Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Juni '13. No. 1879
Nagekomen portret
W. J. F. JUTEN,
Bergen op Zoom,
geb. 1868, onderwijzer, schoolopziener,
voorzitter van den Militieraad,tegen wiens
verkiezing de R.-K. geestelijkheid zich
hevig verzet heeft. De bladen zijner
tegenstanders in zijn district schreven:
Kiest hem niet, laat toch blijken dat
onze geestelijkheid nog invloed heeft!
Evenals zij, die godsdienst en Oranje
huis in den politieke^ maalstroom halen,
niet moeten opzien tegen de gevolgen
daarvan, moeten nu de geestelijken in
het district Bergen op Zoom, die aldus
hun invloed" op het spel deden zetten,
de gevolgen dragen. Dit zij gezegd
zonder eenige voorkeur te toonen voor
den heer Juten of den heer de Ram.
ifffiimiiiiiiiifJiiiiiimiiiiiiimiiiiijiiimiiiiimiijjiiimiiiiiimiiiijimm
Prof. dr. L. KNAPPERT, Geschiedenis der
Nederlandsche Hervormde Kerk ge
durende de 18e en 19e Eeuw. Amster
dam, Meulenhoff, VIII en 367.
Onze grootste kerkhistoricus prof. Moll
placht te zeggen: Populaire boeken moesten
nooit anders dan uit rijkdom geschreven
worden" 1).
Populair in den goeden zin is het hier
boven genoemde boek van prof. Knappert.
Het sluit zich waardig aan bij het terecht
zoo gunstig ontvangen eerste deel en vormt
daarmee tezamen een geschiedenis van de
Nederlandsche Hervormde Kerk" zooals wij
die al sinds jaren hebben noodig gehad.!
Uit rijkdom" is het geschreven. Overal
heeft dr. 'Knappert de bronnen zelve geraad
pleegd; nergens levert hij
tweede-handswerk. En wie met eenige nauwkeurigheid
dit boek doorleest, bemerkt spoedig, dat de
literatuur tot den jongsten tijd is bijgehouden.
Daarbij wordt de waarde van het onder
zoek verhoogd door de scherpzinnigheid der
kritiek.
Natuurlijk heeft de schrijver hier niet alles
gegeven wat hij bij zijne studiën had ge
vonden. Met zelfverloochening heeft hij, om
de juiste evenrefligheid in zijn werk te be
waren, de kunst van overslaan in practijk
moeten brengen. Maar het is een voordeel
te meer, wanneer wij telkens uit korte ge
zegden of enkele verwijzingen bemerken,
dat dr. Knappert uit den overvloed zijner
kennis heeft geput en nog veel heeft achter
gehouden van hetgeen hij had kunnen
mededeelen. De groote lijnen zijn daardoor des
te scherper getrokken. Zelfs komt het mij
voor dat hier en daar nog enkele uitwei
dingen bijv. bij het verhaal van de vrij
making der Joden 2) zonder schade voor
het geheel gemist hadden kunnen worden.
Met hoeveel frischheid en talent is ook
dit boek van dr. Knappert geschreven! De
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiitiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiiimii
BRIEVEN VAN DEN HEER
P. LUTIUS Jr.
VII
Waarde heer,
Ik schrijf u heden uit Rotterdam, waar
ik sedert twee weken vertoef in den
schoot der Rotterdamsche Lutiussen, bij
Barend Lutius en Co., vrachtvaart op
New-York welk een zaak! Het is
mijn broeder Barend, u wel bekend. Ik
schrijf dezen niet in opgewekte stemming!
Ganscn en al schakel ik dan nog het
leed uit, dat mijn politieken tegenstanders,
doch persoonlijken vrienden Theo Heems
kerk, Kolkman en den grooten leider
wedervoer: die val was te voorzien van
het oogenblik af, dat Kolkman het noodig
achtte aan zijn departement iemand bezig
te zetten. Een brief van Heemskerk over
levendigheid der voorstelling, de heldere,
kernachtige stijl verdienen allen lof.
Oningewijden vermoeden niet, welk geduld, welke
arbeid, hoeveel nadenken noodig zijn ge
weest om zulk een omvangrijke stof in die
mate meester te' worden, dat de lezers haar
zonder groote inspanning kunnen overzien.
Wie eenmaal aan dit boek is begonnen gaat
vanzelf verder en legt het niet uit handen
voordat hij aan het einde is gekomen.
Voeg hierbij dat de schrijver de deugd
der onpartijdigheid bezit. Daarmede bedoel
ik natuurlijk niet, dat hij zijn persoonlijke
voorkeur verbergt. Integendeel: bij het teeke
nen van de twee richtingen in de kerk toont
hij duidelijk, dat zijn sympathie aan de zijde
der rekkelijken", niet aan die der
preciezen" is. Spreekt hij bijv. over de
onrechtzinnigheid van ds. A. van der Os voor
wien Gods rechtvaardigheid hetzelfde was
als Gods genegen wil om den zondaar door
Christus zalig te maken" dan kan hij niet
nalaten zulke dwalingen in 't voorbijgaan
bewijzen voor zijn goede hart" te noemen 3).
Maar met dat al is het boek van dr. Knap
pert allerminst een partijschrift. Hij waar
deert godsdienstig leven ook bij verschil in
geloofsovertuiging, hij begrijpt en doet be
grijpen. |
Zoowel theologen als niet-theologen kun
nen veel uit dit werk leeren. Mij dunkt, de
leden der Nederlandsche Hervormde Kerk
zouden al droevig vervreemd moeten zijn van
hunne kerk, als zij niet met welgevallen hunne
aandacht schonken aan dezen arbeid. Want
waaruit konden zij tot nu toe het verleden
van hunne kerk- leeren kennen? Het boek
van Ypey en Dermout is verouderd en alleen
geschikt om nageslagen, niet om gelezen te
worden. Acquoy heeft helaas! zijn voor
nemen om de geschiedenis der Nederlandsche
Hervormde Kerk te schrijven 4) niet ten uit
voer gebracht; en het werk van Reitsma 5)
is in de eerste plaats een leer-, geen lees
boek. Maar thans kunnen alle belangstellen
den hunne weetlust bevredigen. Het spreekt
vanzelf: het laatste woord over dit veel
zijdige onderwerp is nog niet gesproken;
in een werk van slechts twee deelen kan
de geschiedenis der Hervormde Kerk niet
zóvolledig zijn geschreven, dat een latere,
uitvoeriger behandeling daardoor overbodig
wordt gemaakt; maar wat wij nu toch
met erkentelijkheid hebben ontvangen is een
fraai en betrouwbaar verhaal, waarin de
voornaamste geestelijke stroomingen en de
belangrijkste feiten helder in het licht zijn
gesteld.
Dit wat het algemeene karakter van het
boek betreft. Thans nog enkele bijzonder
heden. Dr. Knappert is zeker het gelukkigst
geweest in zijne schildering van de acht
tiende eeuw. Nergens is hij beter op dreef
dan in zijn schets van het kerkelijk en gods
dienstig leven gedurende dat tijdvak; en
hoe juist is zijn blik op de invloeden uit
het buitenland bij het beschrijven der tole
rantie" ! In dit verband mag ik er zeker wel
aan herinneren, dat Sepp in zijn Johannes
Stinstra", volgens Blok het beste geschrift
over'de kerkelijke denkbeelden dezer dagen" 6)
den naam van Voltaire nauwelijks heeft ge
noemd. Wat dr. Knappert.over diens Traite
sur la tolérance" zegt?) verdient daarom
des te meer onze aandacht en waardeering.
Ik kan deze aankondiging niet besluiten
zonder mij nog een korte opmerking te ver
oorloven. In de laatste maanden van zijn
leven heeft prof. S. Cramer zich herhaaldelijk
beziggehouden met de lezing van Knappert's
boek. Dikwijls sprak hij tot mij daarover
met hooge ingenomenheid. Ik ben overtuigd,
1) Zie Studiën en Bijdragen, IV, 1880,
blz. 507.
2) Dr. Knappert, a. w., blz. 209?220.
3) Aldaar, blz. 88 v.
4) Zie zijn Rede (28~Mei 1878) Het Nut der
beoefening van de Geschied, der Herv. Kerk
in Nederland, blz. 14 v.
5) Geschiedenis v. d. Hervorming en de
Herv. Kerk der Nederlanden, 2de uitg. 1899.
6) Geschied, van hetNed. Volk, VI, blz. 144.
7) A. w., blz. 85 vv.
dat onzalig tariefontwerp heeft mij be
reikt, die mij diep trof: Wat Kolkman
bezield heeft", schrijft hij, om zijn uit
stekend nietsdoen te onderbreken en mijn
systeem aldus te verloochenen, dat vat ik
nog altijd niet! Door wat wij lieten
regeerden wij en door wat wij van plan
waren te doen zijn wij gevallen!" Het
is zooals Heemskerk zegt. Mijn broeder
hier, die gezag heeft in Rotterdam als
geen ander, liet ik den avond vór de
herstemming den brief lezen. Hij vermocht
een traan nauwelijks te bedwingen en
balde zijn vuist. Met Heemskerk kon
Rotterdam het wel rooien", zei hij spijtig,
dat is van den aanvang af Zaaiers en
Plemps meening geweest, maar hoe
verblind was hij dan om ons met een
tarief te dreigen! Ziehier!" en hij legde
mij de N. R. Ct. voor. Ziehier de ge
volgen. Ziehier een advies op de eerste
bladzij van ons blad: Dus, liberalen, in
I kiest: H. Spiekman, in II kiest: H.
Spiekman, in IV kiest den liberaal
Joost van Vollenhoven (eindelijk een
naam om bij te verademen), in v kiest
J. ter Laan." Mijn broeder kreeg een
zeer viezen trek om zijn mond. Het is
eenvoudig afschuwelijk", zeide hij. Ik
kan het haast niet doen! En dat moeten
wij, die hier groot zijn geworden, in
onzen Rotterdammer lezen. Zulk een
Ter Laan, zoo een Spiekman, wij zouden
zulke lui goed achten als vrijer voor
ons tweede keukenmeisje, als ze ten
minste de voeten vegen, en op die
menschen moet Mees en van Stolk en
Hudig en ik stemmen!"
Het was er erg gedrukt bij mijn broeder.
Ik nam hem aa"n een zacht lijntje mee op
een wandeling langs de Blaak.
Dit monterde hem wat op: Wie van
Rotterdam een wereldstad maken, zijn
niet Spiekman en Ter Laan," zeide ik,
zoo goed ik kon lachend, netzoomin
als bij ons Kleerekooper; dat stemmen,
dat de kleineman doet op die menschen,
is wat laffe insubordinatie achter de
wanden van een stemhokje en duurt
trouwens niet langer dan de tijd van
zwartmaken van den naam: als de stem
bus gesproken heeft ben jij op je reederij
dat hij van harte, zou hebben ingestemd met
hetgeen ik hier over dat boek heb geschreven.
A m s t, 3 Juni '13 Dr. W. J. KÜHLER
* * *
Puzzle
HET LUCIFERSSTOKJES-PUZZLE
De oplossingen van hetvTi rebus.waarmee ik
in het vorig nr. kwam, geef ik eerst volgende
week. Laat ik vertellen, dat ik tot op heden
vier oplossingen op dit lucifers-rebus ken,
die alle vier onwedersprekelijk goed zijn en
geen van alle op zoo iets onbehoorlijks als
een woordspeling zich baseeren. In het vol
gend nr. doe ik, als anderen mij niet met
nog meer goede oplossingen verblijden, de
vier kennen, plus een zeker aantal m.i. niet
geheel verdedigbare, maar die toch een blik
gunnen op de vindingrijkheid van onzen
nationalen genius (zooals men in 1813 zich
zou hebben uitgedrukt).
Intusschen heb ik van een aardig nakomertje
te vertellen. Gij herinnert u de opgave om
een schaakbord zóin vier stukken te knip
pen en weer aaneen te sluiten, dat het
inplaats van 64 vakjes er 65 had. ene
Utrechtsche dame is toen^den Man 1913" komen
overtroeven door hetzelfde te bereiken na het
schaakbord slechts irt drieën geknipt te heb
ben. Den heer J. C. van K. te Rotterdam heeft
haar overwinning geprikkeld. Deze heer zond
mij 't hieronder afgebeelde kunstje:
Gij ziet, dat aldus het schaakbord, inplaats
van 8 X 8 = 64 vakjes, 9 X 7 63 vakjes
heeft.
Om, nu Ge toch verwondert zijt, u maar
ineens te overtuigen van het verwonderlijk
karakter onzer menschelijke kennis, lever ik
u hier even (op het gezag van den heer
Siegfried S. te Bussum) het bewijs, dat 1=2.
Gij moet natuurlijk wat algebra kennen,
want anders is deze hoogere wijsheid niet
voor u:
Een moet dus twee wezen.
Stel a = b
dan is ab = b2
en a2?ab =: a-?b2
dus a(a?b) = (a+b) (a?b).
Deel dit door (a?b)
en ge krijgt a = a+b
a = 2a
l = 2
* * *
De vier oplossingen op het
lucifersstokjespuzzle van vorige week wacht per omgaande
met opgave van benoodigden tijd voor de
oplossing:
M. J.
p. a. Red. Amst. Wbl. v. Ned.
* * *
Charivari
De N. R. Ct. beschrijft een landschap.
Het landschap is vol afwisseling. Is men
een tunnel door, dan komt dadelijk iets
anders." Het is zeer merkwaardig. Den ge
wonen overgang van tunnel, halftunnel tot
open weg, vindt men er niet. Maar sterk
wordt de afwisseling eerst, waar men komt,
nu eens door een vriendelijk dal, dan weer
langs wilde rotsen, waarboven een hemels
blauwe zon welft."
Wij moeten er van den zomer eens heen.
*
Tot het maken van groote automo
biel-tochten placht men zich tot nu toe
bijna uitsluitend te bedienen van den
de baas en ook in de stad. Dat is net
als in een feestroes moet je maar denken,"
ging ik voort om Barend te kalmeeren,
dan zijn ook alle sociale verhoudingen
even in de war, maar den volgenden
dag op kantoor herneemt de patroon zijn
rechten! Barend, Barend, laat den kop niet
hangen! Laat Spiekman eens probeeren
in Amerika dood te gaan na half Rotter
dam te hebben opgelicht, het zal hem
niet lukken daarna een elegie op de
eerste bladzij van de N.R.Ct. te krijgen
zoo schoon als die deftige voorganger
van jou kreeg, jullie sterkste man"!
Kom Barend, broeder!" zei ik, moed!
Ter Laan bestelt nog geen Raadhuizen
van veertig of vijftig ton! Dat doe jij en je
vrienden voorloopig nog." Ik had dit niet
gezegd, of toevallig passeerde professor
Evers, dien de Rotterdammers het Raad
huis doen bouwen. Hij nam zijn hoed
beleefd af, en mijn broer knikte heel
welwillend terug. Wanneer begin je?"
vroeg hij in 't voorbijgaan; zijn stem
klonk alweer opgewekter en hij klopte
Evers op den schouder: ,,'n mooi Raad
huis wordt 't, dat je ons maakt! Ik heb
de verkleining gezien: 't Doet 't beste
tusschen alle anderen: het komt zoo
bekend voor, dat is prettig, het is net
of ik dat veel meer gezien heb, dat is
vertrouwd!"
Evers kleurde van trots, geen wonder!
Wij wandelden verder. Wij kwamen
aan de kaden, wij zagen de booten
binnenvaren van de groote reeders.
Barend kwikte geheel op. Ik vind nu
den moed morgen op Spiekman te
stemmen", zeide hij.
Dat morgen" is gekomen! Welk een
dag! Van mijn vriend Stork uit Hengelo
en van J. van Heek had ik dringende
brieven op mijn ontbijtbord gevonden
om, nu zij uit de bladen wisten dat ik
in Rotterdam was, al het mogelijke te
doen Spiekman gekozen te krijgen.
Prent uw broeder toch in", schreef
mijn oude Enschedésche vriend, dat
geen van Heek thuis blijft, maar dat
wij allen, alle van Heeks, oud en jong,
met een rooden anjer in het knoopsgat
Illustration
HET PHILLIPPIJNSCHE PARLEMENT
Op het eerste gezicht is het bijna niet te gelooven, dat de mannen in deze, met
namen beschilderde schoolbanken behooren tot het illustre genus der Volksver
tegenwoordigers. Maar voor den voorzitter, die deze dikwijls rumoerige bende
moet regeeren, is het een groot gemak, dat de namen der kamerleden op hun
banken geschilderd zijn. Wanneer er een stormachtige discussie ontstaat, als
b.v. over het voorstel Pedro E. Paterno (eerste rij, derde van links), die de ver
plichte bigamie wilde ingevoerd zien ter spoedige vermeerdering der bevolking,
kan hij de leden gemakkelijk tot de orde roepen. Tenzij ze in de hitte van den
strijd hun zitplaatsen verlaten ...
IIMIIIIIIIIIIIIfIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllHllllllllllllllllllllllllllltflllllllllllllHIIIIII
dat zij in haren nieuwen vorm, ofschoon
dan voortgebouwd op de ideeën van den
voornoemden Senator, in hare eventuëele
doorvoering meer gelegenheid zullen bieden
tot verpolitiseering van het geldwezen dan
bij eene totstandkoming van het Aldrich-plan
mogelijk zou zijn geweest.
Eene centrale circulatie-bank, zooals die
in alle Europeesche landen bestaat, wordt
door Wilson, evenmin als door Aldrich,
doelmatig geacht; twaalf, zoogenaamde re
serve-banken zullen de rol van dat Euro
peesche instituut vervullen.
De handelswissel zal ook bij Wilson's
plannen eindelijk zijn rechtmatig deel in
den geldhandel opeischen, doch het is eene
open vraag of door de andere bepalingen
van het ontwerp wel wezenlijk de mogelijk
heid wordt geopend, dat handel en industrie
in onmiddellijk contact komen met de nieuwe
instellingen.
De samenstelling van het beheer dier
reserve-banken doet de vrees wekken, dat
politieke invloeden op den duur niet zullen
kunnen worden geweerd.
Vooralsnog echter valt over het nieuAve
plan geen eindoordeel uit te spreken, eerst
wanneer het volledig bekend zal zijn en,
wat meer is, tot wet zal zijn verheven, is
dan ook eene meer uitvoerige bespreking
geëigend.
Het werd door de haute banque niet
onvriendelijk bejegend, doch op de
fondsenmarkt had dit geen invloed; zooals wij reeds
de vorige week als onze meening te kennen
gaven: voor een koersverbetering van eenige
wezenlijke beteekenis is voorhands geene
de minste aanleiding aanwezig en de
dagelijksche ups and downs van de markt in de
afgeloopen week bevestigen zulks.
Bepaalde verschijnselen, die eene hausse
of baisse zouden doen veronderstellen, zijn
niet aan te wijzen; het mocht dan zijn, dat
de reactie in de metaalprijzen een minder
gunstig verloop van de koersen der bij deze
prijzen betrokken waarden mocht doen
vreezen.
Zoo is te Londen de prijs van het koper
tot 62H gedaald, wat sedert het begin
des jaars een teruggang van£ISbeteekent.
Het is waar, dat de voorname
Amerikaansche belanghebbenden bij het roode metaal,
de Amalgamated en American Smelting &
Refining groepen den prijs op 15 ets. per
kameel. Dit wordt nu anders" (De Auto).
De vraag is, wat nu te doen met de afge
dankte kameelen. Kleine fietstochtjes?
Als het mogelijk is, kan het
Bulgaarsche leger morgen in het veld trek
ken." (U. D.).
Het Nederlandsche leger is nog beter in
gericht. Als het mogelijk is, kan het vandaag
al het veld in.
Het is bekend genoeg, dat onze knaapjes
gewoonlijk niet veel van de tandenborstel
willen weten. De jongetjes die Querido kent,
vinden zoo'n zwart tandje zelfs mooi. Ja,
ze hebben een neiging om in een minder
welverzorgd gebit te grijpen. O, dat jon
getje," schrijft Querido in het Hbl, wou
zelf wel spelen, wou zelf wel grijpen in
dat mooie zwart- en witte toetsengebit."
*
Wij ontvingen ter inzage een Hand- en
Formulierboek voor de vervolging ter invor
dering van plaatselijke belastingen". Tot onze
verwondering vonden wij bij het doorbladeren
vele formulieren, maar geen enkele hand.
President Wilson zet spoed achter de her
vorming van het bank- en muntwezen in de
Unie en hecht daaraan blijkbaar zooveel
waarde, dat men den indruk krijgt alsof
zijne desbetreffende voorstellen een panacee
tegen alle economische kwalen inhouden.
In zooverre men zich evenwel uit de
schaarsche, tot ons gekomen gegevens, een
oordeel kan vormen over die voorgestelde
hervormingen, blijkt, ten eerste, dat zij in
wezen niet veel afwijken van het
Aldrichontwerp, een paar jaar geleden door den
zelfden Wilson bij voorbaat als onbespreek
baar beschouwd, wijl het van een zwager
des heeren Rockefeller afkomstig was, en
de markt opgaan en den socialist zullen
stemmen. Zeg uw broeder en zeg het
de anderen in Rotterdam, dat zij de
hoofdartikels in de N. Ct. en in de N.
R. Ct. lezen en bestudeeren moeten, en
dat zij, zij het dan ook met den dood
in het hart geen hazenharten moeten
hebben", zooals de Nieuwe schreef. Bij u
zij het dus Spiekman in I en Spiekman
in II!" Ook lag er een brief van Lize,
mijn oudste. Mijn waarde heer, men
moet zooals ik eerevoorzitter, bestuurs
lid, commissaris, deelgenoot zijn van
honderd-en-een vereenigingen en maat
schappijen om bij een dergelijke ver
warring het hoofd koel te houden.
Vader," schreef Lize, laat toch, nu
u in Rotterdam bent, niet na te maken
dat Rechts overwint! Moet die goede
mijnheer Heemskerk nu al dit verdriet
ondervinden, terwijl hij toch niets gedaan
heeft! Zorgt u dat Rechts overwint, want
neen, ik geloof niet meer in vrouwen
kiesrecht! Op de Vrouw 1913", kan geen
enkele receptie meer doorgaan, omdat,
als ik receptie geef in mijn afdeeling,
Rosa boos is, dat Mia komt, en mevr. B.
verschijnt niet meer bij de presidente en
ik natuurlijk niet meer bij Rosa, die met
1913 geurt of zij alles gemaakt heeft!
Daar komt bij, dat Rosa Manus' haar
papa ons door gijntjes" heeft laten
lachen (wat ik niet fijn vond) en de af
deeling 1813 die grappen ouderwetsch en
antinationaal genoemd heeft; toen is
mevr. C. gekomen en heeft gezegd, dat
mijnheer Heemskerk gezegd had, dat er
teveel Rosageur en Manusgijn op '13
was en toen is de ruzie eerst recht
begonnen. Daarom, papa, maak u dat
Rechts overwint en de vrouwen geen
stemrecht krijgen."
Zoo werd ik uiteengescheurd. Maar ik
heb in een welbesteed leven geleerd wat
discipline beteekent, en bovendien zag
ik op mijn morgenwandeling weer de
adelaar van de Tariefwet met zijn
bebloeden bek, en den hond en den
reuzegrooten spinnekop, en ik ben teruggekeerd
en heb Barend gehaald. Hij lag op de
chaise longue, bleek en mismoedig, de
N. R. Ct., de N. Ct., de Zeepost en
Van Os' Effectenboek aan zijn voeten.
Barend," zei ik, kom!" En ik richtte hem
op. Kom Barend, bedenk wat daar staat
aan het hoofd van je eigen blad: Spiek
man ! Het is onmogelijk de Rechtschen
het bewind te laten!" Maar het is
moeilijk wat je me vraagt", was zijn
antwoord. Hij zette den hoed op, trok
zich een regenjas aan, schoot langzaam
in de overschoenen en zei: Het is of
ik een meer met kikkers moet inslikken,
het is mij zoo moeilijk!"
Wij staken het Calandsplein over en
passeerden de Zuidblaak. Aan een paal
onder het viaduct moest Barend zich
even vast houden: Ik ben duizelig," zei
hij. Wie was het, dat ik stemmen moest?"
hoorde ik hem uitbrengen. Spiekman,"
zei ik, Spiekman! Houdt je kranig
Barend! Denk hoe onze vader was als
't belang van het land 't eischte". Wij
kwamen toen weer langs een Spinnekop
en een bloedigen Adelaar, waarop ik
hem wees. Dit gaf hem kracht. En ik
heb hem het witte stembiljet, goed
toegevouwen in de stembus zien|doen.
"M*
Op onzen heenweg zwegen wij. In een
zijstraat, waar niemand komt dan die
het stembureau bezoekt, ontmoetten wij
onzen ouden vriend Willem, den bankier,
en daarna een grooten cargadoor waar
mede Barend relatie onderhoudt. Is u
wezen stemmen, mijnheer Lutius," vroegen
zij aan Barend. Weineen," zeide hij,
wat zal ik den antirevolutionair gaan
steunen!; maar gaat u er heen?" Och,
ik denk er niet aan!" hoorden wij: Ik
ben toevallig in deze buurt! Ik kom hier
nooit, maar ik was aan den wandel!"
En zoo ging het met ieder, zoo ging het
met ieder, waarde heer, dien wij ont
moetten op dezen kruisweg, zij wisten
het van elkander en zij zeiden net niet.
Zoo prangde hun het goed fatsoen, z
zeer deed dit! Spiekman.... Ter Laan....!
Wij hebben overwonnen, maar tot
welken prijs, dat weet alleen uw
P. LUTIUS JR.