Historisch Archief 1877-1940
23 Febr. '13. -No. 1861
D E A M S T E R D A M M E_R,, :WJ.E.KB,kAJÖ- V.P OILNJJ) ER L AND
VLfZlELSTRAAT-56
60
HEERENGR-4
INRICHTING TOT MET M EUBILEEREN-EN VEFLSIEREN-DER WONING
llllllllllllllMllllltllllimijnillllllllllllllttlllllllllllllHmHIInlIIIIIIMIIIIIt
ten doel had, meende men, moest het toch
wel een 'zedelijk, aan het einde verzoend
léven-zijn, _De romantiek heeft het niet anders
begrepen en, omdat atj het diepere verband
niet gevoelde, menigwerf de levens een
beetje geforceerd tot een goed sluitend
accöord.
Wij nu, die waarheid wilden en de pose
haatten, hebben die fout hersteld en de
werkelijkheid haar vrije loop gelaten, maar
ik geloof niet, dat dit per slot van dieper
inzicht getuigt. Beter dan de onnatuurlijke
vroolijkheid der romantiek, achtten wij onze
eigen moedeloosheid, waarmee wij neerzitten
bij de schamele pakken onzes levens, en
zoo schijnt het volkomen in orde, als de
kunst onze wanhoop weerspiegelt. Met grim
mig genoegen zien wij het spel aan en
zeggen: goed zoo! Zoo is het, en er is im
mers niet meer of anders?
Zouden die vergane tijden, zou zelfs de
romantiek, het dan zoo mis gehad hebben ?
Maar eerstens is hier ook romantiek, in
het slot van Top Naeffs verhaal. Dat klinkt
als een droevig gelaten wegstervend accöord.
Hjfer, in die enkele bladzijden, wordt de rest
van' dat verloren leven gezegd, als rest, als
waardeloos restant*; zonder eigenheid, en
zoo gevoelde de schrijfster, na al het voor
gaande, dat' ook, al spreekt zij wet van de
bezigheden en zelfs dé-genoegens der be^
jaarde freule.
Maar zie, dit is werkelijkheidsvervalsching
naar den sentimenteelen kant. Zoo is het
leyejL. nietj van niemand. Indien het even
duurt, is het weer zich zelfj onderscheidt
het zich, weer in eigen vreugd en smart,
hoogten 'en laagten. Men- zou een
vervolgboek kunnen schrijven over het later leven
der freule Van Landschot en het zou
misschfeh een zeer genoe'gelijk boek worden
van een bevredigd leven. Want eeuwige
smart, eeuwig gemis is, helaas, een fictie.
Hoogstens blijft een wond, die zich moeilijk
sluit, een lidteeken, dat bij tijden niet op
houdt te steken, zoolang de mensch leeft.
En zoo, wil ik zeggen, is hier dan toch nog
onwerkelijkheid, rornlntiscfie parti-pris van
somberheid en hooploosheid des levens, door
het leven zelf gewraakt.
iiuiiiiiitmiiifiiiiiiiiiiiiiNiiiiiniiiiiiiinuiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
getreuzeld van morgen, ik moet wat aan
maken.
Toen werkte ze weer door, regelmatig,
langzAam, met een soezing in haar hoofd
en een aangroeiende pijn in haar armen
en rug.
Om vier de koffie weer, die ze gretig
dronk. Ze berekende den tijd niet meer,
verzette zich ook niet, dat Lena wat kwam
helpen.
Stil werkte ze door, hield soms even op
om de stijfheid uit haar armen te rekken.
De blauwheid van najaarslucht begon te
verbleeken* de schemering drong de zaal
binnen en kroop in de hoeken, verengde zoo
de groote ruimte.
.Betsy werkte, ze wreef haar oogen uit,
aïsof het daaraan lag, dat ze minder ging
zien. Lena was lang weg, sinds een uur
werkte Betsy weer alleen.
Toen ging de deur open, en mevrouw
kwam binnen. Ze zag wat verlegen, ze had
lang geaarzeld, of ze gaan zou, ze wilde de
oude vrouw niet haasten, maar Lena had
iets gezegd, dat het nog lang niet klaar was.
Nu wilde ze zelf, zien \ Wat of Betsy toch
uitvoerde! 't Werd zes uur; vroeger om
dezen tijd was Betsy klaar geweest.
Zoekend keek ze rond in de
schemergevulde zaal.
Hoe staat het er mee, Betsy?"
De oude vrouw schrikte samen; toen
keerde ze zich om en keek haar mevrouw
recht in de oogen.
Is 't al zoo laat?" vroeg ze zonder ver
bazing.
't Wordt te donker, Betsy. Is 't bijna
klaar ? Zal ik Lena even sturen om je met
de kleinigheden te helpen ?"
Maar de oude vrouw zei langzaam, met
een toonlooze, moede stem: 't Is zoover
nog niet. Ik zal morgen vroeg maar
terugJcomen."
Er viel een stilte tusschen beiden. Mevrouw
dacht aan haar mart en kinderen, die niet in
de zaal zouden kunnen thee drinken : er lag
een zwaarte op haar geweten.
Oude Betsy dacht niet veel, die keek suf
en moe haar mevrouw aan en wachtte.
? Betsy," zei mevrouw aarzelend, zou-je
morgen wel terug komen, ik ben bang, dat
het te veel voor je is. Ik geloof werkelijk..."
Maar het oude gezicht tegenover haar was
plotseling verlevendigd, de kleine
roodomrande oogen flikkerden op, half in angst,
half in verontwaardiging. Mevrouw zag het
en zwseg.
Ik zal morgen terug komen," zei Betsy
beslist. Toen ging ze kalm de ramen sluiten.
Mevrouw zag haar beslistheid en zei niets
meer. En toen, met heel langzame, moede
bewegingen, bracht Betsy een voor een de
stoelen uit de gang naar binnen.
Meneer en de jongens hoeven er niks
van te merken," zei ze met een goedig lachje,
de manïui blieven; het niet, als er rommel
in huis is." *!
Mevrouw liet haar begaan, Tot morgen dan,
Betsy," zei ze en onderdrukte een zucht.
Tot morgen, mevrouw," zei Betsy ver
genoegd. ;
En toen de stoelen binnen waren, netjes
op een rij tegen den muur, sloeg het half
zeven.
Etenstijd, dacht Betsy, sloot de zaaldeur
achter zich toe en schoof de trap af naar
BOUWT TE NUNSPEET.
Inlichtingen bfl het bonwbureau DE
0"RUTWR" aldaar.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter & Polis,Maastricht.
laar Zwitserland
Informaties over Hotels,
Koflrp1 aatsen, Reis etc. etc.
door EDW. W. KRAAL,
Luzern.
MMIMimlIIIIIHII
Doch zelfs deze onwraakbare werkelijkheid
van dit en andere dergelijke, uitnemende
boeken, welk ander recht heeft zij dan dat
van beperkte en dus gebrekkige waarheid? Zij
accentueert het geval en zegt het gansche
leven te meenen. Alsof ooit een geval, naar zijn
bijzonderheid het geheel kon zijn! De roman
tici, die naïef en onbeholpen, in elk geval
het algemeene zochten en het zelf fabri
ceerden als ze het niet vonden,?waren toch
misschien wijder en wijder dan wij, die er
realisme op na houden, maar aan realiteit
geen genoegen vinden, die het leven willen
voorstellen om het leven te fnuiken en zoo
den druk van ons bestaan nog onnoodig
te verzwaren.
Wat alles geenszins belet, dit boek van
mevr. Van Rhijn?Naeff in zijn soort een
voortreffelijk boek te vinden.
FRANS COENEN
Muziek in de Hoofdstad
Het orgel verliest in de concertzaal natuur
lijk zijn romantiek, iets van zijne onbegrensde
individualiteit en het wordt een
orchestinstrument, wanneer Evert Cornelis 't met
zooveel klaarheid en orchestrale overwegin
gen registreert. Bij Mozart verving het om
beurt de clarinet, de fluit, de hobo en een
eigenaardig effect bleef niet weg daar men
de spelers immers in 't orchest zag. Mozart
schijnt deze orgelsonates, waarvan Cornelis
er twee voordroeg, om dezelfde redenen te
IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIItlllllllllllllli Illllltlllllllllll
de keuken. Maar 't eten smaakte niet, ze
wilde alleen water drinken, veel water. En
de meiden, meewarig om de trilling van
haar oude handen en 't lusteloos
sabbelkauwen van haar mond, vroegen haar niet
uit over de zaal, die niet klaar was.
Alleen onder elkaar giechelden ze wat,
grapten over wat meneer en de jongeheeren
wel zouden zeggen, als ze straks niet zouden
kunnen theedrinken in de zaal.
En een zei vinnig: 't is ook wat moois
van mevrouw om een oud mensch nog zoo
te laten werken." Toen vonden de anderen
het ook, en een tijd lang gingen
schampscheuten door de keuken op mevrouw's
rare grillen.
Betsy hoorde het niet, ze zat soezerig
haar laatste brokjes te zuigen ; toen stond
ze plotseling op, voor de anderen klaar
waren. Nou, atjuus," zei ze, terwijl ze
haar zwarte haakmuts opzette en den doek
omsloeg, tot morgen dan, meisjes." En
z"onder meer te zeggen, ging ze, de trap
op, de lange gang door.
Toen mevrouw haar schuifelstap langs de
eetkamer hoorde komen, kleurde ze. Haar
geweten, al beklemd in de drukkende stem
ming, die na haar bezoek in de kamer
gekomen was, kromp nu samen. O, als ze
het maar nooit begonnen was!
En Betsy ging, de stoep af, de straat op.
Tienmaal langer scheen de weg haar dan
dien morgen.
Toen ze haar kamertje bereikt had, zuchtte
ze van verlichting. Ze had nog net tijd
water op het petroleum-stel te zetten voor
een kommetje koffie, toen begaven haar de
laatste krachten. Ze zakte neer op een stoel,
stram en pijnlijk; ze loosde zware, lange
zuchten.
Wat werd een mensch oud, heeremetijd;
d'er beenen waren als stokken, ep d'er rug,
d'er_ rug, ze voelde hem bij ieder zuchtje.
Ze dacht niet aan de zaal terug, niet aan
het half-volbrachte werk; er was geen glorie
in haar om den langen werkdag als in ouden
tijd, ook geen verdriet was er, om al de
verloren krachten, die niet terugkwamen, ze
voelde alleen een loome leegte in haar
denken, en de stroeve, pijnlijke bewegingen
van haar oud lijf.
Maar toen de morgenschemering in 't
kamertje viel, ontwaakte Betsy uit een langen
slaap. En nauwelijks wakker, bezon ze zich
het gebeurde van den vorigen dag. De zaal,
die half overhoop lag, en zij hier wakker in
haar luie bed! Ze had weerfrisschen moed,
stond haastig op om zich aan te kleeden.
Maar onhandiger en beveriger dan ooit
bonden haar handen de bandjes van haar
lijfgoed.
Ze zou mevrouw eens vlug verrassen ; de
zaal moest nu gauw afkomen. Ze dronk en
at haastig wat, ging toen op weg.
En juist sloeg de klok van de Westertoren
acht uur, toen ze belde aan het huis op de
Heerengracht. Lena, die gekleed was in hoed
i en mantel, deed haar open.
l Ben-je er al," zei ze wat ontzet, en met
i vlugge dribbelstapjes de trap oploopend,
; klopte ze aan de deur van mevrouw's slaap
kamer. Betsy is er al, mevrouw. Ik wilde
juist het briefje gaan brengen. Wat moet ik
nu doen ?"
Mevrouw zei verbaasd en ontsteld: Nn
LUZERN
HOTEL WILDENMANN.
Het geheele jaar geopend.
5 minuten van bet station en stoombootlandingsplaataen, van oud" gerenommeerd
burgerlijk familiehotel, nieuw vergroot en modern ingericht. Kamera met Bad
en Toilet. Uitstekende keuken. Pension vanaf 8 franc. Bij voorkeur door Hollanders
bezocht. Bijzondere condities voor Families en Vereenigingen.
Prospectus bii don eigenaar F. FURLER.
LWGANO
Bristol.
(ÏÏALIAANSCHE MEREN). Schoonste
Winter- en Voor j aars verblijfplaats. 1ste kl.
Hotel, prachtig gelegen, met gr. Panorama.
Kamers vanaf f* 4 . Penoion vanaf fr. 9 .
Ei?.: C. CAMENZIND. Prosp. gr. en fr.
Intern. Verkeerabur. Raadhuisstr. 16, Amst.
DELILA
CIGARETTES
nebben geschreven 'als Viadana zijn eerste
monodieën. De oude Mantuaan zag, hoe
dikwijls de zangers niet op hun post waren
en dat de meeste kerken een volledig koor
niet konden bekostigen, zoodat de
ontbre<ende stemmen in de motetten of missen
van de Palestrina's dier dagen werden ver
vangen door een instrument. Misschien
merkte Mozart dergelijke tekorten in de
Rococo-orchestjes van zijn tijd; een goede
clarinettist of hoboist was toen waarschijnlijk
ook in Ultima Thule te zoeken, terwijl men
violisten genoeg vond om een
accompagnementje te strijken. De impressies waren
bekoorlijk en behalve het spel heeft Evert
Cornelis de verdienste van een geestige en
waardevolle inval door ons herinneren aan
een der ontelbare keerzijden van Mozarts
goddelijk genie.
Een boutade van Berlioz, welke in onze
muziekbeoefening niet meer opgaat, is zijne
vergelijking van orgel en orchest met paus
en keizer, middeneeuwsche toespeling. Want
de samenwerking wordt hoe langer hoe
uitnemender, ondanks de vermeerdering van
kleuren in 't orchest en den
vermenigvuldigenden rijkdom van claviaturen en registers.
Mij dacht ten minste dat er niets""ontbrak
aan het evenwicht der twee massa's, noch
aan hunne voorbijgaande, sonore
individualiseering, in het Poême van Charles Tourne
mire, den opvolger van César Fraqck achter
de blaasbalgen der ParijschéSainte Clotilde,
waar vele groote meesters (Liszt!) den
nauwen trap opstrompelderr en de plaats be
giftigden met een. zeldzame traditie. Welke
iiiMiimiiiiimtiiitmlMiiiiiiiiiiiiiiïiiMiiiiHiHiiiimiiiHiiiiMiiiiiMiiii
al!" Toen nam ze het briefje terug, waarin
ze Betsy verzocht had om niet te komen.
En met een zucht, dacht ze: wie begint
moet ook het einde kunnen zien. Maar haar
hart was zwaar.
Betsy was haar doek en muts gaan afleggen
in de keuken, had even zitten uitblazen en
en een kommetje thee gedronken. Eten wilde
ze niet, ze had thuis al wat gehad.
Toen ging ze naar boven naar de zaal.
Ze schoof moeizaam de ramen open; die
waren ook stroef geworden met de jaren;
vroeger kon je ze opengooien met n ruk.
En in oprechtheid dacht ze, dat het aan de
ramen lag. Ze bezag haar werk van den
vorigen dag: de stoelen klaar, de gordijnen
klaar, daar had Lena haar mee geholpen,
want de trap durfde ze niet meer op. En
den spiegel en de ramen had Lena ook ge
daan. Maar 't houtwerk had ze zelf afge
nomen. En het kleed was ook klaar, netjes
afgeschuierd met theeblaren tot in alle
hoekjes en gaatjes. Dat was haar in den
rug gaan zitten. Wat een zegen toch, dat
ze nog zulke beste oogen had, zij kon vuil
en schoon nog wel onderscheiden.
Zoo, nou kon zéaan 't restende wrijfwerk
beginnen; de tafel, de twee kasten, de
speeltafel, de theetafel, de canapé, de 2
stoven. En 't koperwerk ging ze straks
beneden in de keuken doen. Dat had Lena
haar willen afnemen, maar ze bedankte er
lekker voor, die jonge meiden van tegen
woordig konden het niet, ze deden het alles
te haastig en te slap.
Nou eerst de groote, mahoniehouten tafel.
Wat een ding toch! Daar konden wel twintig
man aanzitten.
En glimmen zou ie, al ging er dan later
ook het kleed over. Raar toch van die rijke
lui om 't mooiste stuk te bedekken.
Maar glimmen, glimmen zou ie.
Liefkoozend streken haar rimpelhanden over het
rood-bruine hout; in haar oogen stak iets
van liefde en trouw; die oude tafel had ze
lang, lang gekend.
En terwijl ze zich moeizaam bukte om
een goeden wrijfdoek uit te zoeken, sloeg
het negen uur. Maar Betsy hoorde het niet;
werktuigelijk, langzaam, plechtig, gleed haar
hand over het hout. Het was haar liefste
werk geweest in vroegere dagen. En mooier
was het werk onder haar wreef geworden
dan onder dien van ieder ander; er hoorde
kracht en kunde toe.
Betsy wreef; toen kwam Lena om elf
uur met de koffie.
Betsy schrok op, wat was dat ?
Waarom breng-je me koffie, meid ?"
vroeg ze korzelig.
't Is elf uur," zei Lena, mot-je geen
koffie ?"
Elf al," zei Betsy, 't is niet mogelijk."
Toen ging ze op een stoof zitten om haar
koffie te slurpen.
Blinkt ie of niet?" zei ze tegen't meisje.
Mooi hoor," zei die en lachte.
Maar terwijl Betsy naar de tafel keek,
kwam er een misnoegdheid in haar. De
tafel blonk niet mooi, niet als vroeger. Waar
kwam dat nou van?
Zou de doek niet deugen, of werd het
hout ook'oud. En toen wrevelig dacht ze:
zoo'n ding moet onderhouden worden, dat
is het. Ze kunnen het niet meer, kracht
moet-je er voor hebben.
Prima Anthraciet,Gascokes,
Brechcokes enz.
Lflnbaansgr. 896. - Telef. N. 4276.
IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIHMmilMKtmMMIIllllMlllimilllllllllllllllllll
vaardigheid toont Tournemire inderdaad in
dit soort van instrumentatie! Men hoorde
nooit een concerteerend instrument met zoo
veel logica en effect zwijgen en weder in
treden, als hier het moeilijk manoeuvreerend
orgel, dat Tournemire hanteert als eene
solo-viool. Met welk eene zorgvuldige ge
leidelijkheid wordt na elk intermezzo, 't zij
de inzet van het orgel, 't zij van het orchest
voorbereid!
Wat de muziek zelf betreft: Tournemire
is leerling van César Franck en zelden
heeft een meester zulk een aantal verschil
lende psyches en karakters onder zijn be
heer gehad als deze naieve, die slechts n
geloof kende en eene schoonheid. Wanneer
men van de hedendaagsche muziek vooruit
gang vraagt en moderniteit dan voldoet dit
Poême maar matig. Er klinken enkele tim
bres, die analogieën bezitten met Debussy,
doch een organisch contact zoekt men te
vergeefs. Wellicht noemt men deze muziek
in Frankrijk conservatorium-stijl, welke dan,
in tegenstelling tot den braven Duitschen
en Hollandschen ! grandioze eigenschap
pen telt, niettegenstaande de oude en ver
bruikte rythmische formules, de ononder
broken beweging, welke slechts langzame
betooveringsmacht uitoefent. Maar hoe
weinig organisten ontkomen aan de onaf
zienbare traditie hunner generaties. Schrijft
Anton Bruckner, de vereerder van Wagner
en de hernieuwer der symphonie, soms niet
contrapunten wier ouderwetsche allure van
vreemde bekoring is? Tournemire heeft
zulke hoedanigheden in anderen vorm. Zijne
Mevrouw kwam binnen, en het schoot
Betsy eerst toen in de gedachte, dat ze
mevrouw nog niet gezien had. Mevrouw
vroeg vriendelijk, of 't werk vlotte. Maar
een zekere stugheid, die Betsy niet merkte,
was er wel in haar toon.
't Is gauw gedaan, hoor," zei Betsy goedig,
vanavond kun-je er weer in."
Mevrouw zei niet veel, ging gauw weg,
en Betsy begon weer. De groote, ronde
middenpoot van de tafel met vier uitloopen,
kostte haar veel moeite.
Zij hijgde, het zweet liep haar langs 't
gezicht. Toen ze eindelijk weer haar rug
strekte, uitte ze een kreet van pijn. En juist
kwam Lena haar halen voor haar boterham
om half een. En het gebeurde gedurende
het maal onder het luide praten der anderen
door, dat Betsy even indutte. Toen ze wakker
werd, plaagden ze haar. Ze liet het
goedsmoeds over zich gaan, lachte mee. Wacht
maar, jullie tijd komt ook wel," zei ze.
Maar uit haar slaapje hield ze een soezige
duizeligheid over. Toen ze weer in de zaal
terugkwam, warrelde het alles om haar; ze
moest even gaan zitten. En zoo verward
was ze, dat ze neerviel op een van de
schoone stoelen. Toen drong het langzaam
tot haar door: de kast.
Ze begon, de beverige veegjes gleden over
't hout. Maar telkens, loomzwaar, vielen
haar armen neer. Toch altijd door, zonder
denken, wreef ze, als een machine met
ziellooze regelmaat het werk volbrengend.
Toen de koffie kwam om vier uur, werd
Betsy wakker als uit een diepen slaap. Ze
zei wat kortaf en onvriendelijk: je mot me
niet altijd komme storen."
Nou, graag of niet," zei 't meisje bits en
zette de koffie neer op de blanke tafel.
Toen viel Betsy uit: nou nog mooier," en
ze gromde nog lang na met booze, vinnige
woordjes, die 't meisje niet hoorde; die was
al lang weer weg. Maar klaar wakker geschud
uit haar sufferige loomheid door haar eigen
drift, stond Betsy in 't midden van de
groote zaal en keek rond.
En in eens viel het op haar als een be
angstiging het vele werk, dat nog voor haar
stond, dat af moest, snel, in de paar uur,
die nog restten. De kast nog een stukje, het
andere kastje, de speeltafel, de
Betsy greep naar haar hoofd, het bonsde,
of er wat in zat. Door haar rug schoten
vlagen van stekende pijn, haar armen waren
zwaar als van lood, haar knieën knikten.
En al dat vele werk nog, dat nog vór
haar was.
Er kwam een wanhoop in haar, het moest
af, en ze kon niet meer, maar 't moest. Ze
voelde, dat ze draaierig werd, ging zitten
op den eersten stoel den besten. Ze sloot
de oogen; en toen, plotseling, de zekerheid,
dat ze niet meer werken kón, dat het gedaan
was met haar krachten. Ze zat wezenloos
van ontzetting. Ze ken niet meer. Ze zou
erbij neervallen, ais ze het probeerde. Wat
nu, wat nu! Moest ze nu naar mevrouw
gaan en het zeggen? Ze wist, dat ze niet
durfde, niet durfde.
Ze bleef roerloos zitten in de ontredderde
kamer, angstig, en diep-bedroefd. Een felle
schaamte kroo.p in haar op, bleef zitten
als een brok in haar keel, ze voelde zich
als een veldheer, die voorden vijand wijken
moet.
DELAUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LANG,
114 Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
iiilllllllllllllllllimlllllllllllllllli
inventie zweeft met de zorgeloosheid van
een Bach, een brillant effect is hem niets
waard, praegnante ideën achtervolgt hij niet,
maar musiceert met een kinderlijk fanatisme,
waartegen men zich niet lang verzet. En
allengs wordt het enthousiasme wakker,
ondanks den componist, die tegen elke op
laaiing schijnt te strijden, door zijne hoogte
punten o. a. buitengewoon kort en voorbij
gaand op te voeren en af te breken. Franck
was vrijgeviger met de genereuze emotie
en voortrukkende lan, doch overigens geeft
Tournemire's psyche de gelijkluidende
resonance van zijn leermeester en zijn schoon
heid treft ons. Men vergeet dus, dat hij,
harmonische progressies daargelaten, op den
zelfden basis staat, in plaats van een vervolg
te scheppen op de nieuwe intonaties van
Lekeu b.v., die nog in 't ijle klinken, en
we zijn nieuwsgierig naar ander werk van
dezen componist. Misschien vindt Evert
Cornelis hier een gemakkelijken weg om
zijn répertoire uit te breiden. Ik behoef
niet te zeggen, dat hij als solist een groot
succes behaalde met het Poême van Tourne
mire, die zich onder zijne hoorders bevond,
wat de geestdrift nog verhoogde.
Dit concert, onder leiding van Cornelis
Dopper, was een der aantrekkelijkste van
dezen winter. Dopper heeft een voorliefde
voor de Militaire Symphonie van'Haydn en
Franschen genre-stijl als L'apprenti sorcier
van Dukas, welke op zijn programma's meer
malen terugkeeren. Het valt lichter om ver
wantschappen te vinden tusschen Haydn en
Dukas dan tusschen Dukas en Tournemire,
Ze bleef stil zitten en wachtte. Het werk
lag neer. Ze onderwierp zich aan het lot,
was niet meer in staat n handeling te
verrichten. Haar oude hoofd knikkebolde,
haar gevouwen handen lagen bevend in haar
schoot, ze wachtte. En om haar de
troostelooze kamer, de half-volbrachte taak.
Langzaam kroop de schemerdonkerte aan,
door de open ramen gleed de avond-koelte
naar binnen. Betsy rilde, maar er was geen
besef in haar, en geen kracht ook om de
ramen te gaan sluiten.
Ze zat stil, doodstil, bewegingloos, ze
wachtte, ze soesde weg in doffen half-slaap
En wat gebeuren moest, gebeurde. Kort
voor zessen kwam mevrouw binnen. Ze zag
slecht in de bijna duistere kamer, ontwaarde .
niet dadelijk Betsy.
Waar ben je, Betsy?" vroeg ze. Toen
met een klak draaide ze het electrische
licht aan.
Betsy schrok op, klipperde met de oogen
en zag mevrouw voor zich staan, die ontzet
de kamer rondzag.
O, Betsy, 't is nog niet klaar, nog lang
niet."
En er was verwijt en ontevredenheid in
haar stem.
De oude vrouw stak de bevende handen
vooruit als in afweer tegen een aanklacht,
en met een matte, klanklooze stem zei ze:
ik ben te oud, mevrouw."
En het klonk als de bekentenis van groote,
zware schuld. Een paar tranen rolden uit
de oude oogen.
Mevrouw ging naast haar zitten, dadelijk
verteederd, vol innig medelijden.
't Is niets, Betsy, 't is niets, hoor. Ga
nu naar beneden zitten uitrusten, en eet
eens lekker."
Maar Betsy schudde haar hoofd; ,,'k ga
liever naar huis," zei ze toonloos en stond op.
Maar na een paar wankelende stappen
stond ze stil, greep naar haar hoofd.
Je gaat zoo niet," zei mevrouw angstig,
ik zal een rijtuig laten komen."
Toen schrikte Betsy op. Ze zei fel: Dat
zal niet gebeuren, dat mankeert er nog maar
aan. Nee, hoor, dat gebeurt niet."
En met haastig, slurfende stapjes ging ze
de deur uit, de gang in naar voren.
Je hebt toch een mantel of een
doek,"zei mevrouw, je bent toch zoo niet
gekomen?"
M'n doek en m'n muts," zei Betsy.
Mevrouw ging ze zelf halen, sloeg zorg
vuldig den doek om de magere schouders.
Gaat het heusch zoo?" vroeg ze bezorgd.
Betsy antwoordde niet, knikte alleen.
Mevrouw trok de zware deur voor haar
open en zei nog: en't geld zend ik je.wel."
Toen stond Betsy nog even stil en zei
scherp: ik wil geen geld, ik heb 't niet
verdiend."
En zeer aarzelend zochten haar schuivende
voeten de treden van de hooge stoep.
Toen verdween ze in de duisternis, klein,
gebogen, stok-oud vrouwtje, dat hijgend en
steunend haar weg ging.
En in haar was een sombere mengeling
van gevoelens: schaamte en spijt, leed en
weerspannig berusten, dat was er al,
verslagen ging ze, gebroken, heel oud,
een nederlaag.