De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 23 februari pagina 6

23 februari 1913 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKÖLAÖVOOR NEDERLAND 23 Febr. '13. No. 1861 Het gebouw op de Keizersgracht, waar wellicht de Amsterdamsche Openbare Leeszaal zal gevestigd worden. De oude Handboogsdoelen", het Stadsmagazijn" en de Voetboogsdoelen ' op het Singel te Amsterdam. Op de plaats van het eerste gebouw staat thans de Universiteits-bibliotheek, het tweede wordt gebruikt als Militiezaal. Openbare Leeszaal en Volks bibliotheken te Amsterdam In eenige vroegere nummers van dit Weekblad heeft men afbeeldingen kun nen zien van kolossale public libraries" in- en uitwendig in enkele.groote steden der Vereenigde Staten. Onderstaand plaatje is een der vele getuigenissen van de energie, waarmee ook tot in het kleinste stadje van dit merkwaardig opstrevende land het bibli otheekwezen wordt aangevat. En moesten we daarnaast stellen, wat op den dag van heden in Amsterdam eenmaal . de machtigste koopstad der wereld aan leeszalen bestaat, die voor ieder gratis toegankelijk zijn en waar ook de gewone man uit het volk en het kind van 12 jaar iets van hun gading vinden, we zouden thans strikt genomen nog niets anders dan een wit vak als pendant kunnen geven. Maar laat ons niet onbillijk zijn, en er aan herinneren, dat een Openbare Leeszaal in Amsterdam op komst is! ^Met wiskundige zekerheid kan men beweren, dat van uur-tot-uur de verwe zenlijking van de plannen nadert! Een gebouw op de Keizersgracht bij het Molenpad, hieronder afgebeeld, is er voor aangewezen. Als men evenwel voorbij dit eenigszins uitgewoonde, stoffige, voormalige patri ciërshuis wandelt, ziet men nog niet veel van een toekomstige leeszaal. Men bemerkt, behalve eenige leege ramen en een vuile deur, slechts een bord, waarop te lezen staat: Centraal Bureau voor Sociale Adviezen." Gaat men dan informeeren en vragen, waarom alles zoo lang duurt en hoever men nu al is, dan wordt men er aan herinnerd, dat het Bouw- en Woningtoezicht bezig is te onderzoeken, of het gebouw geschikt is voor het doel, of een uitbouw achter aan het huis niet in strijd is met zekere bouwverordeningen enz. En bedriegen hier en daar opgevangen geruchten en officieele knipoogjes niet, dan is het Toezicht niet zijn onderzoek klaar, en luidt zijn advies gunstig. Men zal dit advies laat ons hopen eerlang" bij het gemeentebestuur indienen en deze zal dan wel laat ons nog eens hopen eerlang" na goedkeuring in den Raad met de verbouwing beginnen. Het wordt van meer dan n zijde betwijfeld, of men nu niet in der tijd een beter besluit had kunnen nemen, dan dat, waarbij de Openbare Leeszaal daar op de Keizersgracht geplaatst wordt. En ongetwijfeld op goede gronden. Men kan volkomen toegeven, dat het praktischer, doelmatiger en meer in overeenstemming met de waardigheid van Amsterdam ge weest ware, indien men een grootsche, nieuwe inrichting had aangedurfd, op de plek waar nu de Militie-zaal zich be vindt. Ik sluit me dan ook geheel aan bij het voorstel van Dr. Sevensma, onlangs in het weekblad De Wereld" gedaan, waarbij een Naast-elkaar van Universiteitsbibliotheek en Openbare Leeszaal wordt bepleit. Misschien komt men hier nog wel eens toe in latere jaren, als men de gebreken van het huis op de Keizersgracht heeft leeren kennen, als men allerlei ervaring heeft opgedaan en er wat meer sociale belangstelling in de menschen gevaren is. Laat ons thans maar tevreden zijn met datgene, wat we verwachten mogen, en voorloopig niet op iets aandringen, dat het begin eener goede zaak alweer op losse schroe ven zou zetten en ik-weet-niet-op-hoe'n lange baan zou kunnen schuiven. Met al onze tevredenheid behoeven we niet te vergeten, dat dit plan-Keizersgracht iets onvolkomens en provisoirs aankleeft. Als we weten dat Chicago (met 1.700.000 inwoners) voor den bouw van de grootste zijner 4 (let wel n 'van de vier) bibliotheken 2.000.000 dollar of 5.000.000 gulden uitgaf en voor jaarlijksche kosten meer dan een millioen gulden besteedt, maakt Amsterdam een sociaal-achterlijk en poover figuur. Maar wilt ge niet vergelijken met Chicago, dat 3 maal zoo groot is als onze stad ; neem dan Boston met z'n Harvard-University en zijn 600.000 inwoners, dat aan zijn biblio theekgebouw 2.268.000 dollar of 5.660.000 gulden heeft ten koste gelegd en aan jaarlijksehe uitgaven 325.000 dollar be steedt, waarbij nog 159.000 dollar uit stichtingen toevloeiden. Moge ons land ook op velerlei gebied met eere" genoemd worden, er heerscht nog veel te weinig belangstelling voor volksopvoeding. Het schijnt wel of Staat en Gemeente zich eiken maatregel te dien opzichte slechts laten afdwingen, maar nooit frisch en gul .zelf een grootsch initiatief vermogen te 'nemen. Allerlei heeren en dames beklagen zich nog maar steeds over de slechte manieren, de ruw heid, de liederlijke taal van 't Amster damsche volk. Maar wat doet men dan, vraag ik in gempede, om deze volks lagen te beschaven'? Waar zijn uw open bare leeszalen, waar is uw 7de en 8ste leerjaar op de Lagere School, waar zijn uw gratis toegankelijke openbare voor drachten in alle groote steden, waar uw groote speelvelden en' speeltuinen? Van alles is er wat in ons land, maar van alles te weinig; er wordt veel sympathiek werk gedaan door particulieren, maar meestal wordt het zwak gesubsidieerd, er gaat veel al luttel kracht van uit, het is sektarisch verdeeld, schaars bekend, onvolledig Eén van dergelijke.particuliere instel lingen, die mij weer tot het onderwerp terugbrengt, zijn de Volksbibliotheken in onze stad. Ik vermoed, dat vele lezers nooit van hun bestaan gehoord hebben en deel er daarom in 't kort iets van mee. Er zijn 4 van die inrichtingen, gevestigd in openbare lagere scholen, in de Jacob van Lennepstraat, de De Wittenstraat, de Lepelkruisstraat en de Govert Flinkstraat. Eenmaal in de week, 's avonds van halfacht tot negen uur zijn deze bibliotheekjes geopend. De gymnastiekzaal vult zich dan met een kleine menigte, ouderen en jongeren, die hun boeken tegen andere komen inrui len. Het jonge element is het sterkst vertegenwoordigd. Bijgaande afbeelding laat zien, hoe deze leeslustigen zich verdringen achter de geïmproviseerde balie en hun boeken in de hand gereed houden, ieder even begeerig het eerst geholpen te worden. Voor elk boek be talen ze n cent per week. De dames en heeren, die zich met de uitleening belasten doen dit geheel vrijwillig, uit pure behoefte, om iets voor anderen te doen. Het geheel wordt bestuurd door de Vereeniging voor Volksbibliotheken" te Amsterdam, gevestigd in 1884. Voorzitter is Dr. C. A. Steenbergen, Grensstraat 25. De grondslag der bibliotheken werd ge vormd door een opgeheven Zondags schoolboekerij en ze werden aangevuld door schenkingen en door aankoop, uit gel den van giften en contributies afkomstig. De gemeente stelt tegen een kleine vergoe ding haar 4 schoollokalen ter beschikking en zorgt voor verwarmingen verlichting. In aanmerking genomen het onbekende van deze bibliotheken en 't primitieve van hun inrichting, is het bezoek' vrij talrijk; zoo zijn in de school Jacob van Lennepstraat (die over 'n 1700 boeken beschikt) ongeveer 250 lezers ingeschreven en bedroeg het cijfer voor uitleening op 3 Febr. 161, op 10 Febr. 176 op n avond; de frequentie is toe nemend. Er komen altijd handen te kort, om al deze menschen te helpen, som migen moeten een half uur, drie kwartier wachten. Uitbreiding van deze inrichtin gen ware zeer gewenscht; d.w.z. meer scholen, meer personeel, meer avonden wellicht, meer boeken, vooral voor de jeugd, zijn dringend noodig. Behalve in deze scholen zijn er in onze stad nog andere dergelijke inrichtingen, zooals Ons Huis in de Rozenstraat, Ons Huis buiten de Muiderpoort, deVer.Ooster speeltuin enz., die boeken op dezelfde, of ongeveer dezelfde condities uitleenen. Ook al komt de Openbare Leeszaal er eindelijk, dan zullen deze uitleenbibliotheken geenszins mogen verdwijnen. De bewoners van de buitenwijken, b.v. de Oost-Indische buurt, de Kostverlorenvaart, de Haarlemmerweg enz., wonen veel te ver van 't Centrum der stad, om daar geregeld heen te trekken. Zij zullen misschien wel eens de Centrale Bibliotheek bezoeken, maar als uitzondering. Ook in Duitschland, Engeland en Amerika heeft men-'t zelfde feit kunnen constateeren en daarom in de buiten wijken filiaal-bibliotheken gevestigd als twijgjes van een Centrale. Zoo heeft New-York 37, Boston 28, Newark 5 van die filialen, Liverpool telt er 10, Hamburg in 1911 5 terwijl er sprake was vaneen 6de, die er misschien nu reeds is. Sommige van die filialen zijn uitsluitend bestemd voor uitleening (Ausgabestelle, Lending Library), andere tevens ook voor leeszaal (Lesehalle, Reading Room). Zij zijn op de meeste avonden of ook overdag ge opend, veelal in nette, afzonderlijke ge bouwen ondergebracht en worden beheerd door geoefend en gesalarieerd personeel. Bij de aanstaande bespreking van het Volksbibliotheekwezen in onze stad en elders, mogen deze filialen voor de buiten wijken zeker niet vergeten worden. Als men het Volk werkelijk ontwikkelen en beschaven wil, moet men niet wachten tot het bij ons komt, maar moet men zich tot het Volk begeven. C. C. VAN SLOOTEN, Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Waxahachie, een klein nest ergens in Texas, slechts op een uitvoerige kaart te vinden, ten Z. van Dallas. lllllllllilllllimillMIMIIIIIII Kinderportretten in den Rotterdamschen Kunstkring Wat is een kind voor den schilder, wanneer hij zich tot schilderen zet ? Moet ik steeds zeggen: kleur, en kleur-geheel ? Moet ik niet steeds herhalen, dat hetgeen dan voor hem zit, of in hem leeft, is een spel van lijnen en van kleuren, en dat het oorzaak is van een onrust die tot eeuwige rust wil worden ? En moet ik u zeggen dat een kind, zelfs voor den grootsten psycholoog der schilders, niet anders mag zijn in den tijd dat de schilder schept dan kleur en lijnen, licht-en-donker,contrast en versterking, en dat de psychologie die er in zal komen slechts later uit den schilder komt in de nauwkeuriger bepalende lijnen, die hij in zijn geheel zal invoeren, en slechts in de kleuren zal op- en uitbloeien, die hij in diepzinnig nimmer-verzadigend samenstel zal maken tot een bloembed voor den kijkgragen geest en een bloembed voor de kleurzieke oogen, en tot een reeks op lossingen van problemata, voor het intellect waarvan de laatste nooit gevonden lijkt ? Moet ik niet steeds u zeggen, wat ge van den beginne moest weten, dat de schilder de zucht heeft om een schilderij'' te maken, wat ook hem aandoet, en dat de grootere of geringere voortreffelijkheid van het werk slechts gevonden wordt daarin, dat in dat schilderij het aantal gedachteverbindingen oneindig lijkt voor den kijker; weet ge niet, dat in het werk het ontstaande altijd en voor goed verbonden lijkt, gebonden, aaneengeschakeld, ingeschakeld in het staande, in het gerangschikte, in het geharmonieëerde, in het overrijke, dat tot eenvoud kwam en daardoor toch tot grooter rijkdom ? Moet ik dat nu niet opnieuw u herhalen, lezer, die wellicht beschouwer waart van hetgeen ik zag, maar die in niet-begrensde kennis een sentimenteel pastei zoudt kunnen verEen der hulp-bibliotheken van een kleine stad in de Ver. Staten. kiezen boven een ruigomgroeid, afgronddiep geestelijk spel van staeg-levende kleuren! Bepalingen. Welke schilderijen zijn erop deze ten toonstelling, die Het Kind" eenigszins doen zien; welke zijn belangrijk als psycho logie; welke als kleur alleen? Het moeilijke in deze bepalingen is altijd wat iemand in het begrip kind" zich denkt; welke stellingen hem dan steil en stevig voor den geest staan. Bij velen is het kind het geheime, de verwachting der toekomst; bij anderen zijn de kinderen de vroolke dieren, die geen behagen kennen dan het hun rechtstreeks aandoend physiek welgevallen. Bij weer anderen zijn het kleine wezens, die door nauwkeurig te bepalen stadia van dier tot mensen komen. Deze meening sluit zich aan bij de voorgaande. Voor derden is het kind de hemel-zieke vlinder, die graag ten hemel heen mocht keeren. Voor de onverschilligen is het een gevolg van een noodzakelijke functie; voor anderen een geheim, een leven De honger naar boeken. Kijkje in de Volksbibliotheek in de Jacob van Lennepstraat te Amsterdam. ntiiiiHimiiiiiimiMH. gebracht door een ander leven ; met welke innerlijke noodzakelijkheid beladen om deel te zijn van een geheel, dat, tot welk doel, altijd zich vernieuwend tot nu toe zich herhaalt ? Voor weer anderen is het slechts een bezit, dat eerst bij het verlies betreurd wordt. Voor weer anderen, voor hier de laatsten, is het kind nieuwe mooglijkheid van den ouden en steeds nieuwen geest. Dit is wat de schilder gevoelig voor de kleuren als psychologie kan geven door die kleuren en in die kleuren. Ge ziet: er is geschakeerde verscheidenheid te over; de bepaling van het wezen van het kind getuigt van den rijkdom der rijzende meeningen. De schilderijen die psychologische ele menten vertoonen zijn hier niet in te groot getal aan te treffen. Het werk van Suze Robertson, van Onnes, van W. van Konijnen burg, van C. van Oven, van Toorop etc. zijn naast Haverman en Veth te noemen, terwijl Therese Schwartze het Meisje in een groot portret van verfijnde kleur doet zien. Van het schilderwerk is te melden daarenboven Fl. Arntzenius het kindje in de wieg; Bautz, van den Berg, Jantje van Jan Boon, de 3 Hart Nibbrig; het Jongensportret van S. Heijberg Ledeboer om den stand (zeker niet om de kleur); het Jongensportret van Kever om het zeer melodieuze; Lunsomdentoelegtotzuiver werkmanschap; van der Maarels Jongens portret van Hetzel; Annie de Meester (ver want met Toorop etc.); P. de Moor van wien de kop van het slapend kindje (No. 64) eigenlijk zeer goed is; Evert Pieters om het kind in de kinderstoel (zelden maakt deze ! schilder zoo aardig werk); Alb. A. Plasschaert die den hemeling in een klein wezen zag; Rouvüle die zijn gratie hier Fransch vertoont. Rueter, aardig van voorstelling eer dan van kleur in In gedachten". Spoor, Slui ters om het kind in den box" en Tjipke Visser om zijn Kinderkopje (No. 111); van Welie om een te damesachtig meisje, zijn, met goeden wil evenals velen der overigen te vermelden. Suze Robertson, Toorop; OnnesjThérèse

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl