De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 25 mei pagina 5

25 mei 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

25 Mei '13. No. 1874 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK tllllHIIMMIIIIIMIIIIIimillHlllllllltllllimilimimiMmtmilllMlimmillll De Internationale Vrouwenraad Nu de Internationale Vrouwenraad hier te lande een samenkomst houdt van het Alge meen bestuur en van de leden der Permanente comité's, om het groote congres van dien Raad, dat in 1914 te Rome zal plaats hebben, voor te bereiden, is het hier zeker wel de plaats nog eens iets meer daarvan te vertellen. Het zij mij vergund met een kort woord hier uiteen te zetten, hoe deze Int. Raad indertijd tot stand is gekomen. Lady Aberdeen, die sinds 1888 het Presi dium waarneemt, is ook mede een van de oprichtsters. Gehuwd met lord Aberdeen, den onderkoning van Ierland, vertoefde zij in 1888 te Chicago, waar op de Worlds fair mede door haar zorg in een lersch dorpje kant- en andere nijverheid werd uitgeoefend. In dat zelfde jaar werd te Washington het 40-jarig bestaan der Women's RightConvention gevierd en Lady Aberdeen kwam daardoor in aanraking met allerlei vooraan staande vrouwen, zooals mrs. May Whright.Sewall en Mfss Millard. Deze laatste was Presidente van een vrouwenvereniging voor drankbestrijding, die toen l Vs millioen leden over de geheele wereld telde. Deze vrouwen hadden begrepen, dat samen werking nog meer resultaat zou kunnen geven, daar zij zoo dikwijls op elkanders terrein kwamen en zoo stichtten zij den Nationalen Vrouwenraad der Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Aanvankelijk hadden zij niet veel succes, daar vele vrouwen het practisch nut niet dadelijk inzagen. Doch toen die bovengenoemde Tentoonstel ling van Chicago zulk een schitterend succes was, waagden deze zelfde vrouwen nog eens een poging om de zaak op grooter schaal voort te zetten en kwam de Internationale Raad tot stand, waarvan lady Aberdeen voor zitster werd; vrouwen uit Finland, Enge land en de Vereenigde Staten waren dadelijk bereid de verdere bestuursfuncties op zich te nemen. Men besloot toen uit de aanwezigen van alle landen iemand te kiezen, die op zich zou nemen om in haar land de geestdrift over te brengen, welke op die bijeenkomst te Chicago had geheerscht en trachten zou een Nationalen Raad te vormen, die zich dan bij den Internationalen zou aansluiten. Het eerste officieel Congres van den Internationalen Vrouwenraad had plaats te Ottawa in 1894. Daar werd toen besloten om de 5 jaar bijeen te komen (quinquennial mee tings). Daarop volgde Londen in 1899; Ber lijn in 1904; Otronto in 1909 en is nu het congres te Rome in 1914 in voorbereiding. Tusschentijds had in 1908 te Genève en in 1911 te Stockholm nog een buitengewone bijeenkomst plaats, gelijk thans in 's Gravenhage. IIIIIIIIIIHIIIIIIfl iiitiiiiiiiiimiHiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiimiiuimii UIT DE NA TUUR DXXIX Aan de Weser Niet meer dan n van de vijf dagen van onze Pinkstervacantie is het, wat da mensthen noemen slecht weer geweest; het heeft geregend en gewaaid van den morgen tot den avond, de rest was schitterend, zonneschijn bij windstilte en zoele heldere maan-avonden. Nu is 80 procent mooi weer voor een vacantie al een dankbaar stemmende weelde, en voor een Pinkstervacantie beslist een zeld zaam geval; indien deze enkele dag voor mij totaal verloren was geweest, dan nog zou klagen onbillijk zijn. Maar hij was volstrekt niet verloren, al deed bij het ontwaken de grauwe lucht niet bepaald prettig aan, al profeteerde de natte beukentwijg, die tegen het venster van mijn slaapkamer veegde, dat het botaniseeren dien dag niet zonder natte voeten zou afloopen. Want aan thuis blijven dachten wij ook bij regenweer niet. Onze tijdelijke woning lag dezen keer vlak tegen een groot loofbosch op de oosthelling van een berg, die een paar honderd meter steil boven het dal van de Boven-Weser oprijst. Als een vogel nest in een gaffel op het eind van een boom tak, zoo zat ons huis met den rug in het bergbosch ingebouwd; de boomwortels dron gen van achter tegen de bovenverdieping op; hooge beuken, berken en eiken omsloten het rechts en links; van voren alleen was het gedeeltelijk vrij, zoodat het lichtkleurig houten huis te zien kwam uit het dal van de rivier en uit de stad, op een half uur af stand. Wij waren er geen van beiden ooit geweest; kenden de stad en de rivier alleen van hooren zeggen; onze hoop op het natuurgenot dat wij in deze streek zouden kunnen vinden, berustte alleen op de namen van enkele bizondere planten, die volgens een flora er moesten groeien en op de grondsoorten, die door een pas verschenen geologische kaart waren aangegeven.Bovendien wist iktoevallig De Nationale Vrouwenraad in Nederland kwam in 1900 tot stand nadat (in 1898 tijdens de Tenst. v. Vrouwenarbeid) mrs. Wright-Sewall en baronesse Gripenberg uit Finland er een pleidooi voor hadden ge houden en Martina Kramers, in opdracht van 9 vrouwenverenigingen, te Londen het Congres van den Internationalen Raad had bijgewoond. Elke Nat. Raad, die zich bij den Internatio nalen aansluit, is volkomen vrij wat zijn inrich ting betreft en onafhankelijk in zijn wijze van werken. Instemming met de statuten van den Internationalen Raad wordt alleen geeischt. Ook de vereenigingen, bij den Nat. Raad aangesloten, genieten deze zelfstandig heid. De Raad beoogt een middel van ge meenschap te vormen tusschen de vele vrouwenvereenigingen en de gelegenheid te verschaffen elkaar te leeren kennen, daardoor elkanders streven te leeren eerbiedigen en waardeeren en met elkaar van gedachten te kunnen wisselen over de vraagstukken, die het welzijn van huisgezin, maatschappij en staat betreffen. Daarbij zijn thans 35 vrouwenvereenigingen van den meest verschillenden aard aange sloten, die allen erkennen de wenschelijkheid van deze gedachte: samenwerking van man en vrouw bij den arbeid ter verbetering van den zedelijkën, maatschappelijken economischen en rechtstoestand van de Nederlandsche vrouw in het bijzonder en van het Nederlandsche volk in het algemeen .(art. l en 2 der statuten). Een dergelijke Vrouwenraad bestaat nu ook in 24 andere landen en deze Raden vormen te zamen den Internationalen Vrou wenraad. Na de bijzonder luisterrijke ontvangst, welk in 1911 een dergelijke bijeenkomst te Stockholm was ten deel gevallen, ook van regeeringswege, was het voor de vrouwen, die hier de ontvangst van den Internationalen Raad voorbereidden geen gemakkelijke taak. Mevrouw de Marees van Swinderen, echtfenoote van den Minister van Buitenlandsche aken, verklaarde zich bereid het presidium te aanvaarden van het eere-comité, dat de ontvangst hielp voorbereiden en waarin de echtgenooten van verschillende gezanten en van de commissarissen van Noord- en Zuid-Holland en van de burgemeesters van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam mede zitting namen. De Koningin-Moeder toonde hare belangstelling door zich op den feest avond van 19 Mei te laten vertegenwoordigen door Mevrouw de Beaufort. Door Burge meester en Wethouders van 's-Gravenhage werd in het restaurant van het Hotel de Twee Steden op 20 Mei aan de buitenlandsche gasten een tea aangeboden en last not least, het Gemeente Bestuur van Rotterdam heeft op 28 Mei een rondvaart door de Rotterdamsche havens aangeboden, waar voor een salonboot wordt beschikbaar ge steld, terwijl het congres op 24 Mei de gast uit een oud kruidboek, dat Karel de Groote daar, bij Höxter, een kruidentuin had doen aanleggen; wie weet wat daar nog van over was. Het had mis kunnen loopen, natuurlijk; dat had ons echter maar <én halven dag behoeven te kosten; dan waren wij doorgespoord verder naar het oosten, naar ons be kende oorden indenZuid-Harz, naar Osterode, anders maar weer naar het onvolprezen, onuitputtelijke Frankenhausen, dat wij nog lang niet afgewerkt hebben. Maar het was gelukkig niet noodig; en wij verlangden ook weer eens naar een voor ons geheel nieuw lustoord, waar wij vermoeden mochten de elite van onze Nederlandsche flora in Hülle und Fülle te zullen aantreffen. Dwars door de Zuidpunt van het Teutoburgerwoud, dat wij in het vorige jaar bestu deerd hadden, rolde het boemeltje van Alten beken naar Holzminden verder oostwaarts, op het Weserdal toe; nog voor wij in het smalle bochtige dalvan den Weser waren neergedaald, zagen we al, dat het goed kon worden; we draaiden naar het noorden om den Ziegenberg heen,waarop vooral onze hoop gevestigd was. Zijn hellingbosschen, waar hier en daar een lichte plek de witte steile kalkrots liet doorschemeren, zagen er veelbelovend uit; het heldere beukengroen had de overhand, maar er waren groote mosgroene vlekken in, waar de eiken pas hun blad ontplooiden; enkele zwarte plekken toonden aan, dat er ook sparren en dennen wilden groeien; en waar de trein dicht langs den bergvoet scheerde, flonkerden er gouden sterretjes van de voorjaars-ganzerik en dotjes van schildkruid tusschen het blauwgras ; waar dat groeit aan den voet van een gemengd bosch op steenigachtigen grond, daar is meer te vinden. Eindelijk draaide ons treintje, dat heelemaal geen haast had en telkens weer stopte voor het nog vaart kreeg, om den Ziegenberg heen; en daar lag de Weser voor ons, met het oeroude stadje Höxter en de beroemde, voorwas van het bestuur der Tent. de Vrouw 1813?1913. De feestavond van 19 Mei had in meer beperkten kring plaats. Daar hadden de ver schillende afgevaardigden gelegenheid kennis te maken of die te hernieuwen. Tot verpoozing der gasten werd een phantasie-spel vertoond, Meidroom van C. S. Adama van Scheltema, getoonzet door Anna Lambrechts?Vos. De muzikale ver tolking door zangstem, viool en piano geschiedde onzichtbaar, waardoor de grootste aandacht uitging naar de danseres, Jacoba van der Pas, die bijgestaan werd door hare zusters en leerlingen. Het succes was groot en deze internatio nale taal muziek en dans werd door ieder gewaardeerd. Dinsdag 20 Mei had in het gebouw Diligentia te 's Gravenhage de eerste officieele bijeenkomst plaats, die geopend werd door mevrouw van Biema-Hijmans, als Presidente van den Nederlandschen Raad, waarna gravin Aberdeen een welkomstrede uitsprak, en de presidenten van 17 vertegen woordigde landen het woord voerden. Van de openbare vergaderingen, die op 22, 23 en 26 Mei worden gehouden en waarbij de vredesbeweging, verschillende vraagstukken der vrouwenbeweging en verplichte gemeen schapsdienst der vrouw op het programma staan en door vrouwen uit allerlei landen zal worden toegelicht, hoop ik een volgende maal eenige korte mededeelingen te kunnen doen. N. MANSFELDT>-DE WITT HUBERTS Waar, bij de vele aanstaande congressen, eere zal worden bewezen aan buitenlanders, dienen onze kapelmeesters zich toch voor te bereiden op het spelen van de verschillende volksliederen. Het was ten minste vrij belachelijk, dat op bovengenoemden feestavond het Zweedsche Oostenrijksche en Nederlandsche volkslied herhaaldelijk dienst moest doen voor de 17 verschillendn naties, die aan het woord waren. N. M.-de W. H. * * * Allerlei Koopjes In geen ander land ter wereld wordt de struggle for high life" op grooter schaal en met meer hardnekkigheid gestreden dan in Engeland. De Engelsche groote wereld heeft sedert overoude tijden de reputatie, dat ze zich met hand en tand verdedigt tegen eiken indringer en alleen aan dragers van oude namen en glorievolle titels toegang tot haar kringen verleent, en het behoort daarom tot de idealen van menig puissant rijk dametje van burgelijken komaf en van menigen milionair zonder stamboom, om zich toegang te verschaffen tot de Society". Een dergelijke introductie, Gezicht?op Höxter aan den Weser malige abdij Corvey vlak aan het water. Nu kregen wij uit den trein de oosthelling van den berg te zien. Op halverhoogte lag ver rukkelijk mooi ons lange, lage huis; de ven sters van de bovenverdieping staken boven bloeiende appelboomen uit; en boom kruinen verborgen de schoorsteenen; eerst dachten wij, dat het een villa was, maar een vlaggestok deed aan een hotel denken, en met onzen triëder konden wij op de ter rassen voor het huis duidelijk stoelen en tafeltjes, bedekt met bonte kleedjes onder scheiden, en nog net een opschrift op een boomstam lezen: Sommerfrissche Wilhelmshöhe." Dat klopte met onzen papieren reis gids, en onze keus van hotel was in den trein al gedaan. Als het maar open was, nu het reisseizoen nog nauwelijks was begonnen! Ons plan was, er dadelijk op af te stevenen. Het reisboekje gaf de uitspanning niet als hotel aan; maar, indien er menschen woonden, zouden wij ze wel overhalen ons een paar dagen logies te verschaffen, al waren zij er nog niet op ingericht; voor zoo'n korten tijd en met het vooruitzicht op een rijk studie terrein in onmiddellijke nabijheid, besloten wij de allermatigste eischen aan comfort te stellen. De trein schoot, tot onzen spijt, ons plekje van begeeren een heel eind, wel een half uur gaans, voorbij; het station bleek op den oever van den Weser te liggen, halfweg tusschen de stad en het beroemde klooster. We moesten derhalve de geheele stad in de lengte door; dat was een tegenvaller, want het liep al tegen vieren en wij wilden gaarne ons studiebosch in den namiddag-wandeling al vast verkennen, om den volgenden morgen vroeg, met kennis van zaken, aan den slag te gaan ; of ? anders nog tegen den avond rechtsomkeert te maken. Wanneer ik u nu zeg, dat wij, ondanks die magneet daarboven, welke ons zoo ge weldig aantrok, dat wij de lange en mooie kastanjelaan, die van het station naar de stad leidt, zoo snel onze zware knapzakken toelieten doorholden, toch eerst na eenige uren zijn aangeland in de Sommerfrissche bij het bosch, dan zult u begrijpen, dat er in die stad Höxter wel iets heel bijzonders moet schuilen. Misschien denkt u aan een plantentuin, of aan mooie, met varens en rotsbloemen begroeide oude muren, of zoo iets, dat een paar natuurvrienden van het rechte pad kan brengen of den tijd kan doen vergeten. Maar dan vergist ge u. Wat ons in dat merkwaardige stadje z aantrok en ophield, dat wij er kris kras door heen bleven zwerven, en herhaaldelijk in dezelfde straten terug kwamen, dat was iets, dat met natuurlijke historie weinig of niets te maken heeft, wel met de historie. > Wij wisten uit ons gidsje al, dat het een oud stadje moest wezen, dit Höxter, met kerken uit de 15de en de 12de eeuw zelfs, en met heel oude huizen uit de 16de eeuw, maar we hadden al zoo vaak teleurstel ling ondervonden, wanneer wij daarop afgingen, en in Duitsche en Belgische steden uit een zee van leelijke gemoderniseerde gebouwen, na lang zoeken eindelijk enkele waarlijk mooie oude huizen konden vinden. Hier evenwel ging het ons nu zooals in indertijd in Goslar, waar wij ^ook eens heen gingen om de die vroeger tot de hooge uitzonderingen behoorde is een ridderslag voor de burgelijke maatschappij. In den lateren tijd echter is het meer dan vroeger voorgekomen, dat jonge dames en heeren, milionairs-zoons en dochters, wier overgrootvader nog uit n ruif at met de lakeien der lords, en wier grootvader of vader zich door geluk in den handel een groot fortuin had gewonnen, genadiglijk door de peers en peeresses in hun kring werden opgenomen, omdat de een of andere dame of heer van eeuwenouden adel, maar met meer voorvaders in zijn stamboom dan guinea's in z'n porte-monnaie, ze daar had ingeleid. Dit trok ook in de burgerkringen de aan dacht en thans gaat het verhaal, dat sommige arme aristocraten de kinderen der burgerrijkaards een steuntje verleenen in den struggle for high life tegen een meer dan behoorlijk honorarium. De introductie's worden soms voor groote sommen verkocht, welke de eene partij voor de glorie der hoffahigkeif over heeft, terwijl de andere er gaarne het hoogadelijke maar berooide knipje mee vult. Sommen van 10000 gulden en meer worden soms betaald voor n enkele intro ductie in den salon eener aanzienlijke familie. Intusschen hebben ook reeds enkele op lichters van dezen handel in voornaamheid partij getrokken. Een rijk Amerikaan betaalde aan zekere oude jonge juffer, die een aan zienlijken naam als den haren opgaf, 4000 pond sterling voor het introduceeren van zijn doch ters in de aanzienlijke kringen. Spoedig echter bleek, dat zij wel hier en daar enkele introducties voor de jonge dameskreeg,maar in families tot welke ze zelf ook wel hadden kun nen doordringen, en geenszins bij de upper ten". De chaperonne werd hierover door den vader gereprimandeerd, en toen wist ze niet beter te doen dan de schuld op de dochters te werpen, die volgenshaarzoo onpresentabel" waren, dat ze nergens acces voor haar kon krij gen ... Dit complimentje was, dunkt me, een weinig te duur betaald met ? 50.000. * * * Advocaten De vrouwelijke advocaten zijn thans in Frankrijk reeds talrijk. In Parijs zijn er twaalf. De baanbreeksters waren hier de dames Chauver en Petit. Een zeer bekende vrouwelijke advocaat ' indeFransche hoofdstad is Madame Benezick, een klein geestig vrouwtje met innemende naieve manieren en zeer slank. Toen zij haar eerste pleidooi hield, werd de rechtbank gepresideerd door een rechter, die sterk bijziende was, en toen hij het tengere vrouwenfiguurtje opmerkte riep hij verstoord: Zeg eens, wat doet dat kind daar zoo voor aan! Bode, zorg dat ze achter in de zaal komt!" * * * Voorkampster Veel talrijker dan in Frankrijk of in eenig ander land ter wereld zijn de vrouwelijke iiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiitniiiiiiiiiiiillliiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Gazette de Hollande Een aardig toiletje van reseda-kleurig satijn. De rok bestaat uit slappe plooien, die in het middel bij elkaar gehouden worden door een ceintuur van zwart fluweel. Het zeer eenvou dige lijfje is en coeur" uitgesneden. Me« kan er een wit tulle chemisette onder dragen. De hoed is ook rese da-kleurig en met wit satijn gevoerd limillllllllllllHMIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIinilllllllllllllltllllllMIIIIIIIIIIIIIIMi advocaten in de Vereenigde Staten. Men telt er reeds meer dan veertjg, waarvan sommige een uitgebreide praktijk hebben. Het is reeds dertig jaar geleden dat in Noord-Amerika de eerste vrouwelijke advocaat voor de balie kwam. Deze voortrekster op juridisch terrein was Mrs. Belva Lockwood, die haar carrière begon met een groot proces, voor de India nenstam der Chirokees dat zij schitterend won en dat aan de Regeering, tegen welke het gevoerd werd, 12 millioen gulden kostte. * * Voorraad De Franschen zijn degelijker en practischer, dan de traditie ze afschildert. Wat vermoe delijk geen enkel parlement in de wereld bezit heeft de Fransche Chambre des députés, n.l. een eigen linnenkast, ten gebruike van de leden, die hun zakdoek vergaten en die in dit kritieke geval er uit de Rijks-Linnenkast een leenen kunnen. De inventie is nieuw, maar navolgenswaardig. ALLEQRA. iiiriiiiiiiimiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiimimiinilliliiiiiiiMijlimiillliiiiiHHiniii Het oude huis waar Tilly woonde planten en de fossielen van den Rammelsberg te zoeken en andere bij de natuurlief hebbers beroemde plekjes in de omgeving te bekijken; en waar wij de poorten niet uit zijn gekomen, zoo zeer geraakten wij onder den indruk van het voor ons zoo schoone en vreemde van den huizenbouw. Ook hier in Höxter is veel verbouwd en vernieuwd; maar er is nog zoo veel over uit den ouden tijd, uit het begin en het midden van de 16de eeuw vooral, dat je er voort durend met het hoofd in den nek loopt en toch niet zat of moe wordt van het kijken en van het lezen ook. Want de meeste van de gevels der oude vakhuizen" zijn van allerlei zonderlinge opschriften voorzien; sommige in het latijn, anderen in een oud-duitsch, dat verrassend veel op nieuw-nederlandsch gelijkt; en on willekeurig gaat ge dan lezen en kijken en vergelijken. Het is niet de eerste keer, dat ik in een middeleeuwsch stadje kom, en het zou ons nu ook niet zoo geboeid hebben, indien hier niet iets aparts bij was gekomen in den bouw stijl van de gevels; dat is het kleurige het naief opgesmukte van bijna al die eeuwen oude huizen; het eene is al meer barok be schilderd en bebeeldhouwd dan het andere, en daarbij komt dat er niets van dat eentonige of gelijkmatige in ligt, dat onze nieuwerwetsche huizenrijen kenmerkt. Het is of ieder bouwmeester er op bedacht was zijn meesterstuk anders te maken dan dat van zijn confrater, en toch in den stijl te blijven. De toplijnen die de velschillende gevels met elkaar maken, de hoogte en de breedte van de huizen, de verdeeling van de houtvakken, het is telkens weer anders, bijna altijd even mooi. Daarbij kwam nog dat op den namiddag, dat wij er doorkwamen, de zomerzon alles in goud en gloed zette, het rood, blauw en lila van de versieringen, de gesneden bloemkransen, de kozijnomlijstingen, de vergulde en groene en paarse en gele letters van de opschriften zoo frisch en vroolijk deed uitkomen, als maar mogelijk is. Denk u daarbij de straten en steegjes vol landelijk en nationaal feestelijk gekleede wandelaars, straten die stijgen en dalen en afhellen naar de rivier, zoodat ge er telkens een doorkijk hebt op sappig groen en schit terend water, dan is het best te begrijpen dat wij er niet tijdig vandaan konden komen, en ook, dat ik in dit opstel niet toe ben gekomen aan de natuurbeschrijving van mijn bosch bij regenweer, waarop ik u dacht te onthalen. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl