De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 23 februari pagina 3

23 februari 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

23 Febr. '13. -No. 1861 D E A M S T E R D A M M E_R,, :WJ.E.KB,kAJÖ- V.P OILNJJ) ER L AND VLfZlELSTRAAT-56 60 HEERENGR-4 INRICHTING TOT MET M EUBILEEREN-EN VEFLSIEREN-DER WONING llllllllllllllMllllltllllimijnillllllllllllllttlllllllllllllHmHIInlIIIIIIMIIIIIt ten doel had, meende men, moest het toch wel een 'zedelijk, aan het einde verzoend léven-zijn, _De romantiek heeft het niet anders begrepen en, omdat atj het diepere verband niet gevoelde, menigwerf de levens een beetje geforceerd tot een goed sluitend accöord. Wij nu, die waarheid wilden en de pose haatten, hebben die fout hersteld en de werkelijkheid haar vrije loop gelaten, maar ik geloof niet, dat dit per slot van dieper inzicht getuigt. Beter dan de onnatuurlijke vroolijkheid der romantiek, achtten wij onze eigen moedeloosheid, waarmee wij neerzitten bij de schamele pakken onzes levens, en zoo schijnt het volkomen in orde, als de kunst onze wanhoop weerspiegelt. Met grim mig genoegen zien wij het spel aan en zeggen: goed zoo! Zoo is het, en er is im mers niet meer of anders? Zouden die vergane tijden, zou zelfs de romantiek, het dan zoo mis gehad hebben ? Maar eerstens is hier ook romantiek, in het slot van Top Naeffs verhaal. Dat klinkt als een droevig gelaten wegstervend accöord. Hjfer, in die enkele bladzijden, wordt de rest van' dat verloren leven gezegd, als rest, als waardeloos restant*; zonder eigenheid, en zoo gevoelde de schrijfster, na al het voor gaande, dat' ook, al spreekt zij wet van de bezigheden en zelfs dé-genoegens der be^ jaarde freule. Maar zie, dit is werkelijkheidsvervalsching naar den sentimenteelen kant. Zoo is het leyejL. nietj van niemand. Indien het even duurt, is het weer zich zelfj onderscheidt het zich, weer in eigen vreugd en smart, hoogten 'en laagten. Men- zou een vervolgboek kunnen schrijven over het later leven der freule Van Landschot en het zou misschfeh een zeer genoe'gelijk boek worden van een bevredigd leven. Want eeuwige smart, eeuwig gemis is, helaas, een fictie. Hoogstens blijft een wond, die zich moeilijk sluit, een lidteeken, dat bij tijden niet op houdt te steken, zoolang de mensch leeft. En zoo, wil ik zeggen, is hier dan toch nog onwerkelijkheid, rornlntiscfie parti-pris van somberheid en hooploosheid des levens, door het leven zelf gewraakt. iiuiiiiiitmiiifiiiiiiiiiiiiiNiiiiiniiiiiiiinuiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii getreuzeld van morgen, ik moet wat aan maken. Toen werkte ze weer door, regelmatig, langzAam, met een soezing in haar hoofd en een aangroeiende pijn in haar armen en rug. Om vier de koffie weer, die ze gretig dronk. Ze berekende den tijd niet meer, verzette zich ook niet, dat Lena wat kwam helpen. Stil werkte ze door, hield soms even op om de stijfheid uit haar armen te rekken. De blauwheid van najaarslucht begon te verbleeken* de schemering drong de zaal binnen en kroop in de hoeken, verengde zoo de groote ruimte. .Betsy werkte, ze wreef haar oogen uit, aïsof het daaraan lag, dat ze minder ging zien. Lena was lang weg, sinds een uur werkte Betsy weer alleen. Toen ging de deur open, en mevrouw kwam binnen. Ze zag wat verlegen, ze had lang geaarzeld, of ze gaan zou, ze wilde de oude vrouw niet haasten, maar Lena had iets gezegd, dat het nog lang niet klaar was. Nu wilde ze zelf, zien \ Wat of Betsy toch uitvoerde! 't Werd zes uur; vroeger om dezen tijd was Betsy klaar geweest. Zoekend keek ze rond in de schemergevulde zaal. Hoe staat het er mee, Betsy?" De oude vrouw schrikte samen; toen keerde ze zich om en keek haar mevrouw recht in de oogen. Is 't al zoo laat?" vroeg ze zonder ver bazing. 't Wordt te donker, Betsy. Is 't bijna klaar ? Zal ik Lena even sturen om je met de kleinigheden te helpen ?" Maar de oude vrouw zei langzaam, met een toonlooze, moede stem: 't Is zoover nog niet. Ik zal morgen vroeg maar terugJcomen." Er viel een stilte tusschen beiden. Mevrouw dacht aan haar mart en kinderen, die niet in de zaal zouden kunnen thee drinken : er lag een zwaarte op haar geweten. Oude Betsy dacht niet veel, die keek suf en moe haar mevrouw aan en wachtte. ? Betsy," zei mevrouw aarzelend, zou-je morgen wel terug komen, ik ben bang, dat het te veel voor je is. Ik geloof werkelijk..." Maar het oude gezicht tegenover haar was plotseling verlevendigd, de kleine roodomrande oogen flikkerden op, half in angst, half in verontwaardiging. Mevrouw zag het en zwseg. Ik zal morgen terug komen," zei Betsy beslist. Toen ging ze kalm de ramen sluiten. Mevrouw zag haar beslistheid en zei niets meer. En toen, met heel langzame, moede bewegingen, bracht Betsy een voor een de stoelen uit de gang naar binnen. Meneer en de jongens hoeven er niks van te merken," zei ze met een goedig lachje, de manïui blieven; het niet, als er rommel in huis is." *! Mevrouw liet haar begaan, Tot morgen dan, Betsy," zei ze en onderdrukte een zucht. Tot morgen, mevrouw," zei Betsy ver genoegd. ; En toen de stoelen binnen waren, netjes op een rij tegen den muur, sloeg het half zeven. Etenstijd, dacht Betsy, sloot de zaaldeur achter zich toe en schoof de trap af naar BOUWT TE NUNSPEET. Inlichtingen bfl het bonwbureau DE 0"RUTWR" aldaar. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis,Maastricht. laar Zwitserland Informaties over Hotels, Koflrp1 aatsen, Reis etc. etc. door EDW. W. KRAAL, Luzern. MMIMimlIIIIIHII Doch zelfs deze onwraakbare werkelijkheid van dit en andere dergelijke, uitnemende boeken, welk ander recht heeft zij dan dat van beperkte en dus gebrekkige waarheid? Zij accentueert het geval en zegt het gansche leven te meenen. Alsof ooit een geval, naar zijn bijzonderheid het geheel kon zijn! De roman tici, die naïef en onbeholpen, in elk geval het algemeene zochten en het zelf fabri ceerden als ze het niet vonden,?waren toch misschien wijder en wijder dan wij, die er realisme op na houden, maar aan realiteit geen genoegen vinden, die het leven willen voorstellen om het leven te fnuiken en zoo den druk van ons bestaan nog onnoodig te verzwaren. Wat alles geenszins belet, dit boek van mevr. Van Rhijn?Naeff in zijn soort een voortreffelijk boek te vinden. FRANS COENEN Muziek in de Hoofdstad Het orgel verliest in de concertzaal natuur lijk zijn romantiek, iets van zijne onbegrensde individualiteit en het wordt een orchestinstrument, wanneer Evert Cornelis 't met zooveel klaarheid en orchestrale overwegin gen registreert. Bij Mozart verving het om beurt de clarinet, de fluit, de hobo en een eigenaardig effect bleef niet weg daar men de spelers immers in 't orchest zag. Mozart schijnt deze orgelsonates, waarvan Cornelis er twee voordroeg, om dezelfde redenen te IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIItlllllllllllllli Illllltlllllllllll de keuken. Maar 't eten smaakte niet, ze wilde alleen water drinken, veel water. En de meiden, meewarig om de trilling van haar oude handen en 't lusteloos sabbelkauwen van haar mond, vroegen haar niet uit over de zaal, die niet klaar was. Alleen onder elkaar giechelden ze wat, grapten over wat meneer en de jongeheeren wel zouden zeggen, als ze straks niet zouden kunnen theedrinken in de zaal. En een zei vinnig: 't is ook wat moois van mevrouw om een oud mensch nog zoo te laten werken." Toen vonden de anderen het ook, en een tijd lang gingen schampscheuten door de keuken op mevrouw's rare grillen. Betsy hoorde het niet, ze zat soezerig haar laatste brokjes te zuigen ; toen stond ze plotseling op, voor de anderen klaar waren. Nou, atjuus," zei ze, terwijl ze haar zwarte haakmuts opzette en den doek omsloeg, tot morgen dan, meisjes." En z"onder meer te zeggen, ging ze, de trap op, de lange gang door. Toen mevrouw haar schuifelstap langs de eetkamer hoorde komen, kleurde ze. Haar geweten, al beklemd in de drukkende stem ming, die na haar bezoek in de kamer gekomen was, kromp nu samen. O, als ze het maar nooit begonnen was! En Betsy ging, de stoep af, de straat op. Tienmaal langer scheen de weg haar dan dien morgen. Toen ze haar kamertje bereikt had, zuchtte ze van verlichting. Ze had nog net tijd water op het petroleum-stel te zetten voor een kommetje koffie, toen begaven haar de laatste krachten. Ze zakte neer op een stoel, stram en pijnlijk; ze loosde zware, lange zuchten. Wat werd een mensch oud, heeremetijd; d'er beenen waren als stokken, ep d'er rug, d'er_ rug, ze voelde hem bij ieder zuchtje. Ze dacht niet aan de zaal terug, niet aan het half-volbrachte werk; er was geen glorie in haar om den langen werkdag als in ouden tijd, ook geen verdriet was er, om al de verloren krachten, die niet terugkwamen, ze voelde alleen een loome leegte in haar denken, en de stroeve, pijnlijke bewegingen van haar oud lijf. Maar toen de morgenschemering in 't kamertje viel, ontwaakte Betsy uit een langen slaap. En nauwelijks wakker, bezon ze zich het gebeurde van den vorigen dag. De zaal, die half overhoop lag, en zij hier wakker in haar luie bed! Ze had weerfrisschen moed, stond haastig op om zich aan te kleeden. Maar onhandiger en beveriger dan ooit bonden haar handen de bandjes van haar lijfgoed. Ze zou mevrouw eens vlug verrassen ; de zaal moest nu gauw afkomen. Ze dronk en at haastig wat, ging toen op weg. En juist sloeg de klok van de Westertoren acht uur, toen ze belde aan het huis op de Heerengracht. Lena, die gekleed was in hoed i en mantel, deed haar open. l Ben-je er al," zei ze wat ontzet, en met i vlugge dribbelstapjes de trap oploopend, ; klopte ze aan de deur van mevrouw's slaap kamer. Betsy is er al, mevrouw. Ik wilde juist het briefje gaan brengen. Wat moet ik nu doen ?" Mevrouw zei verbaasd en ontsteld: Nn LUZERN HOTEL WILDENMANN. Het geheele jaar geopend. 5 minuten van bet station en stoombootlandingsplaataen, van oud" gerenommeerd burgerlijk familiehotel, nieuw vergroot en modern ingericht. Kamera met Bad en Toilet. Uitstekende keuken. Pension vanaf 8 franc. Bij voorkeur door Hollanders bezocht. Bijzondere condities voor Families en Vereenigingen. Prospectus bii don eigenaar F. FURLER. LWGANO Bristol. (ÏÏALIAANSCHE MEREN). Schoonste Winter- en Voor j aars verblijfplaats. 1ste kl. Hotel, prachtig gelegen, met gr. Panorama. Kamers vanaf f* 4 . Penoion vanaf fr. 9 . Ei?.: C. CAMENZIND. Prosp. gr. en fr. Intern. Verkeerabur. Raadhuisstr. 16, Amst. DELILA CIGARETTES nebben geschreven 'als Viadana zijn eerste monodieën. De oude Mantuaan zag, hoe dikwijls de zangers niet op hun post waren en dat de meeste kerken een volledig koor niet konden bekostigen, zoodat de ontbre<ende stemmen in de motetten of missen van de Palestrina's dier dagen werden ver vangen door een instrument. Misschien merkte Mozart dergelijke tekorten in de Rococo-orchestjes van zijn tijd; een goede clarinettist of hoboist was toen waarschijnlijk ook in Ultima Thule te zoeken, terwijl men violisten genoeg vond om een accompagnementje te strijken. De impressies waren bekoorlijk en behalve het spel heeft Evert Cornelis de verdienste van een geestige en waardevolle inval door ons herinneren aan een der ontelbare keerzijden van Mozarts goddelijk genie. Een boutade van Berlioz, welke in onze muziekbeoefening niet meer opgaat, is zijne vergelijking van orgel en orchest met paus en keizer, middeneeuwsche toespeling. Want de samenwerking wordt hoe langer hoe uitnemender, ondanks de vermeerdering van kleuren in 't orchest en den vermenigvuldigenden rijkdom van claviaturen en registers. Mij dacht ten minste dat er niets""ontbrak aan het evenwicht der twee massa's, noch aan hunne voorbijgaande, sonore individualiseering, in het Poême van Charles Tourne mire, den opvolger van César Fraqck achter de blaasbalgen der ParijschéSainte Clotilde, waar vele groote meesters (Liszt!) den nauwen trap opstrompelderr en de plaats be giftigden met een. zeldzame traditie. Welke iiiMiimiiiiimtiiitmlMiiiiiiiiiiiiiiïiiMiiiiHiHiiiimiiiHiiiiMiiiiiMiiii al!" Toen nam ze het briefje terug, waarin ze Betsy verzocht had om niet te komen. En met een zucht, dacht ze: wie begint moet ook het einde kunnen zien. Maar haar hart was zwaar. Betsy was haar doek en muts gaan afleggen in de keuken, had even zitten uitblazen en en een kommetje thee gedronken. Eten wilde ze niet, ze had thuis al wat gehad. Toen ging ze naar boven naar de zaal. Ze schoof moeizaam de ramen open; die waren ook stroef geworden met de jaren; vroeger kon je ze opengooien met n ruk. En in oprechtheid dacht ze, dat het aan de ramen lag. Ze bezag haar werk van den vorigen dag: de stoelen klaar, de gordijnen klaar, daar had Lena haar mee geholpen, want de trap durfde ze niet meer op. En den spiegel en de ramen had Lena ook ge daan. Maar 't houtwerk had ze zelf afge nomen. En het kleed was ook klaar, netjes afgeschuierd met theeblaren tot in alle hoekjes en gaatjes. Dat was haar in den rug gaan zitten. Wat een zegen toch, dat ze nog zulke beste oogen had, zij kon vuil en schoon nog wel onderscheiden. Zoo, nou kon zéaan 't restende wrijfwerk beginnen; de tafel, de twee kasten, de speeltafel, de theetafel, de canapé, de 2 stoven. En 't koperwerk ging ze straks beneden in de keuken doen. Dat had Lena haar willen afnemen, maar ze bedankte er lekker voor, die jonge meiden van tegen woordig konden het niet, ze deden het alles te haastig en te slap. Nou eerst de groote, mahoniehouten tafel. Wat een ding toch! Daar konden wel twintig man aanzitten. En glimmen zou ie, al ging er dan later ook het kleed over. Raar toch van die rijke lui om 't mooiste stuk te bedekken. Maar glimmen, glimmen zou ie. Liefkoozend streken haar rimpelhanden over het rood-bruine hout; in haar oogen stak iets van liefde en trouw; die oude tafel had ze lang, lang gekend. En terwijl ze zich moeizaam bukte om een goeden wrijfdoek uit te zoeken, sloeg het negen uur. Maar Betsy hoorde het niet; werktuigelijk, langzaam, plechtig, gleed haar hand over het hout. Het was haar liefste werk geweest in vroegere dagen. En mooier was het werk onder haar wreef geworden dan onder dien van ieder ander; er hoorde kracht en kunde toe. Betsy wreef; toen kwam Lena om elf uur met de koffie. Betsy schrok op, wat was dat ? Waarom breng-je me koffie, meid ?" vroeg ze korzelig. 't Is elf uur," zei Lena, mot-je geen koffie ?" Elf al," zei Betsy, 't is niet mogelijk." Toen ging ze op een stoof zitten om haar koffie te slurpen. Blinkt ie of niet?" zei ze tegen't meisje. Mooi hoor," zei die en lachte. Maar terwijl Betsy naar de tafel keek, kwam er een misnoegdheid in haar. De tafel blonk niet mooi, niet als vroeger. Waar kwam dat nou van? Zou de doek niet deugen, of werd het hout ook'oud. En toen wrevelig dacht ze: zoo'n ding moet onderhouden worden, dat is het. Ze kunnen het niet meer, kracht moet-je er voor hebben. Prima Anthraciet,Gascokes, Brechcokes enz. Lflnbaansgr. 896. - Telef. N. 4276. IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIHMmilMKtmMMIIllllMlllimilllllllllllllllllll vaardigheid toont Tournemire inderdaad in dit soort van instrumentatie! Men hoorde nooit een concerteerend instrument met zoo veel logica en effect zwijgen en weder in treden, als hier het moeilijk manoeuvreerend orgel, dat Tournemire hanteert als eene solo-viool. Met welk eene zorgvuldige ge leidelijkheid wordt na elk intermezzo, 't zij de inzet van het orgel, 't zij van het orchest voorbereid! Wat de muziek zelf betreft: Tournemire is leerling van César Franck en zelden heeft een meester zulk een aantal verschil lende psyches en karakters onder zijn be heer gehad als deze naieve, die slechts n geloof kende en eene schoonheid. Wanneer men van de hedendaagsche muziek vooruit gang vraagt en moderniteit dan voldoet dit Poême maar matig. Er klinken enkele tim bres, die analogieën bezitten met Debussy, doch een organisch contact zoekt men te vergeefs. Wellicht noemt men deze muziek in Frankrijk conservatorium-stijl, welke dan, in tegenstelling tot den braven Duitschen en Hollandschen ! grandioze eigenschap pen telt, niettegenstaande de oude en ver bruikte rythmische formules, de ononder broken beweging, welke slechts langzame betooveringsmacht uitoefent. Maar hoe weinig organisten ontkomen aan de onaf zienbare traditie hunner generaties. Schrijft Anton Bruckner, de vereerder van Wagner en de hernieuwer der symphonie, soms niet contrapunten wier ouderwetsche allure van vreemde bekoring is? Tournemire heeft zulke hoedanigheden in anderen vorm. Zijne Mevrouw kwam binnen, en het schoot Betsy eerst toen in de gedachte, dat ze mevrouw nog niet gezien had. Mevrouw vroeg vriendelijk, of 't werk vlotte. Maar een zekere stugheid, die Betsy niet merkte, was er wel in haar toon. 't Is gauw gedaan, hoor," zei Betsy goedig, vanavond kun-je er weer in." Mevrouw zei niet veel, ging gauw weg, en Betsy begon weer. De groote, ronde middenpoot van de tafel met vier uitloopen, kostte haar veel moeite. Zij hijgde, het zweet liep haar langs 't gezicht. Toen ze eindelijk weer haar rug strekte, uitte ze een kreet van pijn. En juist kwam Lena haar halen voor haar boterham om half een. En het gebeurde gedurende het maal onder het luide praten der anderen door, dat Betsy even indutte. Toen ze wakker werd, plaagden ze haar. Ze liet het goedsmoeds over zich gaan, lachte mee. Wacht maar, jullie tijd komt ook wel," zei ze. Maar uit haar slaapje hield ze een soezige duizeligheid over. Toen ze weer in de zaal terugkwam, warrelde het alles om haar; ze moest even gaan zitten. En zoo verward was ze, dat ze neerviel op een van de schoone stoelen. Toen drong het langzaam tot haar door: de kast. Ze begon, de beverige veegjes gleden over 't hout. Maar telkens, loomzwaar, vielen haar armen neer. Toch altijd door, zonder denken, wreef ze, als een machine met ziellooze regelmaat het werk volbrengend. Toen de koffie kwam om vier uur, werd Betsy wakker als uit een diepen slaap. Ze zei wat kortaf en onvriendelijk: je mot me niet altijd komme storen." Nou, graag of niet," zei 't meisje bits en zette de koffie neer op de blanke tafel. Toen viel Betsy uit: nou nog mooier," en ze gromde nog lang na met booze, vinnige woordjes, die 't meisje niet hoorde; die was al lang weer weg. Maar klaar wakker geschud uit haar sufferige loomheid door haar eigen drift, stond Betsy in 't midden van de groote zaal en keek rond. En in eens viel het op haar als een be angstiging het vele werk, dat nog voor haar stond, dat af moest, snel, in de paar uur, die nog restten. De kast nog een stukje, het andere kastje, de speeltafel, de Betsy greep naar haar hoofd, het bonsde, of er wat in zat. Door haar rug schoten vlagen van stekende pijn, haar armen waren zwaar als van lood, haar knieën knikten. En al dat vele werk nog, dat nog vór haar was. Er kwam een wanhoop in haar, het moest af, en ze kon niet meer, maar 't moest. Ze voelde, dat ze draaierig werd, ging zitten op den eersten stoel den besten. Ze sloot de oogen; en toen, plotseling, de zekerheid, dat ze niet meer werken kón, dat het gedaan was met haar krachten. Ze zat wezenloos van ontzetting. Ze ken niet meer. Ze zou erbij neervallen, ais ze het probeerde. Wat nu, wat nu! Moest ze nu naar mevrouw gaan en het zeggen? Ze wist, dat ze niet durfde, niet durfde. Ze bleef roerloos zitten in de ontredderde kamer, angstig, en diep-bedroefd. Een felle schaamte kroo.p in haar op, bleef zitten als een brok in haar keel, ze voelde zich als een veldheer, die voorden vijand wijken moet. DELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LANG, 114 Stadhouderskade, AMSTERDAM. iiilllllllllllllllllimlllllllllllllllli inventie zweeft met de zorgeloosheid van een Bach, een brillant effect is hem niets waard, praegnante ideën achtervolgt hij niet, maar musiceert met een kinderlijk fanatisme, waartegen men zich niet lang verzet. En allengs wordt het enthousiasme wakker, ondanks den componist, die tegen elke op laaiing schijnt te strijden, door zijne hoogte punten o. a. buitengewoon kort en voorbij gaand op te voeren en af te breken. Franck was vrijgeviger met de genereuze emotie en voortrukkende lan, doch overigens geeft Tournemire's psyche de gelijkluidende resonance van zijn leermeester en zijn schoon heid treft ons. Men vergeet dus, dat hij, harmonische progressies daargelaten, op den zelfden basis staat, in plaats van een vervolg te scheppen op de nieuwe intonaties van Lekeu b.v., die nog in 't ijle klinken, en we zijn nieuwsgierig naar ander werk van dezen componist. Misschien vindt Evert Cornelis hier een gemakkelijken weg om zijn répertoire uit te breiden. Ik behoef niet te zeggen, dat hij als solist een groot succes behaalde met het Poême van Tourne mire, die zich onder zijne hoorders bevond, wat de geestdrift nog verhoogde. Dit concert, onder leiding van Cornelis Dopper, was een der aantrekkelijkste van dezen winter. Dopper heeft een voorliefde voor de Militaire Symphonie van'Haydn en Franschen genre-stijl als L'apprenti sorcier van Dukas, welke op zijn programma's meer malen terugkeeren. Het valt lichter om ver wantschappen te vinden tusschen Haydn en Dukas dan tusschen Dukas en Tournemire, Ze bleef stil zitten en wachtte. Het werk lag neer. Ze onderwierp zich aan het lot, was niet meer in staat n handeling te verrichten. Haar oude hoofd knikkebolde, haar gevouwen handen lagen bevend in haar schoot, ze wachtte. En om haar de troostelooze kamer, de half-volbrachte taak. Langzaam kroop de schemerdonkerte aan, door de open ramen gleed de avond-koelte naar binnen. Betsy rilde, maar er was geen besef in haar, en geen kracht ook om de ramen te gaan sluiten. Ze zat stil, doodstil, bewegingloos, ze wachtte, ze soesde weg in doffen half-slaap En wat gebeuren moest, gebeurde. Kort voor zessen kwam mevrouw binnen. Ze zag slecht in de bijna duistere kamer, ontwaarde . niet dadelijk Betsy. Waar ben je, Betsy?" vroeg ze. Toen met een klak draaide ze het electrische licht aan. Betsy schrok op, klipperde met de oogen en zag mevrouw voor zich staan, die ontzet de kamer rondzag. O, Betsy, 't is nog niet klaar, nog lang niet." En er was verwijt en ontevredenheid in haar stem. De oude vrouw stak de bevende handen vooruit als in afweer tegen een aanklacht, en met een matte, klanklooze stem zei ze: ik ben te oud, mevrouw." En het klonk als de bekentenis van groote, zware schuld. Een paar tranen rolden uit de oude oogen. Mevrouw ging naast haar zitten, dadelijk verteederd, vol innig medelijden. 't Is niets, Betsy, 't is niets, hoor. Ga nu naar beneden zitten uitrusten, en eet eens lekker." Maar Betsy schudde haar hoofd; ,,'k ga liever naar huis," zei ze toonloos en stond op. Maar na een paar wankelende stappen stond ze stil, greep naar haar hoofd. Je gaat zoo niet," zei mevrouw angstig, ik zal een rijtuig laten komen." Toen schrikte Betsy op. Ze zei fel: Dat zal niet gebeuren, dat mankeert er nog maar aan. Nee, hoor, dat gebeurt niet." En met haastig, slurfende stapjes ging ze de deur uit, de gang in naar voren. Je hebt toch een mantel of een doek,"zei mevrouw, je bent toch zoo niet gekomen?" M'n doek en m'n muts," zei Betsy. Mevrouw ging ze zelf halen, sloeg zorg vuldig den doek om de magere schouders. Gaat het heusch zoo?" vroeg ze bezorgd. Betsy antwoordde niet, knikte alleen. Mevrouw trok de zware deur voor haar open en zei nog: en't geld zend ik je.wel." Toen stond Betsy nog even stil en zei scherp: ik wil geen geld, ik heb 't niet verdiend." En zeer aarzelend zochten haar schuivende voeten de treden van de hooge stoep. Toen verdween ze in de duisternis, klein, gebogen, stok-oud vrouwtje, dat hijgend en steunend haar weg ging. En in haar was een sombere mengeling van gevoelens: schaamte en spijt, leed en weerspannig berusten, dat was er al, verslagen ging ze, gebroken, heel oud, een nederlaag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl