De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 13 juli pagina 1

13 juli 1913 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1881 Zondag 13 Juli A*. 1913 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING Abonnement per 3 maanden ? i. 50, f r. p. post / 1.65 Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling , . mail , 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ..... 0.12' UITGEVERS: VAN HOLKEMA d WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentièn van 1?5 regels/l.25, elke regel meer . . AdvertentiSn op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel /aas 030 .0.40 INHOUD MimiiittiMtttniimiii Blz. l: J. J. de Roode over mr. P. J. Troelstra. Kroniek:: Kardinaal van Rossum; Fooienstelsel. 2: Feuilleton door E. J. T. Albert Verwey over de Raadhuisontwerpen te Rotterdam en het voormalig Raadhuis te Amsterdam. Frans Coenen over Een Romantische Jonfen van Joannes Reddingius. 3: Ingez. peenhoff over Onderwijzerszonden. 5: N. Mansveldt-de W. H.: Mannenbond voor V. K. te Budapest. WibautBastert: Vrouwenkiesrecht in Oosten rijk. Prijsvraag De Vrouw. E. Heimans: over Van Texas naar Florida van prof. Hugo de Vries. 6: Allegra. 7: Desiderius" over mr. Troelstra. Plasschaert over Mauve, Schelfhout, Boasson. C. Rieux: Montmartre. 8: Zwembassin Ketting-puzzle. Fin. Kroniek door v. d. M. - Feestavond, feuil leton door dr. P. O. van Bussum. 11 : Schaakspel door Rud. J. Loman. Damspel door J. de Haas. Teekening van Joh. Braakensiek: Troelstra's lunch. Bijvoegsel door Johan Braakensiek: Plukt de vruchten! IIIIIIIIIIMIMIIIIIimillllllllllHIIIIII N VERRE EN VAN NA TROELSTRA Wat moet ik aan mijn landgenooten over Troelstra vertellen? Weten zij niet alles van hem, wat zij te weten noodig hebben? Is ons land zoo onmetelijk groot, dat het zijn eigen kerels niet kent? Het feit alleen, dat een artikel als dit noodig, aktueel is, teekent het beschavingspeil van onze natie. Daar is een zeer groot deel, zoo niet déhelft van ons volk dan toch maar weinig kleiner dan de helft, waarvoor de naam Troelstra eigenlijk niet anders is dan wat de boe man is voor de kinderen. Neen, ik be doel nu niet de vrije liberalen; noch de weinige politici, die het christelijk-historisch volksdeel bezit; ik bedoel die groote massa, die leeft in zalig vertrouwen op de woorden van pastoor en dominee; die haar opvoeding voor het openbare leven ontvangt uit kranten als De Amstelbode, de Nieuwe Provinciale Groninger en het Friesch Dagblad. Deze massa is omtrent het socialisme en zijn aanvoer ders ingelicht op een wijze, die niet de socialisten, maar alleen de christelijke sprekers en schrijvers onteert. Kwam het in de laatste vier jaar soms voor, dat de socialisten het christelijk ministerie steunden, zelfs tegen heeren van de rechterzijde in, bij de Bakkerswet bijvoor beeld, dan werd dit nog ten hunnen nadeele uitgelegd, ja het diende als bewijs, klemmender dan eenig ander, van hun duivelsche listigheid. Toen de Bakkerswet was verworpen, na al wat van socialis tische zijde was gedaan, en gedeeltelijk met succes, om ze aannemelijk te maken, schreef Dr. Kuyper, die ze in De Standaard had bestreden, en bij de stemming in de Kamer was weggebleven: Troelstra heeft de Bakkerswet vermoord. Zoo draagt Troelstra nu al weer bij eenvoudige christelijke burgertjes te Leeuwarden de schuld, dat de bakkers den prijs der kadetjes hebben opgeslagen; en er zijn duizenden en nogmaals dui zenden in het land, die ge met een god zalig praatje gemakkelijk ervan zoudt overtuigen, dat een extra-natte zoowel als een extra-droge zomer, dat de non vlinder-plaag en de aardappelziekte in hun diepsten oorsprong de schuld zijn van Troelstra. En de kringen, die prat gaan op hun liberalisme en hun beschaving? Zij heb ben nu langzamerhand geleerd, niet tot hun pleizier, dat de spciaal-demokratie een stuk harde werkelijkheid is in onze maatschappij; maar tot welk een be krompen en kleinzielige opvatting brengt hen vaak hun klasse-instinkt. Hoe dik wijls is ook nu nog in deftige gezel schappen de vraag, die hen omtrent Troelstra het meest intrigeert, of hij het heusch eerlijk zou meenen met zijn socia lisme. Het zou de moeite waard zijn, onder de professoren van onze universi teiten rond te gaan met de vraag: is Troelstra een groot man. Het aantal Pingouins, dat een ontkennend antwoord zou geven, zou verrassend groot zijn, al is er door het bezoek van den slimmen tacticus" ten hove natuurlijk eenig licht bij sommigen doorgebroken. Tegen dezen nationalen achtergrond plaatste ik onwillekeurig Troelstra's figuur, nu ik tot niet-socialisten over hem heb te spreken. Want zijn heele wezen is de meest felle tegenstelling tot femelarij en naargeestigheid. Wie den leider van de sociaal-demokratie in Nederland wil be grijpen, moet een klein beetje hooger gaan staan dan op den beganen grond. Onze vriend, geacht publiek, heeft nu eenmaal lange beenen. Wat wilt gij van Troelstra weten ? In deze dagen, nu wel meer als poli tieke manoeuvre dan met oprechte be doeling, met onwaarachtige opdringe righeid, en allerminst als dankbare erken ning van een groote prestatie, aan Troelstra het ministerspak wordt aangeboden, komt bij zijn vrienden natuurlijk menige her innering op aan den ouden tijd, de eerste, zoo ontzettend moeilijke jaren. De jaren, waarin de jonge advokaat zich de zaak aantrok van de Friesche landarbeiders, tot wanhoop en verzet gebracht door honger. De jaren, waarin de arbeiders en de Justitie samen den demokraat maakten tot socialist. Ik kan er niets van vertellen, dan wat ik van anderen heb gehoord. Deze periode eindigde met de geruchtmakende Oranje-furie te Leeuwar den, bij het bezoek van de koningin in 1892. Troelstra trok voor de socialisten partij: zijn veelbelovende advokatenpraktijk was met n slag vernietigd. Voor menigeen is zulk een tijd van innerlijke evolutie, van strijd tusschen een oude werelbeschouwing die afsterft, en een nieuwe die ze verdringt, reeds beproeving genoeg; voor Troelstra zou de beproeving eerst beginnen. Reeds had hij een konflikt met Domela Nieuwenhuis achter den rug: de almachtige van die dagen beschouwde hem als een eer zuchtig advokaat, die de arbeidersbe weging poogde dienstbaar te maken aan zijn carrière. Met beminnelijke konsekwentie heeft de heer Nieuwenhuis die opvatting volgehouden tot dezen dag. Zij hield Troelstra niet ervan terug, zijn plaats in te nemen in den ouden Sociaaldemokratischen Bond, zoolang deze de par lementaire aktie, en den strijd voor het Algemeen Kiesrecht aanvaardde als een der middelen ter bereiking van zijn doel. Dit was voor hem het criterium. Kies rechtstrijder was hij van het oogenblik, dat hij deelnam aan de openbare zaak. En dat deed hij al, toen hij nog nauwlijks meer was dan een jongen. Kiesrechtstrijder is hij nog, en als ver leden Zaterdag de kranten schreven, dat hij zenuwachtig was bij zijn aankomst te Apeldoorn, dan mag veilig worden gezegd, dat de kiesrechtstrijder ontroerd was op het oogenblik, dat hij den dage raad der overwinning zag gloren. Haast als een stuk opgejaagd wild heeft Troelstra in die jaren na '92 ge leefd. Hij verhuisde van Leeuwarden naar Amsterdam, om in het weekblad De Nieuwe Tijd de herdoopte Sneeker Courant, de parlementaire aktie en den strijd voor het Algemeen Kiesrecht te verdedigen. Domela Nieuwenhuis had er den reuk van gehad, en was hem vór geweest: in allerijl was ook Recht voor Allen uit Den Haag naar Amsterdam verhuisd. En in de redaktie van De Nieuwe Tijd zelf bestond de tegenstel ling Van der Goes?Troelstra: de eerste was uit den Soc. Dem. Bond gezet, en verdedigde de propaganda der parle mentaire aktie buiten den Bond en tegen den Bond in, Troelstra daarentegen was pas tot den Bond toegetreden, en streed er nog voor, de eenige socialistische or ganisatie te brengen op sociaaldemokratisch standpunt. In 1894 viel de be slissing: de Bond zwoer de politieke aktie af, Troelstra, Schaper, Vliegen, Van Kol, om van de anderen niet te spreken, S'ngen heen, en stichtten met Van der oes de Sociaal-Demokratische Arbei derspartij. Een nieuwe, wreede worsteling begon. De S. D. A. P. moest haar bestaan ver overen, niet alleen op de heerschende klasse, maar ook op de arbeidersbewe ging van die dagen. Een propaganda, met uiterst beperkte middelen gevoerd, bemoeilijkt door arbeiders, opgehitst hier door handlangers van het behoud, daar door de predikers der revolutionaire aktie met zeven rr-en. Troelstra was naar Utrecht verhuisd, en redigeerde er niet alleen De Baanbreker; hij kolporteerde ze ook, geholpen door zijn broer en andere getrouwen; op straat moest hij volksoploopen trotseeren; in meer dan een vergaderzaal waar hij sprak, werd sterker met stoelen dan met woorden tegen hem geargumenteerd. Aan gretig gelezen schotschriften geen gebrek: het neusje van de zalm was de brochure van Jan Katoen (Van Emmenes) over Zijne Majesteit Pieter Jelles den Eerste. De nieuwe partij had de grootste moeite om grond onder de voeten te krijgen. De eerste groote overwinning kwam in 1896, toen het Internationaal Socia listisch Kongres te Londen de parlemen taire aktie als strijdmiddel aanvaardde, en de anarchisten, Domela Nieuwenhuis inkluis, uitwierp. De kleine S. D. A. P. in Nederland kreeg den ridderslag van de groote socialistische partijen der be schaafde landen. De tweede overwinning brachten de verkiezingen van het jaar 1897. Voor het eerst kwam de kieswet-Van Houten in toepassing; Troelstra werd in drie distrikten gekozen: in Leeuwarden, Tietjerksteradeel en Winschoten; en Van Kol bij een na-verkiezing in Enschedé. Het waren geen overwinningen, die de S. D. A. P. behaalde uit eigen kracht: te Amsterdam werden haar verkiezingsmeetings stelselmatig door de aanhangers der revolutionaire taktiek kapot-gedebatteerd, en erger. Maar allerlei vreemd soortige elementen werkten aan de ver kiezing van Troelstra mee. In Winscho ten bijv. werd hij bij de herstemming aanbevolen door de protektionistische boeren, op oranjekleurige strooibiljetten, uit louter antipathie tegen den stadjer" Bos. De jonge partij had den verkiezings strijd gevoerd onder de leuze: Algemeen Kiesrecht. De fraktie van twee man, later met Schaper versterkt, en gesteund door den alleenstaanden socialist Van der Zwaag, bracht in de Kamer den strijd voor het Algemeen Kiesrecht over. Twee moties werden in het tijdperk 1897?1901 door Troelstra verdedigd: de eene proklameerde het beginsel van het A. K., de tweede de urgentie. Het was een mooie tijd, al bracht hij zijn zwarigheden mee. Het waren de jaren van de Hogerhuiszaak, die voor Troelstra uitliep op een maand gevangenisstraf. Het was de tijd waarin het partij-dagblad Het Volk werd gesticht, waarvan Troel stra de hoofdredakteur werd. In de ge vangenis vertaalde hij voor het blad een groot stuk van Kautsky's standaardwerk over de agrarische kwestie. Het was de tijd, waarin hij kon beginnen aan het leggen van de grondslagen, aan het langzaam opbouwen, van de moderne ar beidersbeweging. Nog was er veel wat aan de dagen van vervolging herinnerde, ook in Troelstra's partikuliere leven zelf. In den strijd gedreven door zijn sterk en innig medegevoel met de hongerende landarbeiders van Friesland, vatte hij de ontbering waaraan zijn gezin blootstond eerder op als een band temeer met het proletariaat, dan als een kwelling. Een tikje Tolstoïaansch waren velen in die dagen, en Troelstra had een stevigen tik van het ascetisme beet. Hij onthaalde zijn gasten op onmogelijke limonades en op Kneipp's Malzkoffie, en als wij zijn sigaren rookten, bekroop ons wel eens het boos vermoeden, dat het ook Kneipp's Malz-sigaren waren. Het resultaat van de eerste vierjarige Kamerperiode was een aanwas van de sociaaldemokratische stemmen van 13000 tot 39000, de vergrooting van de sociaal demokratische Kamerfraktie van 3 tot 6 man, en het verlies van Troelstra's distrikt Tietjerksteradeel. Troelstra buiten de Kamer, en geen uitzicht om vooreerst hem erin terug te brengen. In het najaar van 1902 werd de heer Lely, Kamerlid voor Amsterdam IX, benoemd tot gou verneur van Suriname Troelstra werd kandidaat. Met Gerritsen en Pierson tegen over zich, en den antirevolutionairen heer Bijleveld, kwam hij met een voorsprong van 400 stemmen tegen den laatste in herstemming. Toen gebeurde wat nie mand verwachtte: het liberale Handels blad koos tusschen den sociaaldemokraat en den trouwen volgeling van Dr. Kuyper den laatste Troelstra viel. In de feestvergadering der koalitie verzekerde de heer Bijleveld: God wilde niet, dat Troel stra werd gekozen. Enkele weken later stierf de afgevaardigde voor Amsterdam III, de heer Den Hertog, van alle kanten kwamen de partijgenooten opzetten om het distrikt voor Troelstra te veroveren, niet alleen uit Amsterdam, maar uit Haarlem, uit Utrecht; met een volharding zonder weerga werd in den kouden winter verspreid, geplakt, huisbezoek gedaan, Troelstra volgde den heer Bijleveld op den voet. In deze periode is het jaar 1903 het belangrijkste: het jaar van de groote werkstaking. De verweerbeweging bracht Domela Nieuwenhuis en Troelstra samen, Domela Nieuwenhuis en diens volgelingen. Ik herinner mij, hoe in de verkiezingsweek, de week van het debat over Kuyper's dwangwetten, de anarchist Van Emmenes aan de kamerfraktie rapport kwam uit brengen over den toestand in het land. Edelmoedig verklaarde deze man, die alle sociaal-demokraten van beteekenis met zijn laster had vervolgd, dat thans zijner zijds alles was vergeven en vergeten. Den laatsten dag van diezelfde week had de eerste der twee beruchte nachtvergade ringen plaats, gewijd aan de beschuldiging der anarchisten, dat de staking door de sociaal-demokraten was verraden. Beide vergaderingen begonnen te 6 uur 's avonds, en duurden tot 5, 6 uur in den morgen. Domela Nieuwenhuis had, om zijn betoog te versterken, een lijfwacht meegebracht, minder bekend in de arbeidersbeweging dan in den Duivelshoek, en de blijkbare bedoeling was, om de socialistische min derheid, nadat het verraad was verklaard te zijn bewezen, een lichamelijke tuchti ging toe te dienen die ze zou heugen. De beschuldiging was uitgebracht, de knokploeg hunkerde naar het einde. In dat nachtelijk uur kreeg Troelstra het woord voor zijn verdediging. Hij ver dedigde zich niet, hij viel aan. Zoo forsch en zoo fel, dat nu eens ademlooze stilte heerschte, dan een heftig geweld uit barstte, viel hij Domela Nieuwenhuis aan als den boozen geest van de Nederlandsche arbeidersbeweging. Er werd niet geknokt" dien nacht, en den volgenden ook niet. De beschuldiging werd verwezen naar een kommissie van onderzoek, die de sociaal-demokraten vrijsprak op alle punten; de invloed van Domela Nieuwen huis, toen reeds aan het tanen, kreeg een onherstelbaren knak; met vaster hand dan ooit wees Troelstra aan de Nederlandsche arbeidersklasse den weg van parlementaire aktie en strijd voor het Algemeen Kiesrecht. Ik moet nu iets vertellen van den strijd in de partij, een strijd, voornamelijk tegen Troelstra gericht, omdat hij als hoofd redakteur van Het Volk en als leider der kamerfraktie de meest verantwoor delijke man was voor de taktiek der partij. In wezen was het konflikt niet anders dan de groei-krisis der S. D. A. P. van sekte tot volksbeweging. Dat kwam voor al scherp uit bij de schoolkwestie, waar in in 1902 de beslissing viel: hetkongres van Groningen nam de motie aan, waar door in den schoolstrijd een nieuwe weg wordt gewezen: de verplaatsing vanden strijd van het konfessioneel naar het maatschappelijk gebied, het scheppen van een grondslag, waarop de arbeiders, geloovigen en ongeloovigen, vereenigd den strijd kunnen voeren: onder waarborging van ieders gewetensvrijheid, streven naar verhooging der maatschappelijke waarde van het onderwijs. De concessie op ideologisch gebied, die de voorstanders van het historisch materialisme bij aan vaarding dezer taktiek moesten doen aan de verouderde levensbeschouwing der geloovige arbeiders, viel uiteraard het moeilijkst aan hen, voor wie het socia lisme nog meer dan een beweging: een systeem, een geloof, een dogma is; de strijd die losbrandde in de partij bedierf de verhoudingen, ontaardde gedeeltelijk in een personenstrijd. De toestand werd verscherpt door verschil van opvatting over Troelstra's houding in de verweer beweging; in het najaar van 1903 legde hij zijn funktie als hoofdredakteur neer; in 1905, toen hij zich weer beschikbaar stelde, werd hij niet herkozen. De om standigheden waaronder de niet-herkiezing plaats had, waren voor hem de aanleiding om na afloop der verkiezing tegen de leiding der Marxistische groep een feilen aanval te richten ; de meerder heid der partij koos, in een strijd die van 1905 tot 1909 duurde, en die met de uitslui ting van de Tn'öwne-redakteuren werd af gesloten, jaar in jaar uit de zijde van Troelstra. Het waren voor ieder lid der partij jaren van bitterheid ; de werfkracht werd door den innerlijken strijd verlamd, van groote nieuwe akties kon geen sprake zijn. Toch werd in dien tijd het Vakver bond gesticht, reeds in 1900, 1901, had Troelstra in Het Volk zijn strijd tegen het anarchisme ook op het gebied der vakbeweging overgebracht, en op de stichting van een nieuwe vakvereenigingscentrale, die ook voor de vakbewe ging de noodzakelijkheid van politieke aktie erkende, aangedrongen. Aangedron gen met een onstuimigheid, grooter dan toen nog aan menigen partijgenoot raad zaam voorkwam. Want, brengt Troelstra's onstuimigheid onder zijn vijanden dikwijls verwarring te weeg, met zijn vrienden is dit niet minder het geval. De Nederlandsche bedachtzaamheid trekt men niet uit, door toe te treden tot de S. D. A. P.! Maar nauwelijks was de onderlinge strijd beslecht, en de hernieuwde eenheid een beetje bezonken, of Troelstra nam de leiding voor een grootschere en scher pere aktie voor het Algemeen Kiesrecht: het volkspetitionnement. In deze aktie won de partij haar ouden strijdlust, haar oude werfkracht^terug. Het volks petitionnement werdjbekroond door den eersten Rooden Dinsdag; de beweging kreeg scherper vorm op den tweeden Rooden Dinsdag. Wie op dien dag Troelstra heeft zien stormen aan het hoofd der schare Jrondom het Binnenhof, heeft een indruk kunnen krijgen van het hartstochtelijk vuur, dat hem in den kiesrechtstrijd bezielt. En wie daarvan geen indruk heeft, maar Troelstra enkel kent als den tacticus, die in 1909 de vrije liberalen een les gaf voor hun on willigheid om voor de kiesrechtbeweging te wijken, en die in 1913 de herstemmingseischen aan de vrijzinnige concentratie opstelde om te zorgen dat het Algemeen Kiesrecht, dat Jzij zal brengen i ook is demokratie; of wie Troelstra enkel kent als J den parlementairen schermmeester, die Dr. Kuyper s boetekleed in een meesterlijk woordenspel aan flarden prikt, tot de van God gegeven leider niets dan zijn naaktheid overhoudt die vormt zich van hem een onvolledig beeld. Want hoe schitterend tacticus en par lementariër ook, Troelstra is meer. Een politiek-parlementaire U loopbaan zooals die van burgerlijke partij-leiders, waarin het kontakt met het volk tot de uitzon deringen voor menigeen tot de min gewenschte, maar onvermijdelijke uit zonderingen behoort, zou hem niet lang bevredigen. Demokraat, volksman geboren, zal hij demokraat, volksman sterven. En demokratie die de massa omhoog brengt, die haar nieuwe perspektieven opent, die vooruitwijst naar een nieuwe beschaving, is voor hem onvermijdelijk arbeidersdemokratie, so cialisme. Bij zijn toetreden tot de socia listische beweging heeft zijn kiesrecht strijd nieuwen inhoud gekregen. Het Algemeen Kiesrecht is voor den sociaal demokraat niet maar een eisch van aesthetica in de grondwet, het is de voorwaarde waaronder de arbeiders klasse haar invloed in vollen omvang op de wetgeving tot uiting kan brengen; en de strijd van het Algemeen Kiesrecht is het vereenigingspunt waar alle rich tingen in de arbeiderswereld elkaar kun nen vinden. De strijd voor, en de aan wending van het A. K. is de basis, waarop de arbeidersklasse haar eenheid kan bouwen, de voorwaarde voor de rustige, gezonde ontwikkeling van den klassenstrijd. Met de tot stand koming van het Algemeen Kiesrecht zal de eerste groote periode van Troelstra's politieken arbeid zijn afgesloten. Maar de lijnen voorden nieuwen strijd trok hij reeds, toen hij de stichting van de nieuwe vakvereenigingscentrale verdedigde, en toen hij in de schoolkwestie den weg wees ter demping van de antithese. En hij zou geen leider zijn, als hij niet vervuld was met plannen, die over het nog niet bereikte heenzien. Plannen van organi satie, plannen van taktiek. Hier ben ik aan het einde van mijn artikel gekomen. Laat ons voorloopig onze aandacht bepalen tot den weg dien hij kiest om aan de overwinning van het Algemeen Kiesrecht haar beslag te geven. J. J. DE ROODE KRONIEK DE KARDINAAL Kardinaal van Rossum is in 't land en wordt ontvangen, en ontvangt, als de Prins der Kerk die hij is. Hem recipieert de Koningin, hij recipieert de ministers. Zooals men ge makkelijk begrijpen kan verheugen zich de Katholieken. Zouden wij zoo ver misgrijpen, als wij het niet toevallig vonden, dat juist nu het bezoek van den prelaat plaats grijpt? Het is natuurlijk niet aan te nemen, dat niet reeds een paar maanden geleden voordeze entrée-in-Nederland het plan werd gemaakt, en dan vraagt men: Welke gedachte heeft hen bezield, die in 't begin van dit jaar een intocht van den Kardinaal, wiens benoeming al in 1911 geschiedde, hebben voorbereid voor deze Julimaand ? Wel, wij geloover. danjhet volgende: Als men bedenkt hoe Rechts, tot de Statenver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl