Historisch Archief 1877-1940
N°. 1881
Zondag 13 Juli
A*. 1913
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden ? i. 50, f r. p. post / 1.65
Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling , . mail , 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ..... 0.12'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA d WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentièn van 1?5 regels/l.25, elke regel meer . .
AdvertentiSn op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
/aas
030
.0.40
INHOUD
MimiiittiMtttniimiii
Blz. l: J. J. de Roode over mr. P. J.
Troelstra. Kroniek:: Kardinaal van
Rossum; Fooienstelsel. 2: Feuilleton
door E. J. T. Albert Verwey over de
Raadhuisontwerpen te Rotterdam en het
voormalig Raadhuis te Amsterdam.
Frans Coenen over Een Romantische
Jonfen van Joannes Reddingius. 3: Ingez.
peenhoff over Onderwijzerszonden.
5: N. Mansveldt-de W. H.:
Mannenbond voor V. K. te Budapest.
WibautBastert: Vrouwenkiesrecht in Oosten
rijk. Prijsvraag De Vrouw. E.
Heimans: over Van Texas naar Florida
van prof. Hugo de Vries. 6: Allegra.
7: Desiderius" over mr. Troelstra.
Plasschaert over Mauve, Schelfhout,
Boasson. C. Rieux: Montmartre.
8: Zwembassin Ketting-puzzle. Fin.
Kroniek door v. d. M. - Feestavond, feuil
leton door dr. P. O. van Bussum. 11 :
Schaakspel door Rud. J. Loman.
Damspel door J. de Haas. Teekening
van Joh. Braakensiek: Troelstra's lunch.
Bijvoegsel door Johan Braakensiek:
Plukt de vruchten!
IIIIIIIIIIMIMIIIIIimillllllllllHIIIIII
N VERRE EN VAN NA
TROELSTRA
Wat moet ik aan mijn landgenooten
over Troelstra vertellen? Weten zij niet
alles van hem, wat zij te weten noodig
hebben? Is ons land zoo onmetelijk
groot, dat het zijn eigen kerels niet kent?
Het feit alleen, dat een artikel als dit
noodig, aktueel is, teekent het
beschavingspeil van onze natie. Daar is een
zeer groot deel, zoo niet déhelft van ons
volk dan toch maar weinig kleiner dan
de helft, waarvoor de naam Troelstra
eigenlijk niet anders is dan wat de boe
man is voor de kinderen. Neen, ik be
doel nu niet de vrije liberalen; noch de
weinige politici, die het
christelijk-historisch volksdeel bezit; ik bedoel die groote
massa, die leeft in zalig vertrouwen op
de woorden van pastoor en dominee;
die haar opvoeding voor het openbare
leven ontvangt uit kranten als De
Amstelbode, de Nieuwe Provinciale Groninger
en het Friesch Dagblad. Deze massa is
omtrent het socialisme en zijn aanvoer
ders ingelicht op een wijze, die niet de
socialisten, maar alleen de christelijke
sprekers en schrijvers onteert. Kwam
het in de laatste vier jaar soms voor,
dat de socialisten het christelijk ministerie
steunden, zelfs tegen heeren van de
rechterzijde in, bij de Bakkerswet bijvoor
beeld, dan werd dit nog ten hunnen
nadeele uitgelegd, ja het diende als bewijs,
klemmender dan eenig ander, van hun
duivelsche listigheid. Toen de Bakkerswet
was verworpen, na al wat van socialis
tische zijde was gedaan, en gedeeltelijk
met succes, om ze aannemelijk te maken,
schreef Dr. Kuyper, die ze in De Standaard
had bestreden, en bij de stemming in de
Kamer was weggebleven: Troelstra heeft
de Bakkerswet vermoord.
Zoo draagt Troelstra nu al weer bij
eenvoudige christelijke burgertjes te
Leeuwarden de schuld, dat de bakkers
den prijs der kadetjes hebben opgeslagen;
en er zijn duizenden en nogmaals dui
zenden in het land, die ge met een god
zalig praatje gemakkelijk ervan zoudt
overtuigen, dat een extra-natte zoowel
als een extra-droge zomer, dat de non
vlinder-plaag en de aardappelziekte in
hun diepsten oorsprong de schuld zijn
van Troelstra.
En de kringen, die prat gaan op hun
liberalisme en hun beschaving? Zij heb
ben nu langzamerhand geleerd, niet tot
hun pleizier, dat de spciaal-demokratie
een stuk harde werkelijkheid is in onze
maatschappij; maar tot welk een be
krompen en kleinzielige opvatting brengt
hen vaak hun klasse-instinkt. Hoe dik
wijls is ook nu nog in deftige gezel
schappen de vraag, die hen omtrent
Troelstra het meest intrigeert, of hij het
heusch eerlijk zou meenen met zijn socia
lisme. Het zou de moeite waard zijn,
onder de professoren van onze universi
teiten rond te gaan met de vraag: is
Troelstra een groot man. Het aantal
Pingouins, dat een ontkennend antwoord
zou geven, zou verrassend groot zijn, al
is er door het bezoek van den slimmen
tacticus" ten hove natuurlijk eenig licht
bij sommigen doorgebroken.
Tegen dezen nationalen achtergrond
plaatste ik onwillekeurig Troelstra's figuur,
nu ik tot niet-socialisten over hem heb
te spreken. Want zijn heele wezen is de
meest felle tegenstelling tot femelarij en
naargeestigheid. Wie den leider van de
sociaal-demokratie in Nederland wil be
grijpen, moet een klein beetje hooger
gaan staan dan op den beganen grond.
Onze vriend, geacht publiek, heeft nu
eenmaal lange beenen.
Wat wilt gij van Troelstra weten ?
In deze dagen, nu wel meer als poli
tieke manoeuvre dan met oprechte be
doeling, met onwaarachtige opdringe
righeid, en allerminst als dankbare erken
ning van een groote prestatie, aan Troelstra
het ministerspak wordt aangeboden, komt
bij zijn vrienden natuurlijk menige her
innering op aan den ouden tijd, de eerste,
zoo ontzettend moeilijke jaren. De jaren,
waarin de jonge advokaat zich de zaak
aantrok van de Friesche landarbeiders,
tot wanhoop en verzet gebracht door
honger. De jaren, waarin de arbeiders
en de Justitie samen den demokraat
maakten tot socialist. Ik kan er niets van
vertellen, dan wat ik van anderen heb
gehoord. Deze periode eindigde met de
geruchtmakende Oranje-furie te Leeuwar
den, bij het bezoek van de koningin in
1892. Troelstra trok voor de socialisten
partij: zijn veelbelovende
advokatenpraktijk was met n slag vernietigd.
Voor menigeen is zulk een tijd van
innerlijke evolutie, van strijd tusschen
een oude werelbeschouwing die afsterft,
en een nieuwe die ze verdringt, reeds
beproeving genoeg; voor Troelstra zou
de beproeving eerst beginnen. Reeds had
hij een konflikt met Domela
Nieuwenhuis achter den rug: de almachtige van
die dagen beschouwde hem als een eer
zuchtig advokaat, die de arbeidersbe
weging poogde dienstbaar te maken aan
zijn carrière. Met beminnelijke
konsekwentie heeft de heer Nieuwenhuis die
opvatting volgehouden tot dezen dag.
Zij hield Troelstra niet ervan terug, zijn
plaats in te nemen in den ouden
Sociaaldemokratischen Bond, zoolang deze de par
lementaire aktie, en den strijd voor het
Algemeen Kiesrecht aanvaardde als een
der middelen ter bereiking van zijn doel.
Dit was voor hem het criterium. Kies
rechtstrijder was hij van het
oogenblik, dat hij deelnam aan de openbare
zaak. En dat deed hij al, toen hij nog
nauwlijks meer was dan een jongen.
Kiesrechtstrijder is hij nog, en als ver
leden Zaterdag de kranten schreven, dat
hij zenuwachtig was bij zijn aankomst
te Apeldoorn, dan mag veilig worden
gezegd, dat de kiesrechtstrijder ontroerd
was op het oogenblik, dat hij den dage
raad der overwinning zag gloren.
Haast als een stuk opgejaagd wild
heeft Troelstra in die jaren na '92 ge
leefd. Hij verhuisde van Leeuwarden
naar Amsterdam, om in het weekblad
De Nieuwe Tijd de herdoopte Sneeker
Courant, de parlementaire aktie en den
strijd voor het Algemeen Kiesrecht te
verdedigen. Domela Nieuwenhuis had er
den reuk van gehad, en was hem vór
geweest: in allerijl was ook Recht voor
Allen uit Den Haag naar Amsterdam
verhuisd. En in de redaktie van De
Nieuwe Tijd zelf bestond de tegenstel
ling Van der Goes?Troelstra: de eerste
was uit den Soc. Dem. Bond gezet, en
verdedigde de propaganda der parle
mentaire aktie buiten den Bond en tegen
den Bond in, Troelstra daarentegen was
pas tot den Bond toegetreden, en streed
er nog voor, de eenige socialistische or
ganisatie te brengen op
sociaaldemokratisch standpunt. In 1894 viel de be
slissing: de Bond zwoer de politieke
aktie af, Troelstra, Schaper, Vliegen, Van
Kol, om van de anderen niet te spreken,
S'ngen heen, en stichtten met Van der
oes de Sociaal-Demokratische Arbei
derspartij.
Een nieuwe, wreede worsteling begon.
De S. D. A. P. moest haar bestaan ver
overen, niet alleen op de heerschende
klasse, maar ook op de arbeidersbewe
ging van die dagen. Een propaganda,
met uiterst beperkte middelen gevoerd,
bemoeilijkt door arbeiders, opgehitst hier
door handlangers van het behoud, daar
door de predikers der revolutionaire aktie
met zeven rr-en. Troelstra was naar
Utrecht verhuisd, en redigeerde er niet
alleen De Baanbreker; hij kolporteerde
ze ook, geholpen door zijn broer en
andere getrouwen; op straat moest hij
volksoploopen trotseeren; in meer dan
een vergaderzaal waar hij sprak, werd
sterker met stoelen dan met woorden
tegen hem geargumenteerd. Aan gretig
gelezen schotschriften geen gebrek: het
neusje van de zalm was de brochure
van Jan Katoen (Van Emmenes) over
Zijne Majesteit Pieter Jelles den Eerste.
De nieuwe partij had de grootste moeite
om grond onder de voeten te krijgen.
De eerste groote overwinning kwam
in 1896, toen het Internationaal Socia
listisch Kongres te Londen de parlemen
taire aktie als strijdmiddel aanvaardde,
en de anarchisten, Domela Nieuwenhuis
inkluis, uitwierp. De kleine S. D. A. P.
in Nederland kreeg den ridderslag van
de groote socialistische partijen der be
schaafde landen.
De tweede overwinning brachten de
verkiezingen van het jaar 1897. Voor
het eerst kwam de kieswet-Van Houten
in toepassing; Troelstra werd in drie
distrikten gekozen: in Leeuwarden,
Tietjerksteradeel en Winschoten; en Van
Kol bij een na-verkiezing in Enschedé.
Het waren geen overwinningen, die de
S. D. A. P. behaalde uit eigen kracht:
te Amsterdam werden haar
verkiezingsmeetings stelselmatig door de aanhangers
der revolutionaire taktiek
kapot-gedebatteerd, en erger. Maar allerlei vreemd
soortige elementen werkten aan de ver
kiezing van Troelstra mee. In Winscho
ten bijv. werd hij bij de herstemming
aanbevolen door de protektionistische
boeren, op oranjekleurige strooibiljetten,
uit louter antipathie tegen den stadjer"
Bos.
De jonge partij had den verkiezings
strijd gevoerd onder de leuze: Algemeen
Kiesrecht. De fraktie van twee man, later
met Schaper versterkt, en gesteund door
den alleenstaanden socialist Van der
Zwaag, bracht in de Kamer den strijd
voor het Algemeen Kiesrecht over.
Twee moties werden in het tijdperk
1897?1901 door Troelstra verdedigd:
de eene proklameerde het beginsel van
het A. K., de tweede de urgentie. Het
was een mooie tijd, al bracht hij zijn
zwarigheden mee. Het waren de jaren
van de Hogerhuiszaak, die voor Troelstra
uitliep op een maand gevangenisstraf.
Het was de tijd waarin het partij-dagblad
Het Volk werd gesticht, waarvan Troel
stra de hoofdredakteur werd. In de ge
vangenis vertaalde hij voor het blad een
groot stuk van Kautsky's standaardwerk
over de agrarische kwestie. Het was de
tijd, waarin hij kon beginnen aan het
leggen van de grondslagen, aan het
langzaam opbouwen, van de moderne ar
beidersbeweging. Nog was er veel wat aan
de dagen van vervolging herinnerde,
ook in Troelstra's partikuliere leven zelf.
In den strijd gedreven door zijn sterk
en innig medegevoel met de hongerende
landarbeiders van Friesland, vatte hij de
ontbering waaraan zijn gezin blootstond
eerder op als een band temeer met het
proletariaat, dan als een kwelling. Een
tikje Tolstoïaansch waren velen in die
dagen, en Troelstra had een stevigen tik
van het ascetisme beet. Hij onthaalde
zijn gasten op onmogelijke limonades en
op Kneipp's Malzkoffie, en als wij zijn
sigaren rookten, bekroop ons wel eens
het boos vermoeden, dat het ook Kneipp's
Malz-sigaren waren.
Het resultaat van de eerste vierjarige
Kamerperiode was een aanwas van de
sociaaldemokratische stemmen van 13000
tot 39000, de vergrooting van de sociaal
demokratische Kamerfraktie van 3 tot
6 man, en het verlies van Troelstra's
distrikt Tietjerksteradeel. Troelstra buiten
de Kamer, en geen uitzicht om vooreerst
hem erin terug te brengen. In het najaar
van 1902 werd de heer Lely, Kamerlid
voor Amsterdam IX, benoemd tot gou
verneur van Suriname Troelstra werd
kandidaat. Met Gerritsen en Pierson tegen
over zich, en den antirevolutionairen heer
Bijleveld, kwam hij met een voorsprong
van 400 stemmen tegen den laatste in
herstemming. Toen gebeurde wat nie
mand verwachtte: het liberale Handels
blad koos tusschen den sociaaldemokraat
en den trouwen volgeling van Dr. Kuyper
den laatste Troelstra viel. In de
feestvergadering der koalitie verzekerde de
heer Bijleveld: God wilde niet, dat Troel
stra werd gekozen. Enkele weken later
stierf de afgevaardigde voor Amsterdam
III, de heer Den Hertog, van alle kanten
kwamen de partijgenooten opzetten om
het distrikt voor Troelstra te veroveren,
niet alleen uit Amsterdam, maar uit
Haarlem, uit Utrecht; met een volharding
zonder weerga werd in den kouden winter
verspreid, geplakt, huisbezoek gedaan,
Troelstra volgde den heer Bijleveld op
den voet.
In deze periode is het jaar 1903 het
belangrijkste: het jaar van de groote
werkstaking. De verweerbeweging bracht
Domela Nieuwenhuis en Troelstra samen,
Domela Nieuwenhuis en diens volgelingen.
Ik herinner mij, hoe in de
verkiezingsweek, de week van het debat over Kuyper's
dwangwetten, de anarchist Van Emmenes
aan de kamerfraktie rapport kwam uit
brengen over den toestand in het land.
Edelmoedig verklaarde deze man, die alle
sociaal-demokraten van beteekenis met
zijn laster had vervolgd, dat thans zijner
zijds alles was vergeven en vergeten. Den
laatsten dag van diezelfde week had de
eerste der twee beruchte nachtvergade
ringen plaats, gewijd aan de beschuldiging
der anarchisten, dat de staking door de
sociaal-demokraten was verraden. Beide
vergaderingen begonnen te 6 uur 's avonds,
en duurden tot 5, 6 uur in den morgen.
Domela Nieuwenhuis had, om zijn betoog
te versterken, een lijfwacht meegebracht,
minder bekend in de arbeidersbeweging
dan in den Duivelshoek, en de blijkbare
bedoeling was, om de socialistische min
derheid, nadat het verraad was verklaard
te zijn bewezen, een lichamelijke tuchti
ging toe te dienen die ze zou heugen.
De beschuldiging was uitgebracht, de
knokploeg hunkerde naar het einde. In
dat nachtelijk uur kreeg Troelstra het
woord voor zijn verdediging. Hij ver
dedigde zich niet, hij viel aan. Zoo forsch
en zoo fel, dat nu eens ademlooze stilte
heerschte, dan een heftig geweld uit
barstte, viel hij Domela Nieuwenhuis aan
als den boozen geest van de
Nederlandsche arbeidersbeweging. Er werd niet
geknokt" dien nacht, en den volgenden
ook niet. De beschuldiging werd verwezen
naar een kommissie van onderzoek, die
de sociaal-demokraten vrijsprak op alle
punten; de invloed van Domela Nieuwen
huis, toen reeds aan het tanen, kreeg
een onherstelbaren knak; met vaster hand
dan ooit wees Troelstra aan de
Nederlandsche arbeidersklasse den weg van
parlementaire aktie en strijd voor het
Algemeen Kiesrecht.
Ik moet nu iets vertellen van den strijd
in de partij, een strijd, voornamelijk tegen
Troelstra gericht, omdat hij als hoofd
redakteur van Het Volk en als leider
der kamerfraktie de meest verantwoor
delijke man was voor de taktiek der
partij. In wezen was het konflikt niet anders
dan de groei-krisis der S. D. A. P. van
sekte tot volksbeweging. Dat kwam voor
al scherp uit bij de schoolkwestie, waar
in in 1902 de beslissing viel: hetkongres
van Groningen nam de motie aan, waar
door in den schoolstrijd een nieuwe weg
wordt gewezen: de verplaatsing vanden
strijd van het konfessioneel naar het
maatschappelijk gebied, het scheppen van
een grondslag, waarop de arbeiders,
geloovigen en ongeloovigen, vereenigd den
strijd kunnen voeren: onder waarborging
van ieders gewetensvrijheid, streven naar
verhooging der maatschappelijke waarde
van het onderwijs. De concessie op
ideologisch gebied, die de voorstanders
van het historisch materialisme bij aan
vaarding dezer taktiek moesten doen aan
de verouderde levensbeschouwing der
geloovige arbeiders, viel uiteraard het
moeilijkst aan hen, voor wie het socia
lisme nog meer dan een beweging: een
systeem, een geloof, een dogma is; de
strijd die losbrandde in de partij bedierf
de verhoudingen, ontaardde gedeeltelijk
in een personenstrijd. De toestand werd
verscherpt door verschil van opvatting
over Troelstra's houding in de verweer
beweging; in het najaar van 1903 legde
hij zijn funktie als hoofdredakteur neer;
in 1905, toen hij zich weer beschikbaar
stelde, werd hij niet herkozen. De om
standigheden waaronder de
niet-herkiezing plaats had, waren voor hem de
aanleiding om na afloop der verkiezing
tegen de leiding der Marxistische groep
een feilen aanval te richten ; de meerder
heid der partij koos, in een strijd die van
1905 tot 1909 duurde, en die met de uitslui
ting van de Tn'öwne-redakteuren werd af
gesloten, jaar in jaar uit de zijde van
Troelstra.
Het waren voor ieder lid der partij
jaren van bitterheid ; de werfkracht werd
door den innerlijken strijd verlamd, van
groote nieuwe akties kon geen sprake
zijn. Toch werd in dien tijd het Vakver
bond gesticht, reeds in 1900, 1901,
had Troelstra in Het Volk zijn strijd
tegen het anarchisme ook op het gebied
der vakbeweging overgebracht, en op
de stichting van een nieuwe
vakvereenigingscentrale, die ook voor de vakbewe
ging de noodzakelijkheid van politieke
aktie erkende, aangedrongen. Aangedron
gen met een onstuimigheid, grooter dan
toen nog aan menigen partijgenoot raad
zaam voorkwam. Want, brengt Troelstra's
onstuimigheid onder zijn vijanden dikwijls
verwarring te weeg, met zijn vrienden is
dit niet minder het geval. De
Nederlandsche bedachtzaamheid trekt men niet
uit, door toe te treden tot de S. D. A. P.!
Maar nauwelijks was de onderlinge
strijd beslecht, en de hernieuwde eenheid
een beetje bezonken, of Troelstra nam
de leiding voor een grootschere en scher
pere aktie voor het Algemeen Kiesrecht:
het volkspetitionnement. In deze aktie
won de partij haar ouden strijdlust,
haar oude werfkracht^terug. Het volks
petitionnement werdjbekroond door den
eersten Rooden Dinsdag; de beweging
kreeg scherper vorm op den tweeden
Rooden Dinsdag. Wie op dien dag
Troelstra heeft zien stormen aan het
hoofd der schare Jrondom het Binnenhof,
heeft een indruk kunnen krijgen van het
hartstochtelijk vuur, dat hem in den
kiesrechtstrijd bezielt. En wie daarvan
geen indruk heeft, maar Troelstra enkel
kent als den tacticus, die in 1909 de
vrije liberalen een les gaf voor hun on
willigheid om voor de kiesrechtbeweging
te wijken, en die in 1913 de
herstemmingseischen aan de vrijzinnige concentratie
opstelde om te zorgen dat het Algemeen
Kiesrecht, dat Jzij zal brengen i ook is
demokratie; of wie Troelstra enkel
kent als J den parlementairen
schermmeester, die Dr. Kuyper s boetekleed in
een meesterlijk woordenspel aan flarden
prikt, tot de van God gegeven leider
niets dan zijn naaktheid overhoudt
die vormt zich van hem een onvolledig
beeld.
Want hoe schitterend tacticus en par
lementariër ook, Troelstra is meer. Een
politiek-parlementaire U loopbaan zooals
die van burgerlijke partij-leiders, waarin
het kontakt met het volk tot de uitzon
deringen voor menigeen tot de min
gewenschte, maar onvermijdelijke uit
zonderingen behoort, zou hem niet
lang bevredigen. Demokraat, volksman
geboren, zal hij demokraat, volksman
sterven. En demokratie die de massa
omhoog brengt, die haar nieuwe
perspektieven opent, die vooruitwijst naar
een nieuwe beschaving, is voor hem
onvermijdelijk arbeidersdemokratie, so
cialisme. Bij zijn toetreden tot de socia
listische beweging heeft zijn kiesrecht
strijd nieuwen inhoud gekregen. Het
Algemeen Kiesrecht is voor den sociaal
demokraat niet maar een eisch van
aesthetica in de grondwet, het is de
voorwaarde waaronder de arbeiders
klasse haar invloed in vollen omvang
op de wetgeving tot uiting kan brengen;
en de strijd van het Algemeen Kiesrecht
is het vereenigingspunt waar alle rich
tingen in de arbeiderswereld elkaar kun
nen vinden. De strijd voor, en de aan
wending van het A. K. is de basis,
waarop de arbeidersklasse haar eenheid
kan bouwen, de voorwaarde voor de
rustige, gezonde ontwikkeling van den
klassenstrijd.
Met de tot stand koming van het
Algemeen Kiesrecht zal de eerste groote
periode van Troelstra's politieken arbeid
zijn afgesloten. Maar de lijnen voorden
nieuwen strijd trok hij reeds, toen hij
de stichting van de nieuwe
vakvereenigingscentrale verdedigde, en toen hij
in de schoolkwestie den weg wees
ter demping van de antithese. En hij
zou geen leider zijn, als hij niet vervuld
was met plannen, die over het nog niet
bereikte heenzien. Plannen van organi
satie, plannen van taktiek. Hier
ben ik aan het einde van mijn artikel
gekomen. Laat ons voorloopig onze
aandacht bepalen tot den weg dien hij
kiest om aan de overwinning van het
Algemeen Kiesrecht haar beslag te geven.
J. J. DE ROODE
KRONIEK
DE KARDINAAL
Kardinaal van Rossum is in 't land en
wordt ontvangen, en ontvangt, als de Prins
der Kerk die hij is. Hem recipieert de Koningin,
hij recipieert de ministers. Zooals men ge
makkelijk begrijpen kan verheugen zich de
Katholieken.
Zouden wij zoo ver misgrijpen, als wij
het niet toevallig vonden, dat juist nu het
bezoek van den prelaat plaats grijpt?
Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat
niet reeds een paar maanden geleden voordeze
entrée-in-Nederland het plan werd gemaakt,
en dan vraagt men: Welke gedachte heeft
hen bezield, die in 't begin van dit jaar een
intocht van den Kardinaal, wiens benoeming
al in 1911 geschiedde, hebben voorbereid
voor deze Julimaand ?
Wel, wij geloover. danjhet volgende: Als
men bedenkt hoe Rechts, tot de
Statenver