De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 16 maart pagina 6

16 maart 1913 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

r DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 Maart '13. No. 1864 Gezicht op de stad Galgary in Canada, het Irrigatie-kanaal en de Bond-Rivier Dorschmachine met locomobiel en woonwagen voor het personeel. Daarachter de wagens, waarmee het graan naar de machine gebracht wordt Canada en de emigratie Een sterk bevolkt land als het onze, dat niet in staat is naar buiten, uit een vergrooting van productief grondgebied te verkrijgen, en dat alleen door droog legging of door kunstmatig in cultuur brengen van enkele, nog ongebruikte deelen, tijdelijk in zijn landnood zal kunnen voorzien, is er op aangewezen een aantal zijner bewoners te. zien emigreeren. En de geschiedenis heeft bewezen, dat dit zonder schade voor de kracht van het volk kan gebeuren. Nu moge men jammer vinden, dat wij vór onze nnar ruimte verlangende landbouwers geen geschikte kolonie bezitten; men begaat zeker een onbillijkheid wanneer men hun een emigreeren zou gaan be moeilijken, omdat zij naar den vreemde trekken, waar een ander, riog wel zeer ont wikkeld deel onder de jongeren onzer n^tie, het geluk heeft, en in eigen Indien zich een finantieel sterker bestaan te verze keren, dan ze in Holland zouden kunnen doen. Waar bij trager communicaties de geschiedenis steeds een zucht naar land verhuizing aanwijst, daar ligt het voor de hand, dat door het veel sneller verkee'r van onze modernen tijd, de emigratie eerder zal toemenen dan verminderen. Doch de uitstekende verkeers- en ver bindingsmiddelen hebben anderzijds het voordeel dat de band tusschen emigrant en moederland niet zoo snel zal breken. Zonder nog te willen beweren, dat veel slagende emigranten, later naar hun land zullen terugkeeren, ben ik er van over tuigd, dat de buiten Holland zich vesti§ende landverhuizers, jaarlijks eengroot edrag naar hun relaties overzenden, zoodat het land indirect hierbij toch baat heeft. Dan nog'verlicht de heengaande landbouwer den strijd om het bestaan zijner achterblijvende collega's. Wat men over de bezwaren en voordeelen denken moge, emigratie hoeft niet aangemoedigd, maar ook kan niet geweerd worden. Wanneer een bevolking-volkomen' door drongen is van vór- en na-deelen bij emigratie, en zich geen sprookjes gaat voorstellen, dat ergens ter wereld een luilekkerland zou zijn, waar men zónder harden arbeid en strijd met tallooze moeilijkheden een bestaan zou vinden, dan zal de landverhuizing voor ons land nooit anders zijn, dan wat stoomontsnapping uit de veiligheidsklep eenef uiterst gespannen ketel voor de machine is. Na deze algemeene beschouwingen volgen er thans enkelen, speciaal gewijd aan Canada, het jonge land dat in zijn snellen opbloei het voorbeeld der thans bevolkt zijnde Vereenigde Staten van N. Amerika gaat volgen. Straks als een der groote stoomers mij weer pver den Oceaan heeft gebracht, weet ik heel zeker hoe ik de prairieprovincies, na een kort verblijf in ons Een trein der Canadian Pacific Railway, rijdend door de tarwevelden van Westelijk Canada intiem- en kleurschoon landje, voelen zal: als het land grót aan energie als het is aan ruimte; door zijn jongheid arm aan geestelijke beschaving als het rijk is aan ijzeren mannen en zilveren dollars. Want zóis Canada: het land waar gewerkt wordt en individueele kracht zijn loon krijgt, waar een gezond geslacht zich een maatschappij van het uiterlijk bouwt, waar wij, Hollanders, flegmatiek en vasthoudend> verwend door beschaving,gewoon slechts aan' het instandhouden en vernieuwen van wat reeds vór ons bestond, toch telkens weer vreemd zullen staan. Want Canada en Holland zijn twee groote uitersten en wie zich, emigreerend, geen rekenschap tracht te geven van de karakte ristieke verschillen en andere capaciteitseischen, doch vasthoudt aan zijn oldcountriesch denken, die zal zeker niet het finantieel profijt van zijn werken trekken, dat hij voor. zijn opofferingen verdient. Canada is het gróeikrachtige land, waar arbeidsaanbod in normale omstan digheden de vraag niet overtreft. Daar door kan de Canadees vrijer zijn, zonder groot risico meer eigen initiatief volgen dan in eenig land van Westelijk Europa, waar een groot deel der menschen door de omstandigheden geleefd wórden en zich krampachtig moeten vasthouden aan eenmaal verworven werkkring. De Cana dees kan onrustig-energiek zijn, terwijl de Hollander bedaard-voorzichtig en door het systematisch arbeiden dikwijls ont wend is aan volle krachtsontwikkeling. Even sterk als de Canadees in karakter verschilt van den Hollander, even sterk verschilt ook de aanblik van het land en de bouw der steden van de onze. Hebben wij, laat me zeggen, door de grijze dampigheid, een zwaarmoedig kli maat en bij vollen zonneschijn nog slechts een vriendelijk-doorlichte atmosfeer; de droge, heldere hemel -van Canada, soms plotseling besprongen door groote wolk gestalten, die heftig uitregenen en in eens weer weg zijn, doch veelal met zijn laaiende zon, geeft';aan1'het land iets heroïsch in zijn: perspectieven, doch ook kouds en haYa^üaar''^^ atmosferische nuancen ontbreken. k in de natuur die eigénaardigèvidrang tot positief en haastig handelen. De lente-overgang, die wij liefhebben met zijn schuchter-voorzichtig naar buiten tasten van het groen, is in Canada verbluffend-Inéns en ons gouden traa'g-uitbloeiend najaarsvergaan is daar ee^ wreed-krachtige kentering. In de steden v^n Westelijk Canada is alleen de grootheid van het tot stand gebrachte en, de spontaniteit, waarmee dit geschiedde te bewonderen. De rechte, breede avenues met de, deze rechthoekig kruisende straten, maken door hun onafgeslotenheid, niet de minste impressie; in de aaneengesloten gebouwde hoofd straten verloopen alle lijnen in het open verschiet, terwijl het soms artistieke der bungalows en Engelsche landhuizen in de woonwijken, bedorven wordt door den open tuin waarin ze staan en waarover men doorzicht heeft op een chaos van er achter liggende huizen of gebouwen complexen. Bovendien worden de straat perspectieven bedorven door een zwart streepend net van zware geleidingsdra den, bevestigd aan palen, die met brutale leelijkheid hun koppen heffen boven het moderne straatverkeer. Maar de Canadees is tevreden met wat dienst kan doen, heeft voorloopig geen tijd zich met artis tieke oplossingen van stedenbouw bezig te houden en hij bluft met te begrijpen trots op z'n zooveel mijlen asphalt en tramlijnen, z'n kantoorcomplexen en businessblokken van zooveel duizend dollar, op z'n electrisch licht, en boven-, autoverkeer in de straten! . Het leven in Canada is vrij, de onder linge verhouding tusschen werkgever en nemer is een vriendschappelijk demo cratische, een klassenstelsel als in de oude landen van Europa schuwt men er. Staatkundig en godsdienstig leven zijn er kern-gezond, dank zij het feit, dat staat en godsdienst absoluut gescheiden zijn, wat deze niet genoeg te waardeeren verschijnselen in het leven riep, dat in politiek wel vurig, doch nooit verbitterend gestreden wordt en dat het godsdienstig leven, hoewel niet diep-gevoeld, sterk is ontwikkeld. Zóis het mogelijk, dat tegenstanders op politiek gebied, vrienden ?zijn in godsdienst. Ik kan u niet genoeg zeggen, hoe 'n gevoel van verruiming en weldadige frischheid men er krijgt als men gewend is aan den mixed up coalitie concentratie-geest van ons verpolitiekt Holland; en onze felle tegenstanders eener openbare school.zou ik willen wijzen op de resultaten der democratische, kostelooze staatsscholen van Canada, waar noch geloof, van ongeloof, noch rijk van arm gescheiden wordt; maar waar alle kinderen als kinderen van n Staat schoolgaan. Het is mij niet recht duidelijk of het leven religieus is door de algemeene vrijheid die men voorstaat of dat men zoo weinig afgescheiden" is, omdat men zoo algemeen religieus voelt. Een moeilijk op te lossen probleem voor een Hollander, opgevoed onder Hollanders, maar wel kostelijk om waar te nemen! Hoe men denke over Canada, dat be halve de besproken goede eigenschappen, ook de fouten zijner jongheid draagt, ontegenzeglijk is het een land met groote toekomst, waar vooral landbou wers zullen' noodig zijn. Want niettegen staande den voortdurenden stroom van immigranten, die meestal beginnen knecht te worden om, na opgedane ervaring of land te koopen of zich te vestigen op de 64 H.A. groote vrije hoeve" diéde Staat onder zekere voorwaarden schenkt, is nog een zeer klein deel der Westelijke provinciën in cultuur gebracht. En wel teekenend voor de bestaanskansen in dit land is het feit, dat onder de 311,084 immigranten in 1911; 121,451 Amerikanen waren, die hun land in de Staten te gelde maakten , om in Canada opnieuw te beginnen. Waar is, dat de Amerikaan zich het makkelijkst aanpast. Hij bezit de nopdige ondernemingsgeest, hij kent de wijze van landbebouwing, het klimaat en weet zich te redden. De Engelsche emigrant moet dit wel leeren, maar hij kent de taal. Doch voor de overige Europeesche landverhuizers zijn zeker de eerste zes maanden buitengewoon zwaar. Het is wel jammer, dat men zich tegen alle moeilijkheden zoo moeilijk van te voren wapenen- kan, daar het slagen toch hoofdzakelijk afhangt van de geaardheid van den landverhuizer zelf en de waarde zijner geaardheid ten opzichte van het nieuwe land, zich pas openbaart als de man goed en wel ginds is. Men kan de risico verminderen door zich een zoo zuiver mogelijk denkbeeJd te vormen van de streek, waar men heen gaat. Verder hangt de kans op succes in een solide land als Canada af van eigen capaciteit (waaronder vooral kennis der Engelsche taal),van energie en aanpassingsvermogen. De beide laatste factoren zijn misschien nog belangrijker dan de eerste, want wie geen ausdauer heeft om de moeilijkheden, het gevoel van eenzaamheid baas te wor den en geen handigheid om zich te voegen naar de andere levenswijs en in te werken in den onrustigen, ondernemenden geest van den Canadees, zal teleurgesteld terugkeeren. En men heeft in zoo'n geval zeker het recht niet f emigratie f het land waar naar men uitwijkt af te keuren, noch het den emigrant te verwijten, doch alleen het feit te constateeren dat'het nood zakelijk contact tusschen het vreemde land en den nieuwen landverhuizer niet tot stand kwam. J. VAN DER PANT * * * Rij van graanelevators langs de spoorlijn bij de stad Indian Head Hoofdstraat in Calgary (Albesta) ; aantal inwoners in 1901 ruim 4000, thans 60000 De woning van een farmer in Westelijk Canada

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl