De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 27 juli pagina 1

27 juli 1913 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1883 Zondag 27 Juli A°. 1913 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING Abonnement per 3 maanden /l.50, fr. p. post/ 1.65 Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel /0.25 0.30 ,0.40 INHOUD HMmiMmnMiMniMiniiiiiiimiimHiiuiiitiiiiiiiini Blz. 1: Red.: De Nemesis van Troelstra. Henri Borel: China. 2: Feuilleton door mevr. dr. A. Bassalik-de Vries. Frans Coenen over August Strindberg. B. Abraham: Het Tooneel in België'. 5: J. H. Speenhoff: Tent. de Vrouw. N. Mansfeldt-de W. H.: Tutti Frutti. De Vrouw." Allegra. E. Heimans : Bladgroei. 7: Ida Peelen : de Tent. van Kerkelijke Kunst in den Bosch. W. Steenhoft: Tent. te Laren. 8: M. Vermeulen over Berlioz, II. Kinke Tolman: Van Kribbe tot Kruis. Charivari. Dr. P. van Olst: Zeepbelkleuren. 9: Fin. Kroniek door v. d. M. 10: De Bulgaarsche geldmiddelen door v. d. S. Kettingpuzzle. Damspel door J. de Haas. //: Teekening Joh. Braakensiek: Plukt de vruchten, II. Schaakspel door Rud. J. Loman. Bijvoegsel door Johan Braakensiek: De Balkan-operatie. NEMESIS Den heer Troelstra hebben wij altijd beschouwd als een groot tacticus en als een verziend leider in de politiek. Men kan hem niet ontzeggen de manieur (f hommes te zijn, die hij ook steeds heeft willen wezen, gelijk nog pas zoo aardig uit kwam in de persoonlijke herinneringen van Desiderius" (Amst. 6 Juli jl.), die immers vertelde hoe hem vroeger eens Troelstra, zoo juist socialist geworden, den wenk gaf eene partij op te richten tusschen de socialistische en de liberale in Omdat in dezen loozen Nederlan'der een staatsman steekt, en wat meer zegt de leider van de partij der toekomst, is het ons zoo aangenaam geweest o. a. onlangs nog Mr. Troelstra te eeren door opneming van een uitvoerig artikel, waar in . hij door een van zijn naaste geest verwanten werd geschetst. Niet dat wijzelf vrij waren van be denkingen naar aanleiding van dat over zichtelijke en prettige stuk. Onze houding tegenover de arbeiderspartij in Nederland is er eene van vertrouwen op haar materieel-ideëelen hervormingsdrift, op haar gestadige maatschappelijke opvoe ding van de arbeidende volksmassa's, op hare organisatie van een thans semislaafsch deel onzer samenleving samen"-leving, die een parodie is van eene wezenlijke maaf'-schappij. Zagen wij in eene der Christelijke partijen dien fond van jongen en toekomstvollen geest drift, waardoor een wezenlijke ver-Christelijking (niet eene banale want uiterlijke verkerkelijking) te wachten was, wij zouden met den twijfel, die altijd achter in den geest blijft steken, op zulk idealisme onze voorloopige verwachtingen net zoo goed bouwen kunnen, als wij thans op het eenig aanwezige eerlijke idealisme van de arbeidersbeweging het doen. Indien er iets 't leven sociaal-gesproken dragelijker zal moeten maken, is het dan niet die overal in Europa aanwezige gist van het socialistisch-willende volk? Kan men van dit gevoelen uit, het billij ken, dat wij met lichte bedenking het artikel lazen van den heer de Roode, hetwelk ons in Troelstra den heros teekende van Algemeen Kiesrecht, en zijn optocht rondom het binnenhof daarbij niet verzweeg? Wij zijn natuurlijk zeer verlangend, dat het Algemeen Kies recht komen moge, dat bij ons wellicht beter vruchten afwerpt dan in Duitschland en in Frankrijk waar het bestaat, maar, hemelsche goedheid, welk een weinig geëigend onderwerp om door vlammende liefde daarvoor zich een grooten Hervormer te toonen, die een nieuwe maatschappij predikt en voor bereidt Waarom deze herinnering? Omdat dit artikel van Troelstra's geestverwant naar onze meening geheel in den toon was dier ... gekalmeerde sociaal-democratie, die dezer dagen, bij het aanbod der drie portefeuilles, is OPGESCHRIKT en haar eigen aard weer heeft moeten te vinden trachten in verwarring, en heeft gevonden, niet zonder kleerscheuren echter. Wij be doelen: dat sedert de uitwerping derTribunistenen de daarop volgende, vél belang rijker verzwakking van het z.g. dogmatisch socialistisch element in de partij (dat er de wetenschappelijke kern van vormde en het geweten), onze sociaal-democratie van haar idealistisch karakter heeft ingeboet en aardig bezig was te vervlakken", zoo als wij tijdens de Sneevliet-polemiek het reeds genoemd hebben. Welnu deze ver vlakking, deze vermindering in idealis tisch gehalte, dit te veel gaan leven op den politieken dag-van-vandaag, dit ver mijden van oppositie-voeren naar binnen, dit zenuwachtig worden van oppositieondergaan, dit regeeren van bovenaf en onderscheid maken tusschen het priesterchoor en de schare, het kenmerkte de door Troelstra geleide partij in de laatste weken mér dan ooit: alleen ontbrak voor zenuwachtig worden iedere reden, want van oppositie-ondergaan was in den jongsten tijd geen sprake meer: Het Weekblad, de wekelijksche kleine oester, die zich aan de grootere oester (liefdevol tegenwoordig) vastklampt, is, zelfs na de geschiedenis der portefeuilles, en in dezen voor de partij zoo hoogst-interessanten tijd, gansch niet in zijn inhoud te onderscheiden van Het Volk zelf. Het Volk en het Weekblad vormen tegen woordig een tweetal halfzachte eieren, die precies op elkaar gelijken. Het door den schrik wat meer links geworden Volk is nu ^ononderscheidbaar van het door langdurige voorzichtigheid meer rechts geworden Weekblad. Men heffe dit laatste maar op en geve meteen zoo een Weekblad" aan den heer Vliegen en zijn ministrabelen kring, die thans aan de beurt zijn om een orgaan noodig te hebben! De heer Troelstra kan niet zeggen, dat men hem in de laatste jaren niet gehoor zaamd heeft. De stille vrede, die bij ieder optreden van zijn zegevierende groep in onze sociaal-democratie heerschte, heeft hij wellicht, temeer nu deze rust gepaard ging met een groote verbreeding van den partij-invloed, voor een gunstigen factor aangezien, zooals de landman voor de deur van zijn hoeve naar het zachte zon netje tevreden ziet, waarin zijn groenten en zijn ooft gedijen zullen. Wij hebben altijd gemeend, dat deze voorkeur voor vrede op een verkeerd inzicht van den leider berustte. Waar groei is is immers woeling, is gisting! Geen partij kan aan hen, die verder kijken dan staatspensioen en algemeen kiesrecht, behagen, indien ze aan volkomen eerlijke openbaarheid verliest. Een partijlid, dat van crisis" gewaagde, werd den mond gesnoerd! Op eigen gelegenheid coquetteerde Mr. Troelstra in interview en hoofdartikels' met de portefeuilles, die hij wist (hij had het vroeger gezegd) alleen te kunnen aanvaarden, als hij de volksbeweging, welke hij leidt, van plan was om hals te brengen, hij coquetteerde ermede, hoewel hij behoorde te weten, dat het gevaarlijk spel was, want dat er mannen in de leiding zaten, voor wie die flirtation ernstig" werd. Toen kwam niettemin, beëindigd met een lunch, de gang naar de Koningin: een in wezen onbeteitkenende maar in effect op het sociali tische volk belangrijke gang: en die allén, let wel, van eenig nut kon zijn, indien er bereidvaardigheid tot aanneming van ministerportefeuilles achter stond. In het andere, hier aanwezige, geval had hij het immers met een open brief kunnen afdoen. Welnu: Aan den leider, die gezegd had, dat hij voor zijn part Oranjeliedjes aan de kinderen zou.leeren mits ze niet te misselijk waren, bood dr. Bos nu de drie portefeuilles werkelijk aan. Dit was een troef! Dit was een schrik! Hij werd Troelstra heilzaam. Er kwam bezinning: Moesten ze nu met hun drieën minister worden in een ministerie van negen man, en aldus de speelbal zijn van de heerschers, die men beloofd heeft ooit te zullen onttroonen? Moesten zij aan hun aartsvijanden de gelegenheid geven de sociaal-democratie tot een bespotting te maken in de personen van haar minis ters? In den radicaliseerenden diplomaat Troelstra zette zich de socialist eindelijk weer overeind: En het werd redden wat nog te redden valt! Het werd de terugtocht naar ons inzicht niet eens een voorzichtige terugtocht, gén socia listische anabasis ! naar het oude kamp : nu met eenige onwillige generaals! Want er is thans natuurlijk niet een geheel zuivere atmosfeer in die kringen : In die kringen van bewuste" mannen, die in hunne afdeelingen besluiten namen en gedelegeerden benoemden voor het Zwolsche congres, welke besluiten bij wijze van etalage van gesmoorde kinder tjes alsnog in Het Volk worden ten toon gesteld! Maar de betrekkelijke kalmte, waarmede dan toch per slot hetgeheele geharrewar, eerst rondom de portefeuilles, daarna rondom dat ongeboren Congres, gedragen wordt, geeft duidelijk genoeg blijk, dat een sterk politiek leven, een sterke politieke bewustheid in de arbei derspartij maar flauwtjes aanwezig is. Dit is wat wij het treffendst vinden, van hetgeen op het oogenblik kan worden vastgesteld. De heer Troelstra is indertijd de chi rurg geweest, die de uitsnijding volvoerd heeft van de Wijnkoop-ziekte, welke hij meende, of voorgaf te meenen, levens gevaarlijk te zijn voor zijn partij. Hij heeft toen van die partij een dikke jongen weten te maken, met meer vet en minder karakter. Hij heeft in de partij de beste elementen gedoofd. Daar staat hij dan met rechts een uiterste rechterzijde van ministrabelen (arbeiders-radicalen), en met ter linkerzijde geen linkerzijde meer mank aan een been, evenwicht missend: Het werk van een Nemesis! Het is buitengewoon interessant naar welken kant de socialistische partij ten onzent zich zal ontwikkelen over den heer Troelstra heen? * De toestand in China De hoofdredacteur van dit Weekblad verzoekt mij, na het ontvangen van zeer alarmeerende berichten, iets te schrijven over den toestand van heden in China. Niets is moeilijker dan dit, want, zoo als een engelsch schrijver uit China eens opmerkte, China is een land where the unexpected does always happen." Ik heb echter in mijn laatste brochure De Chineesche Republiek" met nadruk gezegd, dat er nog heel wat beroeringen, zelfs debacles en catastrofes, te verwach ten zijn, eer daar een toestand van rust en evenwicht intreedt, en de laatste berichten, die ik uit de pers lees, en van chineesche vrienden uit China en Indië ontvang, bevestigen dit. Het heeft er allen schijn van, of met het Presidentschap van Yuan Shih K'ai is een autocratische regeering ingetreden, even despotisch, zoo niet despotischer dan die der Mandsjoes, en de souvereine onverschilligheid, die hij voor het Parle ment toont, bewijst maar al te zeer, hoe feitelijk het begrip Republiek", evenals het begrip Volks-regeering", leêge klan ken voor hem zijn. De stroomen bloeds, vergoten in de revolutie, en de energie en wilskracht, betoond door de revolu tionairen, zouden dan ten slotte slechjs dit resultaat hebben gehad, dat (de auto cratische Mandsjoe-dynastie enkel plaats gemaakt heeft voor een even, zoo niet mér autocratische Presidents-regeering, die slechts het vaantje Republiek" op houdt om zich een air te geven tegen over de revolutionairen. Met dit verschil echter, dat Yuan Shih K'ai een vél kundiger, energieker, genialer man is, dan n der laatste Alandsjoe-regeerders. Het is aan de oorspronkelijke republikeinsche revolutionairen thans gebleken, dat zij met Yuan Shih K'ai het paard van Troje hebben binnengehaald, en dat de bloedige burgeroorlog tusschen Zuid en Noord, dien zij er door voor kwamen, ten slotte misschien verkieslijker zou zijn geweest. Zeker, China heeft nu voor de wereld uiterlijk een' republikeinschen regeeringsvorm, en kan zich kinderlijk verheugen ineen Volksvertegen woordiging, maar in werkelijkheid heeft die republiek op het oogenblik een Presi dent, die precies doet wat hij wil, en die gewichtige besluiten neemt, steunende op een hem toegewijd leger, geheel buiten het Parlement om. De groote mogendheden, geïnteresseerd in de recente honderden-millioenen-leening, hebben de fout begaan, genoegen te nemen met eene bekrachtiging daaraan door den President en zijne ministers, zonder dat de Volksvertegenwoordiging daaraan hare goedkeuring had gehecht, en, in het bezit dezer millioenen zonder welke er geen Zwitsers zijn staat President Yuan Shih K'ai des te sterker in zijn autocratisme. Ik zeg: een fout, omdat ik niet geloof dat op den duur de republikeinen ge noegen zullen nemen met dezen stand van zaken en ik, ondanks het terrorisme, thans door den President uitgeoefend, en de vervolgingen, die hij over 't geheele rijk tegen zijn tegenstanders in stelt, nieuwe debacles en revoluties voor zie in de toekomst. Iets, waarin ik mij, omdat in China the unecpected always does happen" echter best vergissen kan. Wil men de uiterste republikeinsche Chineesche bladen, als b.v. de bekende China Republican" gelooven, dan zou op het moment in China een ware terreur heerschen, en zijn door de centrale regeering te Peking geheele benden ge huurde moordenaars over China uitge zonden om bekende ultra-republikeinen als b.v. Sun Yat Sen, Huang Hsing e.a. te vermoorden. De leden dezer ultrarepublikeinsche partij, de Kuo Min Tang" (?Partij van 't Volk des Rijks") zouden te Peking hun leven niet zeker zijn, en durven bij avond de straat niet op. Een der Kuo-Min-Tang leiders schrijft hierover: Le gouvernement cachant ses perfides manoeuvres sous l'ample manteau de l'intérêt public ne manquera pas de faire ressortir l'inutilitéd'un tel parle ment." Maar hij waarschuwt ook: Sur des rapports sans fondement, sur de vagues renseignements, Yuan Shih K'ai proclame ia loi martiale et installe Ie régime de la terreur a Pekin. L'histoire de la révolution franchise nous apprend que Robespierre et toute sa bande furent victimes de cette même terreur qui avait fait leur force, qui pendant un moment leur avait donnél'illusion du pouvoir." Niet alleen Yuan Shih K'ai woedt tegen zijn tegenstanders, ook zij belagen hém met moord en vergif. En hij schijnt, even als vroeger de chineesche keizers, on genaakbaar verschanst te zitten in de Verboden Stad", omringd door zijn garde, maar daarbuiten zijn leven geen oogen blik zeker. The mortal feud between the North and the South is stalking abroad in its ugliest mood," zegt een Engelsch blad er van. Het zal dan ook wellicht blijken dat die burgeroorlog door Dr. Sun Yat Sens opofferenden afstand van het Pre sidentschap verleden jaar niet voorkomen is, maar dat hij slechts uitstel van execu tie kreeg, zoodat de vraag zich voordoet of het misschien niet beter ware geweest, indien hij toen maar ware uitgebroken, om tot een finale beslissing te komen. Men is zoo gewoon te spreken van den strijd tusschen Noord en Zuid" in China, maar eigenlijk is de ondergrond van dezen strijd van een geheel ander karakter. Hetgeen thans gebeurt is niet zoozeer een strijd tusschen Noord en Zuid, maar tusschen Peking en de provincies, loopende over de kwestie, of de provincies hun eigen financieele controle zullen hebben, dan wel onder financieele con trole van Peking zullen staan. Zal er locale dan wel centrale autonomie zijn in financieele zaken der provincies? Daar gaat het om. Nooit zouden de provincies zoo heftig tegen de Mandsjoe-regeering zijn opgestaan indien deze de centrale teugels de laatste jaren niet zoo sterk had aangetrokken. En eigenlijk is de economische verklaring van den huldigen toestand deze: Yuan Shih K'ai staat, evenals de Mandsjoes deden, de te Peking gecentraliseerde controle der nationale financiën voor; Dr. Sun Yat Sen en zijn volgelingen staan de locale provinciale autonomie voor, met iedere provincie het recht toegekend om leeningen te sluiten. In zooverre is dit echter eene kwestie tusschen Noord en Zuid te noemen, dat de tegenstand en de verbittering bij de Zuidelijke provincies het hevigste zijn. Of China dan ooit in een Noord- en Zuid-China zal uiteenvallen? Wie kan dit zeggen met eenige zeker heid? Zelfs de meest ervaren sinoloog niet. Wel kan gezegd worden dat het Zuiden over 't algemeen meer republikeinsch gezind is en het Noorden eigenlijk meer, zoo niet voor een monarchalen, dan toch voor een autocratischen regee ringsvorm voelt. Speciaal voor Nederland met zijne koloniën zou de stichting eener ZuidChineesche republiek een zeer moeilijke en gevaarlijke kwestie opleveren. De stemming in Zuid-China,vooral de Cantonen Hokkienprovinkies, tegenover Neder land, is buitengewoon verbitterd, door de in onze koloniën voorgevallen Chineesche kwesties, terwijl men in Peking, waar thans nog het centrale gouvernement is, er nog niets voor voelt, zich ter wille der Chineesche kolonisten" op Java in moei lijkheden te begeven. Indien in 1912 een Zuid-Chineesche republiek had bestaan, zoo zouden de in Indië voorgevallen inci denten, als het neerhalen der Chineesche vlag, door de ernstigste represailles ge volgd zijn, terwijl de regeering te Peking eigenlijk blij was met de officieele ver klaringen van de onze, die men daar te gereeder welkom heette naarmate de lust te Peking geringer was, ter wille van de kolonisten uit het Zuiden zich al te druk te maken. Maar indien de centrale Chi neesche regeering niet te Peking maar in het Zuiden gevestigd ware geweest, zou het muisje te Batavia en Soerabaia een geweldig langen staart hebben gehad. En denk eens om de gevolgen, voor Deli, voor Billiton, voor Banka, indien b. v. de trek van koelies naar onze koloniën stop werd gezet als represaille! Voor onze koloniën althans indien de Chineesche kwestie daar niet deskundiger en breeder behandeld wordt zou daarom het uiteenvallen van China in Noord en Zuid de grootste moeilijkheden opleveren in de toekomst. Zoo is daarom voor Nederland van belang, dat de centrale regeering te Peking blijft gevestigd en dat China niet uiteenvalt, maar een staat blijft. Ware Yuan Shih K'ai in 1912 geen president geweest, maar had wat nu heet de Kuo Min Tang" partij het heft in handen gehad, zoo waren wij in de grootste moeilijk heden gekomen. Ik weet dit uit zér goede bron. De fout wordt veelal gemaakt, China als bij voorbaat een quantitén gligeable" te achten als het eens in twee rijken, Noord en Zuid, uiteenviel, en men vergeet daarbij dat een ontzaglijk rijk als China, in twee deelen verdeeld, nog altijd twee ontzaglijke rijken zou op leveren, met het Zuidelijke als een veel ernstiger factor voor Ned. Indië dan nu het ne Rijk allén is, met de in 't Noorden gecentraliseerde regeering. Hoe ernstig de toestand thans is, met de personeele private animosities" van den President zich uitend in vervolgingen tegen zijn tegenstanders, kan blijken uit de volgende waarschuwing van de overi gens zoo gematigde en betrouwbare North China Daily News" (6 Juni 1.1.): Proscriptions are the common snare of all administrations borne of révolution. Enemies of the State, in the imagination of those who profess to uphold it lurk at every street corner. The end of that state of mind is terrorism and the ruin of the country, and the sooner Peking is awakened to the danger of its pwn folly the better for itself and for China." Algemeen opzien werd dan ook eenige weken geleden, ook onder de europeanen, in China verwekt, toen een der groote helden der revolutie, een man, wiens naam stralend in de historierollen van China zal prijken, generaal Huang Hsing, op de meest losse geruchten van vrouwen, in staat van beschuldiging werd gesteld. Een ander hoogst verdienstelijk man, Y. C. Tong, chef van den telegraafdienst in Shanghai, algemeen geacht bij chineezen en europeanen, werd naar een minderen post overgebracht omdat hij zekere telegrammen liet passeeren, die minder vleiend of zelfs comprommiteerend voor de regeering waren. De North China Daily News" zeide hiervan: To satisfy some private spite Peking is ready to make an enemy of one of its ablest servants, the man, who, more than any other Chinese, has done well for the telegraph service, and has for years been justly regarded as one of the ablest of the Chinese Oovernment's servants. These things are not only unworthy of the Central Government, but in the last degree unpolitic." De toestand in China is dus op het oogenblik verre van rooskleurig en stabiel, en onverwachte debacles moeten de wereld niet al te zeer verrassen als zij uitbreken. Geen enkele groote revolutie in de wereldgeschiedenis is na een of twee jaar reeds tot evenwicht uitgewerkt. In 't kort gezegd is de toestand aldus te definieeren: dat, hetgeen de revolutio nairen van 1911?1912 wilden, en waar voor zij streden, is niet verwenzenlijkt onder het Presidentschap van Yuan Shih K'ai, daar deze zich, zoo niet formeel, dan toch feitelijk boven de Volksver tegenwoordiging stelt. En zoolang het doel der oorspronkelijke revolutie niet bereikt is, maar met de macht van het geweld wordt tegengehouden, zoolang zullen strijd en beroering blijven dreigen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl