De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 25 mei pagina 1

25 mei 1913 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 25 Mei A°. 1913 AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING Abonnement per 3 taanden /1.50, fr. p. post / 1.65 Voor Indie per jaar.bij vooruitbetaling mail , 10. Afzonderlijke Nummrs aan de Kiosken verkrijgbaar ..... 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiên van 1?5 regels/1.25, elke regel meer .... ?0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . , 030 Reclames, per regel 0.40 INHtUD mHtlNHtMmtllMMIMHIIIHIHMHMflIllilll iilliiiiiiiiiliililliiitiirii' Blz.l: Red.: Kuypet doodelijke aanval op het Openbaar ndrwijs. H. Stips: Subsidie aan het Conertgebouw geweiferd. Frans Coenen ver Frans Erens. : Feuilleton door Atoine Barkey. S. Prins over de Cyrao-vertalingen van Klöos en Baarslag. 5: N. Mansfeldtde W. H.: De Intern.Vrouwenraad. Allegra. E. Heimans Aan de Weser. 6: J. H. Rössing: De verwijnende Duvelshoek. W. Steenhof: St. Lucas en Rembrandteekeningen ij Fred. Muller. 7: Jan Gratama ove Parkwijck van Berlage. J. D. C. Mn Dokkum: Een componiste uit 1813. De Cercle Consulaire te Amsteram. M. C.: Wijzerplaten vór 24uurshprloges. Charivarius: Model vo<r politieke rede voeringen. 8: Charrari. Ex-libris Tolstoi. 9: Fin. Koniek door v. d. M. 10: Vermogensbelasting III door v. d. S, Puzzle. Brief van Pieter Lutius Jr. over van Vollnhoven en Theo Heemskerk. //: He ouderblad van den Bond van Nèd. Ondffw. Damspel door J. de Haas. 13: Schaakspel door Rud. Loman. Teefcning van Joh. Braakensiek: Het huvelijk van Wil helm U's dochter. Bijvoegsel van Johan Iraakensiek: De Coalitie een rupsenplaag op den Oranje boom. iiiMiimiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiMiiiMii ONS ONDERWIJS Sedert 1908 is, onderde opperheer schappij van Dr. Kuyper, (e heer Heems kerk aan het bewind. De kerkelijke Coalitie heerschte, een keine tusschenpoos uitgezonderd, van 1501 af over ons Nederlandsen Gemeenebes, De vruchten, die zij afwierp, waren zoo ongeveer geene... en, de onsmakeljke niet medegerekend, vrijwel alle omuttige: Van sociale hervormingen >eter dan ooit mogelijk in een periode vin zógrooten bloei als wij beleefden kwam niets of zoo goed als niets! De leeren hadden een knappen militairen minister, een vlijtigen Talma, maar wat rij aan daden nog deden dankten zij an soc.-dem. amendementen. Door hetheele land is het dan ook scherp geveeld, dat deze Regeering der kerkelijken onder een mom van eigen voortreffelijke vroomheid en zedelijkheid, eigenlijk alleen voor rondstrooiing van subsidie; en voor de verdeeling der baantjes hetft oog gehad. Voor coalitie" der die onderling enorm verschillende en 2elfs nu nog fel-vijandige kerkelijke pa'tijen als de drie, die ons regeeren, is dan ook gén in t publiek noembare rein. Dr. Kuyper's kracht is rut steeds ge weest, dat hij, bij gebrek aan zulke redenen, er eene geformeerd heeft. Dai heeft hij ook thans gedaan. Een uitvaren op de im populaire Tariefsherziening wist hij te gevaarlijk. De zedelijkheidscomedie a la Regout zag hij wel in dat niet meer au sérieux kon genomen worden. Het heirleger der arbeiders en kleine luyden nog iets meer te belovai dan het soc-democratisch pensioen-imendement geeft, was voor den reactianairen lei der onmogelijk. Dan maar wederom den schoolstrijd ingezet: Den school strijd, schoone verbinding van hitsig klerikalisme en achterwaarts loopende staatkunde. Prachtig gevonden oorlogs doel: voor de naïeve fanatieke zielen een te veroveren heilig Jerusalem ; voor clericale notabelen in kleine stadjes en dorpen een vergezicht van nog meer invloeds-uitoeféning: den baas spelen over subsidies, over onderwijzers over leer plannen, over arbeiders, die schoolgaande kinderen hebben; voor de christelijke onderwijzers uitzicht op meer salaris; voor de geestelijkheid een nieuwe machtsuitdijing. Maar, vraagt al iemand. .. wat is mei dat al de toekomst van het onderwijs? Daar wilden wij het juist over hebben Kuyper, en in zijn gevolg de rechter zijde, wenscht door grondwetsherziening te komen tot een toestand, waarin de openbare school uitzondering, toegift, liulpgebouw, tijdelijk redmiddel of hoe men 't noemen wil, bijgevolg verschop peling zal wezen, en waarin het bizonder onderwijs naar Kuypers zeggen: het onderwijs volgens den wensch der ouders, in de practijk echter: het onderwijs vol gens den wensch van diakonieën, kerke raden en geestelijke drijvers de regel zal zijn en den toon zal aangeven. De bizondere school niet alleen vrij (dat heeft, mits er controle zij, ook onze sympathie!), neen: bovenaan! Het is be kend, dat de, subsidies, door achtereen volgende liberale Kabinetten toegestaan, dat de bouwwet, door Heemskerk ge bracht, zooveel financieelen steun gaven aan de instandhouders der bizondere scholen, dat deze met de slecht- of nietbetaalde leerkrachten, die zij hebben, zonder veel onkosten en hier en daar zelfs nu reeds met winst (de nonnenscholen!) hun onderwijs kunnen drijven. Het is bekend, dat niettemin het kerkelijk on derwijs, in zijn geheel en over 't gansche land beschouwd, met het onderricht van overheidswege de vergelijking niet door staat: dat het in n woord gezegd was en is: minderwaardig. Dit wéten de ouders, die met moeite door geestelijke herders of kerkelijke notabelen worden overgehaald hun kroost op die scholen te doen, dit wéten autoriteiten, zooals inspecteurs en schoolopzieners, ook al moeten zij tegenwoordig zwijgen. Welnu, het is dit m i n d e r w a a r d i g e onder wijs, dat de regel wenscht te worden in Nederland, dat den wensch koestert de millioenen uit de openbare kas meer en meer uitsluitend naar zich toe te trekken, en dat tegelijkertijd hier schuilt het groote gevaar voor onze volksontwik keling pertinent weigert eenigen waar borg te geven, dat het onderricht op de bizondere scholen aan zekere ele mentaire eischen voldoen zal! Men lette wel waarom het hier dus gaat. Er zijn een paar bizondere christe lijke scholen in Nederland, die, in toe vallig goede handen zich bevindend, niet alleen, terwille der gemeentelijke subsi die, controle op hun onderwijs toelaten, neen in hun gerechtvaardigd gevoel van kracht zooveel mogelijk controle op dat onderwijs hebben gevraagd! Deze scho len, wij hebben het oog op de Chr. Vormschool te Amsterdam en de daar aan verbonden Chr. Bewaarscholen, staan bij de mannen van het openbaar onderwijs hier ter stede als goede scho len bekend, op n lijn te [stellen met onderwijsinrichtingen, die van Gemeente uitgaan of Rijk, en ziet, daar zjj dege lijk zijn en willen zijn, verbiedt hun karakter van bizondere Chr. scholen hun ook volstrekt niet controle te onder gaan?Zooals wij zeiden: zij vragen controle! Anders Kuyper. Anders de Roomschen. Anders die gansche naar de schatkist dringende kerkelijke partijen, die zeker, net als het bestuur der Chr. Vormschool, staatstoezicht zouden aandurven en zelfs wenschen, indien zij maar eenigszins het plan hadden een onderricht te verstrek ken, dat niet beneden het tot heden geldende peil stond.... Maar dat is juist wel hun plan! Wij hebben in Nederland vele secten, en die secten hebben hunne min of meer verlichte notabelen, en al die notabele kringetjes zullen nu ongecontroleerde scholen gaan oprichten; de rekeningen betaalt de Staat en de Gemeente! Er zijn ook thans vele bizondere scholen. Zij zijn, zooals wij zeiden, in hun alge meenheid genomen slechter dan de open bare. Doch de aanwezigheid van de openbare scholen verhinderde tot nu toe dezen christelijken op een al te laag peil te dalen.... Nu komt de nieuwe toestand. Alle gezindten richten hun scholen en schooltjes op. In menig plaatsje verdrijft de clericale raad het openbaar onderwijs geheel of doet het verschrompelen. De nige rem, die voor al te laag dalen van het kerkelijk ongecontroleerd onderwijs nog aanwezig was: de concurrentie met de openbare school, vervalt dan... . Zoo staan wij er dan vór in dit land, waar ons openbaar onderwijs tot heden goed was, maar toch niet zógoed, of de omringende groote mogendheden (En geland, Duitschland) kunnen op nog beter onderricht wijzen: dank zij hun leerplicht tot het veertiende jaar, en hun zorg voor de voorbereidende klassen. Zoo staan wij er voor... en toch: gelijk van de individuen, geldt het van de natiën: hoe ruimer de geestelijke bagage, des te beter j gewapend is men in den strijd om hel i bestaan. Denk eens aan Duitschland (!) met zijn uitstekend onderwijs en zijn l grooten bloei, denk eens... aan Spanje. Wij mogen dus geestelijk, en weldra materieel, achterop raken en op het niveau komen van laatstgenoemd verclericaliseerd land. * * De kerkelijken willen dit schoone doel o. a. bereiken door art. 192 van de grond wet van karakter te doen veranderen. Mochten zij het hiertoe noodige twee derde deel van het stemmenaantal niet lalen kunnen, dan kan men er zeker van wezen, dat zij op andere wijze hun wensch zullen verwerkelijken. Wetten en wetsuitleggingen zijn nogal elastisch. Voorloopig beschouwen wij alleen hun geopenbaarden wensch: de verandering van art. 192. Wat zij in het schild voeren zullen wij later wel merken, als ze heel en al de baas zijn. Ziehier het tegen woordig art. 192: 192. Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering. De inrigting van het openbaar onder wijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen, door de wet geregeld. Er wordt overal in het Rijk van over heidswege voldoend openbaar lager on derwijs gegeven. Het geven van onderwijs is vrij, be houdens het toezigt der overheid, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het een en ander door de wet te regelen. De Koning doet van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-Generaal geven. In dit artikel staat voorop: het Open baar onderwijs. Daar voor 'komt in de plaats een vooropstelling van het Bij zonder onderwijs. Het onderwijs van overheidswege blijft, nu ja, wel bestaan (merk op, dat 3/5 van ons volk zijn vrij hoogen trap van ontwikkeling aan dit onderwijs dankt), echter 'alleen voorzoover" daaraan een behoefte zich openbaart". Zal in de oogen van een clericalen gemeenteraad wel spoedig zulk een behoefte zich openbaren"? Ziehier het voorgestelde art. 192: 192. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regee ring. Het geven van onderwijs is vrij, be houdens het toezicht der Overheid (dit toezicht betreft blijkens de toe lichting nimmer het onderwijs zelf\ Red.) en bovendien, voor wat het lager en middelbaar onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid (d.w.z. men mag een examen hebben afgelegd. Red.) en de zedelijkheid van den onderwijzer; het een en ander door de wet te regelen. Voor zoover zich eene behoefte aan ander algemeen lager onderwijs open baart dan waarin door de ingezetenen wordt voorzien, wordt dit onderwijs van Overheidswege verstrekt. De in richting van dit van Overheidswege ge geven onderwijs wordt, onder eerbiedi ging van de godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaande kinderen, door de wet geregeld. Het overige onderwijs van Overheids wege gegeven wordt eveneens door de wet geregeld. In de kosten voor het algemeen lager onderwijs, op scholen door ingezetenen opgericht, wordt onder voorwaarde en volgens regels door de wet te stellen, door de openbare kassen voorzien, op gelijken voet als zulks geschiedt ten aanzien van dit onderwijs op scholen van de Overheid uitgaande. De Koning doet van den staat van het geheele onderwijs jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-Generaal toekomen. Wij hebben onder meer de tusschenzin cursief doen drukken, die luidt: onder eerbiediging van de godsdienstige gevoelens van de ouders der schoolgaan de kinderen. Op de openbare school zal de onderwijzer (dikwijls door een cleri calen gemeenteraad benoemd) dus niet meer gehouden zijn met burgerlijke be leefdheid en eenige voorzichtigheid te spreken over Joodsch, Apostolisch, Ka tholiek, Luthersch, Ned. Hervormd ge loof, indien in zijn klas geen kinderen zitten van een dier belijdenissen. Stel dus, dat zulk een onderwijzer een felle Calvinist is, door een Kuyperiaanschen gemeenteraad aangesteld en onderhouden; zoo hij dan slechts de godsdienstige gevoelens van de ouders der kinde ren, die hij in zijn klas ziet, spaart kan hij over elke andere in Nederland geëerbiedigden godsdienst tegenover kinderen zonder eerbied spreken. Van den eerbied, dien zulk een man in zulk een clericalen tijd aan de overtuigingen betoonen zal der Nederlandsche hoogeeraren, letterkundigen, rechters, archi:ecten, bankdirecteuren, arbeiders, ambte naren, enz. enz., die bij duizenden gén odsdienst aanhangen, spreken wij niet :ens: het voorgestelde grondwets-artikel aat den man natuurlijk alle vrijheid (denk slechts aan Regouts wetsinterpretatie met setrekking tot de opvoeding" door nietrodsdienstigen) de kinderen dier goddeooze" medeburgers danig over de meenin;en van hun papa's te onderrichten: op Ie openbare school!(en bij het bestaan van eerplicht.) Men kan zich denken wat het op de bizondere scholen, alsdan op de deine plaatsen uit den aard der zaak meestal de eenige, worden zal! * * Wij wezen er reeds op, hoe de lust :otscholen-stichten epidemisch zal wezen, zoodra ieder kringetje schoolbestuur spelen kan, op kosten enkel en alleen van de publieke kassen. Wij hadden toen nog uitsluitend het oog op de ierkelijke gezindten, die zich elk de !uxe van een school veroorloven zullen. Maar wie kan het uitgesloten achten, dat in groote centra geheelonthouders, theosofen, lieden van adel, hoogstaange slagenen, S. D. P.-ers, vegetariërs, elk op oosten der gemeenschap hun individueele voorkeuren in een schooltje belichamen zullen? Talrijke standen-scholen zijn in ieder geval te wachten! Ons land is nu al ziek van individu aliteiten: Ons land is tot in het oneindige verkaveld en verpolderd. Wij zitten elk stevig op onze opinietjes en houden vast! Het gevoel van standsverschil is bij ons sterk ontwikkeld. Een staatkunde, die ons volk een zegen wilde zijn, moest tot geheelen binden wat aldus zich al te zeer pleegt te onderscheiden". Deschoolhervorming, die men uitbroedt, werkt echter juist de eigengerechtigde een zelvigheid in de hand, ze versnippert wat nog even aan elkaar hing, en drijf?, als ware het expres, tot het steeds meer uiteengaan in kleine en kleinere cöterieën; de openbare kas betaalt immers de kosten! Een hoogleeraar heeft het dezer dagen reeds zeer juist gezegd, hoe er maar n Kerk in Nederland is, die deze versnip pering met tevredenheid kan aanschouwen: de Roomsche! Zij houdt door haar bindend vermogen haar kudde wel bij elkaar. Zij kan lachend aanzien hoe het nietRoomsche Nederland in isolement... zijn vernietiging tegemoet gaat. * * * Zoo wordt, of men wil of niet, door Kuypers doodelijken aanval op de open bare school de bloc-politiek den vrijzin nigen opgedrongen. Een gevaar gelijk de beraamde vernietiging van ons algemeen volksonderwijs (Kuyper en Heemskerk erkennen, dat zij het daarop aanleggen) is zoo groot, dat men zulk drijven niet enkel als verkiezingsleuze kan aanmerken. Het zal goed zijn de clericalen geen oogenblik, in al dezen tijd, de afrekening te besparen, die hun parlementair failliet op 't punt van sociale hervormingen hun in de eerste plaats verdienen doet, en hen als de pharizeeërs en de agrarische en klein-steedsche reactionairen te doen kennen, die zij zijn, maar geen, wien ons geestelijk leven ter harte gaat, geen ook, die inziet, dat goed onderwijs en een voorspoedig volksbestaan dicht op elkander volgen, mag den brutalen aan val op onze veelbelasterde maar uit stekende openbare school, op ons in 't algemeen hoogstaand onderwijs, links laten liggen! Het Concertgebouw, Rijkssubsidie? Nu de door den heer Marchant in de Tweede Kamer der Staten-Generaal gestelde motie, om aan de N.V. Het Concertgebouw" te Amsterdam een jaarlijksche subsidie van f 10.000 toe te kennen, reglementair verwor pen is want de kamermeerderheid heefl in werkelijkheid nog niet te kennen gegeven of zij vór of tegen een dergelijke subsidie is nu de motie Marchant voor de begrooting 1913 buiten de orde is gesteld, schijnt het mij noodzakelijk, dat door belanghebbenden dii subsidie-onderwerp in het openbaar besproken wordt. Te meer komt mij dit gewenscht voor daar zij, die een bloeiend muziekleven onmis baar moeten achten in onze samenleving, ik be doel de muziekcritiek en de verschillende vereenigingen van müziekprofessioneelen in den lande, voor zoover mij bekend is, geen enkele aanwijzing hebben gegeven voor onze kamer leden, de beslechters ten leste over deze nie' alledaagsche zaak. En openbare voorlichting s vooral noodzakelijk, omdat onze volks vertegenwoordigers ambtshalve niet bekend geacht mogen worden met de behoeften van het kunstleven in het algemeen. Hun moet het dan ook uiterst moeilijk zijn ge vallen uit het labyrint der niet openbare meeningen over het bovenbedoelde subsidievoorstel, het juiste standpunt te vinden. Dat ondergeteekende het waagt in het openbaar deze zaak te bespreken, vindt zijn oorzaak daarin, dat hij bij het openbare muziekleven geïntresseerd is en van de beloeften aan overheidszorg voor alle takken van kunst diep doordrongen is. * * * Is het dan in het algemeen gewenscht, dat nstellingen, die zich de bevordering van een der kunsten tot taak stellen, van overheids wege beschermd zullen worden? Deze vraag s niet moeilijk te beantwoorden. Want alles wat de beschaving of schoonheidsontwikkeling van het volk ten goede komt, heeft recht op steun' der Regeering. Tot nu toe hield de Regeering zich echter liefst schuil wanneer de kunst om bescherming vroeg. De ont wikkeling daarvan liet zij in hoofdzaak aan bijzondere personen over. Vooral de bevor dering der Toonkunst is ten onzent hoofd zakelijk daarop aangewezen. Waar moet het echter met de bevordering dier kunst heen, wanneer dit particulier inititatief zijn zorgen daarvoor niet voldoende kan uitstrekken ? Moet het Nederlandsche volk zich dan maar blijvend tevreden stellen met slecht verzorgde muzikale kunstuitingen ? Waarom is ook de openbare muzikale kunstbeoefening niet een voorwerp van aanhoudende zorg der Regee ring ? Is de bevordering hiervan ook niet een onmisbare voorwaarde voor het algemeen welzijn, voor de verstandelijke en zedelijke ontwikkding van het volk ? ... De muziek als kunst kan van overheids wege niet veronachtzaamd worden. Zij kan niet beschouwd worden te behooren tot het gebied der alledaagsche publieke vermake lijkheid. Zij behoort tot de levensvoorwaarden van een deel der menschheid. Zij behoort gemeengoed te zijn voor alle menschen. * * * Hoewel de motie Marchant bij lange niet den weg effende, die naar dit doel leidt, de aanneming ervan zou toch van onberekenbaar belang zijn voor de openbare muzikale kunstbeoefening. Want met de aanneming zou het beginsel zijn aanvaard, dat Staatszorg voor openbare muzikale kunstbeoefening dient te worden ter hand genomen. Onbe grijpelijk kan het daarom worden genoemd, dat eenige leden der Kamer, waarvan ver ondersteld mag worden, dat zij behooren tot principieele voorstanders van Staatsbe scherming voor de Toonkunst, dat eenige dier leden tegen de motie stemden, omdat de aanneming ervan slechts een enkele muzikale instelling zou ten goede komen. Dit standpunt lijkt ons onverdedigbaar. Want men had toch moeilijk kunnen ver wachten, dat van overheidswege op n maal hervormingen zouden worden aangebracht waardoor onze gansche Toonkunstbeoefening over haar heele linie uit hare onbeschermde positie werd verlost. Met alleen het motief aan te voeren, dat men tegen de motie stemmen zou, omdat niet andere muzikale instellingen Rijkssteun zouden ontvangen, hebben de tegenstemmers de Toonkunst benadeeld en daardoor kort zichtig en onverantwoordelijk gehandeld. Amst'm, Mei 1913 H. STIPS Gangen en Wegen, door FRANS ERENS. Uitgave van Paul Brand, Bussum. 1912. III Onze gangen en wegen voeren thans van de Erensche oppervlakte weg naar de diepere lagen van gedachte en gevoel. Waar de gedachte zich verliest, begint het gevoel, zegt ongeveer de heer Erens, en dat is, in 't algemeen, waar. Maar het omge keerde is, in het algemeen, ook waar, en speciaal van het Erensche gevoel mag men zeggen, dat het nog geen gedachte is, maar misschien mettertijd worden kan. Gedachte en Gevoel... zijn maar woorden voor den stroom, voor den golfslag des levens. Ergens in dien stroom staat een hindernis, die een klein deel, dan meer, dan minder, daarvan doorlaat en dat heet dan een individueel leven, een persoonlijkheid. Laat het veel van de strooming door zich heengaan, dan is zij weinig, bij telkens grootere beperking, is zij steeds mér bewust, zelfbewust. Die grootere bewustwording echter, die beperking die tevens een opneming is, maakt duizelig in zijn afgescheidenheid, zooals iemand duizelig wordt, die midden in snelstroomend water staat. De snelheid van gevoel en gedachte maakt den mensch duizelig en radeloos, die niet leerde zich wijselijk in zijn aandacht te beperken, en sedert lang is het met velen in onzen tijd zoo gesteld. Een verwonderlijk collectieve wijsheid hield voorheen der menschen aandacht geboeid en omsloten door vaste voorstel lingen van geloof en moraal, opdat hun kleine persoonlijkheid niet te veel merken zou van daarbuiten en in die beperking, gelukkiger leven. Als luchtbellen op water, dreven zij zachtjes af naar het strand, waar zij barstten en vergingen, van zich zelven nauw bewust. Tot er een tijd kwam, dat de wijsheid der

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl