De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 16 februari pagina 1

16 februari 1913 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1860 Zondag 16 Februari Aö. 1013 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING ? 1. 50, f r. p. Abonnement per 3 maanden Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling . Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar post/ 1.65 mail 10.. . 0.12* UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel /0.25 0.30 0.40 INHOUD lllMIIIIIIIMMIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllIIIIMUMtlMMItlllMIltlllfll" Blz. l: A. O. A. Elias Schovel: Dure Bureaucratie. G.'N. contra Annie P., over Napoleon. ;| Kronieken : ministerieele Tartufférie, en^Staatsmansbekwaamheid. 2: Enquête over een hervor ming van de Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel." Feuilleton door J. van der Pant. 3: Matthijs Vermeulen over Schillings. 4: Peter Balten. 5 : Mr. Grevelink : Vrouwenarbeidsbond te Londen. Mevr. Mansfeldt-de W. H.: Fröken Blouw. Allegra. E. Heimans: Aasplanten. 6: F. M. Knobel over H. Dunlops Perzië." Dr. A. H. M. J. van Rooy over wijlen dr. W. J. van Stockum. W. Steenhoff over van Rysselberghe. 7: J. H. Rössing over mevr. de Vos-Poolman. H. de la Baignoire over Gysbreght" bij Royaards. Afb. van Serviërs, van Richard Scott, van Dir.-Gen. Pop en van A. Roodhuijzen. 9: Fin. Kroniek door v. d. M. Productie, in- en uitvoer door v. d. S. 10.: Schetsje door mej. Polak. Damspel. // : Schaakspel. Joh. Braakensiek over Heemskerk en de suffragettes. Bijvoegsel: Johan Braakensiek over het ontwerp Grondwetsherziening. DURE GEBOUWEN Tot mijn leedwezen gaat men steeds voort plannen te ontwerpen voor de verbouwing van bestaande, of stichting van nieuwe gebouwen voor onze Departe menten .van Algemeen Bestuur. Het is nu toch de tijd niet om daaraan millioenen te verspillen. Het zal juist vier jaren ge leden zijn, dat ik een boekje schreef, getiteld: Onze dure Bureaucratie." Ik toonde daar o.a. in aan: dat er veel te veel ambtenaren zijn aan de Departe menten van Alg. Bestuur, dat het wenschelijk was een onderzoek in te stellen naar de wijze, waarop de Departementen van Alg. Bestuur konden worden gereorga niseerd. Van ambtelijke zijde is beweerd, dat aan dat boekje de verwerping is toe te schrijven van de regeeringsontwerpen, welke periodieke traktementsverhooging - wilden invoeren bij de Dep. van Alg. Bestuur, zonder vooraf een onderzoek te hebben doen instellen naar de door mij geschetste bedenkelijke toestanden. Een oogenblik scheen het, dat de Kamer zou besluiten tot het houden eener parle mentaire enquête. Dit plan schijnt echter te zijn afgestuit op het veto van dr. Kuyper en op de angst van sommige politici, dat de machtige Bureaucratie zich zou wreken door zich aan te sluiten bij de partij, die verklaarde van een parlemen taire enquête niets te willen weten en misschien ook op het werzet van hooggeplaatsten, die vreesden, dat er compromitteerende zaken zouden worden ontdekt. Misschien ook wel met het oog merk zulk een parlementaire enquête ge heel van de baan te schuiven, heeft toen de regeering de benoeming van een Staats commissie uitgelokt, die een onderzoek had in te stellen naar de organisatie der Dep. van Alg. Bestuur. Benoemd bij Kon. Besluit van 10 Aug. 1910 No. 26, heeft die Commissie den 28 Maart 1912 aan Hare Majesteit verslag gedaan. Dit Staatsstuk is door de Regee ring gepubliceerd. Als men dit lijvig boekdeel leest, krijgt men den indruk, dat, hetgeen ik schreef, door die Staats commissie in hoofdzaak wordt beaamd. Zij komt tot de conclusie, dat in het algemeen het aantal ambtenaren, dat thans bij die Departementen werkzaam is gesteld, te groot en voor belangrijke inkrimping vatbaar is" (blz. 145). Zij is voor ? afschaffing van rangen, die in de laatste jaren ingeschoven zijn tusschen den referendarisrang en den rang van Secretaris-Generaal (bijv. administrateur), omdat die niet passen in een groepenindeeling, waarvan men wenscht, dat zij het kenmerk zal dragen van eenvoud.' Zij wenscht, dat de dagelijksche arbeids duur worde vastgesteld op minstens 7 uren. Zij geeft eenige middelen in overwe ging, waardoor het overtollige personeel <an worden opgeruimd. Zeer verstandige adviezen, welke niet genoeg kunnen overwogen en niet snel genoeg kunnen worden opgevolgd. En wat doet nu de Regeering? Zij legt het rapport naast zich neer, verklaart, dat zij de hoogere rangen, die de Staatscommissie niet noodig acht, wil behouden, want anders krijgen de iceren, op wie de Secretaris-Generaal volgt, een te laag traktement! Onzin! Werden onze kunstaangelegenleden misschien slechter behandeld, toen eferendaris jhr. de Stuers chef van de afdeeling was, dan thans, nu een admi nistrateur aan het hoofd der afdeeling <unsten en Wetenschappen staat? De waarheid is, dat men voor den referendaris-rang altijd knappe menschen )ij de vleet heeft heeft kunnen vinden. n vergelijking met andere betrekkingen wordt nergens evenveel geld even ge makkelijk verdiend als aan de Dep. van Alg. Bestuur. En dan al de indirecte voordeden! Regeeringscommissaris bij buitenlandsche werkplaatsen en fabrieken, die everanties doen aan het Rijk, met daar aan verbonden prettige uitstapjes naar iet buitenland op 's Rijks kosten, eigen aardige emolumenten, waardevolle intro ducties voor familieleden en vrienden, vrijbiljetten op de spoorwegen, dus altijd gratis per spoor naar Scheveningen en n den verloftijd gratis reisjes door heel iet land, gratificaties om schulden of extra uitgaven te bestrijden. Aanzienlijke en vette retraite-baantjes: Commissaris cfer Koningin, lid'van een der hooge collegiën van Staat, burgemeester van een mooie gemeente, plaatsing bij de rechterlijke macht, ontvanger van hoogaezoldigde kantoren der belastingen, der registratie of der successie, hypotheek bewaarder, directeur van de staatsloterij enz. en verder op allerhande manieren al datgene, wat de persoonlijke ijdelheid kan streelen en de geur van het ambt kan verfijnen. Hoffahig, aardig hofcostuum, staatsiedegen, hoed met pluimen. Ik ken er, die zich, zoo uitgedost, en behangen met alle lintjes, waarover zij kunnen beschikken, hebben laten foto grafeeren, als aangename herinnering aan zooveel heerlijkheid voor kinderen en kindskinderen. Een hooggeplaatst ambtenaar had een nog mooier positie gekregen in de pro vincie. Toen men hem feliciteerde, zei hij: ja, de betrekking is mooier, maar aan het Hof ga ik achteruit. Ik had een witte pluim, en nu krijg ik een groene, en de witte pluim heeft aan het Hof den voorrang. Wat een prachtj De fine fleur van alles, wat streeft naar positie of high lit'e, stelt zich dan ook steeds gaarne ter be schikking. * * * In plaats van aan de hand van het rapport der Staatscommissie een degelijke reorganisatie te ontwerpen, verklaart de regeering de positie der ambtenaren bij de Dep. van Alg. Bestuur te willen re gelen bij algemeenen maatregel van in wendig bestuur, maar zij geeft geenerlei waarborg, dat de reorganisatie spoedig zal worden ter hand genomen en de misbruiken, die aan deregeerings-bureaux voorkomen, zullen worden uitgeroeid. Deze regeering doet dus weer precies hetzelfde, wat ditzelfde kabinet vier jaren geleden deed: zij wil de materieele positie der ambtenaren verbeteren, voordat een ingrijpende reorganisatie den Staat de noodige waarborgen heeft gegeven, dat de verhoogde uitgaven door bezuinigin gen zullen worden gecompenseerd" en bovendien betere werkkrachten zullen worden verkregen. Vier jaar geleden wilde de Kamer dien weg niet op. Dit jaar doet zij precies, wat zij vier jaar geleden niet wilde. Zij geeft meer geld, zonder waarborg, dat er een organisatie zal komen, die tot aanzienlijke bezuinigingen kan leiden. Het is te betreuren, want het land kan dien waarborg niet missen. Immers het onderzoek der Staatsbegrooting is geen rem meer tegen ongerechtigheden; door gebrek aan tijd is het zelfs hoe langer hoe meer een wassen neus geworden Dit jaar was er zelfs zóweinig tijd, dat de afgevaardigden moesten overeen komen, dat niemand langer dan tien minuten zou spreken. Niettegenstaande de leden zich dus den mond lieten snoeren, kwam men toch niet voor Nieuwjaar met de Staats begrooting klaar. Wat beteekent, dus oegepast, het budgetrecht der Kamers en wat zal op den duur voor kracht uitgaan van haar enquêterecht, als de <amer zich door een Regeering laat dwingen van een enquête af te zien, die de Kamer eigenlijk zeer noodig acht? -iet Nederlandsche volk mag toch ver wachten, dat de Volksvertegenwoordiging laar eigen privilegiën zal handhaven! 3e Kamer besluite daarom alsnog tot een parlementaire enquête, die zich niet lechts bepaalt tot een onderzoek naar l de toestanden aan de Dep. van Alg. 3estuur, maar zich uitstrekt over onzen geleelen administratieven dienst. Het zal ongetwijfeld leiden tot aanzienlijke bezui niging en aanmerkelijke inkrimping van let ambtenaarspersoneel. Op dien grond s het dus al wenschelijk voorloopig niet te 's-Gravenhage te zoeken naar betere en ruimere huisvesting der ministerieele Dureaux. De enquête zal aantoonen, dat veel routinewerk beter en goedkooper auiten den Haag kan worden gedaan. Men zal inzien, dat het defensiebelang ischt, dat de bureaux voor het routinewerk binnen de Amsterdamsche stelling worden gebracht. De eigenlijk gezegde staf, de menschen, die den hoogeren arbeid verrichten, alsmede enkele ambte naren om voor hen het hoogst noodige routinewerk te doen, zouden in de resi dentie moeten blijven. In enkele spoedeischende gevallen kunnen de chefs zich per telefoon gemakkelijk met hun onder geschikten verstaan. In geval van mobi lisatie kan dan de regeering in een ommezien van 's-Gravenhage naar Am sterdam worden overgebracht. Groote belangen staan op het spel. 's Lands defensie en de sociale maatregelen, die eindelijk tot stand moeten komen, stellen ongehoord groote eisenen aan de schat kist. Zal niet een ondragelijke belasting druk op de ingezetenen worden gelegd, dan moeten elders aanzienlijke bezui nigingen worden aangebracht. Millioenen moeten worden uitgespaard. De weg daartoe is aangewezen. Onze admini stratieve dienst moet worden hervormd, zoowel aan de Dep. van Alg. Bestuur, als de dienstvakken, welke er onder ressorteeren, en aan dezen eisch kan niet worden voldaan zonder een vooraf gaande, diep doordringende parlementaire enquête. A. G. A. ELIAS SCHOVEL # * * 1913 en Napoleon Onder dit opschrift is in 't voorlaatste nummer van dit blad mej. Annie P. aan het ja, doordraven, had ik haast ge zegd, over Napoleon, en ze bewijst, dat ze zich nog midden in de dikke wolken van de gloire" der Grande Nation" be vindt. Het jongste geschiedkundige werk van Théodore Duret: Les Napoléons, Réalitéet hnaginations", heeft ze blijk baar nog niet gelezen, 't Eerste hoofd stuk daarvan: Dédoublement de la réalitéet de l'imagination dans l'histoire des Napoléons" begint met de verzeke ring: ,,la juste histoire des Napoléons n'a pas técrite". De schrijver bedoelt natuurlijk niet de geschiedenis, die mej. Annie P. bestudeerde, maar die van den zuiver objectief beschouwden persoon, allerminst de figuur, die men tot held, afgod, ja zelfs tot God heeft gemaakt. En aan 't eind van zijn boek zegt Duret in de ..Conclusions": Het is dus duidelijk, dat de meening, waarin zoo velen verkeerden en nog verkecren, als zou Napoleon een bevrijder, een verlosser zijn geweest, eene legende is en slechts op verblinding van den geest berust. .In werkelijkheid heeft hij van den beginne af de reactie gediend tegenover al de nieuwe principes door de Fransche revolutie in de wereld gebracht. De wijsgeeren der 18e eeuw wilden de ideeën van vereering, geloof en aan bidding, waarop troon, adeldom en pries terheerschappij steunden, vernietigen. De menschheid moest naar hun innige overtuiging verlost worden van die kete nen. De kinderen van den nieuwen tijd zouden vrij en aan elkander gelijk wezen en door vvederkeerige welwillendheid eene eeuw van vrede en geluk tegemoet gaan. Direct bij haar ontstaan verkon digde de Republiek, in den adel van haar willen en streven, deze nieuwe menschenrechten. Ze probeerde op vreedzamen weg een op vrijheid en gelijkheid berustenden vorm van politiek in te voe ren, maar al het nieuwe, dat werkelijk gebracht werd, heeft Napoleon onderdrukt. De revolutie had de Republiek doen ontstaan, hij heeft ze vernietigd. De revolutie had de heerschappij van ver stand en recht, door vrije menschen uit geoefend, aangekondigd, hij bracht Frank rijk weer tot zwijgen en onder de hand van een despoot. De revolutie had de algemeene menschenrechten geproklameerd en dadelijk bij den aanvang een tijdperk van vrede en geluk beloofd of minstens in alle oprechtheid vermoed, hij zocht de volkeren door wapengeweld te onderwerpen en vergoot zonder eenig nut stroomen van bloed. Hij was een Romein en als zoodanig een geniaal soldaat en resoluut wetgever, die evenwel noch politiek inzicht noch moraliteit bezat. En dat er ook kaf was onder 't koren, weet ieder, die aan onze wet denkt, die 't verbod betrekkelijk het onderzoek naar 't vaderschap ophief. Wat naar der schrijfster artikel Napoleon schijnt gezegd te hebben over zijn burgerlijk wetboek tijdens zijn ver blijf op Sint Helena, daarmee houdt de geschiedenis zich niet bezig, maar wat hij werkelijk gesproken heeft in zijn onderhoud met von Metternich karak teriseert hem door en door. Hier, in een weekblad, dat geen dik tijdschrift is, is het al kwalijk de plaats om uitvoerig te zijn in 't vertellen of aanhalen van historische voorvallen. Eene zeer korte uiteenzetting aan de hand van Duret's boek is trouwens ook vol doende. Na zijne terugkomst van Moskou kwam van Oostenrijk het voorstel tot het sluiten van vrede. Als men bedenkt, dat Keizer Frans I zijn schoonvader was en hem dus toegedaan, dat verder Napoleon door de groote verliezen in Rusland onherstelbaar verzwakt was, dat zijn gezag in Spanje zoo goed als geheel verloren was en dat hij in Saksen niet meer dan even genoeg strijdkrachten bezat om de Pruisen en Russen af te weren en dat de aange boden vredesvoorwaarden den eisch ver overschreden van wat door Frankrijk naar recht en billijkheid kon worden gevraagd, dan zou ieder meenen, dat Napoleon gretig het aanbod geaccepteerd had. Om hem te sparen besloot keizer Frans zijn minister von Metternich naar Dresden waar Napoleon toefde te zenden om alle toebereidselen uitvoerig met hem te be spreken.Von Metternich was vroeger jaren lang gezant in Parijs geweest, zoodat Napoleon hem kende en ook wist, welk een kundig diplomaat hij was en dat hij kwam in opdracht van een familielid, die niets dan zijn welzijn wilde. Maar Napoleon ontving hem staande en zonder eenige zelfbeheersching voer hij direct tegen den keizer uit met het verwijt, dat hij, Napoleon, ruimschoots redenen had om ontevreden te zijn en dat het hem vrij wat speet zijne dochter getrouwd te hebben. Hoe kalm hij ook beantwoord werd en hoe duidelijk men het hem onder 't oog bracht, welk'groot belang Frank rijk er bij had op de voorwaarden in te gaan, het hielp alles niets. Hij wond zich zóop en werd zóboos, dat hij moeite had von Metternich niet te beleedigen. Toen deze er eindelijk Napoleon op attent maakte zijn strijdkrachten toch vooral niet te overschatten na de groote ver liezen, die hij leed, en er wel aan te denken, dat de laatste militaire lichtingen van nog komende jaren nu reeds waren op geroepen, voelde Napoleon zich in zijn teere punt aangegrepen. Men had hem immers reeds verweten, dat hij na de mannen nu ook de kinde ren liet ombrengen. Zijn gelaat zwol op van toorn, hij wierp zijn hoed door de kamer en schreeuwde: Monsieur, ge zijt geen soldaat, ge hebt niet, zooals ik, de ziel van een soldaat, ge hebt niet geleerd het leven van anderen voor niets te achten. Ik lach wat om het leven van twee honderd duizend menschen; waarop von Metternich antwoordde: Majesteit, laat me alle deuren en vensters open zetten, dat Europa kan hooren, wat u daar zegt en de vrede zal stellig verze kerd zijn." En dan durft Mej. A. P. schrijven: al moesten daaraan dan ook eenige duizen den menschen opgeofferd, Waaraan ? Dat er een flinke stroom van frissche gedachten door Nederland ging? Neen, hoor! daarvoor moest men niet bij Napo leon zijn; om die frissche gedachten maakte hij zich niet druk. Als hij maar commandeeren en gebieden kon en men hem vooral niet tegensprak, dan was 't goed. Rekenschap geven van zijn daden en verplichte verantwoording doen, dal ging hem nooit in zijn leven goed af Alleen zijne moeder, Madame Mère eene eenvoudige boerenvrouw wel ie waar, maar even resoluut als deze zoon durfde hem toevoegen : en als jij zegt k wil, dan zeg ik, ik wil niet." En dan ging hij boos heen! Door oor zijn toedoen zijn de kunst en de literatuur van Egypte aan Europa wekend geworden"-, schrijft mej. A. P. Duret zegt : van politiek standpunt uit taat de oorlog, dien hij in Egypte voerde, niet hooger dan de kruistochten, met het eenig grijpbaar resultaat van een paar nieuwe zeden en ideeën, die men van de Oostersche volken overnam. En hij heeft den Burgerlijken Stand ingevoerd". De drommel; maar dat deed hij alleen om precies te weten hoeveel oldaten hij kon opeischen. Neen stellig, juffr. A. P. staat nog veel te dicht bij schrijvers en dichters als Thiers en Victor Hugo, om van de velen slechts deze twee te noemen. Car nous t'avons pour Dien, sans t'avoir eu pour maïtre," schrijft Hugo in een van zijn gedichten over Napoleon. Pour Dien," mejuffrouw, dat is toch geen kleinigheid, wel? En de dichterprofesor Mickiewicz, een Katholieke Pool, zag in Napoleon eenbovenaardsch wezen, uitverkoren om Polen te bevrijden. En voor zijn lezers voegt hij eenvoudig Napoleons beeld met dat van Christus samen. Gelukkig hebben we dit alles gehad en zijn de Franschen bezig hun soldaten keizer beter en nauwkeuriger te taxeeren en waardeeren en ook hier zal dat lang zaamaan stellig nagevolgd worden. G r. G. N. " * * v * Wij geven aan het bovenstaande gaarne plaats, al moeten wij de opmerking er aan toevoegen, dat het doel van het hier gewraakte stuk niet was Napoleon te verheerlijken, maar tegen het verguizen van Napoleon, in 1913 en in ons land, krachtig te protesteeren. De schrijfster bleek in haar artikel pijnlijk getroffen door het, nog altijd onweersproken, be richt, dat de nazaten der bloedelooze Hollanders van 1813 de geweldigste figuur en wereldhervormer van dien tijd in een maskerade aan spot of kleineering zouden prijs geven. Als protest daartegen heeft haar artikel zeer veel instemming gevonden. RED. KRONIEK ONTWERF-GRONDWETSHERZIENING Het is kort geleden, dat een vereeniging tot zedelijke opvoeding door den minister buiten de wet gesteld werd, omdat zede lijkheid zonder godsdienst onbestaanbaar heette. Het was een brutaal stukje, aldus het percentsgewijs edelst deel van de natie van de ministerstafel te beleedigen. Thans zal aan christelijk" bedeelden, wordt Heemskerks grondwetsherziening doorgevoerd (het geen men niet behoeft te denken), het kiesrecht gegeven, maar aan niet-?christelijk" bedeelden onthouden worden, omdat de eersten volgens ons ministerie worden ge holpen als door familieleden." liet is dierbaar gezegd en de impertinentie van wege het ministerie is nieervnn stemmenhebberigen, dan van geestelijken aard. Toch.... moest dezen mannen het schaamrood niet de wangen kleuren, als zij, zooals thans weer, uit hun eigen geestelijken sfeer treden, die hun zelf vreemde christelijke" prikkel literatuur verspreiden en houdingen in het openbaar aannemen, die zij in hun binnen kamer belachcn moeten? Op de vrijzinnige universiteiten zijn zij opgevoed. Hunne vriendschappen hadden zij en hebben zij met vrijzinnige lieden, met den liberaal en zelfs met zijn lichtzinnige!! broeder den libertijn, hun vermaak zochten zij en zoeken zij in zeer vrijzinnige koffiehuizen, en de bekrompen ehristelijkheid" der kleine winkelstraten, waar de anti-revolutionaire en klein-Roomsche begrippen worden uitgebroed en uitgeblazen, waren hun diepste wezen altijd volkomen vreemd. Maar, watblief, zij deden in politiek, zooals men in effecten handelt. De taal der broederen" kon hun vreemd wezen, kent men, vroegen zij zich af, op de beurs de taal der Russen, en handelt men ginds desondanks niet in Rus sen ? Spreekt men er niet goed de Russen ? Spreekt men er niet vór de Russen? Van dezen kant beschouwd is een stuk werk als het ontwerp Grondwetsherziening niet geschikt tot verlevendiging van onze hoogachting voor enkele van de mannen aan het roer. Qb'AESTIE VAN BEKWAAMHEID Op den Balkan is het weer vechten: ver nieling, brand en moord. Aan waarden gaan millioenen, aan menschenlevens gaan opnieuw

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl