De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 29 juni pagina 8

29 juni 1913 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Juni '13. No. 1879 Nagekomen portret W. J. F. JUTEN, Bergen op Zoom, geb. 1868, onderwijzer, schoolopziener, voorzitter van den Militieraad,tegen wiens verkiezing de R.-K. geestelijkheid zich hevig verzet heeft. De bladen zijner tegenstanders in zijn district schreven: Kiest hem niet, laat toch blijken dat onze geestelijkheid nog invloed heeft! Evenals zij, die godsdienst en Oranje huis in den politieke^ maalstroom halen, niet moeten opzien tegen de gevolgen daarvan, moeten nu de geestelijken in het district Bergen op Zoom, die aldus hun invloed" op het spel deden zetten, de gevolgen dragen. Dit zij gezegd zonder eenige voorkeur te toonen voor den heer Juten of den heer de Ram. ifffiimiiiiiiiifJiiiiiimiiiiiiimiiiiijiiimiiiiimiijjiiimiiiiiimiiiijimm Prof. dr. L. KNAPPERT, Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk ge durende de 18e en 19e Eeuw. Amster dam, Meulenhoff, VIII en 367. Onze grootste kerkhistoricus prof. Moll placht te zeggen: Populaire boeken moesten nooit anders dan uit rijkdom geschreven worden" 1). Populair in den goeden zin is het hier boven genoemde boek van prof. Knappert. Het sluit zich waardig aan bij het terecht zoo gunstig ontvangen eerste deel en vormt daarmee tezamen een geschiedenis van de Nederlandsche Hervormde Kerk" zooals wij die al sinds jaren hebben noodig gehad.! Uit rijkdom" is het geschreven. Overal heeft dr. 'Knappert de bronnen zelve geraad pleegd; nergens levert hij tweede-handswerk. En wie met eenige nauwkeurigheid dit boek doorleest, bemerkt spoedig, dat de literatuur tot den jongsten tijd is bijgehouden. Daarbij wordt de waarde van het onder zoek verhoogd door de scherpzinnigheid der kritiek. Natuurlijk heeft de schrijver hier niet alles gegeven wat hij bij zijne studiën had ge vonden. Met zelfverloochening heeft hij, om de juiste evenrefligheid in zijn werk te be waren, de kunst van overslaan in practijk moeten brengen. Maar het is een voordeel te meer, wanneer wij telkens uit korte ge zegden of enkele verwijzingen bemerken, dat dr. Knappert uit den overvloed zijner kennis heeft geput en nog veel heeft achter gehouden van hetgeen hij had kunnen mededeelen. De groote lijnen zijn daardoor des te scherper getrokken. Zelfs komt het mij voor dat hier en daar nog enkele uitwei dingen bijv. bij het verhaal van de vrij making der Joden 2) zonder schade voor het geheel gemist hadden kunnen worden. Met hoeveel frischheid en talent is ook dit boek van dr. Knappert geschreven! De iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiiitiiiiiiitiiiiiiiiiimiiiiimii BRIEVEN VAN DEN HEER P. LUTIUS Jr. VII Waarde heer, Ik schrijf u heden uit Rotterdam, waar ik sedert twee weken vertoef in den schoot der Rotterdamsche Lutiussen, bij Barend Lutius en Co., vrachtvaart op New-York welk een zaak! Het is mijn broeder Barend, u wel bekend. Ik schrijf dezen niet in opgewekte stemming! Ganscn en al schakel ik dan nog het leed uit, dat mijn politieken tegenstanders, doch persoonlijken vrienden Theo Heems kerk, Kolkman en den grooten leider wedervoer: die val was te voorzien van het oogenblik af, dat Kolkman het noodig achtte aan zijn departement iemand bezig te zetten. Een brief van Heemskerk over levendigheid der voorstelling, de heldere, kernachtige stijl verdienen allen lof. Oningewijden vermoeden niet, welk geduld, welke arbeid, hoeveel nadenken noodig zijn ge weest om zulk een omvangrijke stof in die mate meester te' worden, dat de lezers haar zonder groote inspanning kunnen overzien. Wie eenmaal aan dit boek is begonnen gaat vanzelf verder en legt het niet uit handen voordat hij aan het einde is gekomen. Voeg hierbij dat de schrijver de deugd der onpartijdigheid bezit. Daarmede bedoel ik natuurlijk niet, dat hij zijn persoonlijke voorkeur verbergt. Integendeel: bij het teeke nen van de twee richtingen in de kerk toont hij duidelijk, dat zijn sympathie aan de zijde der rekkelijken", niet aan die der preciezen" is. Spreekt hij bijv. over de onrechtzinnigheid van ds. A. van der Os voor wien Gods rechtvaardigheid hetzelfde was als Gods genegen wil om den zondaar door Christus zalig te maken" dan kan hij niet nalaten zulke dwalingen in 't voorbijgaan bewijzen voor zijn goede hart" te noemen 3). Maar met dat al is het boek van dr. Knap pert allerminst een partijschrift. Hij waar deert godsdienstig leven ook bij verschil in geloofsovertuiging, hij begrijpt en doet be grijpen. | Zoowel theologen als niet-theologen kun nen veel uit dit werk leeren. Mij dunkt, de leden der Nederlandsche Hervormde Kerk zouden al droevig vervreemd moeten zijn van hunne kerk, als zij niet met welgevallen hunne aandacht schonken aan dezen arbeid. Want waaruit konden zij tot nu toe het verleden van hunne kerk- leeren kennen? Het boek van Ypey en Dermout is verouderd en alleen geschikt om nageslagen, niet om gelezen te worden. Acquoy heeft helaas! zijn voor nemen om de geschiedenis der Nederlandsche Hervormde Kerk te schrijven 4) niet ten uit voer gebracht; en het werk van Reitsma 5) is in de eerste plaats een leer-, geen lees boek. Maar thans kunnen alle belangstellen den hunne weetlust bevredigen. Het spreekt vanzelf: het laatste woord over dit veel zijdige onderwerp is nog niet gesproken; in een werk van slechts twee deelen kan de geschiedenis der Hervormde Kerk niet zóvolledig zijn geschreven, dat een latere, uitvoeriger behandeling daardoor overbodig wordt gemaakt; maar wat wij nu toch met erkentelijkheid hebben ontvangen is een fraai en betrouwbaar verhaal, waarin de voornaamste geestelijke stroomingen en de belangrijkste feiten helder in het licht zijn gesteld. Dit wat het algemeene karakter van het boek betreft. Thans nog enkele bijzonder heden. Dr. Knappert is zeker het gelukkigst geweest in zijne schildering van de acht tiende eeuw. Nergens is hij beter op dreef dan in zijn schets van het kerkelijk en gods dienstig leven gedurende dat tijdvak; en hoe juist is zijn blik op de invloeden uit het buitenland bij het beschrijven der tole rantie" ! In dit verband mag ik er zeker wel aan herinneren, dat Sepp in zijn Johannes Stinstra", volgens Blok het beste geschrift over'de kerkelijke denkbeelden dezer dagen" 6) den naam van Voltaire nauwelijks heeft ge noemd. Wat dr. Knappert.over diens Traite sur la tolérance" zegt?) verdient daarom des te meer onze aandacht en waardeering. Ik kan deze aankondiging niet besluiten zonder mij nog een korte opmerking te ver oorloven. In de laatste maanden van zijn leven heeft prof. S. Cramer zich herhaaldelijk beziggehouden met de lezing van Knappert's boek. Dikwijls sprak hij tot mij daarover met hooge ingenomenheid. Ik ben overtuigd, 1) Zie Studiën en Bijdragen, IV, 1880, blz. 507. 2) Dr. Knappert, a. w., blz. 209?220. 3) Aldaar, blz. 88 v. 4) Zie zijn Rede (28~Mei 1878) Het Nut der beoefening van de Geschied, der Herv. Kerk in Nederland, blz. 14 v. 5) Geschiedenis v. d. Hervorming en de Herv. Kerk der Nederlanden, 2de uitg. 1899. 6) Geschied, van hetNed. Volk, VI, blz. 144. 7) A. w., blz. 85 vv. dat onzalig tariefontwerp heeft mij be reikt, die mij diep trof: Wat Kolkman bezield heeft", schrijft hij, om zijn uit stekend nietsdoen te onderbreken en mijn systeem aldus te verloochenen, dat vat ik nog altijd niet! Door wat wij lieten regeerden wij en door wat wij van plan waren te doen zijn wij gevallen!" Het is zooals Heemskerk zegt. Mijn broeder hier, die gezag heeft in Rotterdam als geen ander, liet ik den avond vór de herstemming den brief lezen. Hij vermocht een traan nauwelijks te bedwingen en balde zijn vuist. Met Heemskerk kon Rotterdam het wel rooien", zei hij spijtig, dat is van den aanvang af Zaaiers en Plemps meening geweest, maar hoe verblind was hij dan om ons met een tarief te dreigen! Ziehier!" en hij legde mij de N. R. Ct. voor. Ziehier de ge volgen. Ziehier een advies op de eerste bladzij van ons blad: Dus, liberalen, in I kiest: H. Spiekman, in II kiest: H. Spiekman, in IV kiest den liberaal Joost van Vollenhoven (eindelijk een naam om bij te verademen), in v kiest J. ter Laan." Mijn broeder kreeg een zeer viezen trek om zijn mond. Het is eenvoudig afschuwelijk", zeide hij. Ik kan het haast niet doen! En dat moeten wij, die hier groot zijn geworden, in onzen Rotterdammer lezen. Zulk een Ter Laan, zoo een Spiekman, wij zouden zulke lui goed achten als vrijer voor ons tweede keukenmeisje, als ze ten minste de voeten vegen, en op die menschen moet Mees en van Stolk en Hudig en ik stemmen!" Het was er erg gedrukt bij mijn broeder. Ik nam hem aa"n een zacht lijntje mee op een wandeling langs de Blaak. Dit monterde hem wat op: Wie van Rotterdam een wereldstad maken, zijn niet Spiekman en Ter Laan," zeide ik, zoo goed ik kon lachend, netzoomin als bij ons Kleerekooper; dat stemmen, dat de kleineman doet op die menschen, is wat laffe insubordinatie achter de wanden van een stemhokje en duurt trouwens niet langer dan de tijd van zwartmaken van den naam: als de stem bus gesproken heeft ben jij op je reederij dat hij van harte, zou hebben ingestemd met hetgeen ik hier over dat boek heb geschreven. A m s t, 3 Juni '13 Dr. W. J. KÜHLER * * * Puzzle HET LUCIFERSSTOKJES-PUZZLE De oplossingen van hetvTi rebus.waarmee ik in het vorig nr. kwam, geef ik eerst volgende week. Laat ik vertellen, dat ik tot op heden vier oplossingen op dit lucifers-rebus ken, die alle vier onwedersprekelijk goed zijn en geen van alle op zoo iets onbehoorlijks als een woordspeling zich baseeren. In het vol gend nr. doe ik, als anderen mij niet met nog meer goede oplossingen verblijden, de vier kennen, plus een zeker aantal m.i. niet geheel verdedigbare, maar die toch een blik gunnen op de vindingrijkheid van onzen nationalen genius (zooals men in 1813 zich zou hebben uitgedrukt). Intusschen heb ik van een aardig nakomertje te vertellen. Gij herinnert u de opgave om een schaakbord zóin vier stukken te knip pen en weer aaneen te sluiten, dat het inplaats van 64 vakjes er 65 had. ene Utrechtsche dame is toen^den Man 1913" komen overtroeven door hetzelfde te bereiken na het schaakbord slechts irt drieën geknipt te heb ben. Den heer J. C. van K. te Rotterdam heeft haar overwinning geprikkeld. Deze heer zond mij 't hieronder afgebeelde kunstje: Gij ziet, dat aldus het schaakbord, inplaats van 8 X 8 = 64 vakjes, 9 X 7 63 vakjes heeft. Om, nu Ge toch verwondert zijt, u maar ineens te overtuigen van het verwonderlijk karakter onzer menschelijke kennis, lever ik u hier even (op het gezag van den heer Siegfried S. te Bussum) het bewijs, dat 1=2. Gij moet natuurlijk wat algebra kennen, want anders is deze hoogere wijsheid niet voor u: Een moet dus twee wezen. Stel a = b dan is ab = b2 en a2?ab =: a-?b2 dus a(a?b) = (a+b) (a?b). Deel dit door (a?b) en ge krijgt a = a+b a = 2a l = 2 * * * De vier oplossingen op het lucifersstokjespuzzle van vorige week wacht per omgaande met opgave van benoodigden tijd voor de oplossing: M. J. p. a. Red. Amst. Wbl. v. Ned. * * * Charivari De N. R. Ct. beschrijft een landschap. Het landschap is vol afwisseling. Is men een tunnel door, dan komt dadelijk iets anders." Het is zeer merkwaardig. Den ge wonen overgang van tunnel, halftunnel tot open weg, vindt men er niet. Maar sterk wordt de afwisseling eerst, waar men komt, nu eens door een vriendelijk dal, dan weer langs wilde rotsen, waarboven een hemels blauwe zon welft." Wij moeten er van den zomer eens heen. * Tot het maken van groote automo biel-tochten placht men zich tot nu toe bijna uitsluitend te bedienen van den de baas en ook in de stad. Dat is net als in een feestroes moet je maar denken," ging ik voort om Barend te kalmeeren, dan zijn ook alle sociale verhoudingen even in de war, maar den volgenden dag op kantoor herneemt de patroon zijn rechten! Barend, Barend, laat den kop niet hangen! Laat Spiekman eens probeeren in Amerika dood te gaan na half Rotter dam te hebben opgelicht, het zal hem niet lukken daarna een elegie op de eerste bladzij van de N.R.Ct. te krijgen zoo schoon als die deftige voorganger van jou kreeg, jullie sterkste man"! Kom Barend, broeder!" zei ik, moed! Ter Laan bestelt nog geen Raadhuizen van veertig of vijftig ton! Dat doe jij en je vrienden voorloopig nog." Ik had dit niet gezegd, of toevallig passeerde professor Evers, dien de Rotterdammers het Raad huis doen bouwen. Hij nam zijn hoed beleefd af, en mijn broer knikte heel welwillend terug. Wanneer begin je?" vroeg hij in 't voorbijgaan; zijn stem klonk alweer opgewekter en hij klopte Evers op den schouder: ,,'n mooi Raad huis wordt 't, dat je ons maakt! Ik heb de verkleining gezien: 't Doet 't beste tusschen alle anderen: het komt zoo bekend voor, dat is prettig, het is net of ik dat veel meer gezien heb, dat is vertrouwd!" Evers kleurde van trots, geen wonder! Wij wandelden verder. Wij kwamen aan de kaden, wij zagen de booten binnenvaren van de groote reeders. Barend kwikte geheel op. Ik vind nu den moed morgen op Spiekman te stemmen", zeide hij. Dat morgen" is gekomen! Welk een dag! Van mijn vriend Stork uit Hengelo en van J. van Heek had ik dringende brieven op mijn ontbijtbord gevonden om, nu zij uit de bladen wisten dat ik in Rotterdam was, al het mogelijke te doen Spiekman gekozen te krijgen. Prent uw broeder toch in", schreef mijn oude Enschedésche vriend, dat geen van Heek thuis blijft, maar dat wij allen, alle van Heeks, oud en jong, met een rooden anjer in het knoopsgat Illustration HET PHILLIPPIJNSCHE PARLEMENT Op het eerste gezicht is het bijna niet te gelooven, dat de mannen in deze, met namen beschilderde schoolbanken behooren tot het illustre genus der Volksver tegenwoordigers. Maar voor den voorzitter, die deze dikwijls rumoerige bende moet regeeren, is het een groot gemak, dat de namen der kamerleden op hun banken geschilderd zijn. Wanneer er een stormachtige discussie ontstaat, als b.v. over het voorstel Pedro E. Paterno (eerste rij, derde van links), die de ver plichte bigamie wilde ingevoerd zien ter spoedige vermeerdering der bevolking, kan hij de leden gemakkelijk tot de orde roepen. Tenzij ze in de hitte van den strijd hun zitplaatsen verlaten ... IIMIIIIIIIIIIIIfIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllHllllllllllllllllllllllllllltflllllllllllllHIIIIII dat zij in haren nieuwen vorm, ofschoon dan voortgebouwd op de ideeën van den voornoemden Senator, in hare eventuëele doorvoering meer gelegenheid zullen bieden tot verpolitiseering van het geldwezen dan bij eene totstandkoming van het Aldrich-plan mogelijk zou zijn geweest. Eene centrale circulatie-bank, zooals die in alle Europeesche landen bestaat, wordt door Wilson, evenmin als door Aldrich, doelmatig geacht; twaalf, zoogenaamde re serve-banken zullen de rol van dat Euro peesche instituut vervullen. De handelswissel zal ook bij Wilson's plannen eindelijk zijn rechtmatig deel in den geldhandel opeischen, doch het is eene open vraag of door de andere bepalingen van het ontwerp wel wezenlijk de mogelijk heid wordt geopend, dat handel en industrie in onmiddellijk contact komen met de nieuwe instellingen. De samenstelling van het beheer dier reserve-banken doet de vrees wekken, dat politieke invloeden op den duur niet zullen kunnen worden geweerd. Vooralsnog echter valt over het nieuAve plan geen eindoordeel uit te spreken, eerst wanneer het volledig bekend zal zijn en, wat meer is, tot wet zal zijn verheven, is dan ook eene meer uitvoerige bespreking geëigend. Het werd door de haute banque niet onvriendelijk bejegend, doch op de fondsenmarkt had dit geen invloed; zooals wij reeds de vorige week als onze meening te kennen gaven: voor een koersverbetering van eenige wezenlijke beteekenis is voorhands geene de minste aanleiding aanwezig en de dagelijksche ups and downs van de markt in de afgeloopen week bevestigen zulks. Bepaalde verschijnselen, die eene hausse of baisse zouden doen veronderstellen, zijn niet aan te wijzen; het mocht dan zijn, dat de reactie in de metaalprijzen een minder gunstig verloop van de koersen der bij deze prijzen betrokken waarden mocht doen vreezen. Zoo is te Londen de prijs van het koper tot 62H gedaald, wat sedert het begin des jaars een teruggang van£ISbeteekent. Het is waar, dat de voorname Amerikaansche belanghebbenden bij het roode metaal, de Amalgamated en American Smelting & Refining groepen den prijs op 15 ets. per kameel. Dit wordt nu anders" (De Auto). De vraag is, wat nu te doen met de afge dankte kameelen. Kleine fietstochtjes? Als het mogelijk is, kan het Bulgaarsche leger morgen in het veld trek ken." (U. D.). Het Nederlandsche leger is nog beter in gericht. Als het mogelijk is, kan het vandaag al het veld in. Het is bekend genoeg, dat onze knaapjes gewoonlijk niet veel van de tandenborstel willen weten. De jongetjes die Querido kent, vinden zoo'n zwart tandje zelfs mooi. Ja, ze hebben een neiging om in een minder welverzorgd gebit te grijpen. O, dat jon getje," schrijft Querido in het Hbl, wou zelf wel spelen, wou zelf wel grijpen in dat mooie zwart- en witte toetsengebit." * Wij ontvingen ter inzage een Hand- en Formulierboek voor de vervolging ter invor dering van plaatselijke belastingen". Tot onze verwondering vonden wij bij het doorbladeren vele formulieren, maar geen enkele hand. President Wilson zet spoed achter de her vorming van het bank- en muntwezen in de Unie en hecht daaraan blijkbaar zooveel waarde, dat men den indruk krijgt alsof zijne desbetreffende voorstellen een panacee tegen alle economische kwalen inhouden. In zooverre men zich evenwel uit de schaarsche, tot ons gekomen gegevens, een oordeel kan vormen over die voorgestelde hervormingen, blijkt, ten eerste, dat zij in wezen niet veel afwijken van het Aldrichontwerp, een paar jaar geleden door den zelfden Wilson bij voorbaat als onbespreek baar beschouwd, wijl het van een zwager des heeren Rockefeller afkomstig was, en de markt opgaan en den socialist zullen stemmen. Zeg uw broeder en zeg het de anderen in Rotterdam, dat zij de hoofdartikels in de N. Ct. en in de N. R. Ct. lezen en bestudeeren moeten, en dat zij, zij het dan ook met den dood in het hart geen hazenharten moeten hebben", zooals de Nieuwe schreef. Bij u zij het dus Spiekman in I en Spiekman in II!" Ook lag er een brief van Lize, mijn oudste. Mijn waarde heer, men moet zooals ik eerevoorzitter, bestuurs lid, commissaris, deelgenoot zijn van honderd-en-een vereenigingen en maat schappijen om bij een dergelijke ver warring het hoofd koel te houden. Vader," schreef Lize, laat toch, nu u in Rotterdam bent, niet na te maken dat Rechts overwint! Moet die goede mijnheer Heemskerk nu al dit verdriet ondervinden, terwijl hij toch niets gedaan heeft! Zorgt u dat Rechts overwint, want neen, ik geloof niet meer in vrouwen kiesrecht! Op de Vrouw 1913", kan geen enkele receptie meer doorgaan, omdat, als ik receptie geef in mijn afdeeling, Rosa boos is, dat Mia komt, en mevr. B. verschijnt niet meer bij de presidente en ik natuurlijk niet meer bij Rosa, die met 1913 geurt of zij alles gemaakt heeft! Daar komt bij, dat Rosa Manus' haar papa ons door gijntjes" heeft laten lachen (wat ik niet fijn vond) en de af deeling 1813 die grappen ouderwetsch en antinationaal genoemd heeft; toen is mevr. C. gekomen en heeft gezegd, dat mijnheer Heemskerk gezegd had, dat er teveel Rosageur en Manusgijn op '13 was en toen is de ruzie eerst recht begonnen. Daarom, papa, maak u dat Rechts overwint en de vrouwen geen stemrecht krijgen." Zoo werd ik uiteengescheurd. Maar ik heb in een welbesteed leven geleerd wat discipline beteekent, en bovendien zag ik op mijn morgenwandeling weer de adelaar van de Tariefwet met zijn bebloeden bek, en den hond en den reuzegrooten spinnekop, en ik ben teruggekeerd en heb Barend gehaald. Hij lag op de chaise longue, bleek en mismoedig, de N. R. Ct., de N. Ct., de Zeepost en Van Os' Effectenboek aan zijn voeten. Barend," zei ik, kom!" En ik richtte hem op. Kom Barend, bedenk wat daar staat aan het hoofd van je eigen blad: Spiek man ! Het is onmogelijk de Rechtschen het bewind te laten!" Maar het is moeilijk wat je me vraagt", was zijn antwoord. Hij zette den hoed op, trok zich een regenjas aan, schoot langzaam in de overschoenen en zei: Het is of ik een meer met kikkers moet inslikken, het is mij zoo moeilijk!" Wij staken het Calandsplein over en passeerden de Zuidblaak. Aan een paal onder het viaduct moest Barend zich even vast houden: Ik ben duizelig," zei hij. Wie was het, dat ik stemmen moest?" hoorde ik hem uitbrengen. Spiekman," zei ik, Spiekman! Houdt je kranig Barend! Denk hoe onze vader was als 't belang van het land 't eischte". Wij kwamen toen weer langs een Spinnekop en een bloedigen Adelaar, waarop ik hem wees. Dit gaf hem kracht. En ik heb hem het witte stembiljet, goed toegevouwen in de stembus zien|doen. "M* Op onzen heenweg zwegen wij. In een zijstraat, waar niemand komt dan die het stembureau bezoekt, ontmoetten wij onzen ouden vriend Willem, den bankier, en daarna een grooten cargadoor waar mede Barend relatie onderhoudt. Is u wezen stemmen, mijnheer Lutius," vroegen zij aan Barend. Weineen," zeide hij, wat zal ik den antirevolutionair gaan steunen!; maar gaat u er heen?" Och, ik denk er niet aan!" hoorden wij: Ik ben toevallig in deze buurt! Ik kom hier nooit, maar ik was aan den wandel!" En zoo ging het met ieder, zoo ging het met ieder, waarde heer, dien wij ont moetten op dezen kruisweg, zij wisten het van elkander en zij zeiden net niet. Zoo prangde hun het goed fatsoen, z zeer deed dit! Spiekman.... Ter Laan....! Wij hebben overwonnen, maar tot welken prijs, dat weet alleen uw P. LUTIUS JR.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl