De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 11 mei pagina 11

11 mei 1913 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

11 Mei '13. Nö. 1872 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 deelhouders der U. P. die Southern Pacific aandeelen niet mogen betrekken. Naar verluidt zullen slechts houders van minder dan 1000 aandeelen ($ 100.000.?) recht hebben "om aan de verdeeling mede te doen, zoodat 368 aandeelhouders, welke te zamen 1,988,000 stuks aandeelen bezitten, op die wijze hun bezit niet kunnen ver meerderen. In verband daarmede worden maatregelen getroffen, welke eene ontduiking dezer be paling onmogelijk maken. Het onmiddellijk gevolg hiervan is echter reeds thans merkbaar; Southern Pacific aan deelen daalden in den loop der week tot 94 X pCt. en zijn dus blijkbaar moeilijk te plaatsen m. a. w. de kleine aandeelhouders betoonen geene geneigdheid om bedragen van eenige beteekenis op te nemen. Of, is men nog niet met de plaatsing aan gevangen, dan zou toch de daling er op wijzen, dat men eene dergelijke wijze van realisatie van het bezit der U. P. als hoogst onpractisch, zoo niet onuitvoerbaar be schouwt, vooral daar de door de regeering voorgeschreven termijn, l Juli, zeer krap toegemeten is voor zoo'n aanzienlijk bedrag. De Union Pacific lijdt met dat al op die wijze aanzienlijke verliezen en het behoeft derhalve geene verwondering te baren, dat ook de aandeelen dezer maatschappij flauw liggen. Niet echter slechts dit spoorwegsysteem bevindt zich in het gedrang. De steeds zich vermenigvuldigende looneischen van per soneel en arbeiders bij de vervoers-maatschappijen en de daarmede nauw in ver band staande tarieven-kwestie, moeten spoedig tot eene kritieke phase leiden. Steeds andere categorieën van spoorwegbeambten komen loonsverhooging eischen; kort ge leden zagen de machinisten hunne eischen ingewilligd; een toonbeweging onder de stokers heeft een scheidsgerecht uitgelokt, dat ten gunste dezer arbeiders heeft beslist en inmiddels zijn de vertegenwoordigers der beambten van 54 oostelijke spoorwegen in New York samengekomen om eveneens een gezamenlijke actie voor loonsverbetering in te stellen. De spoorwegen verklaren, dat zij niet verder kunnen gaan; zonder tarieven-ver hooging zal geen centime meer bewilligd kunnen worden en zij zouden bereid zijn het op eene algemeene staking te laten aankomen, bijwijze van protest tegen die ononderbroken looneischen van personeel en arbeiders. Het valt moeielijk te beoordeelen of wer kelijk de algemeene financieele toestand dier spoorwegen geen meerdere uitgaven zou veroorloven. Wel echter verkeeren deze wij wezen er reeds eerder op in eene zeer moeilijke positie wat het aanschaffen van nieuwe bedrijfsmiddelen betreft; in de dringende kapitaalbehoefte bij vele systemen kan met de uitgifte van bonds ternauwer nood en met die van notes slechts op zeer onereuse wijze worden voorzien. Eene vrij belangrijke koersdaling kwam aldus in de Amerikaansche waarden tot stand, terwijl in 't bijzonder de Rock Island aandeelen en de 4 % Chicago Rock Island Bonds per 2002 een gevoelig verlies leden, in verband met allerlei onbestemde, tot heden onbevestigd gebleven, geruchten om trent de precaire financieele positie van dit spoorwegsysteem. Ten slotte echter konden de koersen zich vrij wel op het peil van vór acht dagen handhaven. Ook de 5 * obl. der International Steam Pump Cy. verloren ettelijke procenten on danks bevredigende mededeelingen uit NewYork omtrent den financieelen toestand dezer maatschappij. Toch kan o.i. die koersdaling in de obligaties niet alleen het gevolg zijn van het passeeren van het dividend op de aandeelen der onderneming en zou een onpartijdig onderzoek naar den stand van zaken der maatschappij wel gewenscht zijn. Wij laten hieronder eenige noteeringen volgen: 30 April 8 Mei Amalgamated Copper 73 77 pCt. Amerik. Car & Foundry 47% 497/8 . Hide <& Leather 22VS 23 " Smelting & Ref 66% 67% Central Leather 23V4 23% United Cigar's 46V4 46:V4 States Steel 59V* 60% 5 pCt. Oblig. Intern. Steam Pump 73% 67Vg na 64^ Denver & Rio 20 ^ 2Qi,a Erie 27% 28% Kansas City Southern 23«4 24V2 Missouri & Texas 24J4 24% Rock Island 21V4 20% 4pCt. Chicago Rock Island 60% 60 Va Southern Pacific 98 Vs 96 Union 147% 1491/, Southern Rails 24% 24y8 De locale waarden hadden aanvankelijk over 't geheel genomen ook een onbesliste houding, doch aldra liepen Petroleum-aandeelen uit, met die der Koninklijke aan het hoofd, zoodat voor deze en de onderhoorige een belangrijk avans valt op te teekenen. Zoover is na te gaan, zijn er niet eensklaps factoren komen opdagen, welke eene der gelijke vaste tendenz voor oliewaarden wet tigen en is het derhalve o. i. zeer waar schijnlijk, dat men met manipulaties te doen heeft in verband met eene aanstaande emissie van nieuwe aandeelen. Wij laten hieronder de noteeringen der voornaamste soorten volgen: 30 April 8 Mei Dordtsche Petroleum 174Vs 183?i Geconsolideerde 225 234 Koninklijke 575 597 Moeara Enim 232 241 Perlak 69 72'4 Sumatra Palembang 210 217Vs Tarakan 113VS l.n. 113% Zuid Perlak 56Vs 56j/2 Orion Petroleum 96 103 V* In de overige speculatieve soorten kwamen geen koersschommelingen van groote be teekenis voor, doch over 't geheel deed zich ook hier een vastere stemming gelden in verband met de onbetwist gunstige tijdingen uit het Oosten van Europa. Het eindelijk door Montegro opgegeven verzet tegen den wil der mogendheden en de daarop gevolgde ontruiming van Skoetari, de ernstige wil der Balkanstaten om den vrede zoo spoedig doenlijk te sluiten, dit zijn allemaal motieven voor een vaste tendenz op de internationale beurzen. Zoodoende konden ook het meerendeel der speculatieve waarden veel van het in de vorige week geleden verlies inhalen, zoo als Rubber-aandeelen, Tabakswaarden e.d. Van laatstgenoemde hadden aandeelen Deli Cultuurmij een buitengewoon ferme houding in verband met de veiling van 3 Mei j.l. te Rotterdam, waar prijzen van f 2.20 tot f 3.50 voor de onderscheidene partijen dezer maatschappij werden betaald; in totaal werden ca. 5200 pakken verkocht voor een gemiddelden prijs van f 1.70 Ook voor de meeste partijen der Arends burg Tabak Mij werden mooie prijzen besteed. De taxaties voor de inschrijving op heden beloven over 't geheel in hoofdzaak voor de Deli Mij wederom goede prijzen; overi gens blijkt in deze veiling veel tabak van mindere kwaliteit voor te komen. Cultuur- en Mijnwaarden bleven in hun lethargischen toestand volharden;scheepvaartwaarden onbewogen. Aandeelen Deli Spoorweg Mij verbeterden aanmerkelijk in verband met eene dividenduitkeering van 15 pCt. tegen 12 pCt. over 1911; ook Aand. Holl. Ijzeren Spoorweg Mij geven eene vaste tendenz blijk. Naar men wil weten zal hierop 5 pCt. dividend worden uitgekeerd. De uitgiften der nieuwe 5 pCt. Braz. Leening 5 millioen tegen den koers vrn 97 pCt. is een volkomen fiarco geweest; het syndicaat heeft bijkans alles moeten nemen! De geldmarkt blijft in n doen; prolon gatie rente iets vaster 4 pCt. 9 Mei v. D. M P.S. Partijen van de Deli Mij konden heden op de inschrijving ca. ?2.30 bedingen, eene van de Medan tabak ?3.29, van de Bindjey ?2.25 en van de Senembah ?2.35. Mooie resultaten aldus. Voor de vermogensbelasting Het tijdstip der waarde-berekening van het effectenbezit voor de vermogensbelasting valt ditmaal samen met ongunstige omstan digheden. Een jaar geleden, schreven wij in den aanhef van het artikel, Voor de vermogens belasting", naar aanleiding van den oorlog tusschen Italië en Turkije om Tripolis: de moeilijkheden, die uit dezen strijd kunnen voortvloeien en de verwikkelingen waartoe hij, met 't oog op de Balkan-Staten en de groote Europeesche Mogendheden kan leiden, oefenen nog steeds een belemmerend invloed op de marktstemming uit." Die pessimistische verwachting is maar al te zeer vervuld geworden en bij den Balkan-oorlog en de vele daardoor veroor zaakte politieke moeilijkheden, kwam nog de onzekere toestand van de industrie in de Ver. Staten van Noord-Amerika met 't oog op de tariefverlaging en het vooruit zicht op een duur geld jaar, alle omstan digheden, die samenwerkten om het koerspeil van de meeste fonds-soorten niet onbe langrijk te doen inzakken. En juist op den dag, waarop de koers stand als Jbasis van de berekening voor de vermogensbelasting wordt aangenomen, nl. op 30 April 11., stapelden de dreigende oor logswolken zich nog meer opeen door de houding van Oostenrijk-Hongarije tegenover het kleine en weerspannige Montenegro. De kans op ernstige politieke verwikkelingen in Europa nam dermate toe, dat de beurs onder den indruk van mogelijke botsingen tusschen de monarchie en Rusland, en dien tengevolge tusschen de Tripple Entente en het Drievoudig Verbond, in een zeer ge drukte stemming verkeerde en de koersen van de internationale staatsfondsen opnieuw teruggingen. Vooral werden daardoor Oostenrijksche en Hongaarsche getroffen. Beide landen heb ben in verband met de jongste militaire maatregelen hunne schuldenlast opnieuw niet onbelangrijk moeten vergrooten, terwijl onder den indruk van de oorlogstoerustin gen handel en industrie ernstig hadden te lijden. Europ. Staatsfondsen. 1912 1913 pCt. ? ? 100.?4 Russ. Sp. 1888 1032.- 988.50 100.?4 Nicolai 1867,69 1116.?1077. G.R. 625.?4 Russische Zuidwest 1069.53 1025. 625.?4 Russische Consols 1110.94 1062.50 Russische 625.- 4 6e Emissie frs. 2500.?4* Rus. 1909 2500.- 5 1906 Rb. 1000.?4 Oriënt 1500.?3.8 Gr. Cred. M. 1000.?3* Pruissen frs. 2500.?3 Portugal 3e serie Pes. 1000.?4 Buitenl. Spanje Lire 100.?3J- Italië 1087.50 1206.25 1258.59 1153.60 1670.40 538.87 1043.75 1183.59 1242.97 1188.80 1651.20 511.50 807.03 806.25 100. Kr. 2000.?4 frs. 2500.?6 2500.- 5 Goud Hongarije Oostenr. Julirente Bulgarije Bulgarije 437.50 44.66 442.50 45.50 1086.75 1020. 907.50 1228.12 Tabakslg. 1221.09 2500.?4| Buig. 1909 1064.06 "" ' 205.94 830. 1225. 1196.87 J 1043.75 191.87$ n 500.?4 Servië 1895 500.?4 Geunif. Turk. 1903 210.16 200.47 500.?4 Bagdad Sp. Ie ser. 204.37* 192.66 500.?5 Rum. 1903 245.?239.69 500.?4 1910 218.12 207.19 Onder den indruk van de gestadige over winningen van de Balkan-Staten, zijn de verliezen van de fondsen van Bulgarije en Servië ten slotte niet belangrijk geweest. En zelfs voor het in dezen oorlog zoo gekort wiekt Turksche Rijk heeft de Beurs in het vooruitzicht, dat het geen oorlogsschatting zal betalen en een gedeelte van zijn schul denlast op de schouders van de overwinnaars zal kunnen overladen, een tamelijk vaste houding blijven handhaven. Zuid-Amerika enz. 1912. 1913. pCt. ? ? $ 1000.?5 Binnenl. Mexico 1171.871 1075. 100.?5 Goud 1200.?1184.25 100.?4 Argentinië 1071.?1041. 100.?5 Brazil.1903 1215.?1193.25 100.?4* 1888 1176.?1137. 100.?4 1889 1032.?961.50 100.?5 Fund. 1241.25 1242. 20.?5 Rio de Janeiro 1905 234.?231. 100.?5 San Paulo 1908 1216.50 1209. 20.?3| Uruguay 181.20 172.80 100.?3 Columbia 588.?591. 20.?3 Venezuela 140.70 138. $ 1000.?5 Domingo 2546.87$ 2478.12* 50.?comm.Pemvian 64.50 62.62* 50.?pref. 276.37 309.37* 100.?6 1257.75 1259.25 100.?5 China 1213.50 1163.25 frs. 2500.?4 Russ. China 1140.62* 1148.44 20.?4 Japan 1919 210.60 203.70 Yen 1000,?5 Imp. Japan 1154.69 1145.31 100.?4 j Japan l e ser. 1167.?1110. 100.?6 Nicaragua 972.?999. $ 1000.?5 Cuba 2573.44 2515.62* Van bovenvermelde fondsen zijn het vooral Mexicaansche, die een meer dan gewone waarde-vermindering hebben ondergaan in verband met de nog steeds niet onderdrukte revolutionaire beweging in de republiek, die in de laatste maanden opnieuw een ernstig karakter verkreeg door den moord op pre sident Madero, terwijl zijn opvolger Huerta evenmin nog erin heeft kunnen slagen, om orde en rust te doen terugkeeren. Op den koersstand der Braziliaansche fondsen werkte, behalve de algemeene toe stand, de naderende uitgifte eener nieuwe 5 pCt. Staatsleening beneden pari terug. Hetzelfde geldt voor Chineesche staatsfond sen, terwijl ook het langdurig talmen in zake de voorgenomen z.g. 6-mogendheden leening van minder gunstigen invloed was. Het lagere koerspeil der Japansche fondsen is in verband te brengen met de meer en meer veldwinnende meening, als zoude dit rijk zijne financieele- draagkracht wél wat hebben overschat. 1912 1913 ? ? 671.87Vs 656.87VS 800.- 775. 3 Cert. id. 798.75 773.75 3Vs Oblig. id. 919.37% 907.50 4 Amsterd. 1900,1 1005.?975.62% 4 Rotterdam 1005.?976.25 3Vs 925.?887.50 3Vü'sGravenh.1905/6 935.?920. 4 1908/11 1006.25 970. 3V« Utrecht 1906 942.50 910. 4 1908 1010.?990. 4 Holl. Spoor 1003.121/3 970. 3Vs ,, Staatsspoor 1887 912.50 886.25 4 1901/13 1002.50 966.25 3 Ned.Centr. Spoor 805.?792.50 4 996.25 975. 4% Zuid Holl. Electr. Spoor 1010.?1002.50 Ondanks den zeer bevredigenden toestand der rijksmiddelen, die in 1912 een belangrijke toename hadden ondergaan, zijn onze Na tionale Schuldsoorten opnieuw ongeveer 2 a 2VS pCt. gedaald, behalve de 3Vs pCt. Obligatiën N.W.S. die, na den teruggang ten vorige jare, thans ruim l pCt. lager noteeren. De hoogere geldkoers, die op den koers stand dezer fondsen een nadeeligen invloed uitoefende, heeft ook op de overige der hierboven genoemde beleggingswaarden on gunstig teruggewerkt en heeft o.a. de 4 pCt. Gemeentelijke Schuldbrieven tot beneden den parikoers doen dalen. 9,5 '13. (Wordt vervolgd). v. D. S. a ? 1000.?nom. Integralen 3 pCt. Oblig. N.W.S. Prinsesse-Liedje (30 April 1913) Daar speelt een Kindje Aan Moeders schoot: Ons Juliaantje Wat wordt zij groot! Wat zien die oogjes Al geestig rond ; Wat lieflijk lachje Om kleinen mond. Nu gaat zij vrijen Aan Vaders knie; Zij kan al tellen Van een, twee, drie. Zij kan al loopen, Geheel alleen: Dag Va, dag Moeke ! Daar stapt zij heen. Zie 't mollig handje Dat wuift ons toe; Dat deed ook vroeger Haar lieve Moe! Haar lieve Moeder Als Kindekijn Voor d'ouden Koning De Zonneschijn. Die 's levens avond Verheld'ren kwam, Waar 's levens stormwind Zooveel ontnam. O, als Zij gingen Daar hand aan hand, Kwam in verrukking Het Vaderland! De oude Koning Rust, zij aan zij, Met zijn Vaderen, Een Heldenrij. 't Oranje-knopje Werd tot een Bloem; Schonk nieuwen luister Aan d'ouden roem. Nu een Prinsesje Op Moeders schoot: Dat maakt de weelde Des Volks zoo groot. Kom wuif nog eenmaal Ons vriendlijk toe: Zoo deed ook vroeger Uw lieve Moe! O, lieve, frissche Oranje-knop, Groei even heerlijk Als Moeder op! FRANS DE JONG (Uit: De Standaard. Een nieuw Volkslied?) * * * Puzzle EEN MIDDEL OM RIJK TE WORDEN Een schaakbord, gelijk het hier afgebeelde, heeft 64 vakjes. Indien men, door dit schaak bord in vier stukken te knippen en die vier stukken op andere manier aan elkaar te passen 65 vakjes verkrijgt, die even groot zijn als de andere, dan is het duidelijk dat iemand, die eenig kapitaal bezit, hoe gering dit ook zij, rijk kan worden, door op ieder vakje een gulden of desnoods een cent te leggen en van de 64 vakjes er telkens 65 te maken. Hoe vreemd het klinke, men kan dit middel vinden en den volke vertoonen. Wil ieder die het vindt (wie het middel kent zwijge als het graf) mij de oplossing zenden en zeggen hoe lang hij noodig had om tot die oplossing te geraken ? En wie soms mocht meenen, dat er een bijkans onzichtbare fout schuilt in de op lossing hier bedoeld, geve haar aan. Over twee weken volgt n oplossing n aanwijzing van de reden waarom het kunstje mogelijk is, met opgave van de namen der goede oplossers. M. J., p/a. Red. Amst. Wbl. v. Ned. Ingezonden Verplegenden Geachte redactie. Zoudt u ons een kleine plaatsruimte kun nen afstaan voor het volgend schrijven? Bij voorbaat onzen dank. In de Gemeenteraadszitting van Zat. 5 April j.l. hebben B. en W. van Amst. advies uit gebracht in zake het verzoek van Nosokómos, vakvereeniging van Verplegenden, om aldaar aan gediplomeerde verpleegsters het recht te geven, buiten het ziekenhuis te wonen. Het advies was tot onze groote teleurstelling in allen deele afwijzend. Wij trachtten in het Handelsblad van Dinsdag 15 April een deel der argumenten van B. en W. te weerleggen en zullen deze dus hier niet alle afzonderlijk bespreken. De hoofdzaak evenwel, waar het om gaat, zouden wij gaarne nogmaals brengen onder de aan dacht van het publiek. Wij gaan uit van de gedachte, dat aan de ver pleging van zieken de hoogste ideëele eischen mogen, ja moeten worden gesteld, dus, in de eerste plaats, aan haar die de verpleging als vak beoefenen; dat geenszins, zooals men wel eens vreest, de materieele vooruitgang in de betrekking van verpleegster deze ide ëele eischen op den achtergrond zullen dringen. Integendeel, de verbetering in hare maatschappelijke positie en omstandigheden lijkt ons een der krachtigste middelen om haar, de verpleegster, en haren arbeid, op te heffen tot een hooger ideaal. Hare positie zal spoedig vooruitgaan, wanneer men voor het verplegen een rationeeler, meer uniform opleidingssysteem zal hebben ingevoerd (een zaak waarvoor Staatsbemoeiing ons nood zakelijk toeschijnt), wanneer dus jonge ver pleegsters in de allereerste plaats zullen worden beschouwd als leerlingen, en niet zooals nu, hoofdzakelijk als werkkrachten en nog wel goedkoope, voor de inrichtingen. Een zorgvuldiger, meer methodische op leiding, voortgezette controle over al haar werken en gedragingen op de ziekenzalen, voorbereidend onderwijs ook, voordat zij bij het ziekbed zal worden toegelaten, dat alles zal niet alleen de patiënt beschermen tegen hulp van nog totaal onervaren, jonge zusters, maar zal noodwendig leiden tot verheffing van het gehalte der verpleegsters. Immers, men zal dan veilig een strenger schifting kunnen houden van de goede en minder geschikte elementen, daar het grooter aantal van haar die zullen uitvallen ruimschoots zal worden aangevuld door betere krachten, die echter bij de bestaande toestanden lieverander werk aanvaarden. Wij zijn hiervan zoozeer overtuigd, mede op grond van den gang van zaken in andere landen, (b.v. Australië, Amerika, Engeland) dat het gevaar,'t welk men ons soms voorhoudt, als zou nog meer ma terieele" aantrekkelijkheid van ons beroep, personen naar 't ziekenhuis halen, die er niet hooren, d.w.z. het gehalte der verplegenden doen dalen, ons een onverklaarbare her senschim toelijkt. Wij vreezen het streven naar materieele verbeteringen allerminst, daar deze eerst recht mogelijk zullen maken, al degenen, die de ideëele eischen uit het oog mochten hebben verloren, uit de ver pleging te weren. In het facultatief gesteld externaat van gedipl. Verplegenden zien wij ook een dier, zoo gij wilt materieele", voordeelen, welke voor tal van verpleegsters van groot ethisch belang zullen kunnen worden. En dat wel grootendeels op grond van het feit, dat het inrichtingsleven voor velen hoogst nadeelig is. Wie zelf langen tijd als verpleegster in het ziekenhuis gewoond heeft, kent wel die min of meer giftige sfeer, aan de meeste ziekenhuizen eigen, die benauwdheid van het kringetje, waarin de zusters gedwongen zijn te leven. Het kan haast niet anders, in zoo'n maatschappijtje apart, waar men samengekomen is met hetzelfde doel en waar gemeenschap pelijke arbeid moet worden verricht. Overal in zulke afgescheiden wereldjes ziet men hetzelfde: gekibbel, jalouzie, kwaadsprekerij enz. Overal kan men waarnemen, dat hoe minder nauw het gedwongen contact is na den arbeid, en hoe onafhankelijker men dan is van elkander, hoe frisscher en gezonder voor ieder de atmosfeer wordt. Waar gesproken wordt (maandbl. voor ziekenverpl. 15 April 1913) van de geestelijke atmosfeer in het ziekenhuis," die de leerlingverpl. zal doordringen van het besef, dat voor de verpleegster het helpen en verzorgen der zieken komt in de eerste plaats," en verder, dat zij moet leeren hooren, zien, zwijgen en spreken," en waar men dan vraagt hoe zal zij dit leeren, als zij niet luttele jaren tenminste lid is van die groote huishouding, waar al deze dingen onafge broken geleerd kunnen worden ?" daar ideali seert men naar onze meening het ziekenhuis zeer sterk. Ongetwijfeld, een enkele leert er die dingen door schade en schande, ook zwijgen, maar de meesten leeren er spreken, onvoorzichtig spreken, babbelen. Wel worden de zusters er wat men noemt flink, bij de pinken, men leert er zich vooral niet de kaas van het brood te laten eten, men leert er aan pakken en deinst ten slotte voor f een arbeid meer terug, maar... fijnheid en zachtheid en zoovele andere voor een verpleegster zoo gewenschte eigenschappen van't gemoed, vinden deze in het ziekenhuis, buiten de ziekenzalen, wel een sfeer waarin zij veilig zijn, laat staan zich op haar mooist zouden kunnen ontplooien? Slechts waar een moreel buitengewoon invloedrijke persoonlijkheid aanwezig is, kan de atmosfeer van het zie kenhuis gunstig zijn. Het is natuurlijk niet tegen te spreken, dat de zusters de nadeelige invloeden van het inrichtingsleven zelf zouden kunnen beperken, door en bloc er tegen op te vechten. Maar in de praktijk blijft dit meestal een strijd van de enkeling en daardoor een vruchtelooze strijd. Te zware eisch wordt daarmee gesteld aan haar, die vaak vermoeid zijn na jachtigen arbeid en in den regel zelfs te weinig vrije tijd hebben om gezonde afleiding te zoeken in boeken of in wandelen. En dan nog, bij al de voordeelen die een goed ingericht zieken huis bieden kan, ook door gelegenheid te geven tot ontspanning, missen wij altijd dat, wat toch bijna elk mensen als iets weldadigs voelt, n.I. persoonlijke en maatschap pelijke vrijheid, buiten den arbeid. Dat is iets wat het inrichtingsleven naar zijn aard, niet geven kan. Zelfs de geregelde, dagelijksche verfrissching die uitgaat van een zich verplaatsen uit de omgeving waar men gewerkt heeft, van het onwillekeurig in aan raking komen met menschen uit anderen levenskring, wat heilzaam is voor ieder, ofschoon lang niet altijd als aangenaam ondervonden, zelfs die moeten de zieken huiszusters ontberen. En nu komt het ons voor, dat men zich eerder aan 't werk zou begeven om een weg te vinden in moeilijkheden van economischen en administratieven aard, welke een externaat van verpleegsters zou meebrengen, indien niet vrij algemeen, hoewel maar zelden duidelijk uitgesproken, een zekere vrees bestond voor die meerdere maatschappelijke vrijheid van ziekenhuisverpleegsters. Men durft haar eigenlijk niet aan, omdat men de zusters niet voldoende vertrouwt. Men wenscht een controle te behouden, waaraan zij bij uitwoning ontglippen zouden. Wonderlijk doet dit wantrouwen aan, waar men andersdeels niet schroomt, reeds 3 jaren vórdat zij gediplomeerd zijn, die zelfde jonge meisjes een taak toe te ver trouwen die een verantwoordelijkheidsbesef en een moreele draagkracht verlangt, welke van andere vrouwen op dien leeftijd slechts bij uitzondering worden gevraagd. Ergens moeten dus fouten schuilen. Want of het grootste deel der ziekenverpleegsters is totaal onberekend voor haar beroep, dat zoo hooge eischen stelt aan het karakter, en dan zien wij slechts n uitweg: zoo spoedig mogelijk de betrekking van ver pleegster meer aanlokkelijk te maken (door betere opleiding, betere salarieering, meer vrijheid enz.) en op die manier personen te trekken, die nu elders haar werkkracht geven; of het meerendeel der zusters wordt onder invloed van allerlei tradities uit vroegere en latere tijden, aan den eenen kant op on beredeneerde wijze geïdealiseerd in dien zin, dat men verwacht dat liefde voor den zieken medemensch haar geheel en uitsluitend vervullen zal en alle moeilijke levensom standigheden berustend zal doen dragen aan den anderen kant schromelijk miskend, hoofdzakelijk doordat men vergeet, hoe juist het ziekenhuisleven schadelijk voor haar is en eigenschappen in haar ontwikkelt, die in andere omgeving allicht door betere zou den zijn onderdrukt. Ook hiertegen zien wij slechts n prak tisch middel: voor haar dezelfde maatstaf te gebruiken als voor andere werkende vrou wen van denzelfden leeftijd en met meer vertrouwen in haar persoon te streven naar gunstiger levensvoorwaarden. De Redactie van Nosokómos Nederl. Ver. tot bevordering der belangen van Verplegenden * * * Brievengaarders Amsterdam, Mei 1913. Geachte Redactie f Bij het voorzien in eene vacature van brievengaarder geldt als algemeene regel: Bij voorkeur wordt benoemd een ingezetene uit de plaats zelve. Waarschijnlijk maakt het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegraphie die reden plausibel, door er op te wijzen, dat het noodzakelijk is, een' candidaat te vinden, die een huis bewoont of bezit, waarin een brievengaarderskantoor kan gevestigd worden. Die argumentatie is te aanvaarden. Maar als nu bij de solliciteerenden menschen blijken te zijn, die aan dien 'eisch kunnen voldoen, wat in 't geheel niet moeilijk valt, daar of de vertrekkende brievengaarder of eenige particulieren, hetzij grond, hetzij eene woning aanbieden te huur of te koop, en die dan bovendien het voorrecht bezitten eenige werkzame jaren bij den dienst te hebben doorge bracht, dan moest m. i. het Hoofdbestuur zoo verstandig zijn een van de laatste personen het zoo begeerde ambt te gunnen. Thans gebeurt het als regel, dat de be noemde ingezetene is, maar geen of haast geen administratieve kennis bezit en kort geleden nog schoenmaker, timmerman of iets dergelijks was. Als de post afhankelijk was van hare clientèle, dan zou daar iets voor te zeggen zijn dat men een ingezetene benoemt. Maar dat is immers juist niet zoo. Hoe onafhankelijker de persoon, met den dienst belast, staat tegenover de inwoners, hoe grooter de kans is, dat de behartiging van dit algemeen belang met vertrouwen aan hem kan worden opgedragen. Het is te hopen, dat de nieuwe DirecteurGeneraal inziet, dat onder de brievengaarders, die hoe langer hoe meer beginnen te ont waken, een geest van tevredenheid moet gekweekt worden, die zijn grond vindt in een billijk bevorderingssysteem. K. N.B. Anderen bladen wordt verzocht dit over te nemen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl