De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 8 juni pagina 7

8 juni 1913 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

8 Juni '13. - No. 1876 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERL AN D Ontwerp voor een nieuwe'Humanitaire School te Blaricum, door Theo Reuter, gevel Noord-Oost Plan gelijkvloers, gevel Noord-Oost De Humanitaire School De naam is verkeerd, maar dat is dan ook het ergste kwaad, dat ik van haar zeggen kan. En in die doopfout was haar de chris telijke school" al lang voorgegaan. Onze gewone openbare school is ook humanitair en ook christelik, beide krachtens oorsprong en gehandhaafd karakter. Maar aan een naam willen we ons niet ergeren. Al brengt hij de schijn van wat eigengerechtigheid mee, hij is toch ook een daad van overtuiging en moed. Wie zich speciaal christelik of huma nitair durft noemen, neemt wat extra verantwoordelikheid op zich, stelt zich beschik baar voor wat scherper critiek. Die critiek kan de Humanitaire School doorstaan. Men is daar humaan. En nu niet alleen, 1 omdat men er een uitgesproken afkeer heeft van' rundervlees en kanonnenvlees, omdat men er principieel tegen de oorlog en voor het vegetarisme is, maar in de eerste plaats, omdat men er. de kinderen behandelt als kinderen. Humaner kan het al niet. Wanneer morgen van den dag in iedere kazerne de ?soldaten behandeld worden als mensen, heb .je ook humanitaire kazernes. De kinderen zijn er kinderen. Dat heb ik er meermalen gezien en er van genoten. Ze werken er met een natuurlike leer- en arbeidslust, in de schoolbanken, in de werkplaats, in de tuin, op de wandeling, op de schoolreis, dat ieder beschouwer aan stonds voelt: Ja, ja, dit is humanitair. En dat zelfs een varkensslachter en een gene raal besluiten: Hier doe ik mijn bengels, hier hebben ze 't goed. Er is. geen -enkele school in de wereld, die 't klaar speelt zonder drillen, en vooral geen school, die opleidt voor middelbaar en hoger onderwijs. Dat hindert ook niets. Zonder drillen komen we er niet, zelfs niet onder de anarchisten. De natuur drilt ons dag aan dag een echte drilmeesteres. Maar, er is een drillen met de natuur mee, of tegen de natuur in, er is een sterkend en animerend, maar ook een verslappend en weerzinwek kend drillen. Het eerste is weer humanitair, en daarnaar streeft dus een (en de") huma nitaire school. Onder leiding vooral van Mina Telders, Cor Bruin en Dirk Daalder, heeft dit aanvankelik zo bescheiden instituutje, dit villa schooltje, schepping van prof. Van Rees, zich ontwikkeld tot een flink georganiseerde opvoedings- en onderwijsinrichting, mooie vertegenwoordigster van moderne, doch eigenlik eeuwenoude onderwijsidealen, bizonderlik van het beginsel: al werkende groeit het kind, lichamelik, verstandelik, zedelik. Nu is zij al werkende groeit ook de school haar oude woon ontgroeid. Gun stig verschijnsel. Theo Rueter heeft reeds bereidwillig een nieuw gebouw ontworpen op het ruime terrein aan de Torenlaan, tus sen Laren en Blaricum, door prof. Van Rees ten geschenke gegeven. Zal dit gebouw er spoedig verrijzen, dan dient er echter wat geldelike bijstand te komen. De pioniers hebben gedaan wat ze konden. De onder wijzers hebben er jaren achtereen gewerkt voor hun dageliks brood (zonder vlees!) en niets meer. De goede vrienden hebben geld geofferd, en veel. Zonder persoonlike offer vaardigheid verwerkelikt zich geen ethies principe. Tans is de beurt gekomen aan de buitenaf staande gegoeden, die wat missen kunnen en wat helpen willen. Een der mooiste humanitaire verschijnselen onzer school is: het schoolgeld naar draagkracht. Geen arm arbeiderskind wordt teruggewezen, allen zijn welkom. En zo kan ieder kind uit armelike hut of weelderige villa?profi teren van het practies streven onzer nuch tere idealisten. Mits er ruimte is. En deze wacht alleen op wat ruimte van geld. Hartelik hoop ik, dat er zich ook openbare : een hulpvaardigheid naar draagkracht. Het adres weet men. Daar is natuurlik ieder oereid nadere inlichtingen te geven. Den Haag JAN LIGTHART Ontwerp voor een nieuwe Humanitaire School te Blaricum, door Theo Rueter, gevel Zuid-Oost lliiiniiiiiliiliiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiu Vlootpropaganda in de School Nederlandsche Zeehelden, tien schoolplaten. Uitgave van de afdeeling Haarlem der Vereeniging Onze Vloot". Welk een indruk zou het in den lande maken, wanneer de Bond van Nederlandsche Onderwijzers, wien het o n d e r w ij s ter harte gaat, ongevraagd van advies en voor lichting diende in zake maritieme aan gelegenheden en bijvoorbeeld modellen uitgaf van de tenue'.s der onderscheiden rangen? Wij zijn allen zózeer overtuigd dat een onderwijzersvereeniging een dergelijke sottise niet zal begaan, dat mijn onderstelling ietwat zonderling kon zijn, hadde niet de vereeni ging Onze Vloot", welke onze marine ter harte gaat, ongevraagd van advies en voorlichting gediend in zake het o'n d e rw ij s op de lagere school. Wanneer de vereeniging Onze Vloot, zich, vermeiïng scheppende in sierlijke oraties, bepaalt tot haar eigen (uitteraard vloeibaar) terrein van krijgshaftigheid-in-woorden, is haar optreden, hoewel puur militaristisch, niet zoozeer gevaarlijk te achten. Het is toch voor den nuchteren mensen te oppervlakkig en lawaaiig. Maar de vereeniging schijnt dat zógoed in te zien, dat zij een ander milieu, een voor indrukken zeer vatbaar milieu, voor haar propaganda zoekt ?. Neêrland's jeugd... f,]?0nze Vloot" gaf reeds schoolplaten uit (oorlogsbodems), welke door de nig be voegden in deze, de onderwijzers, algemeen afgekeurd werden als hulpmiddelen bij hun onderwijs. Het doel van de lagere school, welke men reeds eerder poogde als werfbemiddelingsbureaüte exploiteeren, kan toch niet op dat terrein liggen. 1Het geeft een eigenaardig beeld van de brutaliteit en ongegeneerdheid dezer milita ristische vereeniging, dat de afdeeling Haar lem er zelfs een schoolplatenfonds op na houdt, arsenaal van waaruit de jeugd be stookt wordt. Dat fonds geeft thans het aan zijn aan een serie van tien zeehelden, die in een bijgaand geschriftje (handleiding soms voor den onderwijzer ?) opgehemeld worden in banale bewoordingen, ;zooals het betaamt tegenover helden. Ofschoon ik met de meeste geschiedenis platen, die ik ken, om alleszins voor de hand liggende redenen niet dweep, zijn zij toch oneindig meer voor de school geschikt dan deze weinig ooglijke, onduidelijke prenten, welke zich absoluut niet leenen voor klas sikale behandeling en als wandversiering geenerlei verdienste hebben. Doch dat komt er van als niet-deskundigen zich, ter wille van poover gewin, begeven op een hun on bekend terrein. Met dat al kan niet genoeg gewaarschuwd worden tegen dit verderflijk streven. In de school kunnen wij alleen paedagogen gebruiken, geen blinde vlootpropagandisten. HESSEL JONGSMA * * * De nieuwe Postzegels voor onze Koloniën 1M Dit Weekblad heeft menigmaal aan het Departement van Koloniën andere dingen verweten dan zijn postzegels... Waarom verweet het dan nu het voorkomen van die kleine onschuldige papiertjes aan dit machtige lichaam? Grove onvoorzichtigheid!, want zoo liepen wij in den muil des Nederlandsch(Indisch)en Leeuws en kregen wij dezen brief. Departement van Koloniën. AFDEELING A4. (Gouvernementsbedrijven en Burgerlijke Openbare Werken.) No. 124. 's Gravenhage, 3 Juni 1913. Telefoon No. 5468. Aan de Redactie van het Weekblad De Amsterdammer. Op blz. 7 van no. 1875 van l dezer van Uw Weekblad, vind ik een afbeel ding van een briefomslag-zegel van Nederlandsch-Indië, met een kort bij schrift onder het hoofd Nieuwe Neder landsen-Indische Postzegels." Dat bijschrift geeft mij aanleiding er Uw aandacht op te vestigen, dat de briefomslagen bedrukt met zegels van bedoeld model in Nederl.-Indië reeds in 1905, dus acht jaar geleden, zijn uitgegeven en dat dit zegel niet door den eersten den besten teekenaar", maar door niemand minder dan onzen bekenden kunstschilder Dr. JAN VETH ontworpen is. De Referendaris, Chef der Afdeeling A4 v h Departement van Koloniën, BAKHUIS. Kort maar krachtig ... Wij mochten er nog onlangs op wijzen, dat als iemand onjuist is beoordeeld, hij het wel weet te zeggen. En wij erkennen dus gaarne, dat wij er leelijk zijn ingeloopen met de aanwijzing van de nieuwe" zegels! Het was een reeds oud figuur, dat ons, die veel brieven uit Indië ontvangen, en dat ieder uit onze omgeving volkomen onbekend was. Maar nu wil het Departement van Koloniën ons ook beduiden, dat wij misgrepen in de waardeering van dat zegel zelf, en dat kunnen wij niet toegeven! Is, vroegen wij integendeel ver wonderd, de kunstschilder Veth (voorna melijk, zoo niet uitsluitend portretschilder en heelemaal geen sierkunstenaar") van dit zegeltje de vader? Wij hebben hem telegraphisch om inlichting gevraagd, maar deze is nog niet ingekomen. Wij kunnen het n.l. haast niet gelooven: De ineengeschakelde handjes onder de kroon, dit heele Victoria-Qnecn-ontwerpje, met het be kende, geheel niet eigene cliché"-portretje van Koningin Wilhelmina, is zeker, als Jan Veth hier dan eens (hoe lang geleden?) een teekening voor heeft geleverd zóvolkomen cliché" uitgevoerd, dat wij hier zeker niet met iets, dat tot het oeuvre" zou hooren van iemand als Veth te maken hebben, en in elk geval niet met een sierkunstwerk of zelfs kunstwerk. Is het van Veth geweest, welnu dan is het in dezen tijd van vergissingen een vergissing te noemen ! Intusschen als wij dan het Departement van Koloniën voor n keer hebben miskend, dit Departement, het zij ons ook thans ver oorloofd het te zeggen, miskent zijn in kunstzaken goedbefaatnden landaard erger door de, nu zonder vergissing, hier afgedrukte Foto Martelhoff DE TOONEELSPELER JAN MUSCH, NAAR DE SCHILDERIJ VAN A. M. BROEKMAN Broekman-tentoonstelling bij Wed. G. Dorens <& Zn., Rokin, Amsterdam IMtllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIllU monsters, monsters in tweeërlei zin, van nieuwe postzegels: Is er wel erger denkbaar dan deze dingen? Puur confectie-werk ! Bij het afdrukken van den ons onbekenden enveloppe-zegel betreurden wij het, dat men zich nooit eens tot een goed sierkunstenaar wendt (wij hebben in Nederland toch, om maar nigen te noemen: Lion Cachet, Nieuwenhuys, Veldheer, Roland Holst, de Roos, van Diedenhoven), thans moet het ons van 't hart, dat het veel erger is dan wij dachten. Het nu geproduceerde is niet cliché", het is eenvoudig terugstootend van vinding n uitvoering. De Koningin aldus afgebeeld, kijkende langs die onnoozele kokosnootboomen of opduikend uit den Oceaan... Misschien lezen de heeren referendarissen der Departementen de artikels over kunstzaken zelden. Wij zijn dan verheugd, dat, nu zij zelf eens voor hun goed recht optra den, dit korte woord wel onder hun aandacht zal komen. Welnu, als dit zoo is, verheugt het ons een oude postzegel voor een nieuwe te hebben aangezien en hopen wij, dat de heeren willen gaan opmerken, hoe wij in Nederland zeer bekwame, ons door 't buiten land vaak benijde sierkunstenaars rijk zijn. De mannen van zaken begonnen het belang van goede versiering allerwege reeds in te zien! De etalages in de wereldsteden, de reclame van den groothandel en de groot industrie, geheel het uiterlijk van het verkeer werd meer en meer gemoderniseerd en ge tuigt meer en meer van smaak en begrip. De officieele lichamen mochten nu ook in Nederland volgen! * * * Uit het dagboek van Graaf L. N. Tolstoi Van dit dagboek, dat ongeveer de dertig laatste levensjaren van den beroemden schrij ver omvat, wordt het manuscript bewaard in het Historisch Museum te Moskou. Na den dood van Tolstoi, eischte zijn dochter Alexandra, die ook zijn ex cutrice-testamentaire was, van het museum de kostbare papieren op, die haar vader daar had laten bewaren, opdat zij veilig geborgen zouden zijn. Maar de weduwe van den schrijver, die deze clausule in het testament van haar echtgenoot betwistte, stond erop, dat haar het manuscript overhandigd zou worden. Er is nu tusschen moeder en dochter een proces hangende. Ondanks de bescherming van de regeering, die de weduwe van Tolstoi heeft weten te verkrijgen, weigerde de Senaat voor wien het geschil gebracht is, haar verzoek in te willigen. De zaak zal nu voor de Vereenigde Kamers komen. Gelukkig werd er nog juist bijtijds een afschrift van het dagboek gemaakt door den heer Tchertkoff, en gravin Alexandra Tolstoi laat nu sommige gedeelten van dit dagboek uitgeven, welk gedeelten tegelijk in Rusland, Frankrijk, Duitschland en Engeland zullen verschijnen. Deze uitgaaf zal in maandeiijksche afleveringen het licht zien. Zie hier een paar fragmenten, die wij ontleenen aan den Courrier Europcen. 27 Februari 1896, Nikolskoié. Ik heb geschreven, dat er twee kunsten zijn. Ik heb er over nagedacht en vind niet de duidelijke formuleering van mijn gedachten. Ik heb gedacht, dat wat men gewoon is kunst te noemen, iets is, dat zeer na staat aan het spel, aan de behoefte van elk levend wezen om zich te ontspannen, om te spelen. Het spel van een kalf bestaat uit sprongen; het spel van den mensch uit symphoniën, schilderijen, gedichten, romans. Het is goed en nuttig omdat deze dingen de vreugden van den mensch verhoogen. Maar het is duidelijk, dat men niet aan spelen denkt, vór men gegeten heeft. Zoo kan de maat schappij pas aan kunst denken als al hare leden doorvoed zijn. Zoolang als de honger van allen niet gestild is, kan er geen werke lijke kunst bestaan. Er zal een kunst zijn van de overvoeden, de monsterlijke kunst, en een kunst van uitgehongerden, ruwe, ellendige kunst, zooals zij dan ook thans is. Daarom is van dit kunstspel alleen waardig de kunst die toegankelijk voor ieder is, die ieders genot verhoogt. Onder deze omstan digheden is zij geen kwaad, vooral wanneer zij noodzakelijk wordt door een overmatig werk van de uitgehongerden, zooals op het oogenblik het geval is. (Dit moet ik anders beter -r uitdrukken). Maar er is nog een andere kunst, die bij de menschen de beste, de verhevenste gevoe lens wekt. Ik heb zooeven opgeschreven wat ik al zoo dikwijls gezegd heb, maar ik geloof dat het niet juist is. Er is maar n kunst en haar doel is om de zuivere genietingen, die allen gemeen hebben, en die voor allen toegankelijk zijn, het geluk van den mensch, te verhoogen. Een fraai gebouw, een vroolijk schilderij, een lied, een verhaaltje maken het gemoed niet veel rijker. Het godsdienstig gevoel.de liefde voor het goede, die door een drama, een schilderij, een lied opgewekt worden, maken het gemoed vol en rijk. Van kunst gesproken, heb ik bedacht.dat het conservatisme schadelijk is, vooral in de kunst. De kunst is een uiting van het geestelijk leven van den mensch. Zooals een dier, kat, leeft, ademt en de ademhalingsprodukten van zich geeft, zoo openbaart de menschheid als zij leeft hare kunstzinnige activiteit. Dientengevolge moet er elk oogenblik een hedendaagsche kunst zijn, de kunst van onzen tijd. Men moet slechts weten, waar hij zich bevindt (zeker niet bij de decadenten van de muziek, de dichtkunst, de roman) en haar niet zoeke.n in het verleden, maar in het heden. De menschen die door yillen gaan voor kunstkenners en die daarom de kunst van het verleden, de klassieken, ver heerlijken en hunne tijdgenooten afbre ken, toonen hierdoor dat zij op het gebied van de kunst niet zeer fijn aangeltgd zijn. Vanavond aan tafel is er gesproken over een jongen met slechten aanleg, die van school gejaagd was, en men was het er over eens, dat het best zijn zou om den knaap in een verbeteringsgesticht te plaatsen. Dat is nu juist wat de mensch doet, die een slecht leven, schadelijk voor de ge zondheid, leidt ; als hij eindelijk ziek wordt, gaat hij naar den dokter, opdat deze hem zal genezen, zonder erbij te bedenken, dat zijn ziekte een weldoende aanduiding is, die moet dienen om hem te waarschuwen, dat zijn geheele manier van leven slecht is en dat hij die moet veranderen. Hetzelfde gebeurt met de ziekten onzer samenleving. Eik ziek lid dezer samenleving vergeet, dat het geheele leven van die samenleving slecht is en dat het veranderd moet worden. Wij denken maar, dat er voor elk ziek lid een. inrichting is of moet zijn, die ons van hem verlost of hem zelfs voor ons beter maakt. Niets houdt zoo de voorwaartsche bewe ging van de menschheid tegen als deze foutieve opvatting. Hoe erger de maatschappij ziek is hoe meer inrichtingen er zijn om er de verschijnselen te verzorgen, des te minder men zich bekommert om de beterschap van liet geheele leven. Charivari DEUTSCHLAND, DEUTSCHLAND BER ALLES! Zie die reuzige inrichtingen!'' (Holl. Expr.) Hij heeft een prachtgeheugen en is gevolgelijk zelfbewust." (Tel.) Zoo kan het vervoer billijker en be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl