De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 23 februari pagina 5

23 februari 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

23 Febr. '13. No. 1861 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK itiininimmtiii Consultatiebureau voor zuigelingen Eerst dezer dagen werd mijn aandacht gevestigd op het artikel van mr. Florence Yzenhoed Grevelink in uw Weekblad van 26 Januari, getiteld Babies Clinic". Met zeer veel genoegen las ik het, maar kon niet nalaten na de lezing te denken, dat geen profeet geëerd wordt in zijn eigen land. Sinds Maart 1910 toch bestaat hier ter stede een Consultatiebureau voor zui gelingenzorg", dat gedurende een jaar in stand werd gehouden door eenige particu lieren. In Januari 1911 werd overgegaan tot oprichting van De Amsterdamsche Vereeniging voor Zuigelingenzorg" onder wier beheer het Consultatiebureau, dat thans gevestigd is Prinsengracht 266, overging. Het verschil met de Babies Clinic" is, dat op het Amsterdamsche Consultatiebureau uitsluitend worden behandeld gezonde zuigelingen: raad en voorlichting omtrent voeding en verzorging worden op de spreek uren door de doktoren gegeven en het kind wordt bij ieder bezoek gewogen. Het doel is, zoo veel mogelijk preventief te werken door te trachten het gezonde kind gezond te houden en door geregelde controle te zorgen, dat wanneer ernstige stoornissen intreden de moeder direct naar den huisdokter of specialist wordt verwezen, zoodat het kind de behandeling krijgt die het noodig heeft. In 1911 werden 364 nieuwe moeders ingeschreven, terwijl er 2250 consulten wer den verstrekt. Sinds Mei 1912 wordt door twee geneesheeren, twee ochtenden en drie middagen zitting gehouden. Thans wordt n maal per week een avondcursus gege ven voor moeders en aanstaande moeders over?voeding en verzorging van de zuigeling." Verbonden aan het Consultatiebureau is een melkkeuken, waar het voedsel wordt bereid voor die kinderen, voor wie borst voeding uitgesloten is en in de gevallen, waar de behandelende geneesheer meent, dat de voeding in huis niet op behoorlijke wijze kan bereid worden. Voor ongeveer 35 kin deren wordt dagelijks het voedsel, meestal bestaande uit 6 a 7 fleschjes, met inhoud volgens voorschrift van den medicus, klaar gemaakt: dit is dus per jaar ruim 75000 fleschjes! De moeders dragen alle, op een enkele uitzondering na, bij in de kosten. Tusschen 12?1 uur wordt de mand met ledige fleschjes van den vorigen dag teruggebracht en staat de nieuwe voorraad gereed. Ten slotte nog de mededeeling, dat ook op het Amsterdamsche Consultatiebureau de de bananenwieg" niet ontbreekt. Het denk beeld werd van Engeland overgenomen: de bekleeding is eenigszins anders. Menig arm kind, dat anders wellicht bij de ouders in de bedstede of op een stoel zou liggen, slaapt thans frisch en rustig in dit praktische en goedkoope wiegje: zeer vele bananenwiegen werden door ons verkocht voor den prijs van ?!. Dit is voor de wieg met omkleeding; met bedje en kussentje er bij is de prijs ? 2.?. Het ligt in de bedoeling van het bestuur derVereeniging meerdere Consultatiebureaux Consultatiebureau voor zuigelingenzorg op de Prinsengracht te Amsterdam MtfflHIIIMIIIIHIIUIIIIIimilllltllHMIIItlHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIiHMI muil UIT DE NA TUUR IIUIIMtllllMMMimilltflIMIIIIMHIH IIIMIMIMIIHIIIIIMIItl IIIIMMII DXV Een evenwichts-zintuig Eenige malen per dag moet ik tegen woordig over een van de drukste pleinen van Amsterdam, het Weesperplein. Daar is op sommige tijden een geweldig gewirwar van allerlei rij- en voertuigen. Er passeeren electrischêtrams van vijf lijnen in beide richtingen; er is een stand van auto's, en de onmiddellijke nabijheid van het W. P. station veroorzaakt op bepaalde uren de aanwezig heid van talrijke gewone rijtuigen, vracht en handkarren. Dat daar een oorverdopvend geraas kan heersenen behoef ik niet te zeggen; en dat je er soms, wanneer erbij toeval alle trams en auto's te gelijk door elkaar schuiven, wel vier oogen kunt gebruiken, om er te voet doorheen te komen; want je poren kunnen niet meer helpen, dat kan ieder ondervinden, die het probeert. Tusschen dat onregelmatige dooreenbewegen van trams, auto s, rijtuigen, vracht karren en voetgangers, zie je dan nog heel dikwijls rijwielen heenschieten; de berijders zijn meestal kruideniers, slagersknechts en iets wat men vroeger loopjongen" noemde; de rijwielen zijn in den regel nog belast met manden of kisten; en met bewondering, waar l|ij je menigmaal je hart vast hou dt, zie je het manoeuvreeren van die apen" van jongens tussch^-de snelrijdende trams, auto's en vrachflHtfen door, of ze het voor hun plezier deden. Ik geloof, dat het een soort gevaargenot is, dat die jongens er toe brengt zoo kris kras en dwars door de drukte heen te fietsen; want ze kunnen best om de drukste punten heen rijden; al is dat een kleine omweg. Ze fietsen inderdaad bij voorkeur door de grootste drukte heen, dat is hun liefste sport. Waar een voetganger met zijn vaste steunpunten al duizelig wordt, daar kronkelen en slingeren die fietsvirtuosen op hun rollend wiel, zonder moeite, zonder weifelen, zonder eenige vrees blijkbaar. Dikwijls fluiten ze er een deuntje bij, of ze maken equilibre-toeren met een flesschenmand of een taartenschotel, die ze bezorgen" moeten ; ja, het ongelooflijke heb ik van middag zien doen, zoo'n kunstfietser hield met beide handen een groote bloempot "Evenwichts-orgaan. Verklaring der cijfers in den tekst. met een conifeer van belang er in, op zijn hoofd vast; en stuurde zonder handen" door de grootste herrie heen; rakelings voor een tram langs. Bij zulk een roekeloosheid sta je even stil; en een bejaard mensch schudt het hoofd; maar... als ik me verlaat heb, spring ik zelf op mijn fiets en rijdt over hetzelfde plein ; al steek ik niet over op het allerdrukste punt. Toch heb ik al een paar maal het zuurzoete gevoel gehad van een narrow escape. Hetzelfde gevoel, dat ik bij het fietsen door de stad wel eens kreeg, wanneer ik mij er op betrapte dat ik in gedachten" reed, en niet eens wist welken weg ik in de laatste minuten had genomen. Op zulke momenten is een mensen geheel overgeleverd aan de juiste werking van een verborgen zintuig, waarover we feitelijk niet de minste macht hebben, dat geheel buiten ons bewustzijn om fungeert, en dat ons toch niet in den steek laat, zelfs al vergeten wij de andere beveiligende zintuigen oogen en ooren te gebruiken. De verbinding van dit even wichts-zintuig met de romp en handspieren moet wel wonderbaarlijk volmaakt zijn. Want de commando's worden uitgevoerd buiten ons om; zelfs als wij op de fiets zitten te suffen, alsof wij in slaapwandeling" waren. De eenige indirecte uiting, een on bewuste en uiterlijke meewerking van het lichaam, schijnt te bestaan in zwakke schud dende of draaiende bewegingen van het hoofd; direct en effectief zijn alleen de spieren, die de evenwichtsbewegingen en natuurlijk de stuurbewegingen uitvoeren. Wat is er nu in ons lichaam dat aan een zenuwcentraletelegrafeert, dat erevenwichtsverbreking dreigt; zoodot uit zoo'n centrum, of uit meer dan een, de commando's langs de centrifugale lijnen getelegrafeerd kunnen worden? Wat is dat, naar de juiste hand-, romp- en beenspieren seint en ze tot de noodige samentrekking of ontspanning brengt ? Waar zit dat zesde zintuig van een fietser? en heeft het iedereen ? Natuurlijk heeft het ieder mensch; ook ieder gewerveld dier en zelfs een zeker aantal ongewervelde dier soorten, dus vele zoogenaamde lagere die ren; onder andere garnalen, inktvisschen en kwallen. Maar alleen iemand, die dit zintuig oefent door het gebruik, heeft er nut van; wij menschen die niet zooals de visschen, garnalen en kwallen, een zwevend leven leiden, maar steeds vasten grond onder onze breede voet zooien hebben, en overigens door de veel minder vaste lucht omgeven zijn, kunnen gemakkelijk ons steunpunt boven het steunvlak houden. Wij voelen best, waar onder en waar boven is. Gaan wij evenwel zwemmen, waarbij ons een gelijksoortige middenstof overal omringt, dan wordt het dadelijk anders ; en er zijn gevallen bekend, dat zwem mers of duikers verdronken, of dat ze bijna verdronken waren, toen men ze ophaalde, doordien zij niet wisten, of zij naar boven of naar onder zwommen, en telkens neer- in plaats van opwaarts doken. Zulke tnenschen bleken in den regel doof te zijn. Niet alleen hun inwendig gehoor orgaan, maar ook het dicht daar bijgelegen evenwichtsorgaan was ziek, wellicht verkalkt. Inderdaad kunnen een groot deel der doof stomme menschen geen onder meer van boven onderscheiden, wanneer zij de oogen sluiten en den steun der aarde missen. Alle normale menschen kunnen dat wel; tenzij men ons snel in n richting in het rond draait en dan op eens los laat; dan werkt een oogenblik ons evenwichtsorgaan verkeerd ; en ge kent de gevolgen, of kunt ze even te voor in andere stadswijken te openen, indien . . . welwillende menschen ons geldelijk er toe in staat willen stellen. S. LEFÉBURE, Secretaresse Amst. Ver. van Zuigelingenzorg Gerepeteerde dierenmoord Af. d. R. In het weekblad De Hollandsche Lelie" van Jonkvrouwe Anna de Savornin Lohman beroept zich de redactrice zonder ophouden op hare groote, hartstochtelijke" vriend schap voor dieren. Wie naar een hond, kat, aap, kakatoe, muis, mier of olifant met den vinger wijst wordt door deze jonkvrouw flink afgestraft. Als zooiets waarachtig is heeft het mijn sympathie. Wilt u echter zoo goed zijn het hiervolgende in het Groene Weekblad af te druk ken ? Ik heb het geknipt uit de correspondentie-afdeeling van De Hollandsche Lelie". Jonkvrouwe de Sav. Lohman is er aan het woord. Eerst heel zacht en (poes-) lief: Ook dat gij U zco voor mijn hondenjongens interesseert is mij een heerlijke tijding. Er zijn zoo vele abonnés en lezers die dat doen, en die zijn mij dubbel lief, dat erken ik gaarne. Mijn hondenjongens zijn namelijk zulke trouwe, lieve kinde ren in huis. Gij zelve wét wat vriend schap en liefde van een hond is, schrijft gij. Dus, ik behoef daarover niet uit te wijden. Ja, ik-ook vind het jammer dat Benjamin zich niet beter met het vonde ling-poesje verdraagt. Want deze laatste is een schat. Maar het is van zijn kant geen boosaardigheid, maar slechts jaloe zie. Nooit heb ik jaloerscher hond bezeten dan Benjamin. Speciaal op mijn liefde is hij zoo gesteld. Waarschijnlijk omdat ik hem mijnerzijds zoo hartstochtelijk liefheb. Zoodra ik maar drie woorden zeg tegen Frits, gaat hij tusschen ons in staan, en dringt dezen zacht op zij, om hoofdpersoon bij mij te blijven. En toch is hij overigens dol op Frits. En deze is het op hem. Met de papegaai, die ik Rosita doopte, is het evenzoo. Als ik maar kijk naar de kooi, staat hij reeds ijverzuchtig naast mij. En een van zijn aandoenlijkste manieren van op mijn gevoel te werken is, wanneer ik vol houd hem jaloersch te maken stil en somber in zijn mand te kruipen, en niet te willen eten of spelen. Dan moet je immers wel toegeven, en hem zoo lang mokkelen en liefkozen, tot hij weer vroolijk kijkt. Hij is zoo door en door de zonnestraal in huis! Ja, het is treurig, dat er dadelijk zoo vele en zoo telkens jonge poesjes ter wereld komen. Op een hond kan men passen in dit opzicht, maar op een poes niet, en het is onmogelijk altijd voor al die jonggeborenen een goed thuis te schijn roepen. Vele dooven nu (bij 186 van 519 doofstommen bleek dit het geval) worden bij ronddraaiing niet duizelig. Dit duizelig worden na abnormale draaiing misschien ook het analoog verschijnsel na alcohol gebruik, of bij bloeddrukverminde ring in de hersenen staat in verband met de beweging van een of meer steentjes. Deze liggen los in een vocht, de endoly mphe, dat ge borgen is in een aanhangsel van ons gehoor orgaan, in welk vocht zenuweinden reiken. Misschien is het beter te zeggen, dat ons ge hoororgaan een aanhangsel van het bedoelde evenwichtsorgaan is ; want dit laatste is het oorspronkelijke; het inwendig gehoor is het later ontstane van de twee; in ontogenetischen zin wel te verstaan; niet bij het dier of de mensch, als individu, maar in de ontwikkeling van het geslacht. Hoe de eigenlijk werking is, heb ik u vele jaren geleden al eens uitgelegd in een opstel over Otolithen en Statolithen"; het staat in de verzamelde opstellen, uit de eerste vier jaren dat ik in dit weekblad schreef. In het kort komt het hier op neer, dat bij elke beweging van het hoofd, telkens andere zenuwhaartjes door het steentje of de steen tjes worden geraakt, wat een impuls geeft die naar de evenwichts-hersenen wordt overgebracht; en van daar teruggaat naar de spieren, die door een beweging het even wicht moeten bewaren of herstellen. Waar die statische-hersenen in de grauwe schors gelokaliseerd zijn weet ik niet, en ik weet ook niet, of iemand het al weet; maar dat ze bij een mensch, die zoo weinig van het orgaan gebruikt behoeft te maken, nog niet gedegenereerd zijn, daarvan kan elke fietser en waarschijnlijk ook de schaatsenrijder u het bewijs leveren. Natuurlijk moeten wij die statolithen, de steentjes, dat evenwichtsstof in de sacculus en utriculus van den doolhof, en zeer waarschijnlijk ook het vocht van de drie halfcirkelvormige kanalen eerst een poosje oefenen, voor wij ze in bijzondere gevallen kunnen laten functionneeren; dat doen wij als wij fietsen leeren, en wel experimenteel, door gebruik te maken van ons niet bewust wordende wisselwerkingen tusschen die steentjes, -die vloeistof, de zenuwdraadjes. Deze zenden een centripetale electrischêstroom langs hun zenuwbaan naar de hersenen; of misschien na een andere centrale. Anderszijds werken de centrifugale, de spierzenuwen die voor de contractie en relaxatie moeten zorgen, m.a.w. die ons evenwichtsbewegingen doen maken. Dat oefenen gaat langzaam; en het is wel te begrijpen, dat de beste theorieën en handZenuwcellen en evenwichtssteentjes; zeer sterk vergroot. vinden, zoodat verdrinken wel moet, on middellijk bij de geboorte. Maar ik vind het een vreeselijk iets, die arme kleine schepseltjes! De natuur is eigenlijk zoo wreed in al zulke dingen! Nogmaals, ik dank U zeer, en hoop eens weer van U te hooren. Bij het lezen van de mokkende maniertjes van den hond Benjamin was ik, gelijk ieder dierenvriend, getroffen. Ziedaar, dacht ik, het dier begrepen ! Hoezeer contrasteert daarmede echter de m. i. afschuwelijke pas sage van de gerepeteerde kattenmoord. Dat schijnt daar gewoonte in het huis van Jonkvr. Lohman en dan noemt zij de natuur wreed !! In een huis met katten telkens uit vrijen wil en onder eigen volledige verantwoordelijk heid alle jonge katten aan haar moeders te ontrukken en dan te verdrinken (of laat de Jonkvrouw het soms doen door iemand, wien zij er geld voor geeft ? Ik zou het nog minder mooi vinden !) schijnt mij van zijn woonhuis, waar liefde voor dieren heet te heerschen, een Tour de Nesle rnaken. Ik heb eene achtenswaarde vrouw gekend, die nooit een jong poesje de deur uitdeed of zij was zeker dat het goed verzorgd zou worden. Toen zij, financieel geruïneerd, maar met een zuiver geweten stierf, leefden op haar (verwarmde) zolder een honderd-enveertig-tal katten, en overal, tot onder de kasten en bedden en achter de bloempotten bevonden zich de mandjes met de trouwe dieren, die zij, van geboorte een eenvoudige vrouw des volks, weigerde stelselmatig te vermoorden! Ik weet nu wat ik aan De Hollandsche Lelie" heb en aan haar z.g. dierenliefde! Om te ontkomen aan de moeite op de poesen nauwkeurig te letten in de tijden die het gepast is dat ik hier niet nader aan duid, vermoordt de jonkvrouw liever de on schuldige kinderen van haar lievelingen". Ik meen dat men een ander begrip kan hebben van gevoel voor dieren. Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend, Uw. dn. R. J. S. v. G. 9 9 * Allerlei Bloemrijk Om in een gesprek met een Chinees voor beleefd door te gaan, heeft men bij lange na niet genoeg aan onze gewone Europeesche hoffelijkheden. Wanneer twee Chineezen uit den goeden stand in eendracht en vriend schap met elkaar spreken, doen ze hun uiterste best, om zichzelf en alles wat het hunne is zooveel mogelijk te verkleinen, terwijl ze hun partner en zijn aanhang tot in de wolken verheffen. Een Duitscher, (die z'n lachen moest houden, want hij was in een Chineesch huis op bezoek) luisterde 't volgende beleefdheids-praatje af: Zou ik het genoegen mogen hebben kennis te nemen van uw glorierijken naam ? Mijn onbeduidende persoonlijkheid wordt Yung-tse genoemd! In welk verrukkelijk oord bevindt zich het hemelsche paleis, waar uwe edelheid zich verwaardigt te wonen ? Mijn nederig stulpje bevindt zich in het zeer onaanzienlijke dorp Lung Pi. Gij hebt zonder twijfel zeer schoone zoons en dochters, wier namen als muziek in mijn ooren zouden zijn. Mijn vier kinderen zijn niet waardig in uw schaduw te rusten. Ik weet, dat uw vrouw een der schoonste en geestigste in het .land is. Ik hoop dat haar gezondheid bloeit als de rozentuin van het keizerlijk paleis. Mijn verschrompeld oudje zal er rijk mee zijn, indien ze verneemt, dat ge harer hebt willen gedenken." Na deze hyper-hoffelijke kennismaking bogen de beide China-men zeer diep, en schenen vergenoegd over hun eigen groote wellevendheid.. 'sLands wijs, 'slands eer: de Chineesche taal is nu eenmaal de bloemrijkste ter wereld, n ze meenden het zoo kwaad niet! * , * Luxe De luxe in schoenen en kousen in Amerika duurt nog altijd voort. In de mode zijn tegenwoordig als voornaamste noviteit ge schilderde zijden kousen, waarop door groote artiesten fraaie bloem- en vogeldessins worden aangebracht, die vaak meesterstukken zijn van fijne teekenkunst, van fraai arran gement en kleurschakeering. Het schoenwerk is eveneens nog steeds bizonder luxueus. Indien een meisje uit de New-Yorksche groote wereld balschoentjes wil aanschaffen, koopt ze die tegenwoordig niet bij den schoenmaker,maar bij den juwelier. Niet alleen de punten der schoenen worde met diamanten en fijn goudwerk versierd, maar ook de elegante, zwart-glanzende hooge stelthakjes, die met sterren en slangen van diamanten zijn geincrusteerd. Twee-duizend gulden voor zulk een paar schoentjes is een gewone prijs. * * * Sterk. Een merkwaardigheid!.. Weet ge hoeveel gewicht een enkele dunne hoofdhaar dragen kan. Ge zult het niet licht raden, want wie zou die dunne, glasachtige draad capabel achten tot het torsenen van ruim 4 ons. Er moeten bij deze hoogste capaciteit echter gunstige omstandigheden in aanmer king genomen worden. Het bedoelde hoofd haar moet afkomstig zijn van een gezonde jonge vrouw. Donker bruin gekleurd haar is doorgaans het sterkst, blond haar het zwakst, maar zelfs de blonden kunnen door gaans nog een gewicht velen van l1/? ons. Het spreekt vanzelf, dat het bevestigen en aanhangen van het gewicht bij dergelijke proeven met groote omzichtigheid moet ge schieden. ALLEGRA C Van visch tot zoogdier; ontwikkeling van het gehoororgaan uit het evenwichts-orgaan. Verklaring der letters en cijfers in den tekst. leidingen daarbij geen versnelling kunnen geven. Er is maar n goede regel voor: de aanhouder wint. Opeens, als de zenuwbanen in voldoend aantal zijn gelegd, en geleidingen en contacten zonder haperen functionneeren, krijgt ge den slag" ervan. Maar een ander zeggen hoe je het doet, dat kunt ge niet. Nog iets wat de ligging en den vorm van dat fietsorgaan aangaat. Het ligt evenals het gehoororgaan, dat er uit ontstaan is, in het rotsbeen, de onderknobbel van het slaapbeen, onderachter de oorschelp. Wat den vorm betreft, hebt ge aan de bijgaande schetsjes uit een paar anatomieboeken genoeg (Wiedersheim, Lenkossek en Hesse). Het eerste is het statisch orgaan van een visch. Een gehoororgaan bezit zoo'n primitief dier als een visch is, nog niet. Wel de drie bogen in halvc-cirkelvorm (3, 4 en 5): de horizontale, en de twee vertikale die lood recht op elkaar zijn. En wel zó, dat zij een coördinaten-systeem schijnen te vormen, waarop de plaats van elk punt in de ruimte bepaald kan worden aangegeven. Bij 9, 10 en // vindt ge de plaatsen, als vlekjes zicht baar (maculae) waar de gehoorsteentjes in het oorblaasje / (utriculus) en het oorzakje 2 (sacculus) en de lagena 3 zijn gelegen. Bij 6, 7 en 8 verwijden zich de bogen of pijpjes tot fleschjes of ampulen); 12 is de trompet of endolymphatische gang, die bij de beenvisschen al blind eindigt, doch bij de haaien nog naar buiten open is. Bij de jongere en hooger gespecialiseerde dieren is aan het andere einde een opening ontstaan; zooals u op de derde figuur (naar Hesse) zien kunt. A is de schets van het bedoeld orgaan van een visch, B van een kikvorsch, C van een schildpad, D van een krokodil, E van een vogel, F van een zoogdier. Dat is de ladder van de ontwikkeling der gewervelde dieren. Ge ziet dat de iagena 3 een uitstulping krijgt, en zich steeds verder van 2, den sac culus, verwijdert; tot het nieuwe orgaan zich bij de zoogdieren spiraalsgewijze oprolt en tot het wonderlijk slakkenhuis wordt. Daarin ont staat het Cortisch orgaan, waarvan de inwen dige bouw veel heeft vandetoetsen-inrichting bij een piano. Tegelijk zoekt, van de amphibiën af, het orgaan weer een uitweg naar buiten: en bereikt in het trommelvel de huid; uit een kieuwboog ontstaan de klankgelei dende beentjes: de bekende drie: hamer, aambeeld en stijgbeugel van ons middendoor. De visschen hebben dus nog geen ooren; wel evenwichts- of oriënteeringsorganen. Dat zou doen besluiten: dus kunnen ze niet hooren. Maar daarover is het laatste woord nog niet gezegd; zij kunnen andere organen hebben (mogelijk een deel van de zijstreep, dat stellig een zintuig is) die een geluids trilling in het water overbrengen ; buiten het water kan een aal beslist niet hooren; met andere visschen is de proef moeilijk te nemen. Ook is het lastig, geluidstrillingen te scheiden van andere bewegings-verschijnselen in het water. Maar ook hierover heb ik het al eens met u gehad. Het tweede figuurtje geeft aan, hoe de zenuwvezels naar de cellen (1) en de zenuwstiften (2) gaan, waarover de evenwichts-steentjes heen en weer rollen, in den sacculus van een muis. Het is geteekend naar een preparaat van Lenkossek; in Richard Hesse: Der Tierkörper I; de zenuwvezels en de zenuwboompjes 4 zijn met chroom zilver geïmpregneerd. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl