Historisch Archief 1877-1940
23 Febr. '13. No. 1861
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
itiininimmtiii
Consultatiebureau voor zuigelingen
Eerst dezer dagen werd mijn aandacht
gevestigd op het artikel van mr. Florence
Yzenhoed Grevelink in uw Weekblad van
26 Januari, getiteld Babies Clinic". Met
zeer veel genoegen las ik het, maar kon
niet nalaten na de lezing te denken, dat
geen profeet geëerd wordt in zijn eigen
land. Sinds Maart 1910 toch bestaat hier
ter stede een Consultatiebureau voor zui
gelingenzorg", dat gedurende een jaar in
stand werd gehouden door eenige particu
lieren. In Januari 1911 werd overgegaan tot
oprichting van De Amsterdamsche
Vereeniging voor Zuigelingenzorg" onder wier
beheer het Consultatiebureau, dat thans
gevestigd is Prinsengracht 266, overging.
Het verschil met de Babies Clinic" is,
dat op het Amsterdamsche Consultatiebureau
uitsluitend worden behandeld gezonde
zuigelingen: raad en voorlichting omtrent
voeding en verzorging worden op de spreek
uren door de doktoren gegeven en het kind
wordt bij ieder bezoek gewogen. Het doel
is, zoo veel mogelijk preventief te werken
door te trachten het gezonde kind gezond
te houden en door geregelde controle te
zorgen, dat wanneer ernstige stoornissen
intreden de moeder direct naar den
huisdokter of specialist wordt verwezen, zoodat
het kind de behandeling krijgt die het
noodig heeft.
In 1911 werden 364 nieuwe moeders
ingeschreven, terwijl er 2250 consulten wer
den verstrekt. Sinds Mei 1912 wordt door
twee geneesheeren, twee ochtenden en drie
middagen zitting gehouden. Thans wordt
n maal per week een avondcursus gege
ven voor moeders en aanstaande moeders
over?voeding en verzorging van de zuigeling."
Verbonden aan het Consultatiebureau is
een melkkeuken, waar het voedsel wordt
bereid voor die kinderen, voor wie borst
voeding uitgesloten is en in de gevallen, waar
de behandelende geneesheer meent, dat de
voeding in huis niet op behoorlijke wijze
kan bereid worden. Voor ongeveer 35 kin
deren wordt dagelijks het voedsel, meestal
bestaande uit 6 a 7 fleschjes, met inhoud
volgens voorschrift van den medicus, klaar
gemaakt: dit is dus per jaar ruim 75000
fleschjes!
De moeders dragen alle, op een enkele
uitzondering na, bij in de kosten. Tusschen
12?1 uur wordt de mand met ledige fleschjes
van den vorigen dag teruggebracht en staat
de nieuwe voorraad gereed.
Ten slotte nog de mededeeling, dat ook
op het Amsterdamsche Consultatiebureau de
de bananenwieg" niet ontbreekt. Het denk
beeld werd van Engeland overgenomen: de
bekleeding is eenigszins anders. Menig arm
kind, dat anders wellicht bij de ouders in
de bedstede of op een stoel zou liggen, slaapt
thans frisch en rustig in dit praktische en
goedkoope wiegje: zeer vele bananenwiegen
werden door ons verkocht voor den prijs
van ?!. Dit is voor de wieg met omkleeding;
met bedje en kussentje er bij is de prijs ? 2.?.
Het ligt in de bedoeling van het bestuur
derVereeniging meerdere Consultatiebureaux
Consultatiebureau voor zuigelingenzorg op de Prinsengracht te Amsterdam
MtfflHIIIMIIIIHIIUIIIIIimilllltllHMIIItlHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIiHMI muil
UIT DE NA TUUR
IIUIIMtllllMMMimilltflIMIIIIMHIH IIIMIMIMIIHIIIIIMIItl IIIIMMII
DXV
Een evenwichts-zintuig
Eenige malen per dag moet ik tegen
woordig over een van de drukste pleinen
van Amsterdam, het Weesperplein. Daar is
op sommige tijden een geweldig gewirwar
van allerlei rij- en voertuigen. Er passeeren
electrischêtrams van vijf lijnen in beide
richtingen; er is een stand van auto's, en de
onmiddellijke nabijheid van het W. P. station
veroorzaakt op bepaalde uren de aanwezig
heid van talrijke gewone rijtuigen, vracht
en handkarren. Dat daar een oorverdopvend
geraas kan heersenen behoef ik niet te
zeggen; en dat je er soms, wanneer erbij toeval
alle trams en auto's te gelijk door elkaar
schuiven, wel vier oogen kunt gebruiken,
om er te voet doorheen te komen; want je
poren kunnen niet meer helpen, dat kan
ieder ondervinden, die het probeert.
Tusschen dat onregelmatige
dooreenbewegen van trams, auto s, rijtuigen, vracht
karren en voetgangers, zie je dan nog heel
dikwijls rijwielen heenschieten; de berijders
zijn meestal kruideniers, slagersknechts en
iets wat men vroeger loopjongen" noemde;
de rijwielen zijn in den regel nog belast met
manden of kisten; en met bewondering, waar
l|ij je menigmaal je hart vast hou dt, zie je het
manoeuvreeren van die apen" van jongens
tussch^-de snelrijdende trams, auto's en
vrachflHtfen door, of ze het voor hun plezier
deden.
Ik geloof, dat het een soort gevaargenot is,
dat die jongens er toe brengt zoo kris kras en
dwars door de drukte heen te fietsen; want
ze kunnen best om de drukste punten heen
rijden; al is dat een kleine omweg.
Ze fietsen inderdaad bij voorkeur door
de grootste drukte heen, dat is hun liefste
sport. Waar een voetganger met zijn
vaste steunpunten al duizelig wordt, daar
kronkelen en slingeren die fietsvirtuosen
op hun rollend wiel, zonder moeite, zonder
weifelen, zonder eenige vrees blijkbaar.
Dikwijls fluiten ze er een deuntje bij,
of ze maken equilibre-toeren met een
flesschenmand of een taartenschotel, die ze
bezorgen" moeten ; ja, het ongelooflijke heb
ik van middag zien doen, zoo'n kunstfietser
hield met beide handen een groote bloempot
"Evenwichts-orgaan. Verklaring der cijfers
in den tekst.
met een conifeer van belang er in, op zijn
hoofd vast; en stuurde zonder handen" door
de grootste herrie heen; rakelings voor een
tram langs.
Bij zulk een roekeloosheid sta je even stil;
en een bejaard mensch schudt het hoofd;
maar... als ik me verlaat heb, spring ik
zelf op mijn fiets en rijdt over hetzelfde
plein ; al steek ik niet over op het allerdrukste
punt. Toch heb ik al een paar maal het
zuurzoete gevoel gehad van een narrow
escape. Hetzelfde gevoel, dat ik bij het fietsen
door de stad wel eens kreeg, wanneer ik
mij er op betrapte dat ik in gedachten"
reed, en niet eens wist welken weg ik in
de laatste minuten had genomen.
Op zulke momenten is een mensen geheel
overgeleverd aan de juiste werking van een
verborgen zintuig, waarover we feitelijk niet
de minste macht hebben, dat geheel buiten
ons bewustzijn om fungeert, en dat ons toch
niet in den steek laat, zelfs al vergeten wij de
andere beveiligende zintuigen oogen en ooren
te gebruiken. De verbinding van dit even
wichts-zintuig met de romp en handspieren
moet wel wonderbaarlijk volmaakt zijn.
Want de commando's worden uitgevoerd
buiten ons om; zelfs als wij op de fiets
zitten te suffen, alsof wij in slaapwandeling"
waren. De eenige indirecte uiting, een on
bewuste en uiterlijke meewerking van het
lichaam, schijnt te bestaan in zwakke schud
dende of draaiende bewegingen van het
hoofd; direct en effectief zijn alleen de
spieren, die de evenwichtsbewegingen en
natuurlijk de stuurbewegingen uitvoeren.
Wat is er nu in ons lichaam dat aan een
zenuwcentraletelegrafeert, dat
erevenwichtsverbreking dreigt; zoodot uit zoo'n centrum,
of uit meer dan een, de commando's langs
de centrifugale lijnen getelegrafeerd kunnen
worden? Wat is dat, naar de juiste hand-,
romp- en beenspieren seint en ze tot de
noodige samentrekking of ontspanning
brengt ?
Waar zit dat zesde zintuig van een fietser?
en heeft het iedereen ? Natuurlijk heeft het
ieder mensch; ook ieder gewerveld dier en
zelfs een zeker aantal ongewervelde dier
soorten, dus vele zoogenaamde lagere die
ren; onder andere garnalen, inktvisschen en
kwallen.
Maar alleen iemand, die dit zintuig oefent
door het gebruik, heeft er nut van; wij
menschen die niet zooals de visschen, garnalen
en kwallen, een zwevend leven leiden, maar
steeds vasten grond onder onze breede voet
zooien hebben, en overigens door de veel
minder vaste lucht omgeven zijn, kunnen
gemakkelijk ons steunpunt boven het
steunvlak houden. Wij voelen best, waar onder en
waar boven is. Gaan wij evenwel zwemmen,
waarbij ons een gelijksoortige middenstof
overal omringt, dan wordt het dadelijk
anders ; en er zijn gevallen bekend, dat zwem
mers of duikers verdronken, of dat ze bijna
verdronken waren, toen men ze ophaalde,
doordien zij niet wisten, of zij naar boven
of naar onder zwommen, en telkens neer- in
plaats van opwaarts doken.
Zulke tnenschen bleken in den regel doof
te zijn. Niet alleen hun inwendig gehoor
orgaan, maar ook het dicht daar bijgelegen
evenwichtsorgaan was ziek, wellicht verkalkt.
Inderdaad kunnen een groot deel der doof
stomme menschen geen onder meer van
boven onderscheiden, wanneer zij de oogen
sluiten en den steun der aarde missen. Alle
normale menschen kunnen dat wel; tenzij men
ons snel in n richting in het rond draait en
dan op eens los laat; dan werkt een
oogenblik ons evenwichtsorgaan verkeerd ; en ge
kent de gevolgen, of kunt ze even te voor
in andere stadswijken te openen, indien . . .
welwillende menschen ons geldelijk er toe
in staat willen stellen.
S. LEFÉBURE,
Secretaresse Amst. Ver. van
Zuigelingenzorg
Gerepeteerde dierenmoord
Af. d. R.
In het weekblad De Hollandsche Lelie"
van Jonkvrouwe Anna de Savornin Lohman
beroept zich de redactrice zonder ophouden
op hare groote, hartstochtelijke" vriend
schap voor dieren. Wie naar een hond, kat,
aap, kakatoe, muis, mier of olifant met den
vinger wijst wordt door deze jonkvrouw
flink afgestraft.
Als zooiets waarachtig is heeft het mijn
sympathie.
Wilt u echter zoo goed zijn het
hiervolgende in het Groene Weekblad af te druk
ken ? Ik heb het geknipt uit de
correspondentie-afdeeling van De Hollandsche Lelie".
Jonkvrouwe de Sav. Lohman is er aan het
woord. Eerst heel zacht en (poes-) lief:
Ook dat gij U zco voor mijn
hondenjongens interesseert is mij een heerlijke
tijding. Er zijn zoo vele abonnés en lezers
die dat doen, en die zijn mij dubbel lief,
dat erken ik gaarne. Mijn hondenjongens
zijn namelijk zulke trouwe, lieve kinde
ren in huis. Gij zelve wét wat vriend
schap en liefde van een hond is, schrijft
gij. Dus, ik behoef daarover niet uit te
wijden. Ja, ik-ook vind het jammer dat
Benjamin zich niet beter met het vonde
ling-poesje verdraagt. Want deze laatste
is een schat. Maar het is van zijn kant
geen boosaardigheid, maar slechts jaloe
zie. Nooit heb ik jaloerscher hond bezeten
dan Benjamin. Speciaal op mijn liefde
is hij zoo gesteld. Waarschijnlijk omdat
ik hem mijnerzijds zoo hartstochtelijk
liefheb. Zoodra ik maar drie woorden
zeg tegen Frits, gaat hij tusschen ons
in staan, en dringt dezen zacht op zij,
om hoofdpersoon bij mij te blijven. En
toch is hij overigens dol op Frits. En
deze is het op hem. Met de papegaai,
die ik Rosita doopte, is het evenzoo.
Als ik maar kijk naar de kooi, staat hij
reeds ijverzuchtig naast mij. En een van
zijn aandoenlijkste manieren van op mijn
gevoel te werken is, wanneer ik vol
houd hem jaloersch te maken stil en
somber in zijn mand te kruipen, en niet
te willen eten of spelen. Dan moet je
immers wel toegeven, en hem zoo lang
mokkelen en liefkozen, tot hij weer
vroolijk kijkt. Hij is zoo door en door de
zonnestraal in huis!
Ja, het is treurig, dat er dadelijk zoo
vele en zoo telkens jonge poesjes ter
wereld komen. Op een hond kan men
passen in dit opzicht, maar op een poes
niet, en het is onmogelijk altijd voor al
die jonggeborenen een goed thuis te
schijn roepen. Vele dooven nu (bij 186 van
519 doofstommen bleek dit het geval) worden
bij ronddraaiing niet duizelig.
Dit duizelig worden na abnormale draaiing
misschien ook het analoog verschijnsel na
alcohol gebruik, of bij bloeddrukverminde
ring in de hersenen staat in verband met
de beweging van een of meer steentjes. Deze
liggen los in een vocht, de endoly mphe, dat ge
borgen is in een aanhangsel van ons gehoor
orgaan, in welk vocht zenuweinden reiken.
Misschien is het beter te zeggen, dat ons ge
hoororgaan een aanhangsel van het bedoelde
evenwichtsorgaan is ; want dit laatste is het
oorspronkelijke; het inwendig gehoor is het
later ontstane van de twee; in
ontogenetischen zin wel te verstaan; niet bij het dier
of de mensch, als individu, maar in de
ontwikkeling van het geslacht.
Hoe de eigenlijk werking is, heb ik u vele
jaren geleden al eens uitgelegd in een opstel
over Otolithen en Statolithen"; het staat
in de verzamelde opstellen, uit de eerste
vier jaren dat ik in dit weekblad schreef.
In het kort komt het hier op neer, dat bij
elke beweging van het hoofd, telkens andere
zenuwhaartjes door het steentje of de steen
tjes worden geraakt, wat een impuls geeft
die naar de evenwichts-hersenen wordt
overgebracht; en van daar teruggaat naar
de spieren, die door een beweging het even
wicht moeten bewaren of herstellen.
Waar die statische-hersenen in de grauwe
schors gelokaliseerd zijn weet ik niet, en ik
weet ook niet, of iemand het al weet; maar
dat ze bij een mensch, die zoo weinig
van het orgaan gebruikt behoeft te maken,
nog niet gedegenereerd zijn, daarvan kan
elke fietser en waarschijnlijk ook de
schaatsenrijder u het bewijs leveren.
Natuurlijk moeten wij die statolithen,
de steentjes, dat evenwichtsstof in de
sacculus en utriculus van den doolhof,
en zeer waarschijnlijk ook het vocht van
de drie halfcirkelvormige kanalen eerst een
poosje oefenen, voor wij ze in bijzondere
gevallen kunnen laten functionneeren; dat
doen wij als wij fietsen leeren, en wel
experimenteel, door gebruik te maken van
ons niet bewust wordende wisselwerkingen
tusschen die steentjes, -die vloeistof, de
zenuwdraadjes. Deze zenden een centripetale
electrischêstroom langs hun zenuwbaan naar
de hersenen; of misschien na een andere
centrale. Anderszijds werken de centrifugale,
de spierzenuwen die voor de contractie en
relaxatie moeten zorgen, m.a.w. die ons
evenwichtsbewegingen doen maken.
Dat oefenen gaat langzaam; en het is wel
te begrijpen, dat de beste theorieën en
handZenuwcellen en evenwichtssteentjes;
zeer sterk vergroot.
vinden, zoodat verdrinken wel moet, on
middellijk bij de geboorte. Maar ik vind
het een vreeselijk iets, die arme kleine
schepseltjes! De natuur is eigenlijk zoo
wreed in al zulke dingen! Nogmaals,
ik dank U zeer, en hoop eens weer van
U te hooren.
Bij het lezen van de mokkende maniertjes
van den hond Benjamin was ik, gelijk ieder
dierenvriend, getroffen. Ziedaar, dacht ik,
het dier begrepen ! Hoezeer contrasteert
daarmede echter de m. i. afschuwelijke pas
sage van de gerepeteerde kattenmoord. Dat
schijnt daar gewoonte in het huis van Jonkvr.
Lohman en dan noemt zij de natuur wreed !!
In een huis met katten telkens uit vrijen wil
en onder eigen volledige verantwoordelijk
heid alle jonge katten aan haar moeders
te ontrukken en dan te verdrinken (of laat
de Jonkvrouw het soms doen door iemand,
wien zij er geld voor geeft ? Ik zou het nog
minder mooi vinden !) schijnt mij van zijn
woonhuis, waar liefde voor dieren heet te
heerschen, een Tour de Nesle rnaken. Ik
heb eene achtenswaarde vrouw gekend, die
nooit een jong poesje de deur uitdeed of
zij was zeker dat het goed verzorgd zou
worden. Toen zij, financieel geruïneerd, maar
met een zuiver geweten stierf, leefden op
haar (verwarmde) zolder een
honderd-enveertig-tal katten, en overal, tot onder de
kasten en bedden en achter de bloempotten
bevonden zich de mandjes met de trouwe
dieren, die zij, van geboorte een eenvoudige
vrouw des volks, weigerde stelselmatig te
vermoorden!
Ik weet nu wat ik aan De Hollandsche
Lelie" heb en aan haar z.g. dierenliefde!
Om te ontkomen aan de moeite op de
poesen nauwkeurig te letten in de tijden
die het gepast is dat ik hier niet nader aan
duid, vermoordt de jonkvrouw liever de on
schuldige kinderen van haar lievelingen".
Ik meen dat men een ander begrip kan
hebben van gevoel voor dieren.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
Uw. dn.
R. J. S. v. G.
9 9 *
Allerlei
Bloemrijk
Om in een gesprek met een Chinees voor
beleefd door te gaan, heeft men bij lange
na niet genoeg aan onze gewone Europeesche
hoffelijkheden. Wanneer twee Chineezen uit
den goeden stand in eendracht en vriend
schap met elkaar spreken, doen ze hun
uiterste best, om zichzelf en alles wat het
hunne is zooveel mogelijk te verkleinen,
terwijl ze hun partner en zijn aanhang tot
in de wolken verheffen. Een Duitscher,
(die z'n lachen moest houden, want hij was
in een Chineesch huis op bezoek) luisterde
't volgende beleefdheids-praatje af:
Zou ik het genoegen mogen hebben
kennis te nemen van uw glorierijken naam ?
Mijn onbeduidende persoonlijkheid wordt
Yung-tse genoemd!
In welk verrukkelijk oord bevindt zich
het hemelsche paleis, waar uwe edelheid zich
verwaardigt te wonen ?
Mijn nederig stulpje bevindt zich in het
zeer onaanzienlijke dorp Lung Pi.
Gij hebt zonder twijfel zeer schoone
zoons en dochters, wier namen als muziek
in mijn ooren zouden zijn.
Mijn vier kinderen zijn niet waardig in
uw schaduw te rusten.
Ik weet, dat uw vrouw een der schoonste
en geestigste in het .land is. Ik hoop dat
haar gezondheid bloeit als de rozentuin van
het keizerlijk paleis.
Mijn verschrompeld oudje zal er rijk mee
zijn, indien ze verneemt, dat ge harer hebt
willen gedenken."
Na deze hyper-hoffelijke kennismaking
bogen de beide China-men zeer diep, en
schenen vergenoegd over hun eigen groote
wellevendheid.. 'sLands wijs, 'slands eer:
de Chineesche taal is nu eenmaal de
bloemrijkste ter wereld, n ze meenden het
zoo kwaad niet!
* , *
Luxe
De luxe in schoenen en kousen in Amerika
duurt nog altijd voort. In de mode zijn
tegenwoordig als voornaamste noviteit ge
schilderde zijden kousen, waarop door groote
artiesten fraaie bloem- en vogeldessins
worden aangebracht, die vaak meesterstukken
zijn van fijne teekenkunst, van fraai arran
gement en kleurschakeering.
Het schoenwerk is eveneens nog steeds
bizonder luxueus. Indien een meisje uit de
New-Yorksche groote wereld balschoentjes
wil aanschaffen, koopt ze die tegenwoordig
niet bij den schoenmaker,maar bij den juwelier.
Niet alleen de punten der schoenen worde
met diamanten en fijn goudwerk versierd,
maar ook de elegante, zwart-glanzende hooge
stelthakjes, die met sterren en slangen van
diamanten zijn geincrusteerd. Twee-duizend
gulden voor zulk een paar schoentjes is een
gewone prijs.
* * *
Sterk.
Een merkwaardigheid!.. Weet ge hoeveel
gewicht een enkele dunne hoofdhaar dragen
kan. Ge zult het niet licht raden, want wie
zou die dunne, glasachtige draad capabel
achten tot het torsenen van ruim 4 ons.
Er moeten bij deze hoogste capaciteit
echter gunstige omstandigheden in aanmer
king genomen worden. Het bedoelde hoofd
haar moet afkomstig zijn van een gezonde
jonge vrouw. Donker bruin gekleurd haar
is doorgaans het sterkst, blond haar het
zwakst, maar zelfs de blonden kunnen door
gaans nog een gewicht velen van l1/? ons.
Het spreekt vanzelf, dat het bevestigen en
aanhangen van het gewicht bij dergelijke
proeven met groote omzichtigheid moet ge
schieden.
ALLEGRA
C
Van visch tot zoogdier; ontwikkeling van het gehoororgaan uit het evenwichts-orgaan.
Verklaring der letters en cijfers in den tekst.
leidingen daarbij geen versnelling kunnen
geven. Er is maar n goede regel voor: de
aanhouder wint. Opeens, als de zenuwbanen
in voldoend aantal zijn gelegd, en geleidingen
en contacten zonder haperen functionneeren,
krijgt ge den slag" ervan. Maar een ander
zeggen hoe je het doet, dat kunt ge niet.
Nog iets wat de ligging en den vorm van
dat fietsorgaan aangaat. Het ligt evenals het
gehoororgaan, dat er uit ontstaan is, in het
rotsbeen, de onderknobbel van het
slaapbeen, onderachter de oorschelp.
Wat den vorm betreft, hebt ge aan de
bijgaande schetsjes uit een paar
anatomieboeken genoeg (Wiedersheim, Lenkossek en
Hesse).
Het eerste is het statisch orgaan van een
visch. Een gehoororgaan bezit zoo'n primitief
dier als een visch is, nog niet. Wel de drie
bogen in halvc-cirkelvorm (3, 4 en 5): de
horizontale, en de twee vertikale die lood
recht op elkaar zijn. En wel zó, dat zij een
coördinaten-systeem schijnen te vormen,
waarop de plaats van elk punt in de ruimte
bepaald kan worden aangegeven. Bij 9, 10
en // vindt ge de plaatsen, als vlekjes zicht
baar (maculae) waar de gehoorsteentjes in
het oorblaasje / (utriculus) en het oorzakje 2
(sacculus) en de lagena 3 zijn gelegen. Bij
6, 7 en 8 verwijden zich de bogen of pijpjes
tot fleschjes of ampulen); 12 is de trompet of
endolymphatische gang, die bij de
beenvisschen al blind eindigt, doch bij de haaien nog
naar buiten open is. Bij de jongere en hooger
gespecialiseerde dieren is aan het andere einde
een opening ontstaan; zooals u op de derde
figuur (naar Hesse) zien kunt.
A is de schets van het bedoeld orgaan
van een visch, B van een kikvorsch, C van
een schildpad, D van een krokodil, E van
een vogel, F van een zoogdier. Dat is de
ladder van de ontwikkeling der gewervelde
dieren. Ge ziet dat de iagena 3 een uitstulping
krijgt, en zich steeds verder van 2, den sac
culus, verwijdert; tot het nieuwe orgaan zich
bij de zoogdieren spiraalsgewijze oprolt en tot
het wonderlijk slakkenhuis wordt. Daarin ont
staat het Cortisch orgaan, waarvan de inwen
dige bouw veel heeft vandetoetsen-inrichting
bij een piano. Tegelijk zoekt, van de
amphibiën af, het orgaan weer een uitweg naar
buiten: en bereikt in het trommelvel de huid;
uit een kieuwboog ontstaan de klankgelei
dende beentjes: de bekende drie: hamer,
aambeeld en stijgbeugel van ons middendoor.
De visschen hebben dus nog geen ooren;
wel evenwichts- of oriënteeringsorganen. Dat
zou doen besluiten: dus kunnen ze niet
hooren. Maar daarover is het laatste woord
nog niet gezegd; zij kunnen andere organen
hebben (mogelijk een deel van de zijstreep,
dat stellig een zintuig is) die een geluids
trilling in het water overbrengen ; buiten het
water kan een aal beslist niet hooren; met
andere visschen is de proef moeilijk te
nemen. Ook is het lastig, geluidstrillingen
te scheiden van andere
bewegings-verschijnselen in het water. Maar ook hierover heb
ik het al eens met u gehad.
Het tweede figuurtje geeft aan, hoe de
zenuwvezels naar de cellen (1) en de
zenuwstiften (2) gaan, waarover de
evenwichts-steentjes heen en weer rollen, in den
sacculus van een muis. Het is geteekend
naar een preparaat van Lenkossek; in Richard
Hesse: Der Tierkörper I; de zenuwvezels
en de zenuwboompjes 4 zijn met chroom
zilver geïmpregneerd.
E. HEIMANS