De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 23 februari pagina 7

23 februari 1913 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

23 f*ébr. '13. No. 1861 DE AMSTERDAMMER,; WEEKBLAD VOQR NEDERLAND ZEGETOCHT VAN TWEE CONSTANTIJNS Reproductie naar een groote gekleurde prent, die in geheel Griekenland populair is. Constantijn Paleologus, die bij fiet innemen van Constantinopel door de Turken, onder aanvoering van Mohammed II, den heldendood stierf, wijst aan Constantijn, den huidigen kroonprins van Griekenland, den weg der herovering. IMIIIIimVimillUIIINIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIHIIIIIMIIII Schwartze; W. van Konijnenburg; zijn als de meest interesseerende te vermelden. Bij Suze Robertsen is te betreuren, dat in het geschilderd meisjeskopje (met een kleurgeheel dat aan Corot's figuur herinnert) de wang tegen den achtergrond niet voldoende ge geven is; het werk is een der eigenaardigste van kleur van de geheele tentoonstelling. Het geteekend portretje verdient alle nauw keurige beschouwing; het is eenvoudig, zon der manier, en met de enkle partij schaduw psychologisch, en gemodelleerd. Toorop is met vier teekeningen hier, waarvan Charley, oud vier jaar, in praeraphaelitische voor dracht een der merkwaardigste is, en zeker een der meest beschaafden van de geheele serie portretten. Onnes, die Verster niet dikwijls overtrof, overtreft hem hier gemakkelijk. Het met waterverf gedane werkje heeft de verbrij zelde diepe kleur, die in zijn aquarel toch even aan de gekneusde pastei doet denken; het schilderijtje is van de deftigheid, die dezen schilder eigen is; van eene distinctie die niets van den arrangeur' vertoont, wat Onnes anders dikwijls heeft. Thérèse Schwartze is met een portret (gedeeltelijk in aanleg) vertegenwoordigd, en met twee anderen. Dat wat het eigen dom is van mej. Ansingh behoort tot de goede werken, die hier te vinden zijn. -4 De overigen werken die der moeite waard zij n,-definieerde ik, vragenderwijze, in een vorig artikel. Het beeldhouwwerk. Ook voor den beeld houwer is het vloeiend zich gestaltende yleesch; het sluike of het kringelend haar; ?IIIIIIIHIIIIIilltHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMlftllllllllllllllllllllllllllllllll [ETÏNSMAPPEUJKE VARIA LXXVII Drukking van het licht Dezen titel had ik wel kunnen laten luiden: lichtdruk, maar hij was dan dubbelzinnig geweest en de meeste lezers zouden gedacht hebben hier een korte verhandeling te vinden over het maken van de reproductiesoort, die men lichtdruk noemt. Maar mijn bedoeling is geheel anders: ik wil hier bepaald schrij ven over de lichtdruk, die wij kunnen om schrijven als de druk door lichtstralen .uit geoefend op het voorwerp dat zij verlichten. Reeds lang voordat men een methode ge vonden had om dezen, uit den aard der zaak zér geringen, druk te nieten, had men op thèo- _ retische gronden uitge maakt dat een lichtstraal een zekeren druk be hoorde uit te oefenen. Maar het was niet ge makkelijk een geschikt toestel te bedenken om hem te meten. Als eerste poging op dit gebied is een toestel gebouwd dat voornamelijk bestond uit een zeer licht schijfje dat aan een uiterst dunne draad opgehangen werd. Liet men een lichtstraal op dit schijfje vallen en H ]M Fig. l. RADIOMETER VAN CROOKES. WerJciqg: zie bijgaand artikel. Fig. 2. TOESTEL VAN LEBEDEW voor het meten van den licht druk. T glas draad, HH glasstaaf, waaraan door middel van armpjes vierplatina schijfjes zit ten, twee glan zend en twee zwart gemaakt. Door de licht druk op deze schijfjes wordt de draad T ge draaid, en deze draaiing wordt door middel van een spiegeltje M vergroot zicht baar gemaakt. de te dikke wangen ; de handjes haast zonder skelet, zoo vet soms; de groote lijn, die zich buigt van den nek naar het oog toe; het oog met het spel der lange wimpers; al de vleeschmassa's die in ellipsen, en in ellips achtige lichamen, lijken te kunnen bepaald worden ; het dikwijls open mondje met den bovenlip al een lijn van een accolade, en de onderste als de lijn van het hout van een gespannen boog, veel aanleiding om zijn kunst te beproeven, en veel keer een genoegen om te zien of hij het weeke evenzeer kan benaderen en geven als het karakter-volle der denkende mannenkoppen. Tot de werken die van deze mogelijkheden wat doen zien, zijn te noemen: Thérèse van Hall om Joopie (No. 123); Ed. Jacobs om Johanna en Dorothea; Pier Pander om Folkert; Tjipke Visser om de Jongste in het Bad" ; verder Fr. Carbasius om doch tertje van Jessie King" : M. de Blauw even om Theo; Torn Dupuis met den jongen Snijder van W. Samenvatting. Deze tentoonstelling is dus niet gelukt zooals dat kon. Ik hoop dat een ander genootschap haar met dieper-gaande zorg zal herhalen. Want wie ontkent dat er een behoorlijkere, meer bekoorlijke verzameling zou te vormen zijn ? Kan Arti dat niet doen; is Pulchri" daar te slaaprig voor? Kan een van deze dan niet tevens tegelijk een verzameling portretten in zwart en wit er bij geven, en zoo doende en zoo handelende, werkelijk een overzicht geven van wat de tijd kan en de pas over leden tijd kon? En kan ze dan, de vereeniging die dit zal doen, niet dit werk iniiMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiltiiMiiiiiHiiiimiHiitiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiliimiiiiiii bestond de luchtdruk werkelijk dan zou men dit schijf je achteruit zien gaan en uitde grootte der beweging zou de lichtdrukgrootte afgeleid kunnen worden. Maar bij de proeven die men hiermee uitvoerde ging het schijfje nu eens naar achteren, dan eens naar voren, dus juist tegen de lichtstraal in, wat een negatieve druk zou beteekenen. De verklaring van dit vreemde verschijnsel lag echter in iets anders; indien n.l. licht stralen op het schijfje vallen, maken zij dit ook warmer aan den voorkant. Het warmer geworden schijfje verwarmt ookde omrin gende lucht en deze stijgt omhoog in stroo men, zooals wij 's zomers boven degloeiende heide, of s winters boven de heete kachel gemakkelijk kunnen zien. Deze zoogenaamde convectiestroomen der omringende lucht brachten het plaatje in beweging en het hing eenvoudig van de stand van het plaatje af of de convectiestroomen het naar voren of naar achteren zouden blazen. Om deze stroomen tegen te gaan voerde men de proef zoo uit dat het plaatje gehangen werd in een luchtledige ruimte. Maar dan treedt een tweede bezwaar op. In fig. l is een toestel geteekend dat bij deze proef gebruikt is: vier kleine mica-schijfjes zijn vastgemaakt aan de uiteinden van een vierarmig kruis dat hori zontaal draaien kan om een as, met een zoo klein mogelijke wrijving. Het geheel zit in een glazen bol, die zoo goed mogelijk lucht ledig is gemaakt. Elk mica-schijfje is aan de eene zijde zwart gemaakt en aan de andere zijde nog glanzend gelaten. Brengt men nu een licht in de huurt van het toestel dan vallen de lichtstralen op de micaplaatjes en oefenen hier een zekeren druk op uit, die het kruis doet draaien. Men redeneerde n.l. als volgt: een zwarte oppervlakte kaatst geen licht terug dus de lichtstraal wordt er als 't ware in opgeslorpt, terwijl een glanzende oppervlakte de lichtstralen terugkaatst. Ter wijl dus de zwarte plaatjeskant alleen maar een duw krijgt van den invallenden lichtstraal, krijgt de glanzende plaatjeskant niet alleen dezen duw maar ook een extra-schop van den terugkaatsenden lichtstraal, op dezelfde wijze als wijlen Teil de boot van zijn vijanden terugtrapte in de golven, toen hij uit de boot aan wal sprong. Daar dus de glanzende kanten de sterkste stooten krijgen, moet het kruis zoo draaien dat de glanzende kanten van het licht weg draaien en de zwarte naar het licht toe. En het gekke van het geval is dat men het kruis wel ziet draaien, maar juist andersom, dus met de zwarte zijden van het licht weg. Maar ook dit werd gelukkig verklaard. De moleculen van de lucht, die in de bol nog achtergebleven zijn, en nooit geheel ver wijderd kunnen worden vliegen met dui zelingwekkende snelheden voort, telkens botsende tegen de wanden van de bol en tegen de plaatjes. Wordt een molecule warmer dan wordt deze snelheid grooter. De lichtstralen worden door de zwarte plaatjeskant het meeste opgeslorpt, zooals wij zagen, dus deze kanten worden ook warmer dan de andere zijden. Tegen alle aanvatten, wars van alle partijdigheid, en staande voor werk alleen vragen : wat is goed en dat laten zien? Is niet alleen te vragen : wat is het beste dat we van alles hebben, de school der Marissen etc. niet vergetend, maar ook niet de allernieuwste nalatend te onderzoeken ? En zouden we dan in de de negentiende eeuw en in de twintigste eeuw niet meer vinden dan de Rotterdamsche Kunstkring vond? Of zoo Arti niet wil, en Pulchri" dut, kan Lucas het dan niet op zich nemen, ook zonder valschen waan en alleen het werkelijke en het schoone zoekend ? Wie toont de tentoonstelling van kinder portretten beier dan die te Rotterdam van de vele kunstgenootschappen, wier tegen woordige leden-tentoonstellingen muf en duf zijn als beschuit dat lang in een open trommel stond ? PLASSCHAERT In den Schouwburg van Molière ') (Een première in 1666). De Münchener meester der regie Josza Savits publiceert een mooie studie over den schouwburg van Molière, over zijn stukken, zijn acteurs en actrices, zijn begunstigers en zijn vrienden, over zijn publiek, kortom over het hcele milieu van den grooten Franschen blijspeldichter en niet het minst 1) Die erste VorstelIungdesMisanthrope von Molière, von Josza Savits. München 1912. botsen de moleculen in gelijk aantal en even snel en de gegeven stooten zijn dus ook gelijk waardig, maar bij de botsing tegen de warmere zwarte kant krijgt elke molecule een beetje warmte mee en krijgt daardoor grooter snel heid en geeft een krachtiger Teil-schop dan de moleculen die tegen de glanzende plaat jeskant botsen. Gevolg de stooten tegen de zwarte zijden zijn , krachtiger en afgezien van eenige lichtdrukwerking gaat het molentje draaien zoo dat de zwarte zijden wijken en de glanzende het licht 'naderen. Het geval wordt dus moeilijk want in de lucht hinderen de convectiestroomen en in 't luchtledige de moleculen-botsingen ! Professor Lebedew vond een uitweg. Hij maakte in een groote glazen bal, een toestel zooals fig. 2 aangeeft. Vier schijfjes van zeer dun geplet platina, ieder 0.5 cM. in middel lijn, en op gelijke afstanden van de ophang draad, zitten aan vier armpjes die bevestigd zijn aan een glazen staafje H H, dat aan een uiterst fijn glashaar F is opgehangen. Het bovenste paar schijfjes is 0.1 mM. dik en het onderste paar slechts 0.02 mM. De rechtsche schijfjes zijn bedekt (aan beide zijden) met een laagje platinazwart, terwijl de linksche schijfjes glanzend gepolijst blijven. De glazen bol wordt zoo goed mogelijk luchtledig gemaakt zoodat convectiestroomen vrijwel uitgesloten zijn. Nu laat Lebedew lichtstralen op een der schijfjes vallen. Dit wordt door het licht achteruitgedrukt, de draad T wordt een kleinigheid gedraaid en door middel van een spiegeltje .M dat op de glasstaaf bevestigd is wordt deze draad-beweging overgebracht op een lichtstraal die in de verte langs een verdeelde schaal schuift, na eerst op het spiegeltje teruggekaatst te zijn. Deze inrichting, veel gebruikt bij dergelijke proeven, maakt kleine afwijkingen nog zicht baar; deze lichtstraal is als 't ware een nietswegende wijzer van vele meters lengte. De invloed der convectiestroomen die misschien nog overgebleven zijn wordt uit den weg geruimd door de lichtstraal waarmee de druk op het schijfje uitgeoefend wordt eerst op de voorzijde, dan op de achterzijde van het schijfje te laten vallen en het verschil der twee gemeten uitwijkingen te nemen. Daar immers het schijfje zeer dun is, is er geen noemenswaard verschil in warmte tusschen voor en achterzijde, en alleen de geheele schijf wordt warmer, maar deze geeft voort durend dezelfde convectie stroomen, van welke zijde ook het licht valt. De invloed der moleculenbotsing wordt in dit ijle lucht ledig ook op handige wijze geëlimineerd. Deze werking berust immers op de ongelijke temperatuurder beide plaatjes zijden. Dit verschil is na tuurlijk grooter bij de dikste plaatjes, daar de warmte hier niet zoo snel doorheen dringt naar de achterzijde. Een zér dun plaatje zou overal gelijk warm zijn en de moleculenoyer diens eigen persoonlijkheid. Hij gaat uit van de première van den Misanthrope" den 4 Juli 1666, om ons een beeld te geven van dit schouwburg. De première werd gegeven op Vrijdag, destijds als premièredag zeer gezocht, opdat het publiek men speelde slechts om den anderen dag als het stuk beviel, Zondags des te talrijker zou opkomen. Tout comme chez nous. De schouwburgzaal ligt in de rechter vleugel van het Palais Royal en vormt den hoek van de Rue de Valois en de Rue Saint Honoré. Molière speelt sedert ongeveer vijf jaren in dit gebouw; hier heeft hij met zijn gezelschap een toevlucht gevonden, toen men hem in 1660 het théatre in het Petit Bourbon, waar hij tot dien tijd toe gespeeld had, letterlijk boven 't hoofd begon af te breken, zonder voorafgaande opzegging, zonder eenige kennisgeving hoegenaamd. Aan den ingang van den schouwburg aldus Savits merken wij een luidruchtig gedrang op. Het zijn koninklijke ambtenaren, dienaren, officieren, pages enz., die hun recht op vrijen toegang laten gelden. De beide portiers van den schouwburg, SaintGermain en Gillot, hebben de handen vol om die indringers tegen te houden. Die portiers hebben een moeilijk baantje, dat niet zonder gevaar is. Eén hunner voor gangers werd bij een dergelijke gelegenheid door de gens de la maison du Roi gedood. De woestelingen drongen in den schouw burg, zoodat ieder voor hen vluchtte. Eén jong artist alleen behield zijn tegenwoordig heid van geest: als gebrekkig grijsaard ge kleed, smeekte hij hen zijn leven te sparen, daar hij het toch niet lang meer zou maken. Dit werkte kalmeerend, en gaf aan Molière gelegenheid te verklaren, dat hij slechts de strikte orders van den koning opvolgde. Bij een andere gelegenheid werd de tegenwoor dige portier St, Germain gewond. Doch het gevaar is niet meer zoo groot als voorheen, want de koning heeft uitdrukkelijk last ge geven, dat zijn menschen betalen moeten, gelijk iedereen, en de luitenant-generaal der politie, Monsieur de la Reynie, heeft order gegeven, de portiers desnoods door 2 sergeants en vier soldaten te ondersteunen. Wenden wij ons nu naar de kas, waaraan mademoiselle de Lestang zit mad. Nanon de Brillard zit aan de controle en laten wij zien hoe hoog de prijzen der plaat sen zijn. De loges in 't parterre kosten 5 livres 10 sous (= frs. 5.50) de tweede loges kosten 30 sous; 3 livres kost een plaats in het amphitheater, balcon evenveel, parterre 15 sous. De gereserveerde plaatsen op het tooneel kosten een halven louis. Het huis heeft plaats voor circa duizend toeschou wers, en als alles bezet is, is de ontvangst omstr. tweeduizend livres. Twee mannen en twee vrouwen doen dienst als billetteurs en wijzen de plaatsen aan; wil iemand een betere plaats hebben, dan doen zij daar moeite voor, en bekomen daarvoor menig fooitje. Voor de verversching wordt gezorgd door twee buffetten, n voor de loges en n voor 't parterre. Wie mag de heer zijn, die ons daar zoo even gejaagd voorbijging? Dat is Monsieur Crosnier, de decorateur, machinist en verlichtings-inspecteur. Hij heeft veel te doen. Vooral de verlichting geeft hem veel zor gen. Onder zijn bevelen staan twee kaar sensnuiters. Het kaarsensnuiten is een zwaar en ondankbaar werk: het moet snel gebeuwerking zou geheel te negeeren zijn. Uit het verschil der afwijkingen als de luchtstraal valt op de bovenste dikkere of de onderste dunnere schijfjes, kan men den invloed der moleculenbotsingen nagaan en in rekening brengen. De gevonden lichtdruk was, bij deze proef nemingen, voor zonlicht zes honderddui zendste deelen van een milligram per cM3. Een gelijk resultaat bereikten Nichols en Huil met een toestel waarbij gebruik gemaakt werd van een dergelijke inrichting, maar de ruimte werd niet zoover luchtledig gemaakt doordat bleek dat bij een druk van 2 a 3 cM. kwik de convectiestroomen op onver klaarbare maar zeer te apprecieeren manier zeer veel kleiner worden. Bovendien hebben deze convectiestroomen eenigen tijd noodig om in volle actie te komen. Daarom lieten deze waarnemers de lichtstraal slechts 6 seconden lang op het schijfje vallen: de luchtdruk heeft dadelijk zijn volle waarde, maar de convectiestroomen pas na 6 secon den. De moleculen-botsingen werden ook op een niet nader te omschrijven wijze on schadelijk gemaakt. Zooals wij zagen is de gemeten lichtdruk ontzaggelijk klein en wij zullen vermoedelijk haast geen verschil merken of wij met de zon achter of voor loopen, hoewel toch eigenlijk het eerste het gemakkelijkst moet zijn daar de zon ons vooruit drukt!! Voor een groot oppervlak berekend wordt die lichtdruk echter zeer aanzienlijk; de zonne stralen oefenen een druk op de aarde uit van 74.000.000 Kg.! Maar wij worden toch niet verder van de zon gejaagd daar de kracht waarmede de zon ons aantrekt, daar de aantrekkingskracht, nog 47.000.000.000.000 maal grooter is dan die wegstootende lichtkracht. Maar stel dat de aarde verdeeld wordt in 8 bollen, zooals fig. 3 aangeeft, dan is het oppervlak dat zij naar de zon keeren twee maal grooter geworden dus de lichtdruk tweemaal sterker, terwijl de aan trekkingskracht der zon vuor die 8 bollen samen toch dezelfde is gebleven als voor de geheele aarde. De lichtdruk op iedere bol is dus een kwart van de lichtdruk tegen de aarde terwijl de aantrekkingskracht een achtste is geworden. De aantrekkingskracht neemt dus sneller af als de bollen kleiner worden, dan de lichtdruk. Op een gegeven oogenblik bij een bepaalde bol-kleinte is de aantrekkingskracht even groot geworden als Fig. 3. ACHT BOLLEN hebben even groote inhoud, maar bieden 2 maal grooter oppervlak aan den licht druk dan EEN BOL MET TWEEMAAL GROOTER STRAAL. Iedere kleine bol ondervindt dus een 8 X kleiner aantrekkingskracht van de zon, maar een slechts 4 X kleiner lichtdruk dan de groote bol. FRANCESCO MADERO, de afgezette President van Mexico. IIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIttllllllllllllllllltlllflIIIIIHItllI ren, om de entre' actes niet onbehoorlijk lang te doen zijn, en daarbij handig, zó, dat de kaarsen de lucht niet verpesten. Daarbij staan hun de markiezen en vi-comtes, die op het tooneel hun zitplaats hebben, vreeselijk in den weg. Voor brandgevaar staan groote emmers water gereed. Bovendien zijn er brandweermannen aanwezig, echter heel andere dan die wij kennen. Het zijn capucijner monniken, die destijds dezen dienst in alle Parijsche schouwburgen waarnamen. Op den voorgrond van het tooneel staan een rij vetkaarsen, die hun rood flakkerend licht op het tooneel werpen, en het soms in n rookwolk hullen. Er hangen ook drie met kaarsen voorziene lichtkronen op den voorgrond en drie op het midden van het tooneel; gij zoudt echter verkeerd doen, u een te weidsche voorstelling van die kroonlichten te vormen', het zijn over elkaar geslagen latten, waar vetkaarsen aan bevestigd zijn. Onder de voorstelling moet men ze vaak laten zakken, om de kaarsen te snuiten. De voorname personen, die op stoelen en fanteuils aan beide zijden op het tooneel zitten, komen niet zoozeer om te zien, als om gezien te worden. Zij komen te laat, gaan onder de voorstelling heen, praten, lachen en storen op alle mogelijke manieren. Eerst honderd jaar later, den 23sten Mei 1759 werd dit misbruik afgeschaft. En op welke wijze? Een rijk tooneelvriend, de graaf Lauragnais, was bereid de tooneeliiliimiiiiiitniMMimiiiiiiMiiiiiiiii FELIX DIAZ, de leider der revolutie in Mexico. MIMIIItlMlllllllllllltllllllllllMlllltlllHllltllllllmilUlllllllllltMMHk; Fig. 4. PROEF OM LICHTDRUK ZICHTBAAR TE MAKEN. De lichtstralen drukken het lichtste poeder weg, maar laten het zwaardere poeder recht omlaag vallen. Zie verder bijgaand artikel de lichtdruk en als de bolletjes nu nog iets kleiner worden is de lichtdruk sterker dan de aantrekkingskracht en het bolletje zou van de zon weggedrcven worden. Dit gebeurt, als men het narekent, als het bolletje een kleiner straal krijgt dan 13.5 millioenste deelen van l cm. In de sterrekunde, vooral op het gebied der kometenstaarten is deze lichtdruk een heerlijk hulpmiddel geweest voor vruchtdragende theoriën, waarop wij hier niet verder in kunnen gaan door plaats gebrek. Een fraaie proef om aan te toonen dat lichtstralen zeer kleine lichte bolletjes kunnen wegstooten, is in fig. 4 afgebeeld. Likke pot" oftewel Lycopodium-poeder bestaat uit sporen die een middellijn van 0.002 mM. Dit poeder werd gegloeid, zoodat zeer kleine koolstofbolletjes ontstaan die 10 maal lichter zijn dan water. Dit poeder laat men, ver mengd met zwaarder amarilpoeder, omlaag vallen, terwijl een door een lens geconcen treerde lichtbundel erop valt; het zwaardere amarilpoeder valt recht omlaag, maar de lichtere kleinere lycopodium stofjes worden op zij gedreven, zooals de figuur aangeeft. P. VAN OLST

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl