De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 22 juni pagina 7

22 juni 1913 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

22 Juni '13. No. 1878 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE NEDERLANDSCHE VEREENIGING VAN LETTERKUNDIGEN IN HET MUIDERSLOT 1. Dr. P. C. Boutens, 2. Mej. Haspels, 3. G. F. Haspels, 4. Mw. Bastiaanse, 5. Dr. Frans Bastiaanse, 6. Top van Rhijn?Naeff, 7. Jac. van Looy, 8. E. de Wijs?v. d. Mandele, 9. O. van Hulzen, 10. Jhr. Jan Feith, 11. Mw. van Moerkerken, 13. Mr. H. Louis Israëls, 15. Dirk Coster, 16. Mw. Haspels, 17. Mej. Wegerif, 18. Mw. Wegerif?Gravesteijn, 19. Joannes Reddingius, 20. Mw. Feith, 21, Nico van Suchtelen, 23. Mw. Knuttel?Fabius, 24. Frans Mijnssen, 25. Mej. Smits, 27. Mej. Nine Minnema, 28. Dr. P. H. v. Moerkerken Jr., 29. Eduard Brom, 30. Mw. Titia van Looy?v. Gelder, 32. Mej. Dr. Serrurier, 34. Van der Moer, 35. Leo Simons, 36. Mevr. Herman Robbers, 37. Smeeckens, 38. A. W. Weissman, 39. Herman Robbers, 40. Mw. Suze la Chapelle?Roobol, 41. Annie Salomons, 42. Gerard van Eckeren, 43. Fenna de Meyier, 44. Alex. Booleman. Het Futurisme (Kantteekeningen) M. NlEKERK, COLLETTE, HOUBOLT, te R'dam Het Futurisme is een nakomer van het Impressionisme. Niet alleen Marinetti's rede leerde dit. Het stelt het probleem der be weging echter dubbel. Het heeft het lichtprobleem van het luminisme soms acciden teel ; dat der lineaire bewegingen soms als een zeer belangrijk deel van zijn streven. De vraag is nog door geen werk opgelost of het deze beide vereenigen kan. Het ziet er nu niet naar uit. Het is gekant tegen het oude en in deze tegenkanting gaat het zee/ere noodzakelijk heden ontkennen. Beweerd wordt, dat onze gevoeligheid geheel en al vernieuwd is; bewezen wordt dit niet. Het is waarschijnlijk juister in sommige opzichten nieuwe vertwijging aan te nemen, zonder daarom geheele ? vernieuwing, dat is geheele verandering, als ieit voor te dragen. Het is een systeem vol tegenstrijdigheden; in zijn manifesten voor <le futuristische schilderkunst te littérair. Onophoudelijk is er tegenspraak. Het zocht synthese en een klein toevallig onthouden détail wordt het belangrijk deel van een werk. Het heeft een afkeer van leitmotive" «n het gebruikt deze. Het stapelt op, zoo als een boek bladzij na bladzij heeft voor keurende beschouwing en beschrijving; het vergeet, 'dat een schilderij als kleur, als vormen, die gedachteverbindingen wekken moet, eenheid gecomponeerd, rustig, op het vlak in zich zelf weêrkeerend geheel moet zijn. Het is dikwijls nog onrustig; mis schien is dat de jeugd der uiting. Het ver.geet te veel het overzienbare, waaruit alle ENSCHAPPEÜJKE VAR1 LXXXIV Het overseinen van afbeeldingen en de nieuwste telautograaf. Gedurende de laatste jaren zijn herhaal delijk methoden bedacht om fotografieën ?en andere afbeeldingen met behulp van den electrischen stroom vlug over te brengen over groote afstanden, even goed als dit reeds lang mogelijk was voor letters en cijfers. In 1906 heeft Professor Korn te München een zoo praktische oplossing van dit vraagstuk ge geven, dat langs den telefoondraad Mün chen?Neurenberg?München met succes afbeeldingen konden verzonden worden. De grondbeginselen van het gewenschte procéd zijn de volgende: wij hebben een afbeelding, b.v. een fotografie, die opgebouwd is uit een groot aantal lichte en donkere deelen, varieerend van helderwit tot donkerzwart (wij zullen de kleuren tenminste er maar voorloopig buiten laten). Deze helderheidsverschillen moeten nu met behulp van een ?electrischen stroom overgebracht worden naar een ontvang-station. Men kan dit o. a. doen door de heldere beelddeelen op een of andere wijze een versterking vanden stroom te doen veroorzaken en de donkere deelen een verzwakking van den stroom. Deze ver schillende stroomsterkten moeten op het ont vang-station zoo geregistreerd worden, dat de stroomverschillen weer in helderheidsversehillen van een lichtstraal worden ver anderd, die het beeld weer opteekent op een gevoelige plaat. Wordt de foto op het verzendings-station regelmatig betast van punt tot punt, dan zullen de helderheids-wisselingen op deze photo dezelfde helderheidsg. 2. TELAUTOGRAPHISCHESEINGEVER, SYSTEEM BAKEWELL. Verklaring: zie bijgaand artikel. deelen zich ontwikkelen; het wil synthehisch zijn (gedreven door den onbewusten, algemeenen drang) en het is vol détail, zonder evenwicht. Het behandelt de natuurlijkheid willekeurig. In dat opzicht is het een tegen stander van het realisme en het naturalisme. Toch heeft het scherpe oplettendheid voor de nieuwe vondsten der physische weten schap. Het beschouwt deze idéëler dan het luminisme; maar anderszijds zoekt het die vondsten meer als denkingen uit te drukken dan schilderlijk, als kleur. Het heeft ne juistheid, het gelooft in den nieuwen bloei van Italië, maar het hanteert tevens een kleinen afkeer en een groote vergissing, door te meenen, dat de kunsthandel het talent der jongeren nog vernietigen kan. Nieuwe bloei van Italië zal nieuwen bloei brengen van kunstenaars, die onweerstaanbaar zal zijn want wie houdt bloed, onmiddellijk wellend uit het hart, tegen? Het heeft nog iets van dezen tijd: het wil liever het leelijke (ge meend is karakter) dan een schoon, dat in welk opzicht ook, maar zou gelijken op ge wezen schoon. Het wil afwijken in plaats van nieuwe ent te zijn. Het is vol modernolatrie, zooals Boccioni dat schijnt te noemen, maar welk werklijk mensch is tegen Kainolatrie (een beter woord lijkt me) zoo het tot kunstwerken voert? Het verklaart zijne schil derijen stuk voor stukje, maar het verklaart het geheel niet. Soms is het een warrig spel van lijnen, soms is het niet abstract genoeg; soms is het wat het maakt slechts een mozaiek. Ge ziet, het is vol van alles; het is een uitbarsting, Italiaansch, hartstochtelijk, toch vastbesloten. Het is ten slotte een over tuiging, maar een overtuiging is niet altijd een juistheid. wisselingen van de lichtstraal op het ont vang-station veroorzaken, zoodat op een gevoelige plaat, die op gelijke manier door de straal betast" wordt, dezelfde lichte en donkere punten ontstaan die samen de foto weer opbouwen. De eerste moeilijkheid is het veroorzaken van wisselingen in electri sche stroomsterkte, door helderheids-verschillen in het te verzenden beeld. Een oudere maar praktisch te langzame methode is als volgt door Korn bedacht (zie fig. 1). Links in deze figuur zien wij een trommel, voor een deel opengesneden geteekend. Men begint met de te verzenden foto af te drukken op een transparanten film, zoodat wij een soort buigbare lantaarnplaat krijgen. Deze film wordt rondgebogen op een glascylinder ge legd. Het licht van een Nernstlamp (een bijzonder model electrische gloeilamp) die links in het midden zichtbaar is, wordt door een lens geconcentreerd tot een fijn lichtpunt dat juist op de oppervlakte van den film valt. Deze lichtbundel gaat door den film heen,natuurlijk meer of minder helder naarmate een lichter of donkerder deel van den film getroffen wordt. De trommel wordt nu voortdurend rondgedraaid en daar de as tegelijk een schroef is, beschrijft de licht bundel een spiraal op den trommel (of liever: de trommel draait in een spiraal onder den lichtbundel door). Alle deelen van den film zullen dus achtereenvolgens in een fijne spiraallijn den lichtstraal doorlaten, hem meer of minder verzwakkend. Men kan zeggen dat de lichtstraal den film overal betast". Natuurlijk zal in overeenstemming met de lichter of donkerder punten van den film, het licht, dat binnen den filmcylinder komt, in helderheid wisselen. Deze helderheidsverschillen kunnen nu omgezet worden in stroomsterkte-verschillen met behulp van seleen, een eigenaardig element, dat vrij verspreid voor komt in de natuur maar steeds in kleine hoeveelheden en dat een der bijprodukten is der zwavelzuurproductie. Dit seleen heeft de eigenschap om een electrische stroom beter door te laten als het door licht getroffen wordt dan in het donker. De sterkte van een elec trische stroom hangt o.a. af van den weerstand, dien de geleidende stof biedt, even goed als de waterstroomsterkte afhangt van den weer stand dien de leidingbuis biedt. Hoe grooter weerstand, hoe zwakker stroom. Laat men nu een electrische stroom, opgeleverd door eenige elementen, door een stuk seleen gaan, dan zal, daar belichting de weerstand kleiner maakt, de stroomsterkte bij belichting grooter zijn dan in duisternis. Elke verandering in lichthelderheid wordt door het seleen be antwoord met een overeenstemmende ver andering in stroomsterkte. Men ziet nu allicht in dat er niets anders noodig is dan een stuk seleen binnen den film te brengen, en een stroom door dit stuk en door de telegraaf draad naar het andere station te laten gaan. Bij elke helderheidswisseling binnen den filmcylinder zal het seleen den electrischen stroom in sterkte doen veranderen en al deze veranderingen gaan door de lange geleiddraden naar het ontvangstation. Hier moeten de stroomveranderingen weer veranderd worden in lichteffecten, en dit geschiedt in Maurits Niekerk (Pictura, te Dordrecht). Niet in zijn stads-gezichten is Niekerk mij ooit tot verheugenis geworden. Deze zijn noch lijken droom, noch vlaag van schrille moderniteit, noch rouw en beklemmende angst, noch blank samenbouwsel van vele blanke kleuren. De stillevens van dezen schilder zijn daarentegen nauwkeuriger te beschouwen. Voor alles blijkt op te stellen dat hij geen wegbereider werd, geen Joannes der schilderkunst, noch een talent dat als een zware vlam uit krochten opdringt; hij heeft niets onweerstaanbaars noch in innigheid noch in grootten der vorm noch door in dringende psychologie. Het gamma van het werk is bij voorkeur blank, en is modernbelgisch; het is eerder dit laatste, dan het verfijnder doorspeelde fransche. Hij schildert daar-in visschen en bloemen. Hij geeft deze in een binnenkamer tegen het licht in gezien, om het overstorten van het licht te toonen, of meer in bedeesder licht-spelen in hoeken van kamers. Hij is echter niet alleen uit op het vormen-verterende lichtflitsen. Hij wil vorm houden en stof uitdrukken. Soms gelukt hem dat het is een alleszwaarst vraag stuk, dit verlangen. Bij zulk lukken blijkt hij een schilder te zijn van normale beschaving in zijn kleur, die den oogen en zinnen aan genaam is. Hiertoe behoort, en bekoort, op deze tentoonstelling een vischstuk (No. 6). Heelenal is het niet in de doorschijnende kleur gehouden ; sommige dichtheden" doen aan als lijnen; niet alles is dus in het blanke gemodelleerd. Het stilleven van de Bloemen en perziken" is met dit visch-stuk te vermelden. De huizen die door een raam, waar-voor alles ligt, gezien worden, zijn niet geheel en al in de fijnheid van het overige opgenomen. Een schets: Stilleven met kersen" (No. 17) is aardig juist in de schildering dier kersen. No. 31 Een ge plukte kip" is misschien te veel het modél kwijt. Het lichaam is zeer blank gezien en gegeven ??en het ware niet zonder belang een der Verstersche kippenstukken, die zware kleurfonkeling te zien geven te vergelijken met deze in moderne weergave blanker gehouden voorstelling. Bij deze werken zijn te voegen: No. 3, een stilleven met bloemen: No. 7, Zinnia's; een impressie van anemonen; (No. 12) No. 26 Bloemen tegen het licht, etc. No. 2 Zomervreugde heeft de fout dat de donkre paarse bloemen het schilderen scheef in n richting trekken. Naast deze dingen schildert Niekerk naakten," het Bad etc. Het is te begrijpen, dat een bloemenschilder op een dag de zachte lust in zich voelt opstaan om die andere bloem te schilderen, die een naakte vrouw is, staande in een kamerlicht, of staande en gaande in het flakkrend buitenlicht. Alle schoone schaduwen en alle bloemgelijke kleuren zijn in zulke naakten te schilderen. Er zijn overschoone details van vorm, en teerst schampt hier en daar een kleur, een blauw dat groen haast is; een mild licht op de schijnende huid, een mensch daarbij, maken alles aan en in den schilder van bloemen vaardig. Ook Niekerk gaat dezen gang. In het werk van Collette is de invloed van Toorop merkbaar. Deze invloed is een be wijs van twee dingen: van Collette's zucht tot een religieuse en styleerende kunst, en tevens van een verlangen naar het moderne gamma. Sommigen lijken deze dingen wel licht niet zuiver te vereenigen, maar met meer recht is te beweren, dat deze dingen, schijn baar zoo wijd van elkaar, bij malkanderen hooren. Het is langzaam-aan een algemeenbekende waarheid geworden, dat al het late en juist voorgaande zoeken en tasten toch onbewust of bewust bewogen wordt door zucht tot decor. De kleur-opdracht wijst dit uit. De vraag is slechts: wie zal, wat uit het impressionisme, luminisme te gebruiken is, vereenigen met een vorm, die in synthese uitdrukt, wat voor de wandschildering etc. synthetisch moet worden uitgedrukt. Deze bewegingen ondergaat Collette mee. Het hard gebroken contour van Toorop, en van de eigenaardigheden van dezen schilder is in Collette eveneens te vinden. De figuren, even aangekleurd, bewijzen dit. Ze zijn natuurlijk hier en daar boven toekomends geprezen. Want wat in Toorop's werk ruggestreng is, die het vleesch der teekening steunt; dit is bij Collette niet te vinden. De figuren die voor den oordeelvaardigen toekijker niet lenig, niet met een overwonnen kennis der vormen zijn neergezet, lijken den vluchtigen observator niet zonder zwier en gekund. Er is dag na dag en uur na uur nog te arbeiden, wil werkelijk vorm, dat is in kunst ziel volle inhoud, ontvoeringvol modélé, iets beteekenen. Het werk bestaat uit portretten, landschap met figuur; stadsgezicht etc. De meisjeskoppen met de Volendammer dracht zijn te zoetelijk; er is sentimentaliteit in den weeken zin van het woord in. De kop van Toorop, met graagte getee kend door allen die door hem beïnvloed worden, is een der meest frissche portretten, ofschoon de blik der oogen niet overtuigend is. De katholieke voorstellingen zijn nog meer vereenvoudigd van vorm dan in Toorop's kleine teekeningen, maar zijn ook nog te weinig vereenvoudiging na het weten der vormen. Illustration KOLONEL ALFRED REDL de Oostenrijksche hoofdofficier, die Rusland de Oostenrijksche legergeheimen mededeelde na zelf verscheidene kleinere spionnen te hebben ontmaskerd Enkele etsjes, en hier en daar een schetsje, zijn uit het kleinere goed te prijzen. De portretten van Houbolt zijn uiterst nauwkeurig geschilderd. Maar er breekt tot nu toe geen schoonheid in open; noch karak ter noch psychologie zijn er dierbare ele menten in. Sommige der geteekende por tretten zijn te glad in hun techniek; sommige olieverf-werken zijn te objectief, te alledaagsch bekeken. Er is ijver en toeleg in dit werk, maar geen openbaring. De kunste naar is hij, die openbaart Houbolt open baart niet tot nu toe. Trilling wordt verwacht en gewenscht, dionusisch wanklen der aan dachtigheid ; hier, in dit werk, is tot nu toe met gelijken en gestadigen ijver alledaagsche aandacht verwezenlijkt. PLASSCHAERT * * * Huwelijks-Rekenkunde Het ideale huwelijk . . 1 + 1 = 1 Het huwelijk uit berekening 1 + 1 = 1 + 1 Het tweekinderhuwelijk . 1 + 1=4 Het tweede huwelijk . . l + l = ys Het derde huwelijk . . l + l = V. Het gescheiden huwelijk, 1+1=2 Het haremhuwelijk. . . l + l = X + l Het wilde huwelijk = X . (spreek uit kss!) Het millionairshuwelijk . 1 + 1 =2.000.000 (Lust. Blaffer) w w V Nieuwe woorden De Gazette de Hollande zocht een Fransche uitdrukking voor het op 't water neerstrijken Fig. 1. HET OVERSEINEN VAN EEN FOTO MET DE SELEENMETHODE. LINKS: verzendingstoestel; RECHTS: ontvang toestel. Verklaring: zie bijgaand artikel. Fig. 3. FOTO, DIK: TELAUTOQRAFISCH VERZONDEN is VAN MONTE CARLO NAAR PARIJS. het ontvangtoestel dat ook in fig. 2 is afge beeld, rechts. Binnen een goed lichtdicht fesloten doos (waarvan de voorwand in de guren gedeeltelijk is weggenomen) zit een lichtgevoelige film, die even groot is als de film die overgetelegrafeerd wordt; deze ontvanghïm is in eenzelfden cylindervorm gebracht en kan al weer met een schroefas evenzoo en even snel rondbewogen en tegelijk voortgeschoven worden als de film in het afzendingsstation. In den voorwand van de filmdoos zit een kleine opening (zie figuur 2) en het licht dat weer door een Nernstlamp uitgezonden en door een lens geconcen treerd wordt valt door deze opening juist op de gevoelige film. Maar op den weg van deze lichtstraal bevindt zich een metaal plaatje, dat de lichtstraal in 't geheel niet of gedeeltelijk of geheel onderschept al naar gelang het plaatje sterker of zwakker aan getrokken wordt door een electromagneet (fig. 2 rechts, voor het ontvangtoestel!). Als stroom, die deze magneetkracht opwekt, ge bruikt men nu de stroom, die door de telegraafdraad arriveert; wordt de stroom sterker dan wordt de electromagneet krach tiger magnetisch en het plaatje dat de licht straal onderschept wordt verder opzij ge trokken zoodat meer licht op de gevoelige film valt. Nu zal men zich herinneren dat het versterken van den stroom juist geschiedde als het seleen in het afzendingsstation sterker belicht werd omdat de lichtstraal hier door een lichter gedeelte van den film beter doorgelaten werd. Het volgende oogenblik is misschien een donkerder deel der te verzenden foto voor den lichtstraal; het seleen wordt minder belicht, de weerstand stijgt, de electrische stroom verzwakt, ook in het ontvangstation waar de electromag neet zwakker wordt, het sluiterplaatje een eindje laat glippen dat een grooter deel der opteekenende lichtstraal onderschept zoodat de lichtgevoelige film zwakker belicht wordt. Dezelfde spiraallijn van lichter en donkerder plekken der verzonden foto wordt dus weer opgeteekend in dezelfde helderheidswisselingen op de ontvangfilm. Deze be hoeft nu nog slechts fotographisch ont wikkeld te worden en het beeld is gereed. Als de zaak hierbij bleef was alles in orde, maar er is een groote maar" bij! Het seleen is n.l. een beetje traag uitge vallen en lijkt veel op die menschen, die pas na een half uur een gehoorde grap verwerkt hebben en er dan om lachen. Wanneer sterker licht op het seleen valt is zijn geleidingsvermogen niet onmiddellijk beter maar pas na eenigen tijd. Men zal wel inzien dat deze traagheid van het seleen snel werken niet mogelijk maakt, daar dan het seleen een lichtindruk nog niet verwerkt heeft als de volgende het al weer bereikt en in de war brengt. Deze vertraging is voor een deel wel opgeheven door een ver nuftige combinatie van twee seleen-?cellen" door Horn, maar toch waren voor het overseinen van een afbeelding van 9 X 12 cM. nog twaalf uren noodig! Dat is voor de praktische toepassing veel te langzaam. Daarom is deze seleenmethode nu vervangen door de volgende telautograaf, waarbij het ontvangstation dezelfde inrichting heeft als hierboven beschreven is, behalve dat de lichtstraalafsluiter zoo verbeterd is dat i. p. v. 50 helderheidswisselingen per seconde er nu 2000 kunnen opgeteekend worden per seconde. De te verzenden foto wordt echter heel anders behandeld, volgens een reeds eerder toegepast principe van Bakewell. Van de foto wordt een clichégemaakt ongeveer volgens het bekende rooster-systeem (?raster" wordt gewoonlijk gezegd), waarbij de verkregen afdruk uit een verzameling fijne stipjes bestaat, zooals men met een vergrootglas duidelijk zien kan op bijna elke afbeelding van deze Groene". Bij de telauto graaf gebruikt men echter fijne strepen i. p. v. punten. Dit clichéwordt met een inktsoort afgedrukt die de electrische stroom niet geleiden kan, op een metaalcylinder, die den stroom wel geleiden kan. Deze cylinder is afgebeeld in fig. 2 bij C. De electrische stroom wordt door M in den cylinder gevoerd, en ver laat deze weerdoorde stift r om verder te gaan naar het ontvangstation. De stift r zit aan de arm q op een schroef s, die ronddraaiend de stift doet verschuiven. De cylinder zelf draait ook en zoodoende betast de stift de cylinder volgens een spiraallijn. Is nu op de cylinder het clichémet niet geleidende inkt gedrukt dan zal telkens als de stift op eeninktlijn komt de stroom verbroken worden en dan op het ontvangstation de lichtstraal onderschept worden en de film niet belicht; komt de stift echter tusschen twee inktlijnen op de metaalrol dan gaat de stroom wel door en in het ontvangstation wordt de sluiter opengetrokken en de film wordt belicht. Draaien metaalcylinder en ontvangh'lm even vlug dan ontstaan op de laatste dezelfde strepen als op de eerste en het beeld is gereed om ontwikkeld te worden. Van traag heid is hier geen sprake. Zoodoende kost het overseinen van een 13 X 18 cM. opname slechts n kwartier! Ziedaar een praktisch systeem ! Verschillende groote steden heb ben reeds deze inrichtingen aangeschaft. Fig. 3 geeft een voorbeeld van een op dergelijke wijze overgeseind cliché. De afzonderlijke roosterlijnen zijn er op te onderscheiden. De grootste bezwaren tegen het verkrijgen van nog fraaier resultaten zijn gelegen in de storingen in den geleiddraad, op zijn weg van honderden kilometers. Dit zou te ver beteren zijn door sterkere stroomen te ge bruiken maar dit laat het toestel zelf niet toe, daar dan ongewenschte vonkvorming zou optreden op den kopercylinder. Maar wij behoeven er niet Op te wachten dat ook dit verholpen wordt; de telautograaf is als zoodanig reeds practisch bruikbaar. P. VAN OLST

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl