Historisch Archief 1877-1940
Zondag 25 Mei
A°. 1913
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 taanden /1.50, fr. p. post / 1.65
Voor Indie per jaar.bij vooruitbetaling mail , 10.
Afzonderlijke Nummrs aan de Kiosken verkrijgbaar ..... 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiên van 1?5 regels/1.25, elke regel meer .... ?0.25
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . , 030
Reclames, per regel 0.40
INHtUD
mHtlNHtMmtllMMIMHIIIHIHMHMflIllilll
iilliiiiiiiiiliililliiitiirii'
Blz.l: Red.: Kuypet doodelijke aanval
op het Openbaar ndrwijs. H. Stips:
Subsidie aan het Conertgebouw
geweiferd. Frans Coenen ver Frans Erens.
: Feuilleton door Atoine Barkey.
S. Prins over de Cyrao-vertalingen van
Klöos en Baarslag. 5: N.
Mansfeldtde W. H.: De Intern.Vrouwenraad.
Allegra. E. Heimans Aan de Weser.
6: J. H. Rössing: De verwijnende
Duvelshoek. W. Steenhof: St. Lucas en
Rembrandteekeningen ij Fred. Muller.
7: Jan Gratama ove Parkwijck van
Berlage. J. D. C. Mn Dokkum: Een
componiste uit 1813. De Cercle
Consulaire te Amsteram. M. C.:
Wijzerplaten vór 24uurshprloges.
Charivarius: Model vo<r politieke rede
voeringen. 8: Charrari. Ex-libris
Tolstoi. 9: Fin. Koniek door v. d.
M. 10: Vermogensbelasting III door
v. d. S, Puzzle. Brief van Pieter
Lutius Jr. over van Vollnhoven en Theo
Heemskerk. //: He ouderblad van
den Bond van Nèd. Ondffw. Damspel
door J. de Haas. 13: Schaakspel door
Rud. Loman. Teefcning van Joh.
Braakensiek: Het huvelijk van Wil
helm U's dochter.
Bijvoegsel van Johan Iraakensiek: De
Coalitie een rupsenplaag op den Oranje
boom.
iiiMiimiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiMiiiMii
ONS ONDERWIJS
Sedert 1908 is, onderde opperheer
schappij van Dr. Kuyper, (e heer Heems
kerk aan het bewind. De kerkelijke
Coalitie heerschte, een keine
tusschenpoos uitgezonderd, van 1501 af over ons
Nederlandsen Gemeenebes, De vruchten,
die zij afwierp, waren zoo ongeveer
geene... en, de onsmakeljke niet
medegerekend, vrijwel alle omuttige: Van
sociale hervormingen >eter dan ooit
mogelijk in een periode vin zógrooten
bloei als wij beleefden kwam niets
of zoo goed als niets! De leeren hadden
een knappen militairen minister, een
vlijtigen Talma, maar wat rij aan daden
nog deden dankten zij an soc.-dem.
amendementen. Door hetheele land is
het dan ook scherp geveeld, dat deze
Regeering der kerkelijken onder een
mom van eigen voortreffelijke vroomheid
en zedelijkheid, eigenlijk alleen voor
rondstrooiing van subsidie; en voor de
verdeeling der baantjes hetft oog gehad.
Voor coalitie" der die onderling
enorm verschillende en 2elfs nu nog
fel-vijandige kerkelijke pa'tijen als de
drie, die ons regeeren, is dan ook gén
in t publiek noembare rein.
Dr. Kuyper's kracht is rut steeds ge
weest, dat hij, bij gebrek aan zulke redenen,
er eene geformeerd heeft. Dai heeft hij ook
thans gedaan. Een uitvaren op de im
populaire Tariefsherziening wist hij te
gevaarlijk. De zedelijkheidscomedie a la
Regout zag hij wel in dat niet meer
au sérieux kon genomen worden. Het
heirleger der arbeiders en kleine luyden
nog iets meer te belovai dan het
soc-democratisch pensioen-imendement
geeft, was voor den reactianairen lei
der onmogelijk. Dan maar wederom
den schoolstrijd ingezet: Den school
strijd, schoone verbinding van hitsig
klerikalisme en achterwaarts loopende
staatkunde. Prachtig gevonden oorlogs
doel: voor de naïeve fanatieke zielen
een te veroveren heilig Jerusalem ; voor
clericale notabelen in kleine stadjes en
dorpen een vergezicht van nog meer
invloeds-uitoeféning: den baas spelen over
subsidies, over onderwijzers over leer
plannen, over arbeiders, die schoolgaande
kinderen hebben; voor de christelijke
onderwijzers uitzicht op meer salaris;
voor de geestelijkheid een nieuwe
machtsuitdijing.
Maar, vraagt al iemand. .. wat is mei
dat al de toekomst van het onderwijs?
Daar wilden wij het juist over hebben
Kuyper, en in zijn gevolg de rechter
zijde, wenscht door grondwetsherziening
te komen tot een toestand, waarin de
openbare school uitzondering, toegift,
liulpgebouw, tijdelijk redmiddel of hoe
men 't noemen wil, bijgevolg verschop
peling zal wezen, en waarin het bizonder
onderwijs naar Kuypers zeggen: het
onderwijs volgens den wensch der ouders,
in de practijk echter: het onderwijs vol
gens den wensch van diakonieën, kerke
raden en geestelijke drijvers de regel
zal zijn en den toon zal aangeven.
De bizondere school niet alleen vrij
(dat heeft, mits er controle zij, ook onze
sympathie!), neen: bovenaan! Het is be
kend, dat de, subsidies, door achtereen
volgende liberale Kabinetten toegestaan,
dat de bouwwet, door Heemskerk ge
bracht, zooveel financieelen steun gaven
aan de instandhouders der bizondere
scholen, dat deze met de slecht- of
nietbetaalde leerkrachten, die zij hebben,
zonder veel onkosten en hier en daar zelfs
nu reeds met winst (de nonnenscholen!)
hun onderwijs kunnen drijven. Het is
bekend, dat niettemin het kerkelijk on
derwijs, in zijn geheel en over 't gansche
land beschouwd, met het onderricht van
overheidswege de vergelijking niet door
staat: dat het in n woord gezegd was
en is: minderwaardig. Dit wéten de
ouders, die met moeite door geestelijke
herders of kerkelijke notabelen worden
overgehaald hun kroost op die scholen
te doen, dit wéten autoriteiten, zooals
inspecteurs en schoolopzieners, ook al
moeten zij tegenwoordig zwijgen. Welnu,
het is dit m i n d e r w a a r d i g e onder
wijs, dat de regel wenscht te worden in
Nederland, dat den wensch koestert de
millioenen uit de openbare kas meer en
meer uitsluitend naar zich toe te trekken,
en dat tegelijkertijd hier schuilt het
groote gevaar voor onze volksontwik
keling pertinent weigert eenigen waar
borg te geven, dat het onderricht op
de bizondere scholen aan zekere ele
mentaire eischen voldoen zal!
Men lette wel waarom het hier dus
gaat. Er zijn een paar bizondere christe
lijke scholen in Nederland, die, in toe
vallig goede handen zich bevindend, niet
alleen, terwille der gemeentelijke subsi
die, controle op hun onderwijs toelaten,
neen in hun gerechtvaardigd gevoel van
kracht zooveel mogelijk controle op dat
onderwijs hebben gevraagd! Deze scho
len, wij hebben het oog op de Chr.
Vormschool te Amsterdam en de daar
aan verbonden Chr. Bewaarscholen,
staan bij de mannen van het openbaar
onderwijs hier ter stede als goede scho
len bekend, op n lijn te [stellen met
onderwijsinrichtingen, die van Gemeente
uitgaan of Rijk, en ziet, daar zjj dege
lijk zijn en willen zijn, verbiedt hun
karakter van bizondere Chr. scholen
hun ook volstrekt niet controle te onder
gaan?Zooals wij zeiden: zij vragen
controle!
Anders Kuyper. Anders de Roomschen.
Anders die gansche naar de schatkist
dringende kerkelijke partijen, die zeker,
net als het bestuur der Chr. Vormschool,
staatstoezicht zouden aandurven en zelfs
wenschen, indien zij maar eenigszins het
plan hadden een onderricht te verstrek
ken, dat niet beneden het tot heden
geldende peil stond....
Maar dat is juist wel hun plan! Wij
hebben in Nederland vele secten, en
die secten hebben hunne min of meer
verlichte notabelen, en al die notabele
kringetjes zullen nu ongecontroleerde
scholen gaan oprichten; de rekeningen
betaalt de Staat en de Gemeente! Er
zijn ook thans vele bizondere scholen.
Zij zijn, zooals wij zeiden, in hun alge
meenheid genomen slechter dan de open
bare. Doch de aanwezigheid van de
openbare scholen verhinderde tot nu toe
dezen christelijken op een al te laag peil
te dalen.... Nu komt de nieuwe toestand.
Alle gezindten richten hun scholen en
schooltjes op. In menig plaatsje verdrijft
de clericale raad het openbaar onderwijs
geheel of doet het verschrompelen. De
nige rem, die voor al te laag dalen van
het kerkelijk ongecontroleerd onderwijs
nog aanwezig was: de concurrentie met
de openbare school, vervalt dan... .
Zoo staan wij er dan vór in dit land,
waar ons openbaar onderwijs tot heden
goed was, maar toch niet zógoed, of
de omringende groote mogendheden (En
geland, Duitschland) kunnen op nog beter
onderricht wijzen: dank zij hun leerplicht
tot het veertiende jaar, en hun zorg voor
de voorbereidende klassen. Zoo staan
wij er voor... en toch: gelijk van de
individuen, geldt het van de natiën: hoe
ruimer de geestelijke bagage, des te beter
j gewapend is men in den strijd om hel
i bestaan. Denk eens aan Duitschland (!)
met zijn uitstekend onderwijs en zijn
l
grooten bloei, denk eens... aan Spanje.
Wij mogen dus geestelijk, en weldra
materieel, achterop raken en op het niveau
komen van laatstgenoemd
verclericaliseerd land.
* *
De kerkelijken willen dit schoone doel
o. a. bereiken door art. 192 van de grond
wet van karakter te doen veranderen.
Mochten zij het hiertoe noodige twee
derde deel van het stemmenaantal niet
lalen kunnen, dan kan men er zeker
van wezen, dat zij op andere wijze hun
wensch zullen verwerkelijken. Wetten en
wetsuitleggingen zijn nogal elastisch.
Voorloopig beschouwen wij alleen hun
geopenbaarden wensch: de verandering
van art. 192. Wat zij in het schild voeren
zullen wij later wel merken, als ze heel
en al de baas zijn. Ziehier het tegen
woordig art. 192:
192. Het openbaar onderwijs is een
voorwerp van de aanhoudende zorg der
regeering.
De inrigting van het openbaar onder
wijs wordt, met eerbiediging van ieders
godsdienstige begrippen, door de wet
geregeld.
Er wordt overal in het Rijk van over
heidswege voldoend openbaar lager on
derwijs gegeven.
Het geven van onderwijs is vrij, be
houdens het toezigt der overheid, en
bovendien, voor zoover het middelbaar
en lager onderwijs betreft, behoudens
het onderzoek naar de bekwaamheid en
zedelijkheid des onderwijzers; het een
en ander door de wet te regelen.
De Koning doet van den staat der
hooge, middelbare en lagere scholen
jaarlijks een uitvoerig verslag aan de
Staten-Generaal geven.
In dit artikel staat voorop: het Open
baar onderwijs. Daar voor 'komt in de
plaats een vooropstelling van het Bij
zonder onderwijs. Het onderwijs van
overheidswege blijft, nu ja, wel bestaan
(merk op, dat 3/5 van ons volk zijn vrij
hoogen trap van ontwikkeling aan dit
onderwijs dankt), echter 'alleen
voorzoover" daaraan een behoefte zich
openbaart". Zal in de oogen van een
clericalen gemeenteraad wel spoedig zulk
een behoefte zich openbaren"?
Ziehier het voorgestelde art. 192:
192. Het onderwijs is een voorwerp
van de aanhoudende zorg der Regee
ring.
Het geven van onderwijs is vrij, be
houdens het toezicht der Overheid
(dit toezicht betreft blijkens de toe
lichting nimmer het onderwijs zelf\ Red.)
en bovendien, voor wat het lager en
middelbaar onderwijs betreft, behoudens
het onderzoek naar de bekwaamheid
(d.w.z. men mag een examen hebben
afgelegd. Red.) en de zedelijkheid van
den onderwijzer; het een en ander door
de wet te regelen.
Voor zoover zich eene behoefte aan
ander algemeen lager onderwijs open
baart dan waarin door de ingezetenen
wordt voorzien, wordt dit onderwijs
van Overheidswege verstrekt. De in
richting van dit van Overheidswege ge
geven onderwijs wordt, onder eerbiedi
ging van de godsdienstige gevoelens van
de ouders der schoolgaande kinderen,
door de wet geregeld.
Het overige onderwijs van Overheids
wege gegeven wordt eveneens door de
wet geregeld.
In de kosten voor het algemeen lager
onderwijs, op scholen door ingezetenen
opgericht, wordt onder voorwaarde en
volgens regels door de wet te stellen,
door de openbare kassen voorzien, op
gelijken voet als zulks geschiedt ten
aanzien van dit onderwijs op scholen
van de Overheid uitgaande.
De Koning doet van den staat van het
geheele onderwijs jaarlijks een uitvoerig
verslag aan de Staten-Generaal toekomen.
Wij hebben onder meer de
tusschenzin cursief doen drukken, die luidt:
onder eerbiediging van de godsdienstige
gevoelens van de ouders der schoolgaan
de kinderen. Op de openbare school zal
de onderwijzer (dikwijls door een cleri
calen gemeenteraad benoemd) dus niet
meer gehouden zijn met burgerlijke be
leefdheid en eenige voorzichtigheid te
spreken over Joodsch, Apostolisch, Ka
tholiek, Luthersch, Ned. Hervormd ge
loof, indien in zijn klas geen kinderen
zitten van een dier belijdenissen. Stel
dus, dat zulk een onderwijzer een felle
Calvinist is, door een Kuyperiaanschen
gemeenteraad aangesteld en onderhouden;
zoo hij dan slechts de godsdienstige
gevoelens van de ouders der kinde
ren, die hij in zijn klas ziet, spaart
kan hij over elke andere in Nederland
geëerbiedigden godsdienst tegenover
kinderen zonder eerbied spreken. Van
den eerbied, dien zulk een man in zulk
een clericalen tijd aan de overtuigingen
betoonen zal der Nederlandsche
hoogeeraren, letterkundigen, rechters,
archi:ecten, bankdirecteuren, arbeiders, ambte
naren, enz. enz., die bij duizenden gén
odsdienst aanhangen, spreken wij niet
:ens: het voorgestelde grondwets-artikel
aat den man natuurlijk alle vrijheid (denk
slechts aan Regouts wetsinterpretatie met
setrekking tot de opvoeding" door
nietrodsdienstigen) de kinderen dier
goddeooze" medeburgers danig over de
meenin;en van hun papa's te onderrichten: op
Ie openbare school!(en bij het bestaan van
eerplicht.) Men kan zich denken wat het
op de bizondere scholen, alsdan op de
deine plaatsen uit den aard der zaak
meestal de eenige, worden zal!
* *
Wij wezen er reeds op, hoe de lust
:otscholen-stichten epidemisch zal wezen,
zoodra ieder kringetje schoolbestuur
spelen kan, op kosten enkel en alleen
van de publieke kassen. Wij hadden
toen nog uitsluitend het oog op de
ierkelijke gezindten, die zich elk de
!uxe van een school veroorloven zullen.
Maar wie kan het uitgesloten achten,
dat in groote centra geheelonthouders,
theosofen, lieden van adel, hoogstaange
slagenen, S. D. P.-ers, vegetariërs, elk op
oosten der gemeenschap hun individueele
voorkeuren in een schooltje belichamen
zullen? Talrijke standen-scholen zijn in
ieder geval te wachten!
Ons land is nu al ziek van individu
aliteiten: Ons land is tot in het oneindige
verkaveld en verpolderd. Wij zitten elk
stevig op onze opinietjes en houden vast!
Het gevoel van standsverschil is bij ons
sterk ontwikkeld. Een staatkunde, die
ons volk een zegen wilde zijn, moest
tot geheelen binden wat aldus zich al te
zeer pleegt te onderscheiden".
Deschoolhervorming, die men uitbroedt, werkt
echter juist de eigengerechtigde een
zelvigheid in de hand, ze versnippert wat
nog even aan elkaar hing, en drijf?, als
ware het expres, tot het steeds meer
uiteengaan in kleine en kleinere cöterieën;
de openbare kas betaalt immers de kosten!
Een hoogleeraar heeft het dezer dagen
reeds zeer juist gezegd, hoe er maar n
Kerk in Nederland is, die deze versnip
pering met tevredenheid kan aanschouwen:
de Roomsche! Zij houdt door haar bindend
vermogen haar kudde wel bij elkaar.
Zij kan lachend aanzien hoe het
nietRoomsche Nederland in isolement... zijn
vernietiging tegemoet gaat.
* *
*
Zoo wordt, of men wil of niet, door
Kuypers doodelijken aanval op de open
bare school de bloc-politiek den vrijzin
nigen opgedrongen. Een gevaar gelijk de
beraamde vernietiging van ons algemeen
volksonderwijs (Kuyper en Heemskerk
erkennen, dat zij het daarop aanleggen)
is zoo groot, dat men zulk drijven niet
enkel als verkiezingsleuze kan aanmerken.
Het zal goed zijn de clericalen geen
oogenblik, in al dezen tijd, de afrekening
te besparen, die hun parlementair failliet
op 't punt van sociale hervormingen hun
in de eerste plaats verdienen doet, en
hen als de pharizeeërs en de agrarische en
klein-steedsche reactionairen te doen
kennen, die zij zijn, maar geen, wien
ons geestelijk leven ter harte gaat, geen
ook, die inziet, dat goed onderwijs en
een voorspoedig volksbestaan dicht op
elkander volgen, mag den brutalen aan
val op onze veelbelasterde maar uit
stekende openbare school, op ons in 't
algemeen hoogstaand onderwijs, links
laten liggen!
Het Concertgebouw, Rijkssubsidie?
Nu de door den heer Marchant in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal gestelde motie,
om aan de N.V. Het Concertgebouw" te
Amsterdam een jaarlijksche subsidie van
f 10.000 toe te kennen, reglementair verwor
pen is want de kamermeerderheid heefl
in werkelijkheid nog niet te kennen gegeven
of zij vór of tegen een dergelijke subsidie is
nu de motie Marchant voor de begrooting
1913 buiten de orde is gesteld, schijnt het mij
noodzakelijk, dat door belanghebbenden dii
subsidie-onderwerp in het openbaar besproken
wordt. Te meer komt mij dit gewenscht voor
daar zij, die een bloeiend muziekleven onmis
baar moeten achten in onze samenleving, ik be
doel de muziekcritiek en de verschillende
vereenigingen van müziekprofessioneelen in den
lande, voor zoover mij bekend is, geen enkele
aanwijzing hebben gegeven voor onze kamer
leden, de beslechters ten leste over deze nie'
alledaagsche zaak. En openbare voorlichting
s vooral noodzakelijk, omdat onze volks
vertegenwoordigers ambtshalve niet bekend
geacht mogen worden met de behoeften
van het kunstleven in het algemeen. Hun
moet het dan ook uiterst moeilijk zijn ge
vallen uit het labyrint der niet openbare
meeningen over het bovenbedoelde
subsidievoorstel, het juiste standpunt te vinden.
Dat ondergeteekende het waagt in het
openbaar deze zaak te bespreken, vindt zijn
oorzaak daarin, dat hij bij het openbare
muziekleven geïntresseerd is en van de
beloeften aan overheidszorg voor alle takken
van kunst diep doordrongen is.
* * *
Is het dan in het algemeen gewenscht, dat
nstellingen, die zich de bevordering van een
der kunsten tot taak stellen, van overheids
wege beschermd zullen worden? Deze vraag
s niet moeilijk te beantwoorden. Want alles
wat de beschaving of schoonheidsontwikkeling
van het volk ten goede komt, heeft recht op
steun' der Regeering. Tot nu toe hield de
Regeering zich echter liefst schuil wanneer
de kunst om bescherming vroeg. De ont
wikkeling daarvan liet zij in hoofdzaak aan
bijzondere personen over. Vooral de bevor
dering der Toonkunst is ten onzent hoofd
zakelijk daarop aangewezen. Waar moet het
echter met de bevordering dier kunst heen,
wanneer dit particulier inititatief zijn zorgen
daarvoor niet voldoende kan uitstrekken ?
Moet het Nederlandsche volk zich dan maar
blijvend tevreden stellen met slecht verzorgde
muzikale kunstuitingen ? Waarom is ook de
openbare muzikale kunstbeoefening niet een
voorwerp van aanhoudende zorg der Regee
ring ? Is de bevordering hiervan ook niet
een onmisbare voorwaarde voor het algemeen
welzijn, voor de verstandelijke en zedelijke
ontwikkding van het volk ? ...
De muziek als kunst kan van overheids
wege niet veronachtzaamd worden. Zij kan
niet beschouwd worden te behooren tot het
gebied der alledaagsche publieke vermake
lijkheid. Zij behoort tot de levensvoorwaarden
van een deel der menschheid. Zij behoort
gemeengoed te zijn voor alle menschen.
* * *
Hoewel de motie Marchant bij lange niet
den weg effende, die naar dit doel leidt, de
aanneming ervan zou toch van onberekenbaar
belang zijn voor de openbare muzikale
kunstbeoefening. Want met de aanneming
zou het beginsel zijn aanvaard, dat Staatszorg
voor openbare muzikale kunstbeoefening
dient te worden ter hand genomen. Onbe
grijpelijk kan het daarom worden genoemd,
dat eenige leden der Kamer, waarvan ver
ondersteld mag worden, dat zij behooren
tot principieele voorstanders van Staatsbe
scherming voor de Toonkunst, dat eenige
dier leden tegen de motie stemden, omdat
de aanneming ervan slechts een enkele
muzikale instelling zou ten goede komen.
Dit standpunt lijkt ons onverdedigbaar.
Want men had toch moeilijk kunnen ver
wachten, dat van overheidswege op n maal
hervormingen zouden worden aangebracht
waardoor onze gansche Toonkunstbeoefening
over haar heele linie uit hare onbeschermde
positie werd verlost.
Met alleen het motief aan te voeren, dat
men tegen de motie stemmen zou, omdat
niet andere muzikale instellingen Rijkssteun
zouden ontvangen, hebben de tegenstemmers
de Toonkunst benadeeld en daardoor kort
zichtig en onverantwoordelijk gehandeld.
Amst'm, Mei 1913
H. STIPS
Gangen en Wegen, door FRANS ERENS.
Uitgave van Paul Brand, Bussum. 1912.
III
Onze gangen en wegen voeren thans van
de Erensche oppervlakte weg naar de diepere
lagen van gedachte en gevoel.
Waar de gedachte zich verliest, begint het
gevoel, zegt ongeveer de heer Erens, en dat
is, in 't algemeen, waar. Maar het omge
keerde is, in het algemeen, ook waar, en
speciaal van het Erensche gevoel mag men
zeggen, dat het nog geen gedachte is, maar
misschien mettertijd worden kan.
Gedachte en Gevoel... zijn maar woorden
voor den stroom, voor den golfslag des
levens. Ergens in dien stroom staat een
hindernis, die een klein deel, dan meer, dan
minder, daarvan doorlaat en dat heet dan
een individueel leven, een persoonlijkheid.
Laat het veel van de strooming door
zich heengaan, dan is zij weinig, bij telkens
grootere beperking, is zij steeds mér bewust,
zelfbewust. Die grootere bewustwording
echter, die beperking die tevens een opneming
is, maakt duizelig in zijn afgescheidenheid,
zooals iemand duizelig wordt, die midden
in snelstroomend water staat. De snelheid
van gevoel en gedachte maakt den mensch
duizelig en radeloos, die niet leerde zich
wijselijk in zijn aandacht te beperken, en
sedert lang is het met velen in onzen tijd
zoo gesteld.
Een verwonderlijk collectieve wijsheid
hield voorheen der menschen aandacht
geboeid en omsloten door vaste voorstel
lingen van geloof en moraal, opdat hun
kleine persoonlijkheid niet te veel merken
zou van daarbuiten en in die beperking,
gelukkiger leven. Als luchtbellen op water,
dreven zij zachtjes af naar het strand, waar
zij barstten en vergingen, van zich zelven
nauw bewust.
Tot er een tijd kwam, dat de wijsheid der