De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 20 juli pagina 3

20 juli 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

20 Juli '13. No. 1882 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND St. MORITZ-DORF ENGADIN HotelLAMARGNA. Prachtig, nieuw gebouwd Hotel Ie R. met alle Comfort ingericht. Heerlijk mooi gelegen, met uitzicht op het Meer en Gebergte. Tegenover het Station. KAMERS VAN AF Fr. 4.-. Met aanbeveling van het Internationaal Verkeersbureau, Amsterdam. DELAI1Y BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. J. LEONARD LAUG, AMSTERDAM. Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden ZIJN GOEDKOOPER dan sokken welke na twee maanden versleten zijn. Verlang daarom nog heden een half dozijn AVIATA" GAKANTIE-SOKKEN van Uwen leverancier. Pil d'Ecosse Fl. 4.25 en PI. 5.40 .?... Merino 6.0 Per lia" Utrechtsche Tricotage Fabriek WICHER JANSEN, Utrecht. LUZERN, Hotel MONTANA. Het eenigste Hotel eersten rang, verhoogd gelegen. Rustig, stofvrij. Door een particuliere liit met den promenadeweg aan het meer verbonden. Ongelukken Aansprakelijkheid OCEAM OUDE TURFMARKT 16 - AMSTERDAM Ziekten Automobiel iiimiiiiMinmiHi Roustam, mamelouck de Napoléon Ier" be zorgde, leidt met Maurice Hénault (een ge meente-archivaris) de gedenkschriften van sergeant Bourgogne in, en dit is een vrij zekere waarborg voor de betrouwbaarheid van dit boek, waarin de ellende van de tocht door Rusland zoo bloot en onbedekt, haast walgelijk, zich den lezer toont. Wat de psyche van den noodlottigen veldtocht betreft, het binnenst bewegen van deze pralende invasie en smadelijke aftocht, kan het niet de vergelijking doorstaan met La campagne de Russie, mémoires du General comte de Ségur", omdat een onderofficier in den regel van de bedoeling der groote strate gische bewegingen vrijwel onkundig blijft; in het verhaal van sergeant Bourgogne vinden wij dan ook niet nagespeurd de staat- en krijgskundige oorzaken, welke leidden tot den debacle van het Groote Leger, maar wat er door soldaten en kader aan den lijve geleden werd. De schrijver heeft zijn mémoires voor een deel op schrift gesteld in Pruisische krijgsgevangenis na den slag van Leipzig, toen de herinnering nog als een versche wond in hem schrijnde en hij zelf soms niet meer onderscheidde of zijn bloedige visie werkelijkheid was of een benauwende cauchemar. Ook den lezer kan dit boek van huiver en ellende gemakkelijk een nachtmerrie worden, een obsessie, die dagen lang nog blijft angstigen door zijn denken, want er wordt hem niets gespaard, niets verheeld, van de onzeg bare misère, die het leger teisterde. Er is weinig kleur in het verhaal, maar juist de eenvoud en ongekunsteldheid, waarmede de simpele, ontroerende détails van den jammei IIIIIMIIIIHIIIIIItllMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIItllllllllllllllllllllltlllll Om haar heen was weer 't feestgejoel gegroeid; de komiek was stil heengegaan en aan de ronde leestafel zat ze alleen. Strak tuurde ze maar naar dat eene prentje van een weekblad dat voor haar lag: de foto van een meneer die zijn hoed afnam. Door haar denken heen, bleef ze voortdurend zien dien meneer, die met stijve, parmantige passen voortliep en zijn hoed afnam om te groeten ... Ze dacht aan 't kind dat ze thuis had; het kind dat nu wel rustig slapen zou maar toch onvermijdelijk eenmaal worden moest als de Gek: een afschuwelijk leefding te midden van den hoon der menschen. Altijd zou er om hem heen blijven gelach en walging; gejouw van laf gepeupel zooals hier nu, en angstig stilzwijgen van hen die medelijden met hem hebben zouden. Nooit zou hij de wereld zien dan als een bang visioen, een droom vol verschrikkingen; hij zou de menschen slechts leeren kennen als vreemde, grijnzende wezens die hem voort joegen vol haat of hem tot zich lokten met akelig vertrokken gezichten; hij zou geen vreugde mogen kennen en geen blijdschap en hij zou geen liefde kennen. Tot een dier zou hij moeten groeien, haar jongen; tot een beest waarvan zij zelve nog eens bang zou kunnen worden. O, ze moest maar met starre oogen blijven kijken naar dat prentje: een meneer die zijn hoed afneemt... een meneer, die zijn hoed afneemt om te groeten... want anders zou de spanning breken en ze zou 't uit moeten snikken, luid boven den jool in 't lokaal. Zachter vloeiden hare gedachten dan weer naar den tijd toen ze een normaal kind meende te hebben en nog niet weten kon de verschrikkingen die komen moesten; ze trachtte 't vast te houden in hare verbeelding omdat 't toch een heerlijk denken was, maar ze kon dat niet meer. Verder, verder joegen haar gedachten; 't scheen zoo heel lang ge leden en was er niemand meer die twijfelen kon, want hij was vier jaar en als hij in leven bleef; als hij op moest groeien als die van vannacht... Als hij in leven bleef?... Stil toch; daar was weer de oude gruwelijke gedachte waar ze steeds werd heengedreven! Fel-duidelijk zag ze plotseling nog eens het beeld van den Gek: hoe die danste; hoe die het afgrijselijk gelaat vertrok tot dierlijke grimassen, en meteen, als met een schok, sloeg de gedachte in haar neer:... verteld worden, grijpen onmiddellijk, zonder omwegen aan, en het gruwbaar bedrijf van den oorlog dringt zich als een nooit-meerte-vergeten ontzetting op. Wij zijn zoo gewend, dat krijgstochten met fleurigen zwier in beeld gebracht wor den en dat heel het snoode bedrijf van moord en verwoesting wordt opgesmukt tot ver halen van dapperheid en grooten moed, den meest bruten en ongevoeligen beest-mensch ophemelend tot den loffelijksten held, maar hier is het kleurig palet den verheerlijkers van krijg en landroof ontvallen en dat een toegewijd en tot het einde den Keizer lovend soldaat als deze sergeant Bourgogne zulk een boek kon schrijven, maakt pas goed de angstwekkendheid van dezen tocht bewust. De vertaling leest vlot en is in den simpelen toon van het oorspronkelijke gehouden. De platen zijn onduidelijk en slordig. HESSEL JONQSMA * * * Ingezonden Oude veeten Mijnheer de Redacteur, Vergun mij drie aanteekeningen op het Troelstra-artikel in de Amsterdammer" van 13 Juli jl., onderteekend J. J. de Roode. 1. Kolom 4, 2e zinsnede: Edelmoedig verklaarde de anarchist Van Emmenes, die alle sociaal demokraten van beteekenis met zijn laster had vervolgd ..." als 't haar jongen was geweest en ze hier gezeten had om toe te zien! Ze drukte zich de vlakke handen voor de oogen en wist 't toen ; ze begreep met stugge kalmte dat ze dien nacht gereed was en't wel doen zou... wat dan toch ook weer ? Nee, God nee, vannacht nog niet. Maar dan sloeg weer aan als een vinnige mep het visioen van den Gek en slim begreep ze dat ze dit koppig vast moest houden om kracht te vin den voor een wijze daad. Langzaam stond ze op, betastte met trillendzoekende handen haar hoedrand, trok met een ruk den mantel naar omlaag en wrong haastig zich door de volte in 't voorzaaltje. Nanóe... nanoêoêh ? hoorde ze madame vriendelijk-verwonderd nog roepen,maarsloeg hard de deur achter zich dicht en het dreunde luid, verweg door de stilte buiten. Dan holde de jonge vrouw door de nachtstille straten der buitenbuurt; walsmuziek zwierde steeds door haar heen. Nanóe," nanoêoêh," hoorde ze voortdurend de fleemende stem van madame; dan de dreun van de deur en altijd weer die wals. Luid klepperden haar hakken op de steenen en nog harder ging ze hollen, want er kwam een man aan, die dronken neuriede; ze nam de rokken samen en sloop dicht langs de huizen. Een oogenblik maar bleef hij staan kijken naar de bange figuur, gilde met hooge stem leutig goeienavond en ging neuriënd weer verder. De straten waren nu overal leeg. Voor de huisdeur grabbelde ze zenuw achtig in haar handtaschje naar den sleutel, wroette voorzichtig-tastend in het slot en sidderde even, want 't was haar of ze overal, overal aan den overkant achter de duistere ramen naar'haar zaten te kijken in gruwende verbazing om wat ze doen ging. Huiverend sloot ze zacht de deur achter zich en sloop de trap op, schrikkend telkens om de lang gerekte krakingen die er krijten bleven; ze liet losjes haar hand glijden langs de om buigende trapleuning van het eerste portaal en stommelde dan plotseling weer tegen een trede die een klagelijk kraakgeluid gaf onder haar gewicht. Nu moest ze inéns door; niet meerdenken, niet meer overwegen maar doen wat 't allerbeste was voor hen beiden ... nee, niet meer overwegen: als met n zwaai naar de daad, die ze kende al heel lang. Inéns BOUWT TE HUHSPEET. Mooie boschrüke terreinen. Spoor, Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.üDE YELUWE",Niuupeet. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaires, Sauter & Polis, Maastricht. Normaal-Onderkleeding Prof Dr. G Fabrikanten W.BengerSöhne Stuttgart QUERIDO, LEVENSGANG, 5e druk. STANDAARD-BIBLIOTHEEK No. 4. Prijs ?71.50 ing., fl 1.9O geb. De, zoo gerechtvaardigde, buitengewone belangstelling voor dat geweldige boek De Jordaan", zou Querido's vroeger vertel-werk ten goede kunnen komen indien dat noodig ware. Doch het is niet noodig. Want van den roman uit de diamant werkerswereld Levensgang" heeft de uit gever L. J. VEEN te Amsterdam, nu een vijfden druk uitgegeven. En dan wordt er gezegd, dat men" niet meer leest en dat inzonderheid de Schrijversvan-nu geen lezers vinden! Prachtige brokken zijn er in Levensgang." We schreven het vroeger. We zagen het nu weer. JOHAN DE MEESTER in de N. Rott.Ct. Toen Van Emmenes leefde waagde het geen enkele sociaal demokraat van beteekenis" de door Van Emmenes uitgebrachte en bewezen beschuldigingen te weerleggen. Misschien wil de schrijver van het artikel thans zijn partijgenooten van beteekenis" alsnog verdedigen. Indien u hem de gele genheid biedt, zal de doode Van Emmenes, indien u het dan ook toestaat, zijn verde diger hebben. 2. Zelfde kolom: Domela Nieuwenhuis had, om zijn betoog te versterken, een lijfwacht meegebracht, minder bekend in de arbeidersbeweging dan in den Duvelshoek." Duvelshoek, Zandhoek, Jodenhoek enz. hebben alle even slechten naam, dien ze geen van alle verdienen. Maar de schr. van het artikel gebruikt de uitdrukking om het te doen voorkomen alsof de arbeiders, die aan onze zijde staan, van minderwaardig gehalte zijn, een soort schooiers, die op knokken" uitgaan. De Roode was niet gelukkig. Immers als deze onder den invloed van het anar chisme geleide schooiers kalm bleven luis teren naar Troelstra, dien nacht en den volgenden nacht en mede besloten tot het benoemen van een kommissie van onderzoek... dan blijken die Duvelshoekers van een waardiger ras te zijn geweest dan het sociaaldemocratisch gemeenteraadslid Loopuit, die 10 jaren later zijn politieken tegenstander mr. Perel met knok"-argumenten te lijf gaat, daarbij gesteund door de sociaal-demokratische knokploeg", zoodat de tegenstan door, met gesloten oogen naar 't bed waar hij te slapen lag en dan grijpen... de vin gers ... hu, de vingers stevig om zijn hals... en vasthouden en om den Gek denken vooral.. en wachten met stijf-gesloten oogen... want hij mocht niet leven. Bang voor de duistere holten der trapportalen, stond ze voor de eigen kamerdeur en zocht naar den sleutel; ze tastte met wilde grepen in het handtaschje, smeet ongeduldiig den inhoud om zich heen over den vloer, grabbelde dan in haar zakken, maar vond hem niet. In jagende vlagen gierde de angst door haar heen; 't was of de stilte van 't huis, haar langs 't lichaam griezelde ; ze had luid kunnen krijschen als een bezetene, maar hield zich in om de buren, om al de menschen die er sliepen in 't groote zwijgende huis niet te wekken ... want ze bleef aldoor nog denken aan de daad die nog moest worden afgedaan denzelfden nacht. Ze moest zich grijpen aan de knop om niet te vallen in haar woededuizeling. Zou ze nu terug gaan naar de nachtzaaljterug weer langs de donkere trappen naar beneden? Ze wist dat ze dit nooit zou kunnen doen en wachttegespannen.dehand nog steunende op de kamerdeurknop. Maar zoo kalmeerde ze weer wat en bedacht ineens dat de sleutel onder de mat moest liggen ; haastig bukte ze zich en vond hem daar, mikte trillend in het gat dat ze zocht met den wijsvinger... en opende. De kamer schemerde in het schijnsel van een straatlantaarn; 't was er heel stil en zonderling-beweegloos schenen de meubelen rondom te staan in 't schaarsche licht. Ze frommelde met den sleutel aan den binnen kant van de deur, klikte snel het slot dicht en stond nu midden in 't vertrek met de eigen vertrouwde dingen zoo vredig-huiselijk, prettig aan kant om zich heen, dat ze zich geleidelijk een ander voelde worden. Schichtig nog keek ze naar 't donker gat van de alkoof, waarin een enkele lichtgleuf gleed... hoorde dan het regelmatig zacht gesnork van zijn ademhalen en plotseling was't haar alsof ze aan een knellende greep ontglipte; alsof ze heerlijk vervloeide uit eigen druk kende zwaarte en zwevende steeg en steeg; alsof ze luidop lachen moest omdat ze 't niet doen zou en er nooit iets komen kon van de afschuwelijke daad. Toen ging ze zitten bij de tafel, bedekte het gelaat met de handen en wreef nerveus H. l EERSTE HSDEBL ? FABBIEK TA»ASBESTCEMEHTPLATE Martinit". MABTINITPLATEN zfln: brand-, trek- en krimpvrij. "Waagrt pz*4]zen en mon&tera. AD-R-Efif: Crnqiuaweg 113, Amsterdam. IUZERBX Nieuw comfortabel Hotel; 80 bedden, groot res taurant, voortreffelijke keuken, heldere Munchener en Pilsener bieren, lift, electr. licht. Baden. Centr. verw. Omnibus en garage. Kamers van fr. 2.50?fr. 5. GEBRS. SCHINDLER. 13;,tWOOMHUY5"ei AMSTERDAM. SP2 ARNHEM VIJZELSTRAAT-KEEREMGRACHT.- ROGGESTRAAT. \\ COMBINATIE f25OO. SALOM -HUISKAMERSLA APK AM ER- IOGEERK AM ER IM ViER VOOR DIT DOEL SPECIAAL INGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD. ders door de politie in bescherming moesten worden genomen. 3. Het rapport waarnaar de schr. wijst, spreekt inderdaad de sociaal-demokraten vrij. Maar ik heb dit rapport in een geschriftje ontleed en geen enkel lid der kommissie had den moed zich te verdedigen tegen de beschuldigingen, welke tegen haar werden ingebracht. Er werd trouwens in die kom missie vuil spel gespeeld, daar zich tot leden lieten verkiezen personen, die toen alreeds de sociaal-demokratie aanhingen, maar zich huichelachtig als anarchisten lieten benoemen. Men vergelijke overigens het artikel van J. J. de Roode met dat van Desiderius in hetzelfde no. van uw weekblad. Wie Troelstra niet kent, kan gaan twijfelen of aan den Mefisto" f aan den hartstochtelijken pro pagandist". Wie hem kent behoeft niet te twijfelen. Doch over Troelstra zelven zal de toekomst oordeelen. SAM. W. COLTOF * * * Wij nemen dit protest op: om het niette weigeren. De toekomst zal overigens inder daad, als zij het later nog de moeite waard vindt, maar moeten oordeelen over alle per soonlijke twisten, die aan het ontstaan der volksbeweging van de arbeiderspartij in Nederland gepaard gingen. Wij wenschen geen debat over al die oude zaken te her openen : hebben geen lust het België te zijn, op welks bodem de wereldlegers van Frank rijk en Duitschland hun veeten beslechten! RED. iiimiiiiiMumi Nieuwe Uitgaven De Plant in Nijverheid en Handel, afl. VI. Prijs ?0.45. Amsterdam, Uitg. Mij Elsevier". Nederland en Omgeving in Vogelvlucht. Ontworpen en geteekend door S. SNIJDER en H. GROEN. Grootte 91 X 112 cM., ge drukt in 9 kleuren. Prijs ?2.90, op zwaar carton ?3.50, op linnen en rollen, gevernist J 5.50. Groningen, J. B. Wolters. Kan de Belastingdruk minder voelbaar worden gemaakt, zonder dat de belasting opbrengst afneemt ? door iemand, die geheel buiten de politiek staat en eenvoudig het goede wil, 24 pag., ? 0.20. 's Gravenhage, firma L. J. C. Boucker. Tiende Jaarverslag der Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en een beschrijving van de Nederl. Monu menten van Geschiedenis en Kunst (1912). iiimiiimiimimmii de drukkende vingers langs het voorhoofd, want vele gedachten waren wild-warrelend in haar. Kom toch... kom toch; ze mocht niet denken nu, en moest stil gaan slapen naast 't kind... ze huiverde. Ze zag hem weer: den Gek... den Gek; hij danste dwaas op walsmuziek en ze lachten allemaal om hem heen. Weg joeg weer plotseling dit beeld; ze zag een ander dat haar al zoo menigmaal benauwd had. Ja, zózouden ze gaan door de straten als hij eenmaal een jonge man zou zijn: zij met haastige schreden, strak starend vór zich uit in stuursche schaamte en hij een eindje van haar af naast haar, lossig bungelend aan haar arm. Hij liep met steppe beenen, liet lummelig het hoofd maar knikkebollen en lachte wezenloos in het rond. Langs hen heen gingen de menschen die zij niet dorst aan te zien; ze lachten of riepen hardop hun lijmige woorden van mededoogen om haar te troosten. Maar wat was dit voor een wreed-egoistische bedenking? Was het dan werkelijk de eigen schande alleen die haar zoo ellendig maakte en dacht ze heelemaal niet meer aan al het wee dat het leven hém brengen zou?... O, ze wist dat niet; ze wist immers niets meer; ze kon niet meer denken! Een vlaag joeg aan; zwaar liet ze haar arm bonzen op het tafel blad, knikte plots het hoofd naar omlaag, Ze voelde weldadig de nieuwe vlagen komen en huilde uit met lang-loeiende keelgeluiden die ze vagelijk van zichzelve vreemd vond. Maar weer kwamen de gedachten lang zaamaan ... en ineens snikte ze hikkend het verstillend huilen vast en schraapte een rauwe lach door de keel. Ze verbaasde zich omdat ze nooit gedacht had aan de eenig juiste uitkomst voor het kind en voor haar zelf en verheugde zich bedaard; want nu was het haar plotseling wel heel duidelijk geworden wat haar te doen stond. Een oogenblik bezon ze zich, stond lang zaam op, opende de linnenkast waar een bakje met geldstukken was en ging toen naar de gasmeter in de kleine zijkamer. Voor het eerst dien nacht wist ze zich kalm en weloverwogen; ze schoof voorzichtig een geldstuk in de gleuf:'t schudde metalig even, en rustte dan. En weer een schoof ze er in, na een oogenblik gewacht te hebben, en, als 't rustte, weer een. Het waren wel zonderlinge geluidjes zoo in de stilte van den nacht en voor haar zelf hadden ze beteekenis, dacht ze met een glimlach. Daar ben ik bezig, het eerlijk te betalen aan de stad, zei ze ineens schor hardop en vond 't even zelf wel wreed om te lachen bij zulk een bezigheid. Toen was 't wel genoeg; snel liep ze terug naar de woonkamer, klepte de deur dicht en draaide met vinnige kneep eens klaps de gaskraan open, zoodat 't kroontje heftig trilde. Dan luisterde ze naar't fluitend gesuis van 't ontsnappende gas, schopte gauw haar schoenen uit, liep op een drafje naar de alkoof... en schoof hél voorzichtig onder dek, bang om hem te wekken door onnoodig gewoel. Daar kwam het stilletjes aangekropen; ze rook 't al en ademde diep... Maar stil... stil nu ... ze mocht hem niet wak ker maken; ze kon hem alleen heel voor zichtig betasten met de vingertoppen en vluchtig met haar lippen heel zijn gezicht beroeren. Krachtiger moest ze naar zich toe halen de lucht die dikker en dikker scheen te worden ; een oogenblik kokkelde ze walgend. Wat gek toch, zoo dacht ze verwonderd. Wat gek toch; ze was in het melkwinkeltje nu, waar ze als kind gewoond had. Ze zag de koperen bussen glanzen en glimmen; de glazen eiervaas op gedraaide mahoniehouten voet; de koetjes van wit en zwart porcelein; de helder geschuurde bloempotten met spich tige geranium ... weer drensde door haar heen de melankolie van den stervenden dag... en moeder zag ze daar: groot helder mensch in haar stijf gestreken bonten schort met ruitjes van de vouwplooien... ze kwam uit het donker gangetje geloopen en keek zoo kwaad, zoo kwaad; een wrat met haartjes op haar kin... Daar schokte ze plots weer half wakker en wist zich in het bed; ze greep wild naar het kind en drukte hem stevig tegen zich aan, zoodat hij zwakjes begon te kreunen. Je moeder en jij, m'n jongen... je moeder en jij... wou ze zeggen, maar ze had geen stem. De lucht perste saam, ge weldig van druk. Het gelig schemerlicht in de woonkamer ging staag aan 't verbleeken. Maar de jonge vrouw wist het niet.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl