De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 11 mei pagina 5

11 mei 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

11 Mei '13. No. 1872 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Ingang van de Tentoonstelling De Vrouw" aan de Amsteldijk te Amsterdam lllllllllllllllllllllltMIIIIlltllllllllllllllllllllMHIIIIMIIIflIM De Tentoonstelling De Vrouw" 1813-1913 De laatste halve eeuw heeft de vrouw gedreven naar de openbaarheid, omdat het geheele leven, ook dat van den man, meer open, meer naar buiten is, 'en zelfs niet ont komt aan den geest der reclame. De toepassing vatf alle natuurwetenschap pen en het reusachtig verkeer hebben het leven algeheel veranderd, het huishouden een volkomen ommekeer doen ondergaan. De vrouw bleef daardoor niet meer den geheelen dag gebonden aan keuken en kelder, aan spinnewiel en linnenkast, alles wijzigde zich "in het huislijk, maatschappelijk en huis houdelijk leven, in huizenbouw en inrichting. In alles kwam meer licht, meer ruimte, ook in de hersenen. De dagen, dat meisjes van welgestelde ouders naar Franscha kost scholen gingen, spoedden ten einde ; de hoo gere burgerscholen stelden deze instituten in de schaduw en bereidden den nieuweren tijd voor. Men begreep, dat het meisje een even degelijke opleiding kon hebben als een jongen, en weldra gingen de meisjes ook naar de Industrieschool, naar het gymna sium en weer later naar de Universiteit. Door haar kennis, even groot als die der jongelui, kregen de jonge vrouwen recht op meezeggenschap in alle zaken, een recht dat haar nog niet in alle opzichten is toe gekend. Het onderwijs veranderde de gantsche maatschappij; het meisje, de jonge vrouw wenschte zelfstandig in die maat schappij te werken en er niet in te versuf fen: zij wilde werken, n op ieder gebied. De tijd, waarin Em. Augier, nog vór dertig jaar, afkeurend zeggen kon: De arbeid, die den man tot eer strekt, rukt de vrouw uit haar stand", is niet meer. De vrouw heeft zich op ieder gebied van kennis en kunst met eere een plaats veroverd naast den man, en werkt nevens hem, vaak met een al te benauwenden ijver en te groote schoolgeleerdheid. De meeste verandering in den werkkring der vrouw brachten de grootelijks gewijzigde maatschappelijke toestan den. Want zoo goed als het leven en werken van den man wordt ook dat der vrouw gedreven en gaat anders dan zij zelf dacht. Dat zijn geheime machten. De jonge vrouw, gekomen tot mondig heid, heeft, uit haar aard, scherp de sociale toestanden en nooden gezien harer minder bedeelde zusters, en daarvoor is zij met een kracht, die eerbied afdwingt, in de bres gesprongen. De omvang van den arbeid en den werk kring der vrouw in dezen tijd is zoo groot, UIT DE NA TUUR DXXVII Snel botten Ieder, die er op heeft gelet, heeft ook verbaasd gestaan over de snelheid, waarmee in dit voorjaar de boomen in blad zijn ge komen. Ze stonden in de derde week van April nog bijna alle kaal; toen kwamen twee buitengewoon warme dagen en alles in bosch en park kreeg een groen waas; daarop weer een stilstand van een halve week; toen, op eens, sprong, om zoo te zeggen, het groen te voorschijn; het was of het uit de knoppen geschoten werd. Er zijn in deze week morgens geweest dat men, niet figuurlijk maar letterlijk het groen kon zien groeien; er waren niet eens instrumenten bij noodig; ik heb een takje van een heggerank sneller zien vooruitschuiven dan de groote wijzer van mijn horloge. Het spreekt van zelf, dat zoo iets alleen mogelijk is als verschillende oorzaken samen werken. Vermoedelijk is het ten deele een gevolg van het zachte en vochtige zomer weer in Maart, na een winter zonder vorst; alles werkte einde Maart al naar boven en naar buiten; de winterreserve van de planten werd in beweging gezet en wij zouden een buitengewoon vroeg voorjaar beleefd hebben in plaats van een vrij laat zoo als nu indien het weer niet plotseling was omge slagen en tot half April guur en droog was gebleven. Heel, heel langzaam zijn de boomen en kruiden met de voorbereiding tot de lenteontplooiing voortgegaan; en toen nu eindelijk in het laatst van April de reeks van zomersche dagen begon, wrong en drong alles zich met geweld naar buiten. Een bloemenweelde zooals ons die in de eerste Meidagen gegund was, zullen maar weinigen onder ons zich herinneren, eerder genoten te hebben. Alles, alles kwam te gelijk; in sommige niet al te zonnige tuinen bloeiden speen kruid, sleutelbloemen en hyancinthen te gelijk met de narcissen; de anemonen op een dag met de seringen en de gouden regen; hier en daar stond in een stadstuintje een verlate crocus heel verwonderd een bloeiend zomerklokje aan te kijken. Lang duurt evenwel dat teere en fijne in den boomtooi niet. Zooals nu de eiken gekleed staan, in een goudgelen sluier met een franje zoo fijn als cantille-werk, blijven ze geen week meer; al repeteert een nakomer nog wel eens het lentefestijn. Zooals nu de dat zij den grenzen van alle weten en kunnen nadert. ?> Gekomen tot dit standpunt heeft de vrouw, de Nederlandsche vrouw van haar alleen is hier sprake besloten een iegelijk te toonen wat zij kan en vermag in kunst en wetenschap, op maatschappelijk en huis houdelijk, ja op ieder gebied. Om een beeld te geven van den reusachtigen ommekeer in haar doen en leven heeft zij op de oude Hofstede Meerhuyzen" aan den Amstel te Amsterdam, eene tentoonstelling ingericht: De Vrouw in 1913" en ter vergelijking eene van De Vrouw in 1813", op hetzelfde terrein. De oude hofstede Meerhuyzen" was vór 300 jaar de kweekplaats der Renaissance, die als stille kracht Amsterdam groot en beroemd heeft gemaakt, terwijl dezelfde ver nieuwing van geest en leven een zegen werd voor geheel het land. Hendrik Laurensz Spieghel, de vader der Renaissance, de ver klaarde vijand van alle schoolgeleerdheid", was er toen de bewoner. De dochters van zijn boezemvriend, Roemer Visscher: Anna en Maria Tesselschade Visscher, waren in dien tijd de vrouwen, welke het leven der vrouw vernieuwden en verruimden, bij ver mijding van alle schoolgeleerdheid" en opzettelijkheid. In H. L. Spieghel's Hertspieghel", op Meerhuyzen" gedicht, staat ook voor de vrouw van dezen tijd niet te vergeefs geschreven: Hoed u voor school geleerdheid", behoud bij allen vooruitgang, bij alle vermeerdering van kennis en bij alle vernieuwing, uw grootste macht en bekoring in : Stille kracht". J. H. R. * * * Noga. Gij hebt ze natuurlijk wel eens bij deze of gene vriendin «gegeten, die kleine knap pende goudbruine stukjes, en op uw vraag hoe zij dat toch maakte, gaf ze u ten antwoord: O niets geen kunst, je doet suiker en aman delen in een pannetje, en als de suiker bruin is gooi je 't op een steenen plaat en snijdt het in stukken, dat is alles." Gij probeerdet het thuis. Gij brandde uw vingers en hakte met levensgevaar de brok ken van het marmeren aanrecht af. De keukenmeid overlaadde u met vernie tigende blikken, uw oudste zuster beet zich een tand stuk op de keiharde stukken die bovendien nog bitter smaakten gij herhaaldet de proef niet meer. Ik zal u ditmaal een goed recept aan de kastanjes staan, niet met die verfijnde schoonheidsweelde van de aristocratische eiken, maar met die gezonde, overdadige, zij het grovere boersche schoonheid, zoo kunt ge ze maar n dag of vier vijf genieten : de bladeren nog niet ten volle ontplooid, schuin omlaag, als tempeldaken minaretsgewijs boven elkaar, de roomwitte kegeltrossen nog in knop ; alleen onderaan hier en daar een open bloem, met een blosje als een pas gewasschen boerenkindje. Een volle week al verheugen ons de berken en de beuken. De berken zoeken hun schoonheid ten eerste in de lijn ; daar is niets aan zoo'n jonge vrijstaande berk, geen groenende twijg, geen bloemkatje, geen ontplooid blad of het heeft een eigen mooi geschreven omlijning; tot de doode takken toe en de opgerolde witte schilfervellen van de loslatende schors, het is alles teekenachtig en bijzonder, omdat het alleen bij de berk zoo is, en niet eens bij alle gelijk. Er staan er ook, die bekoring oefenen door een zachte buiging in de twijgen, naderend tot het treuren; andere weer schieten hun takken wijd uiteen, schcrphoekig om hoog, als flitsen van vuurwerk; vele houden het midden of bieden verscheidenheid op n en denzelfden stam. Anders weer de beuken, een beuk is en blijft zich zelf gelijk, duizenden zijn als n. Als de beuken in blad gaan, is dat een groote algemeene beweging ;" langzaam schuift de teergroene zijde uit den langen bruinen knop, langzaam en gestadig verbreeden de ingeplooide zeegroene kwastjes aan hun uit einde, tot ze groote glanzige pluimen zijn en duidelijk laten zien, dat het bladeren moeten worden. Dan daalt, alweer kalm en gestadig, een regen van bruine knopschubben neer; ze vallen tikkelend zacht, of het ging zomerregenen, neer op den boschbodem, op het harde, gekrulde verbleekte brons van den vorigen herfst, op het dorre loof dat ritselt en knitsert onder uw voet. Op de leeggewaaide paden-teekenen die millioenen bladschubben lange bruine streepen en bronzen plekken; tusschen het oude grondloof verdwijnen ze; daaruit schieten nu de smalle lichtgroene bladeren der voorjaarsbloemen op; hier van den sterre muur, met zijn groote witte stralen om het roomkleurig hart, elders de kleine sterre bloempjes en sterreblaadjes van het lievevrouwenbedstroo. In het oude groote beukenbosch, waar de grond niet te droog en te nat is, staan zware bossen van donker groen hoekig blad bijeen; hand doen; noga is een even voedzame als gezonde en bovendien goedkoope lekkernij, en het onsterfelijke Columbus-ei vertoont ook overeenkomst met de fabricage van noga. Anderhalf ons zoete gepelde amandelen kookt gij even op, verwijdert de huidjes, droogt ze een paar minuten op een papier in een niet te warme oven of op de kachel, en hakt ze goed fijn. Dan wrijft ge een halven vierkanten meter van het marmeren aanrecht dun met boter in, of, zoo ge geen marmeren aanrecht bezit, bebotert ge een bakplaat. De amandelen schept ge in een kommetje; een afgewasschen citroen en een flink mes, bijv. een hakmes, worden gereedgelegd. Dan zet ge in een ijzeren potje of oudemaille pannetje drie ons witte suiker met een klein stukje boter op het vuur. Na eenigen tijd begint de suiker te branden, gij roert met een emaille lepel (geen tinnen, die smelt tot een onooglijk stompje af) totdat de massa geheel gesmolten is. Nu komt Ie moment suprême"! al uw aandacht bij de suiker: te kort op 't vuur maakt de noga smakeloos, te lang geeft een felbitteren smaak. Wanneer wat blauwige rook van het pan netje opstijgt en de massa begint te bobbelen, stort ge er vlug de amandelen in uit, roert met een paar flinke slagen amandelen en suiker dooreen, grijpt met een stevigen lap uw pan, en stort de massa op den marmeren plaat, zooveel mogelijk met een lepel de pan uitscheppend. Dan wrijft ge met den lepel de massa naar alle kanten uit, en daarna rolt ge met de citroen er naar alle zijden overheen, om de laag f(fch zoo dun mogelijk te krijgen. Dan begint ge te kerven, eerst in de lengte, op gelijken afstand, dan in de breedte zoodat ge ruiten, vierkanten, of langwerpige stukjes vormt. In het midden vloeit de warme massa wel weer inén, maar dat hindert niet. Al gauw laten de buitenste randjes vanzelf los, op de inkervingen breken de repen gemak kelijk af, en nu werkt ge langzaam aan, reep voor reep loswippend, telkens de inkervingen weer verdiepend, en wanneer een stuk niet dadelijk los laat, begint ge geduldig aan een ander. De nette regelmatige stukjes kunt ge, na dat ze goed koud zijn geworden, in een trommeltje bewaren, maar toch niet langer dan eenige dagen, de rest, de afval", vindt gewoonlijk zijn weg naar de gretige mond jes der kinderen, -die vol belangstelling uw gewichtig werk hebben gadegeslagen. J. v. A. Allerlei Goudvisch Men acht het doorgaans een bewijs van groote kostbaarheid als iets z'n gewicht in goud" waard is. De kleine kroonprins van Rusland intusschen, is nog heel wat meer dan z'n gewicht in goud waard. Dat aardige, fijne ventje is het kostbaarste kind van de wereld. Zoodra hij den troon bestijgt, wordt hij eigenaar van een kapitaal van 500 millioen gulden, want op dit bedrag schat men het privaat-bezit van het Russi sche keizershuis. Bovendien ontvangt hij 24 millioen gulden als jaarlijksch traktement. Dertigduizend bedienden, over de verschil lende paleizen verdeeld, zijn dag aan dag tot zijn dienst gereed. Thans geniet de kleine jongen reeds een toeslagje uit de staatskas van ?180.000 in 't jaar. Daar kan de jeugdige vorst snoepgoed en knikkers voor koopen. * * * Per auto In Pittsburg heeft de Vereeniging tot bescherming van dieren zich een honden auto aangeschaft, die dagelijks door de straten tuft en in afzonderlijke celletjes voorloopig-Iogies kan bieden aan 34 hondjes. De automobiel bevat bovendien een heel magazijn van dingen, die nuttig zijn voor het vangen van losloopende honden, en het LIBERTYs CEILLUSTREERDF CATALOGUS FRANCO BLOUSE VAM KATOENEN LYDIA CRAPE f£F' IM20KLEUREM O./S STALEN FRAMCO METZ&6 BLOUSE VAM WITTE VOILE MET KANTEN STUKJE* MANCHETTEN 3.3 S AMSTERDAM s C RAVEN H AC E EENICE VERTEGENWOORDIGERS IN NEDERLAND redden van arme diertjes, die in nood verkeeren. * * * Spaarpot Een reiziger vertelt een eigenaardig geval van een krokodillenvangst, dien hij bijwoonde op Sumatra. Nadat de inlanders hun vijand hadden geharpoeneerd, trokken zij den reuzenhagedis aan den oever, sperden den grooten muil wijd open en zetten er een flink stuk hout tusschen, zoodat het keelgat wijd open stond. Toen kwamen alle dorpsbewoners kijken en wierpen eenig geld in den wijd geopenden muil van het ondier. Dat was blijkbaar zoo de gewone collecte voor de dappere drakendooders. .. Toen het beest was afgeslacht bleek het, dat het voor zijn moordenaars bijna ?25 gecollecteerd had, welke, meest in koper geld, in zijn slokdarm werden aangetroffen. * * * Paarlen Laat ik u eens wat vertellen van bijge loof. .. Een aardig jong Francaisetje was bedroefd, erg bedroefd: ze had al drie ach tereenvolgende nachten van paarlen ge droomd, en paarlen zijn tranen", dat heteekende dus droefenis en onheil. De vreeselijke droomen lieten haar geen rust, en ze wilde nu haar ongeluk in z'n geheelen omvang weten, en ging naar een... waar zegster. Zij vertelde de paarlen-droomen en toen bleek, dat het driemaal achter elkander droomen over paarlen (drie is een heilig getal) de paarien juist tot een heel gunstig voorteeken had gemaakt. De profetes ver telde aan 't verrukte juffertje, dat ze zou trouwen met een jongen, schatrijken man, die buitengewoon veel van haar zou houden en haar leven tot een waar paradijs zou maken... Wat was ze nu blij, dat ze van paarlen gedroomd had!... Of de voorspel ling uitkwam??? Het is me niet gebleken! * * * Aartsvader In Dayton (Staat Ohio) werd gedurende een grooten watervloed in't afgeloopen jaar Ontplooiing van een beukeblad (Naar Kerner van Marclaan, Plantcnlcveri) dat zijn de Aronskelken, die van de week hun zonderlinge bloem gaan openen: een groenig witte klok, aan n zijde open, waar een bruine stang in staat. Het geheim van de bloem zit dieper, in de groene blaas dicht bij den bodem. Als door het jeugdig groen der beuken heen de Meizon zijn stralen naar den bodem zendt, dan leeft het daar een poosje, waar het den heelen zomer zoo donker en doodsch kan zijn; dan zweven er de vroege vlinders : de citroentjes en de atalanta's boven de sleutel bloemen en het bloeiend longekruid; dan schuifelt er de gladde slang en schrikt ge op van een hagedis, die tusschen het dorre blad heenschiet. Dan kan liet gebeuren, dat op elke satijnig smaragdgroene mospol en op elk zilveren kussentje van liet lichtmos een boschmuisje zit te knipperen met zijn kraaloogjes; het blonde diertje, niet vaal als de huismuis, maar rossig van boven, wit van onder, kent dan geen vrees, het is dol van blijdschap ; ze spelen niet elkander, stoeien, buitelen, dansen, piepen, en zien niets dan licht. Het licht en de liefde, de zonnewarmte en de hartstocht maken het diertje doldriest en heel onvoorzichtig, het springt over uw schoenen, kijkt naar u op en vermoedt nog geen vijand. Keer over een paar dagen hier terug, niet kennissen, om ook anderen dat eenig schouwspel van liet muizengeluk te laten bewonderen, en ge treft ge er niet n meer. Het bosch lijkt uitgestorven, althans muizenleeg ; misschien dat het u gelukt, door her haald bezoek nog eens weer een enkel muisje buiten zijn hol te treffen; het blijft bij een enkel. De enkele Meidag, dat de boschmuizen i alleen geluk en geen gevaar kennen, is voorbij, hun angstleven is alweer begonnen. De uil is terug en loert bij nacht en de kraai loert bij dag, en de bunsing en de wezel bij dag en bij nacht; ook de boerenkat, en waar geen echte vos meer is, daar is toch de foxterriër nog. Ook de hagedissen en de hazelwormen hebben zoo maar enkele geluksdagen in het jaar; treft ge ze op zoo'n dag, komt ge toe vallig op hun speelterrein, dan weet ge dat ze nog niet uitgestorven zijn in ons land ; wat ge anders licht zoudt vermoeden, zoo zelden laten ze zich verder kijken. Zoo heb ik eens op een Meimorgen tus schen Hilversum en de Lage Vuursche gestaan, dat liet letterlijk om mij heen krioelde van de hagedissen, de groene mannetjes leken wel woedend; ze vochten met elkaar of het op leven en dood ging; de bruine wijfjes vatten het vee! kalmer op; ze keken rustig toe, hoe de heeren elkaar die heele dorpen verwoestte, in een schuit een jongslee geboren en de ouders noemden dit waterkindje ... Noach. * * * In 't zout In sommige streken van Rusland worden de kindertjes dadelijk na hun geboorte ingezouten". De vader neemt een handvol fijn zout en smeert daarmee het geheele kleine poppetje de zachte huid vol, wat voor den kleinen spring-in-'t-veld wel geen prettige gewaarwording zal zijn. Maar 't is ouderliefde en vaderzorg die den pater-familias tot deze kinder-pijniging drijft, want 't volksgeloof zegt, dat 't kindje, dat bij de geboorte flink en rijkelijk ingezou ten" is, een sterke degelijke man zal worden, die weet wat hij wil, en 't ver brengen kan. Bij de landbevolking van Armenië gaat de plechtigheid van het inzouten gepaard met allerlei ceremoniën. Rustig leven De koning van Spanje houdt er een zon derlinge verzameling op na, die ook wel een een beetje griezelig is. Hij bewaart namelijk allerlei voorwerpen, die betrekking hebben tot aanslagen op zijn leven. Het levensgevaar voor den jongen monarch begon al vroeg, en de eerste poging tot moord werd ver ijdeld, toen hij nog als windselkindje lag te kraaien in de wieg, acht maanden oud. Hij bewaart den dop van de zuigflesch, waarmee een anarchistische baker hem trachtte te vergiftigen. De rest van zijn collectie bevat splinters van bommen en fragmenten van helsche machines, benevens den wandelstok, waarmee een woedende knecht hem de hersenpan trachtte te verbrijzelen, en het geraamte van een der paarden, welke bij den boomaanslag in de Rue de Rivoli te Parijs gedood werden. Er zijn thans in 't geheel zes aanslagen op zijn leven gepleegd. Wie uwer wenscht een stil en eenvoudig leven met het leven van weelde van dit vorstenkind te ruilen ? ALLEGRA opwonden tot razernij; en wachten het einde van den onbloedigen strijd af, ze legden zich al vast op het zand en spreidden de ribben uit, tot de lijfjes plat als plankjes werden en dubbel zoo breed schenen als gewoonlijk; de zon moest er zoo wel doorheen schijnen. Zoo'n hagedissen-match heb ik maar eens bijgewoond; een muizen-meeting tweemaal, eens aan den Plasmolen, ns in het Bentheimer Bosch, en dat is al bof voor een stads mensen ; wie buiten woont treft het lichter, maar een treffer blijft het toch. Al dat plotseling opborrelend voorjaarsleven zoowel bij dieren als bij planten, al dat kortstondige dringen en drijven van de levenssappen, dat snelle ontluiken en bloeien, wordt gevolgd door een minder opmerkelijk, in veel trager tempo verloopend vrucht zetten en rijpen, en het is voorafgegaan door een nog langzamer voorbereiden en ophoopen van reservestoffen. Wien het proces te gauw gaat, wie het meer in bijzonderheden wil leeren kennen, moet dag aan dag, en op de critieke momenten, uur aan uur, zijn waarnemingen in de natuur doen. Dat is ieder niet ver gund ; de meeste menschen hebben hun dagelijksch werk, dat maar zelden uitstapjes toelaat; en meer dan twee derden van alle menschen wonen in de groote steden; maar heel enkele waarlijk buiten of in een luxe plaatsje. Wie niet tot deze in dit opzicht bevoor rechten behoort, wie maar een enkele van deze heerlijke voorjaarsdagen in liet bosch of op de heide kon doorbrengen en daar een vermoeden kreeg, dat er voor een stadsmensen zooveel verloren gaat; veel, dat het leven kan verrijken, die kan zich althans wat de bijzon derheden betreft, schadeloos stellen,door thuis het een en ander na te gaan. Niet ieder heeft gelegenheid bosch en heidedieren ih een terrarium te houden, maar als ge een bot tenden beukentak of een berkentwijg van uw uitstapje meeneemt, en op uw werktafel in een passende vaas zet, dan kunt ge, mits ge den twijg onderaan, en onderwater, nog eens afsnijdt, het verloop van het botten en bloeien op uw verdrag volgen. Het zien uiteen schuiven van een dikke linde-knop, van een slanken beukenknop, is op zichzelf a) een verfijnd genot; het bloeiend eiken takje voor het venster in de zon, brengt u den weeldedag buiten weer in gedachten ; en roept meteen den geur en de kleur van het bosch en de voorjaarsheide bij u terug. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl