De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 22 juni pagina 5

22 juni 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

22 Juni 'ia No. 1878 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND WOUWENRUBRIEK ?iimHiiiiiuinii liiHiiniiiiiiiiitiiiimittiiilliilimimuimmnninilii Internationale Betooging voor Vrouwenkiesrecht te Weenen Wer den Dichter will verstenen, ,Musz im Dichter's Lande genen." Deze les heb ik dezer dagen op mij zelve toegepast. Het verwonderde velen onzer, dat er in dat groote Oostenrijk nog altijd geen Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht bestond, doch wanneer men het voorrecht heeft eenige dagen onder geestverwanten te vertoeven, dan leert men begrijpen. Men is hier nog diep onder den indruk van den Balkan-oorlog en koestert nog altijd vrees, dat deze opnieuw zal uitbreken en Oostenrijk er dan in betrokken zal worden. Dit heeft in de'laatste tijden natuurlijk de geheele politiek beheérscht en ook het V. K. meer op den achtergrond gedrongen. Nog altijd wordt in Oostenrijk den vrouwen het vereenigingsrecht ontzegd. Het ontwerpwet, dat haar deze vrijheid brengen zou en waarvan een officieel erkende Ver. voor V. K. het eerste uitvloeisel zou zijn, werd (zoo zeggen de mannen) ook door den oorlog opgehouden. Maar de vrouwen hier hebben de ondervinding van hare zusteren in andere landen en betwijfelen of dit wel de eenige oorzaak is. Dan bestaat er in Oostenrijk een moeilijk probleem, namelijk dat der nationaliteiten. . De bevolking is een samenvoeging van zooveel uiteenloopende rassen, zooals Ger manen, Polen, Szechen, Ruthenen, Slowaken enz., dat het volgens onze geestverwanten onmogelijk is, deze in n verbond te ver eenigen. Nu gaat de Wereldbond voor V. K. wel van het principe uit, dat wij leden slechts vrouwen zijn, die gezamenlijk strijden den Kampf ums Recht", en waarbij elke natio naliteit wordt opgelost in dien Bond, maar d*^ Oostenrijkers houden vol, dat dit in hun land tot de onmogelijkheden behoort, daar de rassen te scherp tegenover elkaar staan en wij, buitenstaanders, kunnen dat moeilijk beoordeelen. Een derde factor, die het ernstig werken der vrouwen tegenhoudt is het... Wiener Blut!" Een klein staaltje van luchtige opvattingen konden wij ervaren. Op een Musikalische Wiener Jause" (tusscherimaaltijd) die ons door de Redactie der Wiener Mode" werd aangeboden in den mooien Kursalon in het Stadspark, kregen wij o. a. een Weener Dameskwartet te hooren, dat de Valses Nobtes" van Schubert ten beste gaf, voor vrouwenstemmen be werkt door Dr. Eusebius Mandyczewski, waarbij Dr. Josef Winter een tekst had ge leverd. Ik schrijf u hier |als Muster" No. 9 af, getiteld Das Nest: Wie schön, wenn man die Wohnung Sich einrichten tut. Man sammelt manche Kenntnisse O, das ist gut! Es hobeln und es pochen Die Handwerkerleut! 's Sjnd fleiszige darunter, A Die meisteh haben Zeit. ' Man kramt und wahlt ein Muster, Sucht Teppiche und Luster Hat jedes seinen Gusto Und eigenen Stil Herr Freier, Biedermeier, Das hat men jetzt gern; Ist fürchterlich teuer, Aber hochmodern. iiiiiiiiitiifittiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiimiHiimiMimiiiiiiiiiiiiiiMiiiii UI T DE NA TUUR DXXXIII. Krekels Als er ooit een devies of kernspreuk toe passelijk is geweest, dan is het ongetwijfeld die van onze diergaarde: Natura ArtisMagistra; maar even waar is het, dat Artis zelf voor menigeen een uitmuntende leermeesteres is fsworden, een ware Magistra Naturae. igenlijk kan niemand er binnenkomen zon der iets te leeren, ook wie er met geen ander doel heen gaat dan een uurtje verpoozing of een rustige wandeling in den mooien tuin, steekt er altijd willens of onwillens wat op. Zoo heb ik daar vanmiddag voor het eerst van mijn leven een veldkfekel zien krieken, of eigenlijk verscheidene tegelijk. Wel te verstaan zien krieken en niet alleen hooren. Nu weet ik wel, dat je ze ook wel zelf in een vïvarium of een glazenkastje kunt zetten, om hun bewegingen bij het musiceeren te bespieden. Maar doe dat eens, als je in een stad woont; uren ver van den eersten de beste veldkrekel verwijderd, en je kostwinning je haast geen tijd gunt voor een wandeling, laat staan om aan insecten-biologie te doen. Daarom is het zoo goed, dat er bij ons in de stad een Artis is, waar men de moeite en de kosten en de zorgen draagt, en duizenden laat profiteeren op de eenvoudigste en geriefelijkste ma nier. Er is maar n jammer bij; ieder, die in zoo iets belangstelt, moest dat en nog zoo veel meer kunnen bekijken: het is nog te duur voor velen, althans voor de volwassenen. De kinderen hebben al vast toegang voor een kleinig heid. Terwijl ik bij het groote openlucht-mierennest stond, in het nieuwe heideboschje bij het Insec tarium, waar honingbijen komen drinken in een miniatuur forellenbeekje, hoorde ik onverwachts krekelgeluid. Eerst dacht ik aan een huiskrekel uit de warme slan genzaal of uit het apenhuis, naast het forellen-beekje; een huiskrekel schept ook wel eens een enkelen keer een luchtje. Maar het geluid was anders en scheen uit het Insectarium te komen. Nu is er geen geluid, waarvan de plaats van oorsprong en zelfs de juiste richting zoo lastig te bepalen is, als van krekelzang in de open lucht; je moet geheel en al op de toenemende of afnemende sterkte afgaan, om te weten of ge den zanger nadert, of u er van verwijdert. Soms gelukte het mij, door beurtelings het rechter en het linker oor te sluiten, de goede Men prees de muziek en zang als echtWienerisch!! Later, door het Stadspark terugkeerend, kwamen wij voorbij het Schubert-Denkmal en schaamde ik mij een beetje. Daar kwam mij een ander gedichtje in de gedachte, dat luidt: Auf Schubert's Marmorhaupt, dem lockigbreiten, Halt eine Amsel Rast und flötet leise, Wie Geistergrusz ertönt die süsze Weise, Als kame zie aus blauen Himmelsweiten. Sie merken nichts, wie sie voruberschreiten, Befangen ganz in engen Alltagskreise Mir aber ist, als wenn aus ew'gen Eise Erstartte Blumen wohlig zich bef reiten! Als wenn die Lieder, die du ungesungen, Unsterblicher, ins frühe Grab getragen, Nun lebend würden in vertrauten Tonen Dasalte Wien.von deinem geist durchdrungen, Steigt wie ein Marehen aus vergess'nen Tagen, Die kalte, graue Gegenwart zu höhnen. SOPHIE VON KHUENBERG. Doch eere den vrouwen, die ondanks deze luchthartigheid harer landgenooten in het algemeen, het ernstige werk dórzetten en die meer luchthartige zusteren overtuigen van de noodzakelijkheid van het vrouwenkies recht. Reeds lang vooruit had men de bezoekers van het congres van den Wereldbond voor V. K., dat van 15?20 Juni te Budapest zal plaats hebben, uitgenoodigd, op weg daar heen Weenen te bezoeken, om daar groote demonstraties te houden ten gunste van het V. K. 800 Vreemdelingen hadden aan dat ver zoek gevolg gegeven eahebben alleen reeds door hunne tegenwoordigheid medegeholpen om de idee ingang te doen vinden; want het gaat hier zpoals overal: men wil naar landgenooten niet hooren, doch wanneer vreemdelingen komen om hetzelfde thema te behandelen, vinden zij wel gehoor! Op 10 Juni had er een vergadering plaats, die niet openbaar was, maar waarbij ik toch de eer genoot, tegenwoordig te mogen zijn. Onder presidium van dr. Constantin Noske (die 12 jaar lid van het Parlement is geweest) waren een aantal mannen bijeengekomen, die reeds eenige maanden geleden zich ver bonden hadden, om een Mannenbond voor V. K. te stichten. Door den secretaris van den Internationalen Mannenbond voor V. K., den heerMansfeldt, uit Holland, werden eenige besprekingen gehouden en, als uitvloeisel daarvan, ver scheen een oproep in alle couranten, welke in warme bewoordingen de mannen tot deelname aanspoorde. Het gevolg daarvan was,'dat op de open bare vergadering van 12 Juni dr. Noske de verblijdende mededeeling kon doen, dat de aanmelding zógroot was geweest, dat thans de Mannenbond zich officieel kwam voorstellen. Aangezien verscheidene leden van Gemeenteraad en Parlement zich daar onder bevonden, was het zeer begrijpelijk dat er bij deze mededeeling een jubelend applaus losbrak. Voor den Uden Juni was een geheel pro gramma opgemaakt en kon men in ver schillende groepen de bezienswaardigheden bezoeken, waarvoor men minder de gewone fight-seeing op het oog had gehad, doch meer de sociale instellingen. Ik sloot mij aan bij de groep, die eerst een bezoek bracht aan de kraamvrouwen kliniek, die door de moederschapsverzekering in het leven is geroepeji. Elke aanstaande moeder, zonder onderscheid van geloof, ge huwd of ongehuwd, kan daar hulp vinden. Vol trots vertoonden de directrice en de doctoren ons deze model-inrichting en IIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlhlIHIIIIMIIIIIIIMIHIIMIMIIIIIHIIIIIIIHIIII richting te bepalen. Ook dezen keer, het kwam bepaald uit het Insectarium. Bij het openen van de deur had ik al zekerheid; het was of ik op de Amersfoprtsche heide kwam, zoo kriekte het mij te gemoet. In een van de glazenkasten zaten ze te zingen, een heele zwarte bende van die heidekriekertjes, pas geïnstalleerd. Wat een troep bij elkaar. Veel mannetjes en wei nig wijfjes, bijna alle van onze inlandsche veldkrekelsoort; n paar als blinde passagiers uit Java overgekomen krekeitjes was er tusschen gezet. Ze zijn op het eerste gezicht haast niet van de onze te onderscheiden, hun dikke dijen zijn aan de buitenkant rood en dat kleurtje vertoont de onze daar niet zoo sterk. Die zijn over het heele lijf effen zwartbruin; ze hebben als eenige versiering een licht-geel vlekje aan den wortel van de vleugels, en nog niet eens alle kunnen daar mee pronken. Mooie of lieve beestjes zal dan ook niemand ze noemen, denk ik; daartoe zijn de koppen veel te groot en te zwart, de lijven te zwaar, de pooten te krachtig; ze hebben, als men ze sterk ver groot ziet, eerder iets demonisch; en vooral komt dit uit, wanneer ge ze in volle actie ziet, als ze snel heen en weer draven, voor Twee mannetjes veldkrekels (Jagend) Ontwerp voor nieuwe hoofddeksels ter bescherming tegen de vrijpostigheid der mannen als de tegenwoordige hoedespelden niet meer voldoende worden geacht maakten ons attent op de gunstige statis tieken, wat het sterftecijfer betreft en de zelfvoeding. Daarna bezochten wij een tehuis voor alleenstaande werkende vrouwen Heimhof" genaamd. Deze model-inrichting, geen philantropische, doch een maatschappij op aandeelen, bedruipt geheel zichzelf, niettegen staande de inwoonsters voor den luttelen prijs van 90 kronen (45 Gld.) per maand, geheel verzorgd zijn. Op het oogenblik wonen er 80 jonge vrouwen en staan er zooveel op de nomi natie, dat men, zoo spoedig er voor genoeg zaam kapitaal was ingeteekend, een tweede tehuis zou bouwen. Dit was nu eens een schoon voorbeeld, wat coöperatie vermag; verzorging, gezelligheid, geluk brengen in menig eenzaam vrouwenleven. 's Avonds was een feestelijke bijeenkomst in de prachtige zalen van het Industriehaus, waar de voorzitster van het Kiesrecht-comit (dat is de bescheiden naam, die de vrouwen hier nog maar durven gebruiken) mevrouw Ernestine von Fürth, de 1200 aanwezigen welkom heette. Na haar werd nog het woord gevoerd door Mrs Fawcett, de bejaarde voorzitster van de grootste Ver. voor V.K. in Enge land, om de Oostenrijkers te verzekeren, dat zij een suffrag/sr, dus geen suffragette was, maar tot veler voldoening er bij voe gende, dat men de zelfopoffering en doods verachting der militante vrouwen, toch niet zoo mocht geringschatten. Mevrouw Marianne Hainisch, nog kort geleden een welkome gast op het congres van den Int. Vrouwenraad in den Haag, evenals de populaire dominéAnna Shaw, gaven in korte, kernachtige toespraken nog even het bewijs, hoe jeugdig deze 70 jarige, in den strijd gestaalde vrouwen, zich voelen. Donderdag 12 Juni groote rijtoer door Weenen tot aan Schönbrunn,waar het prachtig park van het keizerlijk slot werd bezocht. Deze 100 auto's en rijtuigen, versierd met V.K.vlaggetjes, waren op zich zelf al weer propaganda en trokken zeer de aandacht van het publiek. Daarna bezichtiging van het parlement, terwijl een officieele deputatie der Oostenrijksche vrouwen door verschillende leden der Tweede Kamer ontvangen werd, aan wie zij hare belangen voordroegen. De of achteruit en elkaar nijdig aansnauwen bij het passeeren; dat doen ze; tenminste zoo lijkt het. Dat passeeren zal wel zelden anders ge beuren dan bij zoo'n gedwongen krekel meeting als nu in Artis dagelijks en ik hoop permanent belegd wordt. Want van huis uit is de veldkrekel een hater van gezelschap; een ontmoeting beteekent een gevecht. Komt een mannetjes-krekel te dicht in de buurt van een bewoond huis, dat stuift de eigenaar uit zijn hol te voorschijn en indien de indringer niet snel wijkt, moet hij overwinnen of sterven; in het laatste geval wordt hij door zijn tegenstander opgegeten; zoo staat het in alle boeken. Daarvan echter is in Artis niets te be speuren; ze zouden het ook te druk hebben; er is daar voor de beestjes een uitmuntende gelegenheid om hun boozen aard te leeren bedwingen en meer sociale neigingen op te doen. Wel happen ze zoo nu en dan naar elkaar, de wijfjes evengoed als de man netjes, en er ligt hier en daar ook wel een poot; maar of dat een restant is, dan wel een toevallige amputatie, is moeielijk uit te maken. Een echt duel heb ik nog niet gezien. Op Java vervangen ze, zooals bekend is, de stieren- en hanengevechten. Wat ik wel heb gezien, dat was een ge regeld duo van twee mannetjes; zestonden aan weerszijden van een wijfje te musiceeren. Of het een wedstrijd was, zoo streken zij er oplos; de muziek-vleugels half opgericht, en duidelijk was het waar te nemen hoe de eene vleugel, en wel de rechter, over de andere streek; of eigenlijk de linker onder de rechter. Het was vermakelijk te zien hoe die twee medeminnaars zich uitsloofden om de aandacht van het wijfje te trekken; zij zelf scheen er niet ongevoelig voor, en haar kopje in vergelijking met den reuzenkop van de mannetjes heeft ze inderdaad een tamelijk kopje draaide van links naar rechts of ze besluiteloos was aan wie zij de palm der overwinning zou schenken; maar zij bleef entre ces deux zoo lang balanceeren dat ik naar een ander krekeitje ging kijken, dat nog geen volslagen vleugels had, een larve dus. Al is het verschil tusschen larf en vol komen insect in de krekelfamilie evenals bij i de sprinkhanen en bij de heele orde der ' orthoptera of rechtvleugelen lang niet zoo j groot als tusschen rups en vlinder, tusschen \ engerling en meikever of tusschen made en vlieg, er is toch eenige gedaanteverwisseling; en aan de stompjes van vleugels zijn de larven heel goed te onderscheiden. j Ook kunt ge dadelijk de wijfjes er uit halen; die dragen een lange priem aan het midden van het achterlijfseind. Dat is de legboor voor de eierafzetting: de mannetjes hebben daar alleen twee duidelijke spitse uitsteeksels; de wijfjes, met de legboor iiinniiDiiHuitDiiniiiiiiiiitiiinnHiiinniiKiituiiniiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiniiutiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiniii vrouwelijke 'parlements- en gemeenteraads leden uit de Scandinavische landen, die in een aparte loge hadden plaats genomen, ontvingen daar al spoedig een bezoek harer Oostenrijksche, manlijke collega's. 's Avonds openbare vergadering in de groote zaal der muziekvereeniging, waar duizenden en duizenden bijeen waren. Ook daar werd weer door verschillende vórvrouwen het woord gevoerd, waarvan dominéShaw weer de gevierde heldin was. De rij werd gesloten door de heeren Mansfeldt en Noske, die doe! en streven der mannenbonden uiteen zetten. Daar verscheiden Oostenrijksche mannen mij verzekerden, dat geen onwil, doch alleen onbekendheid met het V.k.-vraagstuk het groote beletsel was, zullen deze twee Junidagen hopelijk velen de oogen hebben ge opend en de vrouwen spoedig in de rechten der mannen doen deelen, die reeds sinds 1906 het algemeen kiesrecht beziten. N. MANSFELDT?DE WITT HUBERTS * * * Allerlei Linksch Een belangstellend lezer schrijft mij, naar aanleiding van een stukje in het nummer van twee weken geleden : Geachte Allegro, Vergist u zich niet? Ik ken namelijk iemand in mijn naaste omgeving die linkschhandig is en toch een zeer goede spreker tevens. Die linksch-heid dateert reeds van vór 30 jaar, en heeft dien heer niet belet op de H. B. S. de hoogste cijfers te halen en de beste examens af te leggen in fransch, duitsch en engelsch. Zijn grootste vermaak bestaat nog altijd in 't lezen van zoowel fransche als duitsche klassieken en buitenlandsche tijdschriften. Mijzelf gaan meestal bewegingen met de linkerhand vlugger af dan met de rechter. Een goede spreker ben ik niet, maar toch gelukkig geen slechte taal kundige. Et je m'en flatte. Nu wilde ik u vragen : Behooren bovenstaande ge vallen tot de uitzonderingen ? Betreft uw oordeel alleen de schoone sekse? mee, drie; ook zijn de wijfjes iets dikker van lijf. Een muziekinstrument hebben de wijfjes niet: hun vleugels zijn zonder dwarse aderen; op die van de mannetjes is veel meer teekening,de bovenkant van de dwarse aderen, ook de?muziekader" valt heel duidelijk in het oog; de rest van de voorvleugels is tegen den buitenkant van het lijf over de zijden heengeslagen; ook is er op de vleugels der mannetjes een rondachtig veld dicht bij de punt; onderscheidingsteekenen dus genoeg. Wel kunnen de wijfjes hooren. Zij hebben hun ooren aan den scheen van de voorpooten evenals de mannetjes; die kunnen zichzelf dus ook hooren, en een afstand op het ge luid af schatten ook. Dit blijkt al uit de haast, waarmee de ongezellige baas uit zijn hol komt draven, wanneer een andere, blijkens de intensiteit van zijn gezang, te dicht in de buurt is gekomen, en dus van zijn eigen territorium op dat van een buur man is overgegaan. Dit heb ik wel eens waargenomen. Als ge in de aanstaande vacantie veel tijd en geduld hebt, moet ge met een kijker, een triëder is er het best voor,|zoo'n kriekenden krekel voor een enkelen keer begluren. Dat gelukt wel; in Juli als de dagen lang zijn, komen de krekels al lang voor donker te voorschijn. In dezen tijd van het jaar kunt ge ze nog veel vroeger en ook 's morgens zien en hooren. Toch heb ik ze nooit zoo ver kunnen benaderen, dat ik de vleugelbeweging te zien kreeg. En het flirten met een buur meisje had ik nog niet waargenomen. Dat moet een leuke vrijerij zijn; man en vrouw bewonen, als de huwelijksband eindelijk ge sloten is, elk een eigen huis, veel dichter bij elkaar dan de naaste mannelijke woning ligt. Het wijfje legt een menigte eieren, eenige honderden, in het achtergedeelte van haar gang, en daarna is haar taak afgeloopen. Zij sterft in het najaar, evenals het mannetje. Volwassen dieren zult ge in het vroege voorjaar nooit aantreffen; de larven van het vorig jaar hebben in Maart nog geen volkomen vleugels; toch graven ze al een gang en trachten al te krieken vór de vleugels nog volgroeid zijn ; eerst einde Mei of Juni zijn alle krekels volleerde muzikanten geworden, eerst dan is hun instrument vol maakt. De strijk-ader met zijn harde tandjes is present en brengt beide vleugels in trilling door het strijken over de stijve aderen; het gaat dus op de manier alsof men met een zaag over een stalen snaar ging strijken. Hun scherp gehoor doet hun naderende vijanden, een vogel of hagedis, spoedig aankondigen, en hun neiging om zooveel mogelijk in de onmiddellijke nabijheid van het holletje te blijven, maakt het hun meestal mogelijk zich snel te dekken; anders zou een dier, dat op zoo'n grooten afstand Of riekt uw bericht even naar Si non e vero ... ? Uw belangstellende lezer N. Ik kan den heer N. niet beter antwoorden dan met een citaat. Multatuli n.l. heeft eens in eene idee gezegd: Niets is geheel waar, ook dit niet!" ... En... ik sluit mij gaarne geheel bij de woorden van den voorgaanden spreker aan. * * * Kleine oorzaak Te Sandlack in Chesshire ontspoorde dezer dagen een locomotief met tender op een wissel. Door dit ongeval werd de geheele spoorwegdienst gedurende eenige uren stop gezet... En... 't was zulk een bizonder kleine oorzaak, die dit alles bewerkte. Een egel, die wellicht het groene land verlaten had, om een wandelingetje te maken op den ijzeren weg, was tusschen dezen wissel gekomen, toen hij werd over gehaald, Daardoor sloten de ijzers niet voldoende tegen elkander, en de machine ontspoorde. 't Arme egeltje had geen zachten dood in dezen klem, maar stervend deed 't een loco motief omver tuimelen, wat het levend nooit gekund had. Ten slotte dus toch een glorie rijke dood. * * * Lucifers Een Duitsch scheikundige deelt ons mede, dat het lichaam van een mensch genoeg zuivere phosphor bevat, om er 5000doosjes lucifers mee te maken ... Steek daar. intusschen je lamp maar eens mee op. Wanneer je 't doosje met echte zweedsche aan iemand geleend hebt, die 't bij ongeluk" in z'n zak heeft gestoken. * * * Poesje Katten worden zelden ouder dan 14 jaar. Een lezeresje schrijft mij echter dat haar poesje nu al 21 is... Indien dit niet een fout is in de registers van den burger lijke stand in 't Kattenland, is dit een buiten gewone veteraan van 't poezengeslacht. Ik denk ook wel, dat dit oudje zoo stram zal zijn, en zoo onverschillig voor 't wereldsche, dat de ratten en muizen met het puntje van haar staart kunnen spelen, zonder dat zij er naar omkijkt. ALLESRA \ Rechter dekvleugel van een krekel met de dwarse muziek-ader. 2 Dezelfde van onder. 3 De strijk-ader vergroot nog zoo sterk van zich doet hooren als de krekel, al gauw gesnapt zijn, Eén vijand evenwel hebben zij, die bijna onhoorbaar nadert en letterlijk uit de lucht komt vallen; dat is een groote graafwesp, die echter bij ons niet veel voorkomt; wat zuidelijker in Europa, waar ook de veldkrekels veel talrijker zijn, zooveel te meer. Deze wesp grijpt een krekel beet, knauwt hem en verlamt hem door steken met den angel in de zenuwknoopen; dan neemt ze hem tusschen de lange pooten in de vlucht mee naar het wespenholletje. Dit heeft de wesp al van te voren gedolven; de krekel wordt levend in het graf gestopt, om als voedsel te doen voor de toekomstige kin deren van de graafwesp. Gelukkig is de prooi totaal gevoelloos ; dit is tenminste zeer waarschijnlijk. Het vergaat de krekels dus precies zoo als de vliegen of spinnen, die door een graaf wesp worden geparalyseerd of gedood, en waarover ik het al eens in ons weekblad gehad heb. Ook die graafwespen moeten wij in Artis nog eens aan het werk zien. Ze hebben er ook wel pillendraaiers in actie; daarvan zal ik van de week nog het een en ander te zien trachten te krijgen; als het gelukt, hoort ge er in een volgend opstel wel van. E. HEIMANS * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl