De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 13 april pagina 6

13 april 1913 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND .,?"?>- .'i ,-?-?? : 13 April '13. No. 1868 KASTEEL TE MUIDEN : De Gijzelkamer Uft: Kasteelen, Buitenplaatsen en Parken in NederlandUitgave Scheltema en Holkema's Boekhandel KASTEEL TE. MUIDEN : De Brug met Pporttoren Uit: Kasteelen, Buitenplaatsen en Parken in Nederland. Uitgave Scheltema en Holkema's Boekhandel Het Muiderslot In de Noordertoren van het Muiderslot zit genoegelijk, rustig en werkzaam Dr. R.Jesse, archivaris van Wageningen, tijdelijk conservator van het Muiderslot, waarvan J. L. de Raedt, burgemeester van Muiden, slotvoogd is. Hij tuurt en bladert in het oudste boek van het Raadhuis, waarin de kasteleins of slot voogden opgeteekend staan. Het begint met 1637: Mijn Heer Pieter Corn. Hooft drossaert van Ooylant kasteleyn van den Huize tot Muyden Weesp ende het Car(s)pel van dien". Het gaat van jaar tot jaar. Onder Anno 1647 is een groote plaats open gelaten, de naam P. C. Hooft ontbreekt, hij behoorde niet meer tot de levenden. Bij de begravenis van Prins Frederik Hendrik had hij koude gevat, was ziek geworden en Mei 1647 ge storven. Op de volgende bladzijde van het boek is geen open ruimte meer, de opvolger staat er aangeteekend: Gerrit Bicker Casteleyn", enz. ingewijd 5 Mey 1649". . Van P. C. Hooft's aanstelling tot kas telein van Muiden in 1609 bewaart het Raadhuis geen geschrift. Toch weet men, dat hij, de jonge dichter, met groote plechtigheid en vertoon van ceremoniën, de waardigheid had aanvaard en bij rysender sonne" staande bij de brug met zijn eenen voet in den beugel van een witten steen, den eed had afgelegd. Dat was de brug bij het huis met den grooten gevelsteen: D' Gooyse boer", waar tegenwoordig de tram stil houdt. Naar dien witten steen heeft men in den laatsten tijd te Muiden overal doen zoeken, in het water laten dreggen, doch zonder gevolg. P. C. Hooft heeft als drossaart van Gooiland zijne plichten ernstig waarge nomen en op het slot te Muiden als grand seigneur geleefd. Hij vond er veel te veranderen, dat strekte zoowel tot uitoefening en ter meerdere waardigheid van zijn ambt als tot aangenaamheid der bewoning. Het slot, in de 13de eeuw gebouwd ter plaatse, waar eens een Romeinsch tolhuis stond, het slot dat Floris V met sine have hadde* ghecocht ende doen maken", had tot te velerlei gediend om verbetering niet noodzakelijk te tnac ker. Op! het binnen plein" van het kas teel liet hij een plaats aanbrengen om de burgervaders van * Muiden of Weesp, de afgezan ten van de Staten of den Prins zelven waardig te kunnen ontvangen; de wal len liet hij beplanten met iepen, abeelen en notenboomen, aan den zeekant elzen en ander ge boomte om den wind te breken, en in het zuiden een moes- en vruchtentuin, waarin zulke lekkere aardbeien, en bizonder smake lijke pruimen groei den, dat ze vermaard werden en Hooft er van aan de vrienden zond, wien hem het meest ter harte gingen. De heerlijke pruimen en aardbeien werden soms aanleiding om vrienden en vrien dinnen op het hoogèHuis te nooden, al moest Hooft erkennen, dat de rijpste en lekkerste al door zusterskinderen en eenige anderen opgegeten waren. In den tuin liet hij een koepel, een torentje, bouwen, om er aangenaam te kunnen werken, en er met opgewekt gemoed te dichten of historiën te schrijven. Ook in het kasteel zelf veranderde hij veel en maakte zaal en torenkamers gezellig, de keuken geschikt om de keurigste spijzen te kunnen bereiden en richtte een deel der onderaardsche kelders in om de uitgezochste wijnen een plaats te geven. Veel zorg besteedde hij aan de inrich ting van de Gijzelkamer met de nog bestaande kostelijke en kostbare groote Middeleeuwsche schouw, waarboven in groote gouden schrijfletters Hooft s spreuk prijkt: Omnibus idem. Alle verandering uit eigen middelen, deftig en degelijk, lllllllllllllllllllllltlllllllllllUIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIItlllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllMIIIIIMIIIIIIIIIII Schoollokaal op de Elandsgracht te Amsterdam, ingericht door H. P. Berlage en C. Oosschot De inrichting en Versiering van een Schoollocaal, door de vereeniging KUNST AAN HET VOLK . In de Openbare Lagere School no. 73 aan de Elandsgracht heeft de vereeniging Kunst aan het Volk", door bemiddeling harer leden, de heeren H. C. Berlage en C. Oosschot,, thans een schoollocaal ingericht en versierd, gelijk zij meent, dat het nakr, zelfs nog maar aanvankelijke, eischen van schoonheid be hoort te geschieden. Door meer verzorgde kleuren van muren en lambriseering, door een betere verdeeling van deur en ramen, het aanbrengen van wat gekleurd glas en aardige gordijnen, het wegwerken van de leelijke kachel met nog leelijker pijp, maar .vooral door veel prenten heel rondom het lokaal en sierlijk gevlochten korfjes en man den met wat bloemen, vertoont het lokaal thans een werkelijk zér treffende tegenstel ling tot het aangrenzende, dat in zijn ge wonen vaalgrauwen toestand gelaten is, juist om het contrast te doen zien. j Toch beweren de inrichters geenszins, dat hun lokaal nu een model zou te zien geven. Zij bedoelen veel minder een model dan een aanwijzing van wat op dit gebied beters te krijgen is dan het gewone, reeds met kleine middelen. Men kan, zoo meenen zij, op het gansche werk der inrichting allerlei tegen heb ben, men kan van schoonheids- of nuttigheidswege of oek paedagogisch elk onderdeel wraken en iets anders voorstellen, indien men maar op wil merken, dat hier in elk geval goeden smaak met zeer bescheiden onkosten is vereenigd, zoodat practisch een voortgang in deze richting geen onover komelijke bezwaren zou ontmoeten, maar vooral: indien men maar toegeeft, dat schoonheid en kunst hun eischen hebben, aller eerst in het schoollokaal. « De gedaanteveranderingen van dat school lokaal in de laatste anderhalve eeuw geven een merkwaardig beeld van de snelle en gestadige ontwikkeling der begrippen op- ? voeding en onderwijs, in de opvolgende geslachten. Maar dat niet alleen. De ver andering der geheele stoffelijke bestaanswijze der maatschappij spiegelt zich hierin weer. De nieuwe ideeën van hygiëne en volksgezondheid, doch ook de wijziging van staatsonverschilligheid tot staatszorg, van particulier initiatief tot overheidsvoorzie ning ... aan de openbare school wordt het alles bemerkbaar. Nog in de achttiende eeuw, meen ik, was elke kamer, elk krot goed genoeg om er school te houden, wijl de hygiëne er toen in 't algemeen weinig op aankwam en geheel niet voor het volk, maar vooral omdat school en leeren eigenlijk niets anders bedoelden dan den wil van het kind te breken, zijn neigingen tegen te gaan en het murw te maken, opdat er een goed knechtje" of dienstmaagdje" des Heeren uit op konde groeien. Hiervan uitgaande, was het redelijk zoowel de plaats der school als het leeren zelf zoo bar en leelijk moge lijk te mak&n. ' Maar de 19e eeuw kwam daarna met zoodat men zeggen kon: Hemel, wat een majesteyt krijgen nu de .Muydersaelen!" Toen alles gereed was, kon Hooft er in volle waardigheid hooge ambtenaren en een uitgelezen schaar van geleerden, zangeressen, dichters en dichteressen ontvangen, want hoe genoegelijk en geriefelijk het op het slot ook geworden ware, het kon er soms wel wat al te eenzaam worden, zoodat Mevrouw Hooft de eerste zoowel als de tweede moeite had om Maerten en meiden" lang te houden, te meer daar zij er veel last van koorts hadden. Bij het bulderen der winden kon het zijn, alsof het in het slot spookte, want de wind stond soms zógeweldig op het slot, dat eens de vrouw van zijn portier, kortweg Gerrit genoemd, van de valbrug in de slot gracht was gewaaid. Aan spoken op het Muiderslot hebben meer dan een geloofd. Huigens, de taalgeleerde Hagena'ar en dichter, de geheimschrijver van den prins van Oranje logeerde er eens en droomde er van spoken. Oorzaak was verliefdheid des gemoeds". Toch was hij blij, toen hij de zon op de witte muren van zijn kamer zag ~ schijnen. Van meer ernstig gespook op het Muiderslot wist aan het einde der vorige eeuw een metselaar te Muiden, een man op hoogen leeftijd, te verhalen. Hij werkte er eens en de trap opgaande, die leidde naar het vertrek, waar graaf Floris V gevangen had gezeten, passeerde hem een ridder in gouden harrenas, die hem de doodsschrik op het lijf joeg. Van een vroegeren portier verhaalt men, dat hij, 's avonds plotseling een groot rumoer in het slot hoorde, zoodat hij het geraden vond met zijn jongen zoon de ronde te doen, beiden ter dege gewapend. Toen is het gebeurd, dat ook een ridder plot seling langs hen schreed, en verdween in het niet, zoodra zij hem te lijf wilden. De portier van thans, de krijgs haftige A. Vis, kent deze verhalen en heeft zelfs, als jongen, op een donkeren, stormachtigen avond, dat hij uit Muiden naar het slot ging, een witte gedaante uit de slotpoort zien komen, de valbrug overgaan om te verdwijnen in het ge boomte. Toch was bij zijn komst, de slotpoort gesloten. Droombedieders zeg gen, dat het de geest van Floris V is, die nog altijd in en om het slot waart. Al zal het louter ijdelheid geweest zijn, dat zich het btein verbeeldde, het kan en; het kon op het HoogeHuis" te Muiden geducht stil zijn. Het kon zelfs den altijd werkzamen Hooft te stil worden. In 1629 schrijft hij o. a. aan zijn vriend Joost Baeck: D'eene dagh is den anderen zoo gelijk, dat ons leven een schip schijnt zonder riemen, in doode stroom en stilte. Beter stil nogthans, als te hardt gewaeit. Hier preekt men geen passie als die van onzen Heere; men dicht er geen requesten; men raept er geen steenen om de Heeren na 't hooft te werpen. De kussens zijn er zoo zacht niet, dat ze iemants billen bekooren kunnen. Jae, die er op belust was, kreeg'er wel goedt koop een nae 't hoofdt. Ook roert men er geen trom; men timmert 'er geen wachthuizen, en de wachtmeester behoeft zijn wijf niet in zijn' ambt te laeten treeden, met wachten in 't bedde, terwijl hij zijn' ronde doet." 't Mocht dan soms op het Hooge Huis" te Muiden wat al te stil zijn, Hooft's vele bezigheden, zijn dichtwerk en hetschrijven der historiën hielpen hem er door heen. Vele overige dagen was het er vroolijk en feestelijk, wanneer de vrienden waren gekomen, hetzij in karos of met een jacht over de Zuiderzee. Hooft heeft in het Muiderslot de letter kundige bijeenkomsten van L. Spieghel op Meerhuyzen en van Roemer Visscher in zijn huis op de Geldersche kade te Amsterdam voortgezet, en er den vermaar den Muiderkring" gevormd in den gulden tijd, dien Holland nooit mag vergeten". Dezen zomer wenscht men de herin nering aan dien tijd te verlevendigen, door het slot in te richten zooals het in Hooft's tijd was en de gezellige zaal weer te doen ruischen van muziek en snarenspel en er vertooningen te geven, terwijl in de keldergewelven een oudHollandsche taveerne wordt ingericht. De Hoofdcommissie heeft daartoe alle zorg genomen en Dr. R. Jesse uitgenoodigd te waken voor alle oude meubelen, schilderijen, boeken, enz. welke worden ingezonden, en die te rangschikken. Zij heeft ook verkregen, dat driemaal daags de stoomboot die op Marken vaart, de haven van Muiden aandoet en daar alle bedevaartgangers naar het slot, zoo rijk aan herinneringen, aan wal zet. J. H. RÖSSINQ IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIIU .£ra**«m»waswg Schoollokaal op de Elandsgracht te Amsterdam, ingericht door i H. P. Berlage en C. Oosschot andere begrippen over den enkelen mensch en zijn maatschappelijke beteekenis. De leerplaatsen werden comfortabler, de leer methoden minder hard, tot de laatste vijftig, zestig jaar ook eischen van gezondheid en zindelijkheid brachten, waarnaar nu nog, op loffelijke wijze, onze scholen worden ge bouwd en ingericht. Zoover en niet verder had de ontwikkeling ons gebracht en het was zeker al een enorme vooruitgang. Practisch-nuttige en ook wel nuchtere, verstandelijke dingen worden thans in heldere, tamelijk wel geventileerde en zindelijke localen geleerd aan kinderen, die meestal voortkomen uit donkere, morsige en hél niet geventileerde ouderlijke woningen en aldus deze weldaden van reinheid en licht nog mee krijgen in het leven, boven en behalve den zegen der kennis van diverse nutte zaken. Dat schijnt al vrij veel in een wereld waar men ander zoo weinig om niet krijgt. Maar het blijkt nog niet genoeg. Er zijn alom teekenen niet het minst in het buiten land, waar zulke geestesbewegingen zich altijd eerder en sterker openbaren dan in Nederland dat- men het' enkel zindelijk en hygiënisch schoollokaat niet meer voldoende

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl