De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 6 april pagina 6

6 april 1913 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6 April'13. No. 1887 Het Concertgebouw aan de Van Baerlestraat te Amsterdam, ter gelegenheid van zijn vijf en twintigjarig bestaan op 11 April 1913. Terwijl dtjizenden zich opmaken om dit feit feestelijk te vieren verwerpt eene Regeering, die in andere gevallen niets liever doet dan subsidies" geven, het voorstel hare .Centrale Kunstinstelling van Rijkswege te steunen nadeelige gevolgen gewaar wordt, doch men bemerkt hier Donderdagsavonds te goed 'wanneer het ensemble eene tournee achter den rug heeft, zoowel aan de qualiteit der reproductie als aan de keuze van het programma en dit is reeds vol doende. Op sommige tijden van 't jaar heeft het orchest 't zoo druk met de Wagner-vereeniging, de Kon. OratoriumVereeniging, de Christelijke OratoriumVereeniging en andere verbintenissen, dat er nauwlijks gedacht kan worden aan repetities voor de symphonische concerten. Iedereen zal begrijpen welk aanhoudend gevaar daarin schuilt. En het rondtrekken zelf is den eenen keer nog deprimeerender dan den anderen. In Februari b.v. heeft het ensemble vijf achtereenvolgende reizen moeten maken met Max Schillings en Brettani, wier kunst 't over 't algemeen antipathiek gezind was. Zoo iets verheft den geest niet en zoo iets moest men van kunstenaars niet behoeven te vergen. Vervolgens is het Bestuur door financieele overwegingen gedwongen om ter wille zijner abonné's composities aan te houden, soms een ware cultus te esceneeren, welke op de stemming der spelers kwalijk reageeren; of verhinderd om die partituren op het répertoire te brengen, welke het orchest zouden vervolmaken en in plaats van een onartistieke routine in de hand te werken, de muziekbeoefening zouden verlevendigen. Door dezelfde financieele overwegin gen is het Bestuur niet eens vrij om zijn orchest samen te stellen gelijk het waar schijnlijk wil en gelijk het soms nood zakelijk is. Hoe lang hebben we niet gesukkeld met een bazuinen-kwartet daar een der blazers te oud was ? Nu vragen de eerste violen, de violoncellen, de alten, de tweede violen aanvulling of verjon§ing. Moet een modern orchest daarenoven niet zes vaste trompetters hebben (verstoren de drie trompetters, die uit de boven-corridors terugkeeren niet al tijd de illusie en de betoovering in Mahlers Eerste symphonie?) vier hobo's, vier fluiten, vier clarinetten, vier fagot ten, een vollediger bezet slagwerk dat, evenmin als 't strijkkwintet, bijna nooit volgens de bedoelingen van den com ponist vertegenwoordigd is in de symphonieën van Berlioz o. a.? De lezer ziet uit dit alles, hetgeen ik nog zou kunnen aanvullen (want ik sprak b. v. nog niet over het honorarium der kunstenaars), hoe 't meer is toe te schrijven aan de onuitputtelijke vitaliteit van 't orchest, dat het zooveel uitstekends verricht en zulken roem verwierf, dan aan de levensomstandigheden", die op velerlei wijze bemoeilijkt worden. De oppositie immers in de Tweede Kamer tegen de gevraagde subsidie was bui tengewoon kleingeestig en des te kleingeestiger wijl het maar 10,000 gulden betrof, een bagatel in vergelijking met de sommen, die 't Rijk besteedt aan de plastische kunsten, een schande lijk bagatel in vergelijking met de schatten, waarmee andere naties hunne muzikale cultuur bijstaan en opstuwen. En tot mijn spijt kan ik onzen kunstzinnigen gemeenteraad ook niet bij zonder loven. Dit is des te verdrietiger, daar het alleen van de subsidie afhangt of het Amsterdamsche orchest niet alleen in 't nationale doch ook in 't internationale WILLEM MENGELBERG, Dirigent van het Concertgebouworkest te Amsterdam, sedert 1895} Het Concertgebouw 1888?1913|1 SHet is misschien niet algemeen bekend, dat} 't nieuwe Théatre des Champslysées te Parijs eene onderneming is, welke een spoedige wereldroem zal ver werven, daar het programma der op richters, uitverkorenen die het ambt van impresario verbinden met een pantheïs tische schoonheidsvereering, alle wenschen, zelfs de fanatische, voorbij streeft, wat na de Renaissance niet meer ge beurde, allerminst in muzikale milieus. Foto F. Hisgen EVERT CORNELIS, Onderdirigent van het Concertgebouworkest Ik beschouw het daarom als de aange naamste hulde, welke het Concertgebouw kon ten deel vallen, dat Willem Mengelberg en zijn orchest zijn uitgenoodigd om met andere kunstenaars mede te werken aan de inauguratie, die ongeveer den geheelen zomer zal duren als een doorloopend festival, en zoo er op 't oogenblik niet gewichtiger dingen te be spreken waren, zou ik breedvoerig schrij ven over die weidsche en universeele betooging om den roem van het Amsterdamsch ensemble en de waardeering, welke het ook in 't buitenland bemach tigde, voldoende te doen uitkomen. Laat ik volstaan met te zeggen, dat de schouw burg hedenavond (2 Apr.) wordt ingewijd door Camille Saint-Saëns, Gabriel Fauré, Vincent d Indy, Claude Debussy en Paul Dukas, als componisten en dirigenten. Pas nu verscheen het jaarverslag der Naamlooze Vennootschap en menigeen moet het een raadsel zijn hoe een orchest, welks finantieele positie de onmogelijk ste is van alle befaamde instellingen, dien graad van voortreffelijkheid kon bereiken en ik zal daarom even toelichten, niet welken rang het ensemble in zou nemen, zoo het van Regeeringswege niet geboycot en van Stadswege ruimer gesubsidieerd werd, doch uit welke zwarigheden zich die faam ontworstelt. Het orchest moet een overmaat van werk doen in de provincie, waardoor zijn praestatie en psyche zeer ernstig schade lijden. Dit mag niet vergeleken worden met de rondreizen van een opera- of tooneel-gezelschap, die in hun geheel minder van toevallige zwevingen afhankelijk zijn, wier répertoire aan andere wetten gehoorzaamt dan het programma eener concert-instelling, dat altijd wisselt en dat zijn effect zoowel moet vinden in de rust der voorbereiding als in de rust der uitvoering. Ik zal niet beweren, dat men in de provincie juist die muziekleven zijn eersten rang krijgt. Want zijne böteekenis voor 't internationale muziekleven zal altijd een weinig eenzijjlig blijven zoolang 't deze alleen dankt aan zijn spel en niet aan het actueele of wegwijzende zijner programma's, novi teiten en premières. Het is inderdaad te wenschen, dat de fanfares van dit jubileum ver genoeg ge hoord worden, 't Orchest zal bij de aan staande feestuitvoeringen van 24, 26 en 27 April zijn Rpelandshoren wel steken, gelijk 't kan bij groote emoties. 2 April MATTHIJS VERMEULEN HetlBestuur van het Concertgebouw. Van links naar rechts: zittend :? Mr. H. J. van Ogtrop, secr.; Mr. Richard van Rees, voorz.; H. de Booy, Penningm.; staande: J. Dudok van Heel; Q. H. de Marez Oyens; H. Freyer, administrateur Muziek in|de Hoofdstad Ferruccio Busoni S9De reden, waarom de Duitscher er niet in slaagt den nieuwen stijl der Franschen, welke, gelijk Louis Laloy, de eerste biograaf van Debussy zegt, eene geheele jonge generatie daar k het hart gevormd heeft, eenigszins dragelijk na te bootsen schijnt te liggen in de gesteltenis der twee naties. La loi de trois ans" heeft in de Fransche kranten dingen ter sprake gebracht, welke men ook in een tijd toen de muziek nog niet uitsluitend physiologie was, van gewicht zou achten op de ontwikkeling der toonkunst, die het nauwste verband houdt met het geestesleven van een volk. Debussy's stijl gaf mij altijd de impressie van een tijger, die een sprong gaat doen en samenkrimpt. Wanneer ik nu lees b.v. in Le paulois van 18 Maart Ah! nos rêves n'avaient rien de colossal, en ce temps la." of Paris même.Paris la VilleLumière, vous produit l'effet d une cave, au sortir des splendeurs nocturnes de Berlin. 11 semble que Ton quitte la maison des vivants, pour entrer dans la maison des morts " dan zal ik mijn eerste indrukken niet wijzigen, maar zulke uitlatingen zijn me toch van te topographisch belang om er geen conclusies uit te trekken. De Duitscher leeft inderdaad luidruchtiger in de genoegens der overwinning, welke men heden in Wagners caesarismen geprefigureerd ziet, en men merkt het uit elke bladzijde der Duitsche muziek-litteratuur, uit elk thema, uit elk motief. t)at stemde in Frankrijk weinig met het milieu en toen Debussy voor den tweeden maal Bayreuth bezocht keerde hij terug als désabusé" om zeer oneerbiedige stukken te schrijven over den meester der Goden schemeringen. Het bleek echter gemakkelijker den stijl der Duitschers naar Parijs te ver plaatsen dan den stijl der Franschen naar Berlijn; onder deze ostentatieve menigte moest het melancholieke timbre der houtblazers nog schimmiger en vreemder klinken dan elders, en zij, die Debussy een locaal com ponist noemen, hebben niet geheel en al ongelijk, want zelfs het accent der Duitsche taal strijdt met zulke geraffineerde parti turen. Men imiteerde hem niettemin en hoe ! Zijne archaïstische melodie bijna alles is het symbool van een overaardsch visioen Foto W. J. P. Muns CORNELIS DOPPER, Onderdirigent van het Concertgebouworkest paste niet in de nuchtere functie hunner accoorden, zijne zwervende, immaterieele rythmen konden zich niet voegen bij de geharnaschte cadans of de teemende roman tiek hunner melodieën en zijn coloriet niet schreeuwerig genoeg voor hunne opge schroefde phantasie. Zoo restte hun niets anders dan zijne harmoniek en dit is 't eenige détail der veel omvattende muziek, waarin zij den Franschen vooruitgang een weinig bijbleven, tenminste de radicaalsten als Schönberg en Busoni. Waan, overal waan! Men is geneigd derge lijke afwijkingen van dat imperialistisch componisten-geslacht te vergelijken met de Chromatici der zestiende eeuw en hun stijl, welke een te spoedig en onzalig einde vond. Maar tusschen een diatonisch Madrigaal en een chromatisch Madrigaal ligt een zulke onbeschrijfbare afstand als enkel een nieuwe cffusie van den Geest en niet een simpele wijziging der techniek toelaat. Toen trad niet alleen het onbekende chroma op doch ook de onbekende mensch en zijne onbe kende spraak. Wat zij echter geven zijn slechts varianten, varianten met het accent WILLEM KES Oud-Dirigent van het Concertgebouworkest (1888?1895)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl