De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 2 maart pagina 7

2 maart 1913 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

2 Maart 'Ji ?«. ,No. t862_ DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Johan Gram f Wijlen JOHAN GRAM In den dood van Johan Gram heeft 's Gravenhage eeft der meest typische Haagsche Letterkundigen en Hagenaars verloren. Zijn werk, welk ook, was even behagelijk en goed verzorgd als hijzelf. Men zag het hem, steeds tiréa quatre pingles, duidelijk aan, dat hij leefde in de stad, waarover de rook van het Hof gaat. Het hoofsche van zijn optreden is in al het vele wat hij geschreven heeft over kunst, stads- en staatsaangelegenheden, in zijn tooneelstukjes, zelfs in De Kindercourant", door hem geredi geerd. Een vriendelijke en beminnelijke lach kwam op zijn gelaat, zoodra hij met iemand sprak. Tot aan zijn hoogen leeftijd is hij gebleven wat hij steeds was: Hoffelijk, Hoofsch en Haagsch. als zijn gezelschap, de heeren Le Fèbre Moraas, Van Vloten, e. a. Het is in deze gelukkige vallei, dat J. J. Rousseau eenige jaren doorbragt en gelukkig was en gelukkig gebleven zou zijn, indien zijn gevoelig hart zich geen hersenschimmen gevormd had. Wij zagen zijn verblijf, de kamers door hem bewoond, de meubelen door hem gebruikt, en de plaats, waar zijn gloeiende verbeel dingskracht in de brieven van St. Preux en Heloïse. de liefde schilderende, zoo als nog niemand ze geschilderd heeft." Dit zijn de voornaamste opteekeningen in Helmers kantoorzakboek. Ze zijn echter reeds vroeger door den druk bekend gemaakt in een zeldzaam boekje door Schotel. Onbe kend- tot dusver zijn de aanteekeningen over de verschillende bezoeken door Helmers aan voorname personen te Parijs gebracht.over het bijwonen van enkele komedievoorstellingen o.a. in de Comedie Franc.aise.toen Theatrede la Republique, dat hij vergeleek met'den Amsterdamschen schouwburg. Het spel vond hij er ook in de andere theaters, maar mid delmatig ; slechts Talma kon hem voldoen. Verder staan in het bewuste boekje opgeteekend de vele bezoeken aan de musea gebracht voor de Apollo" geraakt hij er in verrukking en de teekening der platte gronden dier musea, benevens een klein teekeningetje. Het een en ander is moeilijk te lezen, daar de tijd het potloodschrift verflauwd heeft. Dit nog: Helmers schijnt een groot vriend van baden geweest te zijn. Telkens vindt men opgeteekend : Een bad genomen." Helmers had ook nog gehoopt een reis te doen naar Italië en Zwitserland. Tot zijn spijt is Het daar niet toe gekomen. * * * De weinige aanteekeningen in het kantoor zakboek wijzen er evenals de gedichten op, dat Helmers zeer ontwikkeld was en veel belang stelde in kunst. Weetgierigheid en bewondering voor het schoone waren hem van der jeugd af eigen. Hij las Duitsche, Fransche en Engelsche schrijvers met Shakespeare en Johnson had hij, evenalsal zijne tijdgenooten, niet op ; hij bewonderde Open Brief aan Dr. A. S. Kok Geachte Heer, Door omstandigheden, onafhankelijk van mijn wil, kwam de Tijdspiegel' van Sept. j.l. mij eerst deze week in handen. Zoo komt het, dat uw artikel het Echtpaar Bosboom Toussaint" in dat Sept. nummer opgenomen, eerst nu door mij werd gelezen. Toch al komt 't dan wat achteraan moet mij tegenover U, den schrijver van dat artikel, van 't hart wat mij daarin zoo pijnlijk aan deed, omdat het is een volkomen verkeerd, inzicht in de persoon van Mevr. B. T. als echtgenoote. Vooraf zij gezegd, dat ik om redenen, welke ik echter niet bedoel te ontvouwen, volstrekt niet tevreden ben over 't werk van Dr. Joh. Dyserinck. Maar als ik dezen voor iets dankbaar ben dan is het juist hierom, dat hij geen gewag maakt van Mr. Jeltes' Brieven". En hiermee kom ik vanzelf op uw arti kel, dat de mededeelingen van genoemden Mr. Jeltes over Mevr. B. T. tot uitgangspunt maakt van uwe beschouwing van Mevr. B. T. als echtgenoote. Genoemde Mr. Jeltes heeft Mevr. B. T. nimmer persoonlijk gekend, heeft nooit 't buitengewone voorrecht gehad haar gade te slaan in haar intiem, huiselijk leven. Dan toch aangenomen dat hij fijne voelhorens en ontwikkeld waarnemingsvermogen bezit zou hij anders gesproken hebben. Wat den oningewijden man dreef zoo'n afbrekend oordeel over Mevr. B. T. als echtgenoote uit te spreken is mij een raadsel, tenzij dan dat 't ware een middel om den persoon van B, over wien hij bij toeval iets had mede te deelen, daardoor naar voren te schuiven. Och, och, wat zou de edele Bos boom dienzelfden Jeltes met minachting hebben genegeerd! Dat Jeltes een man zonder eenige let terkundige prestatie, zonder geschiktheid blijkbaar om de psychologie" uit B. T's. werken te 'proeven een zoo vernietigend oordeel velt over haar letterkundigen arbeid, kan m.i. wel niet van invloed zijn op met rdeel-lezend publiek. Door al wat sinds Sept. 1.1. door Koop man? in de Beweging', Willem Kloos in Vondel met heel zijn hart, dan Hooft, Bilderdijk, v. Merken, Feith, Racine en Corneille, Ossian, Diderot, d'Alembert, enz. Van de geschiedenis kende hij die van eigen land door en door, even als die van de Grieken en Romeinen. Hij was heel knap in de natuurkunde en in de bouwkunde. fn de bouwkunde vooral, in de mededinging naar een ontwerp voor het gebouw van Felix Meritis" op de Keizersgracht te Am sterdam op te trekken, was zijn ontwerp no. 2, dat in aanmerking kwam. Zang en muziek, teekenen, sterrenkunde, ja wat niet al had hem tot leerling. Niet te vergeten de wijsbegeerte, getuige zijn gedicht: Socrates." Hij had dan ook als jongmensch van 20 jaar een prachtige bibliotheek, die menige geleerde hem kon benijden. Zijn ouders voorzagen hem daartoe ruim van geld, want zij waren welgestelde lieden. Zijn vader, van Oost-Friesche afkomst, was Mr. metselaar steenkooper en makelaar, en woonde tijdens de geboorte van zijn zoon, den dichter, 7 Maart 1767, op den Haarlemmerdijk. Deze werd, 20 jaar oud, als zijn vader meester in het vak en makelaar bovendien. De jonge dichter moet zich wel zeer on derscheiden hebben en van bizondere be gaafdheid zijn geweest, dat de voornaamste mannen van zijn tijd, op staat-, letterkundig en kunst-gebied zijn omgang zochten en er prijs op stelden zijn vriend te zijn. Toen Helmers dan ook op jeugdigen leeftijd, 45 jaar oud stierf, betreurden allen hem oprecht eerst in stilte, uit vrees voor de Fransche spionnen na Holland's vrijmaking in het openbaar. Helmers is ge storven zoo als hij geleefd heeft. Toen hij van zijn vrouw, van zijn eenigen zoon de tweede was kortelings gestorven en van zijn zwager Loots, treffend en bij volle bewustzijn afscheid nam, waren zijne laatste woorden: Zeg aan mijne vrienden, dat Helmers, tot in zijn laatste oogenblikken, aan zijne beginselen is getrouw gebleven, dat hij ook nu nog geene de minste hulde doet aan de gevoelens van domheid en dweepzucht." Helmers bleef na zijn dood in eere. Zijne weduwe en zijn eenige zoon Frederik ont vingen sympathieken steun van mevr. de douairière van Brunswijk, den vice-admiraal van Kinsbergen en den oudsten vriend van 's dichters vader Mr. M. C. van Hall. Ook koning Willem II en koning Willem III hebben niet vergeten wat J. F. Helmers voor het' vaderland gewant is. Zij behoefden niet herinnerd te worden aan de slot woorden aan het einde van De Nederlandsche natie" tot zijn zoon gericht: Mijn vader heeft met vuur zijn vaderland bemind." De Vorsten wisten het. Zelfs koning Willem III heeft zich nog gaarne den moed en den adeldom van Jan Frederik Helmers herinnerd, in meer dan sympathieke betuigingen aan den kleinzoon, geheeten als zijn grootvader, Jan Frederik, opzichter bij den Rijkswaterstaat. Een bewonderaar van den dichter Jan Frederik Helmers, de overbekende schouwburgregent Jan Hilman, heeft uit waren eer bied, aan het laatst der vorige eeuw, een nieuw lijkgesteente op Helmers' graf ge plaatst en de Rederijkerskamer Helmers het doen omgeven van een ijzeren hek. Drie straten te Amsterdam zijn genoemd naar Helmers en de meisjesschool voor U. L. O., hoofd Mej. Beckering in de eerste dier straten heet naar hem. De Rederijkerskamer: Helmers" heeft de goede gedachte gehad opdenherinneringsdag van Helmers' sterven een lauwerkrans op zijn graf te leggen, als nieuwe hulde aan den dichter, die bovenal man en mensch" was, en durfde zijn, en die het nationaal bewustzijn behoed heeft voor versterven. J. H. RÖSSINO Tentoonstelling J. H. Speenhoff in het Panoramagebouw Bij wijze van manifest plaatste de heer Speenhoff in zijn catalogus een korte voor rede van dezen inhoud: Al schilderende heb ik bemerkt, dat mijne schilderijen ver kiezen te zijn kleuren- en vormen-beeldingen, die den belangstellenden de aanleiding zou den kunnen geven tot droomen en dat de Nieuwe Gids", Prinsen in de Gids", Alb. Verwey in de Groene Amstr.' over de schrijfster B. T., na nauwkeurig lezen en grondige studie hunnerzijds is gezegd, is zelfs de twijfel of B. T. voor het jongere geslacht nog van waarde zou zijn, volkomen opgeheven. Maar dat Jeltes zich vermeet over B. T. als echtgenoote een oordeel te vellen, en dat Dyserinck ongenoemd van Jeltes over neemt en U zich aan dezelfde fout schuldig maakt, dat is het, wat mij, die 't voorrecht had, wél tot de intiemen te behooren, drijft, op te komen voor het goed recht. Wie durft beoordeelen, dat Zij meer ont vangen heeft dan gegeven?" Wie durft de teere, de schoone ziels-gemeenschap peilen, welke tusschen deze echtelieden bestond en die (ik zeg. het met klem en met nadruk; ik, die het wél weet, omdat ik jaren getuige was van de ziele-wisselwerking, welke deze menschen op elkaar hadden) een toonbeeld van echtelijke verhouding, echtelijk Geluk in 't leven riep, welke inderdaad nig kan genoemd worden. Naar aanleiding van de toewijding, door B. aan zijn gade betoond (zie uw art. Tijdsp. blz. 56) en waar n.b. de biograaf spreekt van B. met zijn meegaand karakter (het woord meegaand is allerongelukkigst ge kozen), maar naar aanleiding dan van de tirade vraagt u: Hoe stond nu Mevr. B. tegenover den echtgenoot als artist?" Dan volgt haar eigen uitspraak aan Nic. Beets, naar aanleiding van haar verloving met B. v. d. Br.: In hem meen ik die supe rioriteit van geest en kennis gevonden te hebben", enz. Waarop u de vraag laat volgen: Is de voldoening van dien eisch ook de waarborg geweest voor het ongestoord geluk van het huwelijk met Bosboom? Blijkbaar is dat niet het geval geweest. Geen zweem van het besef eener superioriteit, als de artist op zijn gebied heeft bereikt en steeds heeft gehandhaafd". Tot zoover is 't al ongerijmd genoeg, wat u schrijft, want waar B. T. in een echt genoot verlangde superioriteit van geest en kennis daar bleef zij toch zichzelf getrouw toen zij Bosboom hare hand schonk. zij daarom zoo gevalloos zijn geworden. Lang heb ik tegen dezen drang naar het onzienbare gestreden, maar ben overwonnen en heb mij over moeten geven aan den machtigen wil van de kleur, die mij dwong zijne gegevens te aanvaarden uit het voel bare. Langzaam-aan zag ik mij dus genood zaakt het streven naar werkelijkheids-uitbeelding te beëindigen en alleen kleur- en lijn-inspiratie's als gegeven te nemen" Uit deze verklaringen zou kunnen afgeleid worden, dat Speenhoff als schilder tot de Sensitivisten wil gerekend zijn, wat boven dien nader beduid wordt uit de titels zijner werken (al zijn die slechts benaderende aanduidingen van het kunstwerk") als Be rusting, Verwondering, Vreugde etc. Het zijn meest landschap- of zeegezichten en al werden ze in nevelende gedaante gegeven, zie ik nog niet het geval-looze" van die schilderijen in, waarover Speenhoff zich bijna verontschuldigt. Ik merk er niet anders uit, dan dat de schilder aan een bepaald geval een bepaalde aandoening of sensatie appliceerde, of wel, dat hij bij het ondergaan van een impressie, zich (ontijdig) rekenschap trachtte te geven van haren aard en tevens de soortelijkheid der veroorzaakte stemming wilde kwalificeeren. Het kunstwerk wordt op die wijze een houding opgedrongen. Want de verstande lijke werking komt te onpas in de voltrekking van het geheimzinnig proces bij de wording van het kunstwerk een soort van on vruchtbaar compromis tusschen hoofd en ziel dat stremmend werkt niet alleen op de spontaniteit der beweging, maar ook leidt tot sentimentaliteit en gekunsteldheid. Sen timentaliteit is niet anders dan een ver troetelende genegenheid voor de eigen ge moedsbewegingen, en het benoemen der aan doeningen, die de spankracht moeten uit maken van den drang naar uiting, verslapt de psychische houding, maakt haar onnatuur lijk, gelijk een, die met welgevallen zich in den spiegel beziet, van zelf een pose aan neemt. Kunstverrichting die zuiver en waar achtig is, beteekent de stellige en feillooze gerichtheid van het onderbewustzijn noem het de goddelijke ingeving of intuïtie en het kleiner bewustzijn in de mensch is te loom of te log om dit in zijn lan te achter volgen. Daarom is ook het geven van titels aan een kunstwerk, die zoeken den innerlijken zin ervan te definieeren in een woordelijke mededeeling, onnoodig en zelfs hinderlijk. In beeldende kunst openbaart (verstoffelijkt) zich de gewaarwording door middel van kleur en lijn, en de expressieve macht hiervan doet uitkomen of het een product van in beelding, dan wel van verbeelding is. ledere menschelijke uiting is psycholo gisch te analyseeren om er den geestelijken ondergrond van te onderkennen. Zoo doet bijv. het lijk op de anatomische les van Dr. Deyman door Rembrandt anders aan, dan de cadavers op de snijtafels bij andere anatomiestukken in het Rijksmuseum, hoewel het ret'el van uitbeelding is te noemen. Het is indrukwekkender (zonder zelfs ver gelijking toe te laten). Waarom??die er door gegrepen worden, kunnen zonder me dedeeling van den kunstenaar, naar diens geweldige gemoedsbewegingen onder zijn kunstverrichting, wel gissen. Met dit al bedoel ik intusschen niet te zeggen dat al dit teeken- en schilderwerk van Speenhoff loos van inhoud is. Integen deel, het heeft (over het geheel genomen) de charme van een 'k zou haast zeggen onnoozele opgetogenheid en kinderlijken lust in fantaseeren, die met, of ondanks du ver meend abstracte aanschouwingswijze van leven en natuur, een gemoedsgesteldheid van zachte, romantisch geneigde ont roeringen, aan het beeld der werkelijkheid onmiddellijk afgeleid, doet kennen. Bij sommige schilderijen en een enkele teekening, heeft de dichterlijke gestemdheid van dezen liedjeszanger zich gerealiseerd op voordeelige wijze in een fijne blondheid van het kleurgamma, dat soms te ijl is, soms aan het etherisch uitzicht van een uitgesponsde aquarel doet denken, maar als in de nos. 2, 10 en 3 vooral, met hun zacht uitgespreide fijn vervloeiende tinten, vol zoete bekoring kan zijn. Opmerkelijk is, dat het schilderij, voorstellend een dijk, die overDat zij geen publiek oordeel over de inner lijke waarde van zijn werk uitsprak, was een gevolg van haar bescheidenheid en zelf kennis, waarin zij meniganderten voorbeeld moge zijn! Maar overigens was zij niet zoo'n stumper in zielkunde, dat zij den Grootcn Mensch in den kunstenaar niet zou voelen of den kunstenaar niet in den mensch zou waardeeren! U zegt verder: Alleen de buitengewone liefde, bewondering en bezorgde toewijding van den nobelen echtgenoot bond haar aan hem en voorkwam een verkoeling", enz. (De onderstr. zijn van mij). Groote onrechtvaardigheid door gebrek aan inzicht! roep ik uit. O, als Bosboom dit gelezen had, welk een toorn ware van den (meegaanden ?) man op uw hoofd neer gedaald ! SteHig B. was vol liefde, bewondering en toewijding. Niet vreemd, waar hij een zoo kostbare, zóuiterst teere plant als zij was uitkoos om lief te hebben en te ver zorgen. Hij wist dit, hij wilde dit. Toen 't paar op hun huwelijksdag de hooge trap van t Stadhuis te Alkmaar moest be stijgen en zij in die dagen buitengewoon zwak met groote moeite boven kwam, zeiden sommigen: Wat begint Bosboom, met zulk een zwakke vrouw! ?" Maar Bosboom wist, B. wilde. 't Was dus door de omstandigheden aan gewezen dat de lichamelijk sterke Bosboom, zoowel in huis als daarbuiten, al die kleine voorzorgen voor haar had, welke door hem met zooveel liefde gegeven, door haar met zooveel telkens vernieuwden dank werd aan vaard, nooit geëischt, steeds gewaardeerd. Maar wie heeft gezien, hoe zij op hare beurt hém heeft gesteund, gedragen, opge houden als na tijden van vergroote geestesinspanning en -uitgave hij op een oogenblik en dan voor tijden ? werd overmeesterd door dat gevoel van onmacht tot scheppen, van melancholie? Wie van al die beoor deelaars is er getuige geweest van haar stil verborgen lijden, haar zorg voor den hoog-vereerden echtgenoot, wien zij geloofde, ja wist dienaar-bij-uitnemendheid van zijn kunst en dien zij daar nu vór en om zich zag met gebogen hoofd, doffen blik, gedrukten geest voor weken, ja maanden soms? KUNST IN AMERIKA Amerika is het land van de practijk, en van de practische kunstenaars. Een zekere Henry Hutt, illustrator van The Sun, heeft voor zijn blad eene ideale schoonheid willen conterfeiten door aan de liefelijke gelaatstrekken van New Yorksche beauties, aan de eene een neus, aan de andere een betooverend oog, aan een derde een krullende lip te ontleenen". Bovenstaande afbeelding is een reproductie naar een gansene bladzijde van het genoemde Amerikaansche dagblad, 55 cM. hoog, 45 cM. breed, want kunst en schoonheid worden in hooge (en breede) mate geëerd in Amerika. luiimmiHiMiiiumMiiiiMiiiiiiiMimiMiini iiiniiiiiiiiiiiiiimmimtimiH langs gezien als een donkere strook tusschen lucht en water, juist om de acute schildering en de vlijmende toch soepele accentueering der teekening, geïnspireerd op een natuur moment, een der treffendste werken is. Over 't algemeen intusschen heeft dit werk een toch dilettantisch karakter, dat is van een, die wel vol oprechtheid (maar mei ge ringe bezonkenheid) is in zijn streven, en van een gevoelige natuur blijkt te zijn, maar die een al te losse worp doet naar een doel wit, zonder het grondig inzicht van de volle zwaarte en den omvang der gecompliceerde inspanning bij den beeldenden kunstenaar. Want juist wanneer de geest gericht is naar dit doel eener hoogere kunstorde, in symboliseering of vergeestelijking der wer kelijkheid, zal te meer de waarneming ver kennend en begeerig zich hechten aan de realiteits-verschijnselen. De meest vaporeuse kunstverschijning, de meest abstracte ver beelding, is onbestaanbaar zonder het skelet, dat de grondvormen inhoudt van het ontbloeide leven. Eenige landschapsvisie's in kunstnaaldwerk gegeven, van Mevr. Speenhoff-Prinz, completeeren deze tentoonstelling. W. STF.ENHOFF * * * Muziek in de Hoofdstad Gijsbreght van Aemstel Welk een leering voor orchestleden! Hebben zij gemerkt hoe de spelers schreeu wen en nog luider zouden bulderen als Royaards het verlangde? Honderd malen zag ik, hier en elders, hoe de muzi kant passief blijft en laf, ondanks alle stringendo en moeizame opstuwing van den En wie heeft dan bijgewoond haar geduld, haar zachtheid, haar uiterlijke opgewektheid, haar heldenmoed om te blijven hopen en gelooven op betere tijden, haar wilsbepaling bij haar werk, waardoor zij aan haar Bos boom, die gekweld werd door de hevigste folteringen van niet meer te kunnen werken, van eenmaal gebrek te moeten lijden zeggen kon: Ik kan werken, ik zal werken en gij zult herstellen. Gij hebt te vél van Uzelf gevergd, gij behoeft nu rust". Hoe genoot zij dan, als ze met haar Bosboom na zoo'n tijdperk van depressie, als er bij hem weer een sprankje zelfver trouwen en moed begon te gloren, op reis ging (altijd in bescheiden afmeting) en dan b.v. kwam in Veere, in Hoorn. Natuurlijk toch, dat Veere met z'n ver vallen grootheid in haar 't Verleden voor den geest roept. Hoe beperkt moet men zijn om dat niet te voelen! Maar 't waarneembare heden" zooals U het uitdrukt, 't feit, dat Bosboom weer werken kon, dat hij weer leefde in z'n werk, dacht U nu waarlijk dat onze BosboomToussaint dat niet zou waardeeren, dat zij er Haar God niet voor zou danken? En zoudt U nu gelooven, dat die innerlijke stemming zich niet naar buiten zou hebben uitgesproken? Zoudt U denken, dat hij Bosboom niet dankbaar gevoeld en erkend zou hebben, wat zijn Geertrui hem gaf? Eerst in zijn lijden door haar krachtig geestesleven, haar blijven gelooven in zijn kunnen, daarna in haar mee optrekken met hem a. h. w. op zijn zegetocht als hij weer werken kon, weer werken moest, als hij weer werd aange trokken, onweerstaanbaar, door 't geen zijn schildersblik aan rijkdom zag in die steegjes en poortjes zóantiek en bouwvallig dat het soms is of de huisjes U op het hoofd zullen rollen". Hoe genoten ze samen nog jaren daarna bij de herinnering aan de kleinere en groo tere voorvallen uit zoo'n oplevingstijd", hoe genoten wij, de luisterenden, van hun n-zijn. Hij verlangde niet, dat zij mede-beoordeelaarster zou zijn van z'n werk. In 't al gemeen verlangde hij niet, dat men zelfs als ingewijde zijn werk zag vór hij 't daartoe dirigent, hoe vrekkig de orchest-musicus zijn sentiment en psyche overgeeft aan het kunstwerk, daar hij gevangen zit in het kleine egoïsme en de burgerlijke apathie. Ik maak deze opmerking in het algemeen en niet naar aanleiding van het ensemble, dat Diepenbrock onder zijn directie had; wie een weinig op de hoogte kwam met de toestanden, weet hoe noodig ze is. Alles was minutieus voorbereid bij deze opvoering behalve het tekstboekje. Wat daarin te lezen staat over de tragedie komt mij zeer bekend voor en had ditmaal wat korter gezegd mogen'worden om ruimte te laten aan een analyse van Diepenbrocks partitie of minstens eene omschrijving. En deze eisch moet zelfs den toelichter ver klaarbaar lijken, die een bladzijde wijdt aan het vroeger gezongen Canticum Simeonis (van een voorman in de Nederlandsche Kerkmuziek!" dit zegt genoeg) welks nietig heid men al te gemakkelijk peilt en welks citaat, een beetje onverstandig, geen gunstigen indruk maakt. Hoeveel meer drang naar eene toelichting moet er dus zijn, nu het een zoo persoonlijken, mysterieusen en vreemden stijl geldt als die van Diepenbrock. Bovendien slaagde men er wellicht in, met de identiteit, maar de pittoreske reflex te releveeren tusschen de visie van den com ponist endentooneel-directeur,devibreerende wisselwerking van deze twee verschillende temperamenten en men behoeft zelfs het conflict niet te verzwijgen,-daar het de' actie verscherpt. Nu men alle moeite doetj om Vondel te herstellen als dramaticus zal het; geraden zijn, dat men alle beschikbare hulp middelen gebruikt om de thesis te redden em daar het Vondels wensch en de gewoonte van zijn tijd was om de reien te zingen, is het slechts consequent om zoo volmaakt rijp oordeelde, evenmin verlangde zij, dat hij deelnam aan haar scheppingsactie. Zij leefden hun kunstleven op eigen terrein, zij in haar werkkamer hij in zijn atelier. Zij wisten eikaars strijd met de stof, doch ontleedden dien niet; zij deelden in eikaars vreugde, in eikaars leed. Zij lieten elkaar vrij met eerbiediging van ieders eigen persoonlijk streven. Zij begrepen elkander daar waar zij 't noodig hadden. Hun band was heilig en bleef door beider streven steeds geheiligd. De avond werd aan huislijk samenzijn en gedachtenwisseling gewijd, tenzij Bosboom wat meermalen gebeurde concert, comedie, Pulchri-bijeenkomst enz. bezocht. Zijn geest had aan dergelijke indrukken behoefte, haar teere gezondheid maakte, dat zij meer aan huis gebonden was. Hij kwam thuis met opgewekte mededeelingen, zij leefde daarin volkomen mee. Hoe heeft hij genoten van haar opgewekten, levendigen geest, haar blijmoedigheid, haar geestige, rake opmerkingen, haar soms naïve uitvallen, haar huislijke gezelligheidjes, haar gullen lach! Ja, zij zagen en wisten elkaar groot, maar dartelden soms als kinderen, dank zij hun beider kinderlijk-rein gemoed! 't Zij echter verre te meenen, dat zij ooit iets zou gedacht hebben als wat u bijna uit haar mond meent te hooren over haar B: laat hem maar stilletjes zijn gang gaan, als onze boy maar tevreden is en zich weet bezig te houden". Een dergelijke geringschatting is stellig nooit in haar geest opgekomen, daarvoor geloofde zij hem te zeer een Reus onder zijns gelijken, daartoe had zij te veel eer bied voor zijn werk, daartoe wist ze te goed wat werken voor hém beteekende, daartoe was zij er te zeer van doordrongen, dat die oogst van schetsen en studies" zijn geesteskapitaal vormde,_zonder 't welk zijn leven lichteloos zou zijn! Meer zal ik hier maar niet bijvoegen dan mijn spijt, dat u 't echtpaar niet persoonlijk hebt gekend. Wil mij gelooven met onderscheiding. A. L. G. BOSBOOM Middelharnis, 9 Febr. 1912

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl