, de tientallen
(10?60) links), waarbij dus elke letter door
Fig 2. Zelfde als fig. l maar MET
RECHTEROOG GEZIEN
Fig. 3. ANAÜLYPH, bestaande uit de over elkaar geteekende figuren l en 2.
De getrokken lijnen behoor en groen gedrukt te worden en de gestippelde
lijnen rood gedrukt. Bekeken door een bril met groen glas voor het
linkeroog en rood glas voor het rechteroog, ziet men de figuur in de ruimte.
Fig. 1. OCTAEDER (ACHTVLAK) BINNEN IN EEN
KUBUS. MET LINKEROOG GEZIEN.
wit lichaam zendt alle gekleurde stralen uit;
een rood lichaam alleen roode, een blauw
alleen blauwe, een zwart heelemaal geen
stralen. Bezien wij een wit lichaam door
een roode bril, dan gaan alleen de roode
stralen hierdoorheen en wij zien het lichaam
rood. Bezien wij het door een groene bril
dan zien wij het groen. Bekijken wij een
groen lichaam door een roode bril dan gaan
de groene stralen hier niet doorheen en wij
zien het lichaam alsof het geen licht uitzond
dus zwart. Evenzoo zien wij een rood lichaam
door een groene bril zwart. Nu keeren wij
terug tot den dubbelkleurigen afdruk en de
bril met rood en groen glas. We moeten
zorgen dat de roode en groene kleur der
drukinkt niet maar zoo willekeurig gekozen
zijn, maar juist eikaars complementaire kleu
ren zijn en dat de brilglazen precies met
deze kleuren overeenstemmen. Wat er
dan gebeurt is het volgende. Door het groene
glas zien we de witte papierachtergrond
rood en hierop zijn natuurlijk de roode
figuurlijnen niet te onderscheiden maar wel de
groene lijnen, die, omdat zij geen rood licht
uitzenden, de bril niet passeeren en dus
zwart lijken. Door het roode glas zien wij
dus een zwarte figuur op rooden grond.
Op dezelfde wijze is te bewijzen, dat wij
door het groene glas de roode lijnen alleen
waarnemen als een zwarte figuur, maar nu
op groenen grond. Onze hersenen combineeren
de twee zwarte figuren tot een perspectivisch
geheel, terwijl de roode en de groene achter
grond gecombineerd worden tot een witten
achtergrond, want rood -f groen wit.
Terwijl deze methode om stereoscopische
afbeeldingen te geven reeds vele jaren ge
leden toegepast werd bij boeken met stads
gezichten, die onder den naam van Plastische
Bilder" de menschen amuseerden, is pas later
dezelfde methode op wetenschappelijk ge
bied toegepast. Ik herinner mij een botanisch
artikel gelezen telhebben, waarbij een
dubbelkleurige afbeelding van een plantenkas ge
geven werd, met de bijbehoorende bril. Maar
kort geleden verscheen het bovengenoemde
boekje van Vuibert.^dat onder een anderen
naam hetzelfde procédétoepast op natuur
kunde, wiskunde, e.d. De naam Anaglyphes"
is afgeleid van het grieksche woord dat
relieffiguur of gebeeldhouwd voorwerp
beteekent, volgens Vuibert. Om menschen te
hulp te komen, die te weinig
verbeeldingsvermogen hebben om de meetkundige figuren
in de ruimte naar waarde te genieten,
heeft Vuibert verschillende dezer
ruimtefiguren op bovenbeschreven wijze behandeld
d.w.z. een linkeroog-aanzicht en een rechter
oog-aanzicht ervan op elkaar geteekend in
rood en groen. Even de bril voor de oogen
zettend ziet men op haast ontstellende wijze
de figuren uit het boek oprijzen, opgebouwd
uit fijne donkere draden, waarnaast op allerlei
plaatsen lettertjes zweven, als waren zij vast
gehouden door mathematische engelen. De
ingewikkeldste figuren, projecties,
kristalcombinaties, brekingsverschijnselen, e. d. zien
we zoo klaar als evenzoovele klontjes voor
ons. Om een idee te geven hoe deze
anaglypen zijn ingericht, heb ik in een der
afbeeldingen een anaglyph probeeren weer
te geven, maar omdat ik over kleuren niet
kan beschikken, heb ik de roode lijnen door
getrokken lijnen voorgesteld en de groene
lijnen door gestippelde. In fig. l en 2 heb
ik de twee figuren geteekend zooals ieder
oog afzonderlijk hen ziet, en in fig. 3 zijn
beide figuren op elkaar geteekend. De figu
ren heb ik zoo eenvoudig gekozen, dat
men zich wel ongeveer kan voorstellen hoe
de ruimtefiguur is; men zal dan opmerken,
dat de lijnen, die het verst naar voren moe
ten springen, het verst van elkaar verwij
derd zijn in de anaglyph; een wijkende lijn
wordt in de figuur voorgesteld door twee
elkaar naderende lijnen, terwijl twee even
wijdige lijnen in de figuur in werkelijkheid
een lijn geven evenwijdig aan het vlak van
het papier. Maar woorden zijn onvoldoende
om het verkregen effect weer te geven.
De bedoeling van Vuibert is, om bundels
van dergelijke anaglyphen uit te geven op
verschillend wetenschappelijk gebied en ook
wandplaten. Voorziet men de leerlingen van
een aantal brilletjes (die zeer goedkoop zijn)
dan is hun inzicht" in werkelijkheid zeer
vergroot. Een handig mensch zou ook de
figuren dadelijk zelf met rood en groen krijt
kunnen teekenen onder het praten, maar dan
niet op een zwart bord, want dan zouden
de menschen niets ervan zien, daar zij dan
door de bril zwarte figuren op zwarten grond
moesten onderscheiden wat niet mogelijk is.
Wel kan men het volgende doen. Beide ste
reoscopische teekeningen (of photo's) worden
door een rood en een groen filter ieder
afzonderlijk geprojecteerd op hetzelfde doek,
terwijl de toeschouwer er naar kijkt met de
beschreven twee-kleur-bril. Gemakkelijker is
nog de geheele anaglyph op een lantaarn
plaatje aan te brengen en te projecteeren,
terwijl de toeschouwers de bril gebruiken.
Misschien ware het ook niet onmogelijk op
deze wijze stereoscopische cynematographiën
te geven. Hiervoor zijn natuurlijk twee films
noodig op korten afstand naast elkaar op
genomen en ieder in n kleur geprojecteerd
op elkaar.
Het zou te veel ruimte kosten hier aan
te geven, hoe men zelf anaglyphische teeke
ningen maken kan, maar Vuibert geeft in
zijn boekje enkele korte aanwijzingen daartoe,
die iemand op weg kunnen helpen. Het
eenige bezwaar der anaglyphen is dat iemand,
die met een oog slecht ziet, veel moeite
heeft den ruimte-indruk te krijgen, maar ver
der is het voor iedereen bereikbaar; zelfs
kinderen van een paar jaar oud kunnen,
zooals mij bleek, dezen indruk krijgen.
P. VAN OLST
* * *