De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 9 februari pagina 5

9 februari 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

9 Febr. '13. No. 1859 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Een nieuw Fransch ochtend-kapje. lllllltlllMIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIII versterken, dat vrouwenarbetd uit zijn aard planloos is" is het niet als ware het ge schreven op, in stede door het Bureau ! Ook daar de neiging, om naar buiten uit den indruk te maken, dat men zijn branche vol komen onder de knie heeft, maar ook daar voor den oordeelkundige het niet verbergbaar, dat er zijn innerlijke, schier onaanvulbare leemten. Het der Tentoonstelling toegeslingerd verwijt kitst dan ook terug naar eigen body, waarbij komt, dat datgene wat een Tentoonstelling immer, hoe serieus ook opgevat, iets marktschreeuwerigs heb bende niet euvel wordt geduid, onvergeefbaar is voor een permanent lichaam. Zoo, ons bedunkens, de Directie van het Bureau dan ook juist den toestand hadde ingezien, zou zij niet zijn teruggeweken voor de zware taak, maar met beide handen het middel hebben aangegrepen om, met de door velen en velen geboden hulp, het Bureau op eenige manier in zijn bullen te zetten. Het Bureau heeft gesukkeld en sukkelt aan denkzwaarte, breedte van uitmeeting. Een vloo wordt een olifant. Het Bureaucratisch Haagje ligt met heel zijn zwaarte er op. Handelen, snel handelen uit den booze. Elke quaestie wordt gewogen en nog eens gewogen en ... op stuk van zaken te... zwaar bovendien. Zoo men volgde Bureau's raad, was Ne rlands vrouwenbeweging gedoemd tot niets doen. Het daar heerschend pessimisme ge lukkig niet aanstekelijk; nu het dit gewaar wordt, gaat het spijtig over tot een zich-zelf onteerend casuïsme, werpt zich op als wach ter van, strijder voor de eer van den vrouwen arbeid en tracht aldus haar terug te houden, die zich mochten vermeten iets te bewerk stelligen op het gebied van het Feminisme het handelt daarbij nog al Don Quichottisch, heft het zwaard op tegen vandalen, die, goed bezien, volgen zijn eigen werk-methode. Of is 't als leidraad publiceeren van een werkje, vrucht van de enquête van n UIT DE NA TUUR IIIIMIIIIltlllllltllMMIMMimil DXIII Februari In vier weken was ik niet buiten de stad geweest; oorzaken: slecht weer, verkoud heid en de jaarlijksche administratie-soeza. Vandaag heb ik mij te goed gedaan, van dat het dag werd tot in donker; de regen kon mij niet schelen, ik moest er uit. Vooral in het begin van Februari bij dooi weer mis ik niet graag mijn wandeling in het Gooi of langs de Vecht; dan is er, evenals in den vroegen morgen, iets in de lucht dat mij opwekt en prikkelt tot scherp uitkijken; het is of er overal beloften van nieuwe ontdekkingen schuilen, nieuw niet voor de wetenschap natuurlijk maar voor mij; eenvoudig dingen of verschijn selen die ik niet eerder gezien of gehoord heb. Al wordt het dezen keer ook avond, zonder dat ik iets bijzonders of buitenge heb waargenomen, dat geeft volstrekt geen teleurstelling; het seizoen begint pas, wie weet wat het zal opleveren. In elk geval de win ter, de doode tijd is om voor ons, natuur vrienden, en dat is het voornaamste. Eerst ben ik eventjes naar het plekje geweest, waar van ouds de wilde sneeuw klokjes bloeien; bij duizenden stonden ze er in bloei; al van verre zag ik ze wit afste ken tegen den grond; even nog twijfelde ik, het kon een lapje nagebleven sneeuw of een ijskorstje zijn. Maar neen het waren mijn oude klokjes, nog wat klein van bloem en iets minder, schijnt het, in aantal. Er wordt beweerd, ik meen dat ik het zelf het eerst heb gedaan, dat, waar op een weiland, of op een dijk aan een rivier groot aantal sneeuwklokjes groeien, oudtijds een kasteel gestaan moet hebben, al is er nu geen steen meer van terug te vinden. Sneeuwklokjes namelijk schijnen zich bij ons niet te kunnen verspreiden; waar ze nu staan, hebben ze in den regel sedert eeuwen gestaan; en zeer waarschijnlijk zijn ze er oor spronkelijk door bloemen-minnendemenschen geplant, meegebracht uit verre landen; mo gelijk al in de middeleeuwen tijdens de kruistochten. Voortplanten doen ze zich wel, door klisters op de bollen; uit zaad gebeurt het haast nooit. Ik heb nog maar eens in het wild, het was in een duinpan, een vrucht van een sneeuwklokje gevonden; en ik wist eerst niet wat ik zag; het was een roodpaarse bes, wat langwerpig, net een kleine pruim. Na dien tijd heb ik noch hier, noch elders op plaatsen waar de grond wit ziet van de sneeuwklokjes, n rijpe vrucht kunnen op sporen; wel groene, maar die hebben geen kiemkrachtige zaden naar het schijnt. Deze onvruchtbaarheid wijst bij wilde planten, die in tallooze exemplaren dicht bijeen groeien, dikwijls op een afkomst uit een enkel individu of althans uit zeer weinige exemplaren, die van een en dezelfde groeiplaats kwamen. De vegetatieve voort planting neemt dan geheel en al de plaats in van de sexueele. Ook het andere bekende voorjaarsplantje, het speenkruid, vertoont hetzelfde verschijnmensch, niet eens thuis op het gebied van den loonarbeid, steunende op de waarheids liefde en bereidwilligheid van patroons en enkele vakvereenigingen, nu wel een be trouwbaarder bron dan de onderzoekingen, gedaan door de Tentoonstelling op gelijk soortige wjjze ? Waarom nu zouden de voor haar op onderzoek uitgaanden zooveel minder wetenswaardigs leveren dan die, eveneens con amore, optredende voor het Bureau ? Dat de Directie van het Bureau zich aldus hult in een nimbus van wetenschappelijkheid, is de schuld van Bestuur en leden der Ver. v. Vrouwenarbeid, die het Bureau hebben verheven tot een sanctuaire, van welks ge wichtigheid profane luyden geen begrip hebben en waarvan de priesteressen, den Paus gelijk, onfeilbaar zijn. In niemand het ooit opgekomen te durven twijfelen aan de alwijsheid van de Bureau-bestuurders; wel zooiets dorst wagen, bracht 't uit vrees zich misschien toch te vergalopeeren, niet verder dan tot flisperen. Natuurlijk gevolg van deze op niets berustende adoratie, deze nietgecontroleerden, niet-becritiseerden arbeid : energie-verslapping der Directie. Het bassen tegen jongeren, die iets willen, iets aandur ven, hiervan de getuigenis. De Directie van het Bureau leeft nog altijd in de periode der Tentoonstelling van 1898 en alreeds is opgestaan een nieuwe generatie, die deze slechts kent bij overlevering, wil hebben haar eigen Expositie, daaraan verlangt te wijden eigen kracht en inzicht. Dit niet te begrijpen, toont, dat het Bureau te midden van de huidige beweging, vermummificeert. En of wij nu meenen, dat de Tentoon stelling zal zijn een phenomeen? Geenszins! Voor den jaloersch-spiedenden blik zullen zijn te ontdekken hiaten zonder tal, maar toch appreciëeren wij, in tegenstelling met de Directrice van het Bureau, den moed der vrouwen, welke in het jubeljaar inboorling en vreemdeling willen en zullen toonen, dat er ook vrouwen zijn in Nederland en in stede van haar te ontmoedigen, door haar te belagen, haar tekortkomingen uit te spinnen, roepen wij ze toe: houdt moed! Bedenkt, dat in zijn quintessence het stuk van uw grootste tegenstandster u slechts verwijt dit eene: de gekozen titel is te grandioos! * * * Tot zoover mevrouw Wilhelmina Drucker. Wij namen dit ietwat futuristische stuk over op verzoek en voegen hier dus de gebrui kelijke term bij: Buiten verantwoordelijk heid der redactie." Tutti Frutti Op het aanstaand congres van den Wereld bond voor Vrouwenkiesrecht dat van 15?20 Juni te Budapest gehouden zal worden, zullen 23 landen vertegenwoordigd zijn, te weten: Australië, België, Bohemen, Bulgarije, Ca nada, Denemarken, Duitschland, Engeland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Neder land, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Rus land, Servië, de Vereenigde Staten, .IJsland, Zuid-Afrika, Zweden en Zwitserland. Een verzoek om aansluiting is ingekomen uit Polen, Galicië, Roemenië en China. Alle regeeringen uit de landen waar vrou wen thans het stembiljet bezitten, de 10 Amerikaansche Staten daarbij gerekend, zul len worden uitgenoodigd officieele afgevaar digden naar het congres te zenden. Verder worden nog afgevaardigden ver wacht uit Egypte, Indië, Burmah, China, Japan en de Filippijnen. Voorde eerste maal zullen thans Hindoesche, Boeddhistische, Confuciaansche, Mohammedaansche, Joodsche en Christelijke vrouwen samen een congres houden, om eenstemmig te pleiten voor de vrijmaking harer sexe. Bij de kiesrecht-campagne, die in België onverflauwd gevoerd wordt, is algemeen kiesrecht niet alleen de grootste overwinning die men tracht te verkrijgen, maar bovenal het vernietigen van het meervoudig kiesrecht. Hoe ongelooflijk het ook klinkt, een man kan daar een viervoudig stemrecht uitoefenen, gebaseerd op leeftijd, gehuwden staat, ver mogen en ontwikkeling. De klerikale partij, wel begrijpend hoeveel overwicht zij zou verliezen, zoo dit beginsel verviel, heeft nu haar hoop op het vrouwen kiesrecht gevestigd, waarvoor zij thans meer en meer in het krijt treedt. Ook de geheel-onthoudersvereeniging maakte een resolutie openbaar, waarbij zij aandrong op het kiesrecht voor de vrouw. In Bremen hebben tot dusver zes ver schillende kerkeraden een meer of min beperkt kiesrecht aan de vrouwen toegestaan. Men mag nu over het kerkelijk kiesrecht der vrouwen oordeelen zooals men wil, zeker is het, dat daardoor een aantal mannen- en vrouwenoogen zullen opengaan, die tot dusver van de politieke beweging geen nota namen. Als een gevolg van het besluit dat door de Zwitsersche synode genomen is, namelijk dat ook vrouwelijke predikanten benoemd kunnen worden, hebben zich dadelijk vele vrouwelijke studenten voor de theologische faculteit laten inschrijven. Mr. Teresa Labriola, aan wie het Hof van Appel te Rome het recht ontzegd heeft haar beroep als advocaat uit te oefenen, heeft te Milaan een groote meeting gepresideerd, waarop de vrouwenbelangen besproken werden en waarbij ook eenige Kamerleden, o.a. de heer Cappa, het woord voerden. Er is in Italië bij de regeering een neiging, om binnen niet al te langen tijd, aan de vrouwen het Gemeentekiesrecht te yerleencn. N. MANSFELDT?DE WITT HUBERTS sel; duizenden uitgebloeide bloemen kunt ge nakijken, in een bosch onder het kale hout, of langs een zonnigen polderdijk, ge zult er maar zelden een bij vinden, die vrucht heeft gezet. Zooals de sneeuwklokjes zich voortplanten door bollen, doen de speenkruidplanten dit door de knolletjes. Een enkelen keer echter vindt ge een plekje, waar bijna alle plantjes vruchten voort brengen. Graaft ge daar den grond wat op, dan is er veel kans op, dat de knolletjes niet of althans slecht ontwikkeld zullen blijken. Zoo vroeg als in dat jaar heb ik het speenkruid zelden of waarschijnlijk nooit zien bloeien. Ik dacht dat de zware ijzel van de vorige dagen a! het jonge groen, dat al boven den grond was gekomen, gedood zou hebben, maar dat blijkt heelemaal niet het geval geweest te zijn. In de stad was Vrijdagmorgen geen groen blad zonder ijsdek. Van de aucuba's, hulsten, rhododendrons ligusters, klimoptakken, van alles wat's win ters groen blad houdt en van alles wat in dezen slappen winter abnormaal deed en groen bleef of groen werd, kon je een of meer millimeters dik ijs aflichten: en dat vertoonde | een merkwaardig scherpen afdruk van het blad ; zelf; in negatief stonden er alle nerven in, tot ! de fijne aderen toe; ook de tandjes van den bladrand waren nauwkeurig afgeteekend op het ijslaagje. De schoolkinderen kwamen er opgetogen mee aandragen in de vlakke hand; de snuggeren op een papier of cahier of een boek. Een paar goede waarnemers hadden het merkwaardig verschijnsel dadelijk opgemerkt, en de plantsoenen stonden tegen schooltijd in een oogenblik vol jongens en meisjes die ijsafdrukken van de bladeren kwamen lichten; de oppassers of boschkeezen" vonden dat natuurlijk niet goed; en om de oorzaak van de overtreding weg te nemen, sloegen ze Allerlei Titels In het Canadeesche parlement is een bizonder verstandig voorstel gedaan : men wil er officieel alle titels afschaffen, welke, meent men, in een democratisch land niet thuis behooren. Zou ook in Nederland zooiets niet mogelijk zijn? Zou kortweg Mejuffrouw" en den Heer" op de adressen der brieven, of wel eenvoudig een HEd." of ZEd." achter den naam (equi valent van het reeds sedert lang gebruikelijke Engelsche Esq."); niet de ellenlange adrestitelatuur kunnen vervangen ? Nu krijgen vele hooggeplaatste personen toch nog steeds te weinig. Stel u, om iets te noemen, voor, dat iemand jonkheer is eri dominee wordt, in met hun stok op de heesters; wat een zeer bijzonder gerinkel veroorzaakte, of er een heel servies van porcelein van de trappen viel. Die werkelijk mooie bladafdrukken rie pen mij onmiddellijk dergelijke, ongelooflijk scherpe afdrukken en bladomtrekken van kalksinter te binnen,die gevormd wordenjwaar zich kalk- of gips afzet uit water; meest bij bronnen. Dan worden even scherpe, merkwaardige kalken bladeren gevormd. In geologische collecties zijn ze in den regel door enkele voorwerpen vertegenwoordigd. De ijsbladeren waren ook zoo dik, en met contoeren of ze door een behendigen uitknipper vervaardigd waren. Het overafgekoeld hemelwater dat op 29 en 30 Januari van dit jaar tot op vriespunt steeg, waar het met bladeren en straatsteenen in aanraking kwam, heeft menigeen een aanschouwelijke ver klaring gegeven van het ontstaan van fossiele bladafdrukken; op steenkool of kolenlei bijvoorbeeld. Ofschoon vele heestertiladen zesendertig uren lang zoo in ijs geperst hebben gezeten, was er zoo goed als nergens iets van schadelijke gevolgen te bespeuren. Ook de sneeuwklokjes en de voorlijke speenkruidplantjes hadden blijkbaar niets geleden. Van de winter-akonieten, die wel meer in Februari bloeien zijn de bloemen een dag lang in het ijs gesloten geweest; ze zagen er uit als glazen bikkels waarmee vroeger de kinderen speelden; het midden van zoo'n glazen bol was ingenomen door een gekleurd voorwerpje, een bloempje, een kristal, soms een poppetje; precies zoo zagen de aconietjes er uit, het gele bloempje scheen door glas omsmolten. Dit moet zoo snel begonnen zijn, dat enkele bloemen geen tijd hadden zich te sluiten; het ijs zat in den open bloem, en toch bleek de bloem niet doodgevroren. De Koperwiek. Illustratie uit Het Vondelpark. de theologie promoveert, zich vervolgens op rechtsstudie toelegt, ook daarin promoveert en ten slotte als minister uitkomt, dan zou hem als rechtmatige titel toekomen: Aan Zijne Excellentie, den Weledelgestrengen, Weieerwaarden, Zeergeleerden Hoogwelge boren Heer Dr. Mr. Jhr. Zus-en-zoo. Is het niet wat lang ?... Gewoonlijk schrijft men een dergelijke titelatuur niet voluit... en men heeft me gezegd, dat de heeren zelf er volstrekt niet op gesteld zijn, maar dat de dames er waarde aan hechten, en dat me vrouw die-en-die en mevrouw zus-en-zoo elkander de brieven harer echtgenooten met de geweldige titels glorieuselijk voorleggen... Ik geloof intusschen, dat dit een praatje is, en dat wij vrouwen minder dan de mannen de titelafschaffing zullen tegen houden als deze aan de beurt komt. * * * Pianiste. Een merkwaardige bekroning had dezer dagen plaats in de Academy of Music" (het conservatorium) te Londen. Aan een leerlinge-pianiste werd, na volbracht eind examen, tevens een zilveren medaille uitge reikt, wegens bizondere verdienste. Dit op zichzelf is natuurlijk niets buitengewoons, maar Miss Evelyn Webb, wie deze onder scheiding te beurt viel, heeft slechts n hand, en dit maakt het geval tot een unicum. Ze heeft deze eene hand zoo weten te ont wikkelen, dat ze bijna den arbeid van twee schijnt te doen. Ze speelt Bach en Beethoven, die echter voor dit eenhandige spel op bizon dere wijze gearrangeerd zijn; ook deze arrangementen echter maakt het muzikale meisje zelf. Ze werd op de plechtige bijeen komst, waar zij ook eenige nummers voor speelde, luide toegejuicht. * * * Oudje. In een Engelsche zwemschool nabij Oxford wordt als curiositeit een zwemgordel ver toond, die gedurende dertig jaar uitmuntende diensten heeft bewezen bij de zwemlessen en aldus in alle richtingen honderden malen per dag het bassin doorkruist heeft. De directie heeft uitgerekend, dat deze zwemgordel in die dertig jaar, alles bij elkander, een afstand heeft afgelegd, welke ongeveer gelijk is aan 47 maal den omtrek van den aardbol. Vele kleintjes maken een groote. * * * In 't feeken van 't diner." In de reisgidsen van Zweden en Noorwe gen is thans iets nieuws ingevoerd. Achter den naam der spoorwegstations, waar men een buffet vindt, staat zeer klein, gekruist, een mes en een vorkje als een verlokkelijk symbool voor de hongerige reizigers, die moe zijn van 't turen op de wilde bergen en de sombere fjorden. Wél praktisch en aardig gevonden; maar als men het in het overig Europa wil toepassen zal men allicht in conflict komen met de Speisewagen-Gesellschaft, voor wie het concurentie beteekent. * * * Toonecl-koek. De Britten zijn het meest antiquaire volk van de wereld. Ze houden ontelbare oude gewoonten in eere, al zijn ze nog zoo zon derling. Tot deze zeer zonderlinge gebruiken, die niettemin (ik beken het) wel eenig charme hebben, behoort de vcrdeeling van de Daarentegen hebben vele boomtakken, die men toch voor zooveel steviger zou houden dan die teere voorjaarsbloemen, wel degelijk geleden.Heel wat levende twijgen vol knoppen, zijn geknakt door liet gewicht van het ijs. Een heele rij elzen en een paar wilgen op den weg naar Weesp, toonden mij Zondag de gevolgen van het lijden door den ijzel van Donderdag en Vrijdag; de bodem er onder lag vol takjes; enkele hingen nog met het opperhuidvelletje aan den tak, het groen onder de opperhuid bewees, dat ze niet van de kou of door de omsluitinj; met ijs, maar door mechanische oorzaken geknauwd waren; de dikke elzen waarschijnlijk door het ge wicht. Maar de dunne wilgen-twijgen, die zoo buigzaam zijn, waardoor konden die geleden hebben? Ik begrijp het ook niet; de afgescheurde wilgen-twijgjes, die aan n draadje hingen, kon ik om mijn vinger winden, zoo buigzaam zijn ze ; vermoedelijk heeft de wind ze geknakt, terwijl ze stijf omsloten waren door een ijskorst. De massa's doode takken onder de boomen in het bosch van Bredius waren ongetwijfeld door den straffen wind afgebroken; want er lagen takken bij van een centimeter dikte; daar kon de betrekkelijk dunne ijslaag niet de eenige oorzaak van het knakken zijn. Niettegenstaande al die getuigen van het barre seizoen, zag het er in het bosch heelemaal niet wintersch uit, lang niet zooals in andere jaren. Nadat er een strenge vorst geheerscht heeft, al is het maar voor een paar dagen, waarbij de temperatuur onder de 10°Celsius komt, dragen nog weken daarna het gras en de lage kruiden er de sporen van. Dan is het gras heel anders getint dan in dit jaar; in plaats van die ziekelijk fletse kleur hebben de weiden en de bermen van de boschwegen een tint van groen, die we anders eerst in Maart te zien krijgen. Ook het fluite-kruid of de wilde kervel heeft dat volle sappige van Maart en de madelie'fjes, die er elk jaar in Februari wel zijn, maar die dan vlak op den grond bloeien, hebben nu hooge bloemsteeltjes; ook het kruiskruiden de vogelmuur staan er lang niet zoo ge drukt bij als gewoonlijk, 't Is inderdaad, of de zomer zoo maar dadelijk beginnen zal en het wekt onwillekeurig een gevoel van bezorgdheid; al is het Februari, de maand der apertuur, de kans op een strengen winter blijft. In de slooten op het noorden ligt nog ijs en daar doet zich hetzelfde verschijnsel voor als met de bloemen; het behoeft heelemaal geen toeval te zijn, als ge na een poosje turen, een kever of een waterwants in het ijs ziet ingesloten; ook die dieren zwemmen, na het smelten van het ijs, gaaf en goed uit hun koude omsluiting weg, een omknelling is het dan ook niet. Als ge het treft, dat rondom het water helder is, en het dier dicht bij den kant is ingesloten, zult ge opmerken, dat er een blaas lucht of onbevroren water rondom het dier is gebleven; hierin kan het ademen, en zich soms ook eenigszins be wegen. Wie het meest doen of het al lente is, dat zijn de vogels. Van middag tegen drie uur heb ik acht soorten geteld, die een jolig deuntje aan 't fluiten waren. Natuurlijk de winterkoning; die maaktaltijd HET EENE NOODIOE. (Judge.) Quand on n'a pas ce qu'on aime II faut aimer ce qu' on a. Braddeley Cake," die jaarlijks plaats heeft in Drury-Lane Theatre. Deze prachtige taart wordt sedert 113 jaren geserveerd aan een gastmaal, dat op het tooneel plaats heeft, ter gelegenheid van Driekoningenavond. Deze gewoonte dankt zijn oorsprong aan het koddige legaat van den ouden tooneelspeler Robert-Braddeley, die daarvoor in 1796 ? 1200 deponeerde op de staatsbank. De rente daarvan dient jaarlijks voor de kostelijke taart, die steeds een extra-fijn reclamestuk is van den banketbakker, welke haar levert. ALLEGRA Een nieuwe mode De moderne Berlijnsche dame van de wereld, die met moeitevollen lediggang hare dagen vult, behoort zich al dadelijk na het ontbijt aan haar schrijftafel neer te laten. Het is zeer chic een omvangrijke correspon dentie te moeten beantwoorden, doch het is nog meer du bon ton zich daarbij te be dienen van een steno-typiste. De elegante vrouw in 1913 heeft veel uitvoeriger te te correspondeeren dan de dame van voor een jaar of twee, maar de uit Parijs afkom stige mode om een privaat-steno-typiste te engageeren heeft wellicht nog een andere oorzaak. Vele der elegantste schoonheden en bekende tooneelspeelsters, die er zoo'n mode-artikel op na houden, staan met de grammatica en de schrijfkunst niet op bijster goeden voet. Verscheidene van deze luxe plantjes, die in staat zijn waarlijk groote dingen te presteeren, zijn met geen moge lijkheid te bewegen, eigenhandig een brief te schrijven. Gelukkig, dat de Mode, die zoo vele vrouwelijke tekortkomingen bedekt, ook hier niet achterbleef om haar niet geheel belanglooze, doch doeltreffende liefdediensten te bewijzen. M. C. een geweldige drukte als het niet vriest; dan de roodborst, die zong zijn liedje wer kelijk of het einde-Maart was. De zanglijster dito, maar die deed het ook al in December; de merel begon te stemmen, wat al gauw in zijn gewone strophe overging. Dat waren er vier, die niet anders ophielden of ze moesten iets van hun gading op den bodem of op de takken gevonden hebben. Nog een derde lijstersoort was er bij; de koperwiek, die is kenbaar aan zijn \vijnmoerroode vlek, op zijde; vlak onder het begin van de vleugels, dus zoowat bij zijn oksels en iets verder naar achteren ; overi gens lijkt hij veel op een zanglijster; deze vogel flopt er lustig op los-.- Niet bepaald aandoenlijk mooi, maar het was toch een prettig gehoor, en hij deed het beslist voor zijn plezier; dat zag je aan zijn houding, het draaien met zijn kop; hij genoot van zijn eigen prestaties. Nummer zes was een vogeltje, grauw als een musch; maar met een snaveltje zoo iijn als het roodborstje; dat is de basterd nachte gaal; hij kwam telkens op het zelfde half vergane hekpaaltje zitten, pikte in de padde stoelen, die er op groeiden, en zette dan zijn eenvoudig, wat hoog en scherp klinkend deuntje in. Op veel zachte trillingen en aange name toon uitte de citroen-gele groenvink zijn levens- en lentelust. De vogels hebben blijkbaar in dezen winter geen gebrek ge leden en zijn stellig in de war met de almanak. Dat laatste zal hun schuld wel niet ge weest zijn ; ik vermoed, dat de insecten als de eigenlijke oorzaak van al die ontijdigheid beschouwd moeten worden; de muggen immers dansten op de luwe plekjes op en neer, en dit scheen een pimpeltje gewoon dol te maken van pret. Hij begon meteen op zijn gewone manier te spiralen om een takje, een pikje hier en pikje daar; dan een leuk liedje met dat hooge, snelle trillertje er bij, en opeens begon hij als een vliegenvanger te zweven, schoot kris, kras door de muggenzwerm heen ; even uitrusten aan een takje, onderste-boven bengelen, een liedje, en dan weer door de muggen heen. Dat had ik nog nooit van een pimpel ge zien ; dat is een boompikker; ook wat op den bodem ligt versmaadt hij niet altijd, maar dat hij ook in de vlucht muggen kon vangen, dat wist ik niet. Een boomkruipertje dat als een muis tegen een boom oploopt en met zijn kromme sabel-snaveltje in alle reetjes pikte, zag de evoluties van pimpel niet, of deed alsof; misschien kan het kruipertje de pimpel niet nadoen; hij deed het althans niet; ook liet hij geen toontje hooren, maar werkte vlijtig door, den eenen boom op, den anderen af; telkens stond spechtenstaartje even stil, drukte stijf tegen den stam ; dan ging het kopje achter en voorover, en dan zal het diertje wel wat lekkers gepakt hebben. De eenigen, die dezen winter weinig ple zier van de vogels gehad hebben, zijn de kinderen, die een vogelvoederhuisje in den tuin bouwden. De vogeltjes hadden tot nu toe die hulp van hun kleine vriendjes niet noodig, maar het kan nog komen. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl