De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 27 juli pagina 7

27 juli 1913 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

27 Juli '13. - No. 1883 - DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Fotografie- en reproductierecht eigendom C. N. Teulings, Den Bosch Gedreven zilveren monstrans door Ernst Janz. van Vianen Inzender St. Jozefskerk te Haarlem Nationale tentoonstelling van Kerkelijke Kunst te 's Hertogenbosch Deze tentoonstelling behoort voor zeker tot de belangrijkste exposities, welke dit jaar in Nederland gehouden worden. De kunstschatten, die uit alle oorden van ons land uit synagogen, katho lieke, oud-katholieke en protestantsche kerken hier bijeengebracht werden, zullen waarschijnlijk zelden onder dergelijke gunstige omstandigheden te zien en te bestudeeren zijn. Deze voorwerpen, die gewoonlijk voor het meerendeel in kasten geborgen of in donkere sacristieën of kapellen ge plaatst zijn, komen nu in het volle dag licht eerst bijzonder tot hun recht. Dat eene expositie van dergelijke zaken, die wij ons niet anders meer kunnen denken dan in een kerkelijk interieur of in ver band met den eeredienst, uiterst moeilijk was, zal een ieder begrijpen. Dr. J. Kalf is er echter in geslaagd in de Manege, die het Rijk tijdelijk voor dit doel afstond, eene bij uitstek gunstige omgeving te scheppen. Door eene wel doordachte verdeeling der ruimte in een breed middenvak uitloopend in een koor" met ter weerszijden afdeelingen voor den protestantschen en jqpdschen eeredienst en verschillende zijvakken, werd deze holle zaal in een intiem, stemmingsvol interieur veranderd. HierKoorkap Inzender Mgr. A. J. Galliër, bisschop van Haarlem toe werken vooral mede de tonig, grijze kleur van vloer en wanden en het boogsgewijs gedrapeerde crème-kleurige velum, dat het al te felle daglicht tempert. Staan wij nu bij den ingang een oogenblik stil, zoo wacht ons een verrassend kleurenspel van gouden tinteling en flik kering der vele koperen kronen, doop vonten en lezenaars, welke haar glanspunt in het koortje" bereikt. In het getemperde licht stralen de beroemde gothische kroon, een meesterstuk van gietwerk, en het rijk besneden en ver gulde laat vijftiend'eeuwsche altaar, bei den uit de kathedraal, in al hun schit tering u tegen. Dank zij de groote wel willendheid van het kerkbestuur van de St. Jan, dat behalve de bovengenoemde stukken, ook een deel van het koorhek en het mooie gothische doopvont aan de tentoonstelling afstond, is het den heer Kalf mogen gelukken, dit vertrek, evenals het koor in een kerk, tot het middelpunt te maken. Van het metalen doopvont en(een houten doopvont uit een boomstam gehouwen, is door het Friesch museum te Leeuwarden ingezonden) is dat van Den Bosch met haartorenvormige bekroning, het vroegste (1492). De figuurtjes onder de kuip der kreupelen en lammen (waarschijnlijk doelende op de zieken, die in het Bethsaïda-bad te Jerusalem genezing kwamen zoeken) zijn in rijke verscheidenheid van houdingen en standen realistisch gemoFotografie- en_ reproductierecht C. N. Teulings, Den Bosch lllMIIIIIIHIIMMIIItlMIIMtlMIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIMIII Tentoonstelling in Laren Een schilderijtentoonstelling in f eestelijken dos is naar den eisch van dit jubileumjaar. Laren, zoo welluidend geheeten het Land van Mauve" (voor Amerikaansche ooren vooral) neemt zijn deel aan het jubileeren van het jaar 1913 met een extra, rustiek inge richte schilderijententoonstelling. Nu zullen er wel zijn die het twijfelachtig vinden, of deze plattelandsstreek in N.-Holland zooveel reden tot juichen heeft omdat van lieverlede een heele schildersgemeenschap er zich is komen nestelen, en de voorvaderlijke zeden en ge woonten door voortdurende aanraking met een artistiekerige bourgoisie gefatsoeneerd werden. Doch in onzen tijd, dat de kwestie van den boterham bovenaan op de agenda staat bij de behandeling der levensvraag stukken, mogen de materieele voordeelen wel allermeest wegen, en valt dan te bedenken dat de boerengemeente, door die associatie van geestescultuur aan veldbouw en veeteelt, eigenaardige nieuwe bronnen van inkomsten zich zag toevloeien. Vragen we dus niet waarom wel, maar waarom niet zoo'n feest tentoonstelling juist dit jaar, in deze streek, Middenhal IIHIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIIMMMIIIII delleerd en daarna gegoten. Sierlijker en slanker van bouw, bovenal wat het onderstuk betreft, is het doopvont van Breda, (1540) dat met zeer fijn renais sance ornament gedecoreerd is, terwijl het doopvont uit Venlo ons reeds de zwaardere vormen der tweede helft der 16e eeuw te zien geeft. Tot de fraaiste gegoten koperen stuk ken moeten mede in de allereerste plaats de koorlezenaars in den vorm van adelaars genoemd worden. De arend van Venlo met zijn zeer strak gespreide vleugels en gearceerde veeren is uiterst streng van lijn en vorm, terwijl die van Venraai en Roermond met hun fraai bewerkte voetstukken minder stijlvol, doch rijker van contour zijn. Een zeer fraai gemo delleerde lezenaar, in den vorm van een gans met uitgespreide vleugels, is in de protestantsche afdeeling geëxposeerd. Voor dengene, die de ontwikkeling der kronen, luchters en kandelaars zou willen bestudeeren, biedt de tentoon stelling uitnemend studiemateriaal. Be halve de vijftiend'eeuwsche kroon uit de St. Jan, wil ik nog wijzen op die van Terheiden, terwijl de R. K. Kerk te Escharen de gelukkige bezitster is van een allerliefst koperen kroontje, zooals we die wel op schilderijen der vijftiend' eeuwsche meesters aantreffen b.v. op e Arnolfini en zijn vrouw" van Jan van Eyck in de National Gallery te Londen. Enkele fraaie kronen uit de 16e eeuw, o.a. die van 's-Gravenmoer zijn in de protestantsche afdeeling opgehangen, ter wijl verschillende groote zeventiend'eeuwsche kronen het middenvak sieren. In de vitrines in een der zijvakken is eene uitgebreide collectie kandelaars op gesteld, waaraan duidelijk de geleidelijke ontwikkeling en vormwijziging is waar te nemen. De kloek gebouwde romaansche kandelaar met dien eigenaardigen door fantastische dieren gevormden voet, de eenvoudig gelede veertiend'eeuwsche kandelaar, de tweelichts kandelaars, de monumentale kandelaars van omstreeks 1500 (o.a. die van het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht en de R. K. Kerk te Goorle),voorts de geel koperen kandelaars uit de 16e eeuw, waarvan de stam met ruiten en torsen is versierd en tot slot de zilveren kandelaars uit de 17e en latere eeuwen, van al deze typen zijn talrijke voorbeelden op de tentoonstelling voorhanden. De mooiste en meest waardevolle kunstwerken zijn in de vitrines van het middenvak geëtaleerd. Tot de oudste voorwerpen behooren de Lebuïnuskelk uit Deventer uit de 5e eeuw met zestiend' eeuwsche zilveren monteering en een koperen reliekdoosje, waarschijnlijk uit den tijd der Merovingers, versierd met uitgestoken ornament, dat met rood glas gevuld is, een voorbeeld van de z. g. n. verroterie, eene techniek welke later door het email charnplevéwerd vervangen. Bijzonder fijne stalen van emailleerkunst, zoowel translucide, cloisonnéals champlevé, zijn: de wondermooie bis schopsstaf, welke vermoedelijk aan de abten van Egmond heeft toebehoord; het kostbare reliekdoosje met eene afbeel ding der H. Maagd van de O. L. Vrouwe Kerk te Maastricht, waarschijnlijk Byzantijnsch werk uit de lle eeuw; het reliek kistje met eene voorstelling van de ver moording van den H. Thomas Becket, bisschop van Canterbury, en de fraaie verguld zilveren kelk uit Warmond. Voorts wil ik in deze vitrines nog uw aandacht vestigen op de twee zilveren wierookvaten uit de 15e en 16e eeuw (deze laatste is met eenige wijziging vervaardigd naar een prent van M. Schongauer) welke technisch meesterlijk zijn uitgevoerd en de rijk georneerde bisschopsstaf der abdij van Berne te Heeswijk, die in het vroeg-renaissance ornament, en vooral in het modeléder figuurtjes Italiaanschen invloed verraadt. Tusschen al deze metaalwerken staan op de bovenste rij twee bisschops mijters breed uit in hun wijdschen pracht. Vooral de mijter van Mgr. W. van de Ven is op uiterst smaakvolle wijze met parelen op gouden grond versierd. Van fijnen kunstzin getuigt de toepassing der fraise zijde, die om de parels is gestikt, waardoor het effect buitengemeen ver hoogd wordt. De groote collectie monstransen is in de tegenovergestelde vitrines tentoonge steld. Van de vele vijftiend'eeuwsche gotische monstransen treffen ons in het bijzonder die van Os, Loon op Zand, Ootmarssum en Venraai door hun slanke bouw, rijke, aan de architectuur ontleende vormen, en fijne bewerking. Fraaie exemplaren der 16e en 17e eeuw zijn ontegenzeggelijk de monstrans uit Purmerend en die van Ernst Jansz. van Vianen uit de St. Jozefskerk te Haarlem. Deze laatste, die door zijn weloverwogen sierlijke bouw uitmunt, is in al zijn onderdeelen rijk gedecoreerd. De zeer fijn be handelde figuurtjes in medaillons op den breeden voet en het deksel der luna zijn op de bekende, karakteristieke wijze door Ernst van Vianen gedreven en gelijken zeer veel op het decor van den zilveren beker in het Frans Halsmuseum te Haarlem. Ook van de beroemde broeders Paulus en Adam van Vianen zijn belangrijke stuk ken op de tentoonstelling aanwezig. Een schaaltje op voet met eene voorstelling van Mercurius, die het afgehouwen hoofd van Argus vasthoudt, door de Ned. Herv. Gemeente te Rijswijk ingezonden is met Paulus' initialen gesigneerd. Het gevoe lige modeléder figuren en de zeer fijne behandeling van den achtergrond, die in zeer laag relief gedreven is, zijn kenmer kend voor de techniek van dezen kun stenaar. Daar hij hoofdzakelijk buitens lands te Rome, München en Praag heeft vertoefd is het niet te verwonderen, dat in zijn oeuvre duidelijk Italiaansche en Duitsche invloeden te bespeuren zijn. Uit de ciborie van de R.-K. Kerk te Woudrichem, door Adam van Vianen gemaakt, spreekt een geheel ander meer Hollandsen karakter. Het rijke ornament van cherubkopjes en medaillons op den voet en het deksel der cuppa is met zeer groote vaardigheid gedreven. In de protestantsche afdeeling zijn be halve het bovengenoemde schaaltje van Paulus van Vianen, als meesterstukken van zilversmeedwerk te beschouwen, o. m. de rijk gedreven schotel uit Moor drecht met bijbelsche voorstellingen ver sierd en de twee zeer fraai gegraveerde verguld zilveren schaaltjes (gemerkt Frankenthal) van de Luthersche kerk te Amsterdam, volgens een gesigneerde op dergelijke wijze behandelde coupe in het Musée du Cinquantenaire te Brussel, ge maakt door Abraham van den Hecke, Hollandsen graveur uit Amsterdam, die geruimen tijd in Frankenthal werkzaam is geweest. Tot slot wensch ik hier nog enkele der voornaamste beeldhouw werken en der mooiste en kostbaarste gewaden te vermelden. Van de Middeleeuwsche Madonna- en Heiligenbeelden zijn goede specimina op de tentoonstelling vertegenwoordigd, o. a. een dertiend' eeuwsche houten Madonna uit Bolsward, een veertiend' eeuwsche gepolychromeerde marmeren Madonna uit Weert, de Heiligen Crispinus en Crispianus en een Selbdrittgroep" uit Hilvarenbeek met ongeschonden oude polychromie, een der mooiste sculpturen dezer verzameling. Eene indrukwekkende figuur is voorzeker de H. Petrus, uit Venraai, die naast den ingang is opge steld. Het breed besneden gelaat is vol uitdrukking, terwijl de rijke drapeering van onderkleed en koorkap er toe mede werken deze wat ineengedoken figuur eene zekere waardigheid te geven. Te oordeelen naar de wijze waarop figuur en gewaad behandeld zijn, moet dit beeld uit het begin der 16e eeuw dateeren, de fraaie, ietwat gemaniëreerde eiken houten beelden uit Wouw, die vór de zijschotten zijn geplaatst typeeren daar entegen op uitnemende wijze den stijl van het einde der 17e eeuw. Hoogst belangrijk is de collectie pries terlijke paramenten uit de 15e, 16e en later eeuwen. De rijke fluweelen en brocaatstoffen zijn veelal met geweven ban den (Kölnische Borten) of met wonder fijn geborduurde bijbelsche voorstellingen versierd. De misgewaden door Mgr. A. J. Galliër te Haarlem ingezonden met vijf tiend' eeuwsch borduurwerk uit den tijd van Dirk Bouts, de paramenten uit Hoorn, Deventer en Leveroy, om slechts enkele der fraaiste te noemen, boeien ons in hooge mate door hun fijne kleurenharmonie. Tot de zeldzame stukken behooren ten slotte een kazuifel der Oud-Katho lieken met eene versiering van kralen en een lederen kazuifel vermoedelijk Venetiaansch werk, door de R.-K. kerk te Nieuwstad ingezonden. Dit kleine bestek laat mij niet toe de zestiend'eeuwsche schilderijen, noch de belangrijke inzendingen der Israëlieten en oud-katholieken te bespreken. In den thans voltooiden catalogus kan men echter uitvoerige beschrijvingen vinden. De lezer verzuime dus niet deze hoogst interressante tentoonstelling te bezoeken ! IDA C. E. PEELEN Fotografie- en reproductierecht C. N. Teulings, Den Bosch Afdeeling Joodsche Eeredienst die n groot schildersatelier geworden is? Het zijn dan ook alleen de schilders uit het Gooi, die hier hun kunst hebben uitge stald. En ze zijn verscheiden en velerlei. Een bezwaar zou dit kunnen leveren voor de latere kunsthistorici om dien groep als de Gooische school" aan te duiden, zooals uit de zeventiende eeuw naar verschillende steden met schilderscentra, even zoovele scholen wel eens worden geheeten. Intusschen is de inrichting van de tentoon stelling aardig, en in overeenstemming met de plaatselijke omgeving met een rustiek karakter. Ze is gevestigd in het bekende Hotel Hamdorff" en als ge dan het voorrecht hebt door monsieur Ie propiètaire" zelf (die de schrandere ondernemer schijnt te zijn van deze feestexpositie) den weg te worden gewezen en hoffelijk geïntroduceerd, hebt ge in deze figuur met zijn glundere, gezonde buitenmans-facie boven het keurige fantasiecostuum, voor u in levende lijve een aanschou welijk beeld van Laren-voorheen-en-thans. Zoo is er aan den nog al grootscheepschen opschik ook een cachet van landelijke bonhommie. Door een feestelijken poort komt men in een feestelijk versierde ruimte met strenge zuiltjes en gaanderijen, waaronder tafeltjes en stoelen voor het zich vertierend publiek, en bovendien een Hongaarsch strijkje. De expositiezalen zijn niet geplaveid maar hebben vloeren in natura, een ongerepte grintbodem. Onder het bezichtigen der schil derijen wordt het gehoor liefelijk gestreeld door de vibreerende snarengeluiden van het orkestje achter de wanden en deint er van zelf een stemmig van joligheid, gepurifieerd echter door de esthetische macht der kunstwerken, waarmee dus de kunst als mathematisch haar hoogere roeping van veredeling en zielsverheffing volvoert ! Gelijk menigmaal bij een feestgelegenheid een na afloop bal" gebruikelijk is, zal er 's avonds ook wel de plancher om te dansen niet leeg liggen als overdag. De tentoonstelling zelf ? ... ze is bezienbaar en genietbaar als zoovele andere, waar je echter dezen kant van het amusante derven moet. In 't algemeen kan het opmerkelijk (en verheugend) genoemd worden, dat de traditioneele boerenbinnenhuizen in smo kende atmosfeer verminderen. De schilders uit het Gooi schijnen nagenoeg voltalligopgekomen te zijn en velen vertoonen ons hun bekende kwaliteiten. Van Hart Nibbrig het i groote Zeeuwsch duinlandschap, een zijner beste werken, dat reeds elders geëxposeerd was, Van Kever een schilderijtje, dat tusschen zooveel toch altijd iets ongemeens delicieus heeft. Wolter heeft er meerdere werken, maar alleen te genieten toch slechts is een tamelijk klein, naar de natuur Vlot geschilderd haventje. Dan Mauve, Molijn, Bosch Reitz, Roland Holst, W. Sluijter, v. Blaaderen, Tusschenbroek, Breman, mej. v.d.Willigen,Heijenbrock enz. Het aanwezige werk van dezen laatste leek me pakkender dan zooveel andere zijner fabriekscènes. Er was 'n mooie visie in van een zwaren stoomketel, als een gevaarte tegen de lucht. L. v. Groeningen was me onbekend, maar met nog wel zwak werk te noemen om een zekere melodieusheid in het landschap. j. de Meijer, die anders wel gelijk gestemd het landschap aanvoelt, heeft nu echter een meer lumineus vergezicht over velden, waarin de berkenboompjes vooral sierlijk en delicaat neergezet zijn. Een van de meest treffende schilderijen echter is een landschap van Singer, die me op de laatste Lucas tentoon stelling ook reeds was opgevallen om den dracht van heuvelachtige landschappen met wat gestyleerde boomformatie's. Daar was echter nog te zeer aan de uiterlijke aan lokkelijkheid van intelligent en vaardig deco ratie-schilderwerk. Het stuk dat hier is, voorstellend een waterval in een bosch, is veel rijker in de kleur en intenser van expressie. Bij het algemeen overzicht van de ten toonstelling zijn er van het conservatisme tot het vooruitstrevende in de opvattingen veel overgangen waar te nemen, met gradatie's, die verloopen van het donkere naar het lichte gamma. Maar het meest moderne element is hier toch ook vertegenwoordigd door een paar etsen van Schelfhout (de Parijsche Gooyenaar!) Een van deze twee etsen was me 'n verrassing, [en vond ik zelfs zoo mooi in vergelijking met de andere, en zijn meeste overige werk, dat ik gretig uit zie naar zijn toekomstige producten om me te overtuigen, dat hij hier niet voor een enkelen keer zich zelf overtroffen heeft, W. STEENHOFF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl