Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Aug. '13. No. 1884
nzelfde verschijnsel in alle zg. beschaafde
landen: de toenemende criminaliteit van
jeugdige personen, heeft de gemoederen der
mensen verontrust en in alle staten naar
middelen ter bestrijding doen zoeken. Men
is de oorzaken van die misdadigheid gaan
bestuderen, en heeft bevonden, dat vaak de
onzedelikheid en verwaarlozing der ouders,
de ongunstige voorwaarden van de tegen
woordige arbeid, de afwezigheid van het
allereerste begrip van hygiëne, de
verderfelike invloed van de alkohol, de kinderen tot
hun anti-sociale daden brachten. Men heeft
ingezien, dat deze ongelukkige schepseltjes
niet in de gevangenis opgesloten moesten
worden, waar de eenzaamheid en koudheid
van de cel hen nog ellendiger maakte, of
afstompte en verbitterde. De kinderziel is
men gaan beluisteren en men is toen tot
de conclusie gekomen, dat opvoeding, waarin
liefde en strengheid beide een plaats vinden,
het middel is om, wat nog goed is in deze
boefjes, naar voren te brengen. Zo werden
dan de straffen door opvoedingsmaatregelen
vervangen of van hun repressief karakter
ontdaan.
Maar tegelijkertijd met deze ingrijpende
veranderingen deed zich de behoefte gevoe
len aan een andere formele uitspraak. Hoe
konden rechters, gewend dag in dag uit het
het recht met zijn formalisme toe te passen
op volwassenen met een geheel andere men
taliteit dan men bij kinderen vindt, fris en
onbevangen staan tegenover de noden van
misdadige en verwaarloosde kinderen ? Op
het voorbeeld van Noord-Amerika hebben
vele staten van Europa, Engeland voorop,
de kinderrechtbanken ingevoerd, waar een
of meer gespecializeerde rechters zonder veel
formaliteiten het kind tot zich roepen, zijn
vriend en raadgever worden en op hem toe
passen de maatregelen, die nuttig zijn.
Nederland met zijn betrekkelik al oude
kinderwetgeving heeft de instelling van den
kinderrechter nog niet in zijn wetten opge
nomen. Wel hebben de rechter van instructie
en vooral het Openbaar Ministerie, die zich
niet in de eerste plaats bemoeien met
juridiese kwesties, maar met vragen van psy
chologie en paedagogie, een in zeker op
zicht geüjke taak op zich genomen, zooals
prof. O. A. van Hamel zo helder in zijn
rapport aan 't congres uiteenzet; maar de
rechter of rechtbank, waarvoor het kind ten
slotte wordt gebracht, is dezelfde die over
volwassen misdadigers oordeelt.
Het Congres, dat de Kinderrechtbank als
gegeven aannam, zooals die in. de meeste
landen van Europa en Noord-Amerika be
staat, had als eerste vraag of het gewenst
was alle juridiese kwesties, betrekking heb
bend op het kind, zoals de ontzetting uit
de ouderlike macht, vragen van voogdij enz.
aan de kinderrechtbank toe te vertrouwen.
De rapporteurs, onder wie voor Nederland
prof. u. A. van Hamel, waren 't er in grote
trekken over eens: l o. dat de uitbreiding
van de taak van den kinderrechter in de
toekomst zich moet beperken tot
degeestelifce en morele belangen van het kind, tot
zijn persoon (zo o. a. kwesties van voogdij,
ontzetting uit de ouderlike macht, terwijl
alles wat de administratie van de goederen
en zijn civielrechtelike obligaties betreft, bij
den gewonen rechter kan blijven); 2o. dat
deze uitbreiding echter niet voor alle landen
dezelfde noch een dadelike hoeft te zijn.
De instelling van den kinderrechter, die
nog nieuw is, moet het vertrouwen van de
bevolking winnen; met het groeien van zijn
populariteit zal de wetgever hem meer
macht kunnen toevertrouwen." Dat dit ver
trouwen bij velen nog niet groot genoeg is,
bleek wel uit het feit, dat een deel der ver
gadering zich heftig tegen iedere uitbreiding
kantte. Ten slotte werd de wens, door de
rapporteurs als hierboven geformuleerd, met
een kleine meerderheid aangenomen.
Tot de maatregelen, die de kinderrechter
kan toepassen, behoort ook de z.g. libert
surveilleé, bij toepassing waarvan de minder
jarige teruggegeven wordt aan zijn ouders
of voogd, zo nodig aan een derde of aan
een inrichting van liefdadigheid, maar de
rechter toezicht op hem blijft uitoefenen.
Het spreekt vanzelf, dat de rechter alleen
deze taak niet kan vervullen. In dit werk
wordt hij bijgestaan door de z.g.
probationofficers, zoals ze in Amerika en Engeland,
délëgués pour la protection de l'enfance,
zoals ze in Frankrijk en Beigië worden ge
noemd. De probation-ofh'cer, dien men
betiteld heeft als het oog van den rechter"
wordt bij voorkeur gekozen uit vrouwen en
iiiiiitiiiiiiiMiilllliiiiiiiiHiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiitiininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
FEUILLETON
HARTEWENSCH
DOOR
MINCA VERSTER?BOSCH REITZ
Dik klein vrouwtje zat bedremmeld,vouwde
al de roze streepjes van 't afhangende linnen
tafelkleedje naar binnen om, zoodat alleen
de grijze zichtbaar bleven; nu zag 't er net
uit als 'n egaal grijs randje waarnaar ze
strak bleef zitten kijken omdat ze voelde,
met overstelpende ontmoediging wist, dat
tante Piëta haar kalme onontroerde blik niet
van haar afhield, tante Piëta die haar maken
en breken kon omdat zij, klein vrouwtje, acht
kinderen had groot te brengen van de inkom
sten van een middelmatig koekbakkerijtje,
en tante Piëta weduwe n kinderloos n zeer
welgesteld was ...
En toen 't stil bleef, durfde ze nog niet
opkijken, maar vouwde met opperste nauw
gezetheid nu de grijze streepjes van 't tafel
kleedje naar binnen om, zoodat er 'n egaal
roze randje te zien kwam.
En de kinderen? hoe doe je daar dan
mee?" vroeg tante Piëta die tante Pietje
geweest was voordat ze welgesteld werd,
en weduwe, en in den Haag woonde.
Klein dik vrouwtje vatte moed; alles was
beter dan zoo'n verstikkend stil kamertje
met die stoere kalme vrouw tegenover haar
die tante Piëta was en die haar maken en
breken kon ...; ook breken, de kans op
vervulling van dik vrouwtje's hartewensch
van jaren, jaren ... jaren ; haar hartewensch
om er eens uit te zijn ... Twintig lange jaren
had ze dat eene verlangen gekoesterd, er
eens uit te zijn ... niet zoo maar 'n avondje
naar 't Tolhuis", of naar Schinkelhaven",
of naar de Meer", of naar 't Kalfje", hemel
nee, daar was 't haar nooit om te doen ge
weest ! Maar 'n paar dagen ergens naar
buiten ... heelemaal weg van de stad, van
de straat, van de buren, van de
koekbakkerij...
mannen, werkzaam aan inrichtingen, die de
bescherming van misdadige of verwaarloosde
kinderen ten doel hebben. (In Nederland
werken de ambtenaren voor de kinderwetten
en de leden van Pro Juventute in deze rich
ting, ten dienste van het O. M., dat kinderen
onvervolgd kan laten, maar dan vaak een
toezicht over hen instelt.)
De taak van den probation-officer is in
hoofdzaak deze: hij moet in contact blijven
met zijn pupil, voor wien hij een vriend is,
en dien hij met raad en daad bijstaat. Hij
moet volkomen op de hoogte zijn van de
gedragingen van het onder zijn toezicht
gestelde kind, op school, op zijn werk, in
zijn vrije tijd. Daarvoor is noödig, dat hij
het kind geregeld bezoekt, 't geen ook een
invloed ten goede op de ouders kan hebben.
Veel tact, geduld en liefde is nodig, om dit
werk goed te volbrengen. Van zijn bevin
dingen geeft hij geregeld rapport aan den
rechter.
Op het Congres was de vraag aan de orde,
of het nodig is een techniese opleiding te
organizeren voor de délégués pour la pro
tection de l'enfance. Allen waren het erover
eens, dat de probation-officer vftn hoogstaand
karakter moet zijn. Sommigen waren be
vreesd, dat een techniese opleiding hen
tot ambtenaren zou maken, hetgeen juist
niet gewenst was, daar men alleen van een
helderdenkend en warmvoelend mens, (de
ambtenaren vergeven hun de tegenstelling!)
goede resultaten kon verwachten. Anderen
meenden, dat voor de probation-officer enige
wettilike, administratieve en paedagogiese
kennis onontbeerlik was. Een praktiese gids
(handleiding) in het kort inhoudend de rech
ten en plichten van de délégués, zou hun
bij het in functie treden moeten worden ter
hand gesteld; vergaderingen, door den kin
derrechter samengeroepen, zouden hen kun
nen inwijden in de psychologie van het
kind ; een periodiek tijdschrift en jaarlikse bij
eenkomsten de praktiese vorming van de dél
gués aanvullen. Hierbij sloot een grote meer
derheid zich aan. Een uitnemend rapport over
deze kwestie was uitgebracht door Elsa von
Liszt, directrice van de Deutsche Zentrale für
Jugendfürsorge, n der vele vrouwen, die
zoals prof. Prins, president van het Congres,
met vreugde constateerde, een mooie taak
gevonden hebben, waar het geldt de kinderen
een betere toekomst te verzekeren. Terecht
zei de minister Carton de Wiart: les femmes
sont plus pres des enfants que nous-mêmes.
Elles les comprennent mieux dans leur nature
et dans leurs besoins. Elles percent mieux
Ie mysterie de leurs ames. Elles ont la deli
catesse, qui conquiert leur confiance, qui
tarit leurs larmes et fait rencütre leur
sourire, et, par la, elles réussissent si bien dans
cette oeuvre d'alchimie morale, qui consiste,
avec de la misère, de l'ignorance et du vice,
a créer de la santé, de la vertu et du bonheur.
Behalve de vrouw is vooral de psychiater
en kinderarts een steeds groter plaats gaan
innemen in de bescherming van misdadige
en verwaarloosde kinderen. Bij de beoor
deling en behandeling van deze kinderen is
het van het grootste belang te weten, in
hoeverre ze geestelik en lichamelik abnor
maal zijn.
Met algemeene stemmen sprak het con
gres dan ook de volgende wens uit: 1°. dat
erkend worde de buitengewone belangrijk
heid der abnormaliteit en van haar invloed
op het sociale en morele leven; 2". dat om
in de opsporing der gevallen van abnorma
liteit te slagen, de medewerking verzocht
worde van geneesheren en paedagogen, en
de kinderrechters hun hulp mogen inroepen.
Wat de behandeling betreft, was de verga
dering van oordeel, dat de zedelik verwaar
loosde kinderen volgens hun geestelik niveau
in mqdies-paedagogiese gestichten zullen
moeten worden ingedeeld, waar zij technies
onderwijs zullen ontvangen, om hen voor
het maatschappelik leven voor te bereiden.
Aanbevolen wordt de medewerking van
instellingen voor patronage, en verzorging
na de schooltijd, wier werkzaamheid van
langer duur moet zijn.
Het zou me te ver voeren over de verdere
kwesties van juridiese en mediese aard uit
te weiden, 't Zij echter aangestipt, dat het
congres o. a. de vraag behandelde, hoe het
kind te beschermen tegen het alkoholisme, en
langs welke weg de grote menigte op de
hoogte te brengen van de tegenwoordige
hygiëne. Zo zal de zorg voor het kind er
toe leiden, dat ook over deze kwesties meer
licht onder het volk verspreid wordt.
Uit den aard der zaak kunnen zulke
vraag't Was 'n vreemde, onbegrijpelijke neiging
van haar, stadskind van stadsouders die 't
summum van hun landelijk begeeren be
reikten als ze zomer's avonds op hun twee
bij vier meter verandah konden zitten, hij
in z'n hemdsmouwen met ontknoopt vest,
zij in 'n katoenen ochtendjapon met los
boordje en nog vijf dito haakjes naar beneden,
met de verre klanken van 't volksconcert in
't Vondelpark, en de wind af van de
dwalmen der Ripolinfabriek, der suikerraffina
derij, van de kaarsenfabriek of van de leer
looierij ...
Toen ze trouwen ging had ze in een ondeel
baar, roekeloos oogenblik zich de mogelijk
heid voorgespiegeld van 'n huwelijksreis
naar Bussum, of naar Weesp ... desnoods
naar Abcou of Ouderkerk aan den Amstel,
zelfs dat zou haar hunkerend verlangen
bevredigd hebben. Maar haar mans' koek
bakkerijtje was nog maar 'n jong zaakje dat
'n paar daagsche sluiting met den dood zou
bekoopen, dat stond zoo vast als Haarlem"
had de practische bruigom gezegd, en de
ochtend na de bruiloft liep 't vrouwtje in
zachtmoedige berusting, niet op de lande
lijke paden harer droomen, niet met veld
bloemen in de handen, niet met de oogen
volgend 'n vogel van boom tot boom, maar,
't smalle, geel-met-bruin looperachtig ge
verfde trapje op naar 't kamertje achter
den winkel waar de gebakjes 'n halve cent
meer kosten dan in 't winkeltje en opge
geten voor den toonbank; en ze zeulde met
bakplaten vol janhagel, allerhande en
kletskoppen, en sloeg de oogen weemoedig om
hoog naar 'n plank waarop drie groote
stopflesschen met zuurtjes stonden, zuurtjes
die er allemaal 't zelfde uitzagen en toch
verschillend van prijs waren, en n
stopflesch die je nooit heelemaal dicht mocht
doen omdat de boel er in dan wel eens
muf werd", en nog n die je nooit open
mocht laten omdat de inhoud dan redde
loos klonterde, 'n ingewikkelde dagelijksche
zorg die haar jonge onervaren ziel bezwaarde
met 'n schuw makende kommernis...
Toch was ze na die eerste teleurstelling
stukken op een congres met anderhalve
werkdag slechts oppervlakkig besproken
worden. Doch zeker van niet minder waarde
dan deze korte debatten, waren de onofficiële
gesprekken der congressisten, na afloop van
de werkzaamheden, die tot laat in de nacht
voortduurden en zelfs gedurende de
feestelikheden werden voortgezet. Zo trekt ieder
nut uit de ervaring der anderen, zo brengt
ieder iets van de inzichten en 't enthousi
asme der anderen mee naar huis, om daar
weer met nieuw vuur voort te werken aan
het grote werk der kinderbescherming.
Dit congres, dat voor het eerst de juri
diese en mediese kant van het vraagstuk
der kinderbescherming in zich verenigde,
heeft op zijn laatste algemene vergadering
de wens uitgesproken, dat te Brussel zal
gevestigd worden een Internationaal Bureau
voor Kinderbescherming. De officiële ver
tegenwoordigers van meer dan 40 staten
hebben in principe hun goedkeuring aan dit
voorstel gehecht. De Belgiese Regering zal
in een voor-ontwerp nader uitwerken het
doel en de organisatie van dit Bureau, dat
een dubbel karakter zal hebben, van
wetenschappelike zowel als van praktiese aard, en
dit aan de goevernementen ter goedkeuring
aanbieden.
Hoe het bureau zal worden samengesteld,
hoe het zal werken, we weten het nog niet.
Maar wel staat vast, dat te Brussel zal ver
blijven een permanent orgaan, dat ten alle
tijde gereed staat inlichtingen te verschaffen,
over alles, wat de kinderbescherming betreft,
dat zo nodig congressen zal uitschrijven,
en de vraagstukken formuleren, die het drin
gendst om oplossing vragen.
Zo zullen in de naaste toekomst deze
vragen meer en meer de aandacht van het
publiek trekken.
LUCIE VAN DEN BERGH
IIIIIIIMIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIirllligilllllllllllljllllllllllllllllllilllllllMIIIHIIII
AUGUST STRINDBERG, Die Beiclüe eines
Toren. Verdeutscht von Emil Schoering.
(Slot)
Zij was van zeer bedenkelijke afkomst.
Haar moeder, een gouvernante, had een
Finschen baron getrouwd en de finantieele
toestand der latere weduwe was uiterst
hachelijk, zoodat zij ten slotte om schulden
naar Zweden moest vluchten. Intusschen had
zij jaren lang een avontuurlijk leven geleid
en haar dochtertje leeren beschouwen als een
werkzaam middel om fortuin te maken. Een
goed" huwelijk, een rijken schoonzoon
schenen deze intrigante als den natuurlijken
uitweg uit velerhande misère en zoo werd
in het zenuwachtige, karakterzwakke kind
van jongsaf de grofste coquetterie opgewekt
en geoefend, werden al haar gaven en krach
ten op dit ne punt voortdurend
saamgebracht en vastgehouden. Het resultaat was,
als in vele dergelijke gevallen, een drom
van weinig betrouwbare hofmakers en een
twijfelachtig huwelijk in 't zicht.
Toen kwam de Zweedsche baron, kapitein
van de koninklijke garde, en verloste het
kind, door een verbintenis, zoo glansrijk als
zij niet meer durfde droomen, van haar
veracht en verachtelijk jongemeisjesleven.
Dus was het niet te verwonderen dat zij
hem haar leven lang dankbaar bleef.
Maar intusschen had zich haar karakter
gezet en kon niet meer van grond aan
veranderd, wel ontwikkeld worden, tot
een rustelooze vrouw, een andere Mme
Bovary, die haar zwakke hersens en leege
leven in vaak radelooze benauwing te vul
len zocht met wat zich maar opdeed:
kinderzorg, gesellschaftliche" verstrooing of
flirt. Terwijl haar romaneske ijdelheid
droomde van theatertriomfen en een kun
stenaarsloopbaan.
Aldus, bij vlagen van ingetogen
huisvrouwelijkheid , en moederlijke zorgen of
razende onrust, die haar van huis dreef en,
soms ook wel opeens doodziek maakte,
leefde deze vrouw naast haar oppervlakkig
goedigen, inhoudsloozen man, die niets van
haar begreep en zijn eigen impulsen volgde.
De verbintenis dier beiden was een zuivere
toevalligheid, die bij den minsten schok
verbroken kon worden.
MMiiimiMiiiiii
haar hartewensch blijven koesteren, in de
eerste jaren hoopvol als iets dat gebeuren
kan, gebeuren moet, als je er maar heel
sterk aan blijft denken, er naar verlangen...
Toen, al wat schuwer, wat meer onzeker. ..
er kwamen ook zooveel kinderen... maar
eindelijk zouden die toch ook wel eens
groot zijn... En later met stille, haast wee
moedige berusting, als aan een belooning
na je dood, 'n leven hiernamaals, waarvan
de zoete voorspiegeling je op de been houdt
als 't werkelijke leven je wat al te onbe
houwen op de schouders komt hangen...
Dat had nu twintig jaar geduurd ; al die
jaren had ze gesjouwd met bakplaten vol
vette, versche koekjes, had ze roomhorens
gevuld van vier en van zes centen, de laatste
met een extra kleks room wat dieper in de
droge gaping van 't leege gebak; had ze
tegen Sinterklaas, moe, warm en wee van
voortdurende zoete baklucht, banketletters
gedraaid van enorme deegworsten, en tot diep
in den nacht, suf en slaperig, op kousenvoeten
vanwege de dikke, oververmoeide enkels,
en 'n kletsnatte, gevouwen doek om den
schedel tegen de hoofdpijn, taartenharten
staan verluchten, vouwend en buigend de
repen marsepein tot 'n weelderige flora van
geel-witte en bleek-roode rozen...
Ze was 'n dik, stil, goedig slootje ge
worden dat zich zonder zelfverweer door 't
koekbakkerijtje liet opslokken, haar levens
horizont was 't koekbakkerijtje, haar kalen
der, gevormd uit data aan 't koekbakkerijtje
ontleend, voor haar bestonden geen lente,
zomer, herfst en winter, maar
paascheieren-, frambozenkoekjes-, appelbollen-, en
boterletter-tijd. En toch.... toch was
't oude, onbegrijpelijke, onverdedigbare
verlangen naar 't buitenleven dat ze nooit
gekend had, niet dood; 't lag verborgen
in de diepte van haar klein, berustend
tobbershartje, als 'n stille, geheime liefde
waaraan zij met lieve weemoedigheid soms
dacht... vooral in de seizoenen van
paascheieren en frambozen-koekjes, als, op de
Amsterdamsche bloemmarkt, groote bossen
seringen, in verroeste inmaakbussen te koop
Die haar verbrak, de jonge held" van
het boek, bleek een uitzonderingsnatuur, een
wiens misschien geniale aanleg onmisken
baar de keerzijde vormde van allerlei zieke
lijke eigenschappen, die telkens zijn even
wicht verstoorden.
Het droomerige en zwaarmoedige van zijn
uitzicht zeiden zijn romantisch pessimisme,
zijn romantisch zichzelfzien, dat deugd en
ridderlijkheid tot ideaal had. Maar door zijn
zwakke zenuwen verviel hij tot ongestadigheid
van humeur en een wantrouwen, dat in
hevige momenten op vervolgingswaanzin
begon te lijken. Waarbij dan behoorde een
voortdurende overschatting van eigen be
langrijkheid, hetzij het hem voordeelig ging
of de omstandigheden zich tegen hem keer
den, en een zinlijkheid, die mogelijk slechts
n kant beteekende van zijn onverwoestbare
levenskracht.
Dit alles nu kan men, geloof ik, samen
trekken in het eene woord individualisme,
maar een individualisme, dat nog voorname
lijk streven is om tot een in zich gesloten
wereld, een zelf-in-evenwicht te worden.
Laat nu twee zulke naturen als deze man
en deze vrouw, tot elkaar komen en zinlijk
heid en romantische dweeperij de eerste
verbinding vormen, dan zal van den beginne
af hun betrekking een wisselende en storm
achtige zijn vanwege beider onevenwichtig
karakter,waaraan zelf critiek gelijkelijk, schoon
om verschillende redenen, vreemd is.
Na een jaar, waarin zij .voortdurend stui
vertje wisselen hadden gespeeld met de deugd
en hun schuldige" neigingen, en eigenr
lijk alle illusie omtrent elkander verloren,
kwam het tot een oplossing van haar huweijk
en trouwden zij eenigen tijd daarna.
En toen begon eerst recht de ellende.
Hij, die zich uitleefde in zijn kunst, zou
geen vrouw, hoogstens een huishoudster
noödig gehad hebben, indien zijn zinlijkheid
er niet geweest ware. En deze afhanke
lijkheid verdroeg hij slecht en wreekte haar
op wie toch niet meer dan de onschuldige
aanleiding was. Overigens begeerde hij
eigenlijk maatschappelijk-correct te leven,
vooral niet af te steken, zich niet bloot te
geven aan opspraak, waar hij niet tegen
kon, m. a. w. hij was een huistyran, een vol
maakte egoïst, doodsbenauwd voor praatjes"
en zich beroepende op het algemeen fat
soen", zoo dikwijls er iets tegen zijn zin ging.
De vrouw daarentegen voelde zich
teruggestooten, op zich zelf aangewezen, veel
meer dan vroeger. De steun en leiding, welke
zij behoefde, gewerden haar niet. Nu eens
betoonde zich de echtgenoot overdreven
autoritair en kwetste haar trots en ijdelheid,
dan weer deed hij verongelijkt en zwak,
nederig smekend om voldoening zijner zin
lijkheid, zoodat zij hem verachten moest.
En meer dan ooit tastte zij naar vastheid,
iets om haar persoonlijkheid rustig en durend
af te zetten en vond niets. Integendeel: haar
gevoelsleven, opgezweept en verward door
een onzekere tooneelbaan, nam telkens kleur
en houding van haar omgeving aan, werd
weer op zich zelf teruggeworpen en trachtte
almeer de dan hervonden leegte te vullen met
grove liefdesbetrekkingen, waartoe de ver
wijten en bedreigingen van den echtgenoot
haar nog te meer prikkelden.
Hij was haar allengs erger dan onverschil
lig, hatelijk, geworden, doch zoodra hij van
haar weg wilde, kwam de coquetterie boven,
die hem toch ook niet aan anderen gunde,
en als hij ziek en zwak werd, roerde zich haar
moederlijke teederheid, zoodat zijn verpleging
en behoud een korte poos haar levensdoel
werden.
Zoo zochten deze beide onvastheden"
telkens bij elkander steun en wreekten beur
telings op elkaar hun onmacht om dien steun
te geven. Langzamerhand, onder dit zenuw
schokkend bestaan, zonk het moreel der
vrouw en steeg de koortshitte van zijn
zenuwleven. Zij kwam er toe zich vrij geregeld
te bedrinken en in twijfelachtige gezelschap
pen verlossing te zoeken uit de flauwheid van
haar bestaan. Bij hem echter vermeerderde de
ziekelijke achterdocht en het gevoel van
onrecht te lijden. Hij veralgemeende zijn
persoonlijke ervaringen en ergernissen en
trok te velde tegen de gansche maatschappij,
die hem zijn woede en smaad met woeker
terug gaf. Vandaar dat hij zich martelaar
begon te gevoelen van zijn principes en
bitterder wrokte tegen zijn vrouw, naarmate
hij tegen zijn zinlijke neigingen voor haar
minder vermocht. Vier of vijf maal poogde
hij haar te ontvluchten en telkens kwam hij
staan, en de schunnige kat van de buren,
hoogpootig en staart-zwiepend, de schutting
betippelt, met 'n geknauwd, wollig
vogeljong in haar bek.
En nu, onverwachts kwam 't tot vervul
ling, zou 't tot vervulling komen als tenminste
tante Piëta...
En de kinderen? hoe doe je daar dan
mee?"
Klein dik vrouwtje schokte zenuwachtig
overeind.
We... ik... we dachten, Jan, Hein en
Mina hier in de bakkerij te laten... ze
weten alle drie genoeg van de zaak af, en Jan
wordt tegen speculaas bakken toch al twin
tig. .. en Mina zeventien met 't eieren in
de kalk leggen"...
Nu ja," viel tante in, dat is best, maar dan
hou je er nog vijf over; wou je die dan
allemaal meenemen? dat wordt 'n dure
liefhebberij, man, vrouw en vijf kinderen in
pension."
Dik vrouwtje huiverde; als tante 't heele
plan eens ging afkammen, dan gebeurde er
niets niemendal, dan schikte ze zich naar't
oordeel van tante, bang voor tante's mis
noegen, omdat tante, tante Piëta was die
welgesteld en kinderloos in Den Haag woonde
en haar maken en breken kon van wege,
och god ja, van wege de onevenwichtige
verdeeling van aardsche goederen en huise
lijke zorgen ...
Desnoods kan Henkie k in de zaak
blijven, die is veertien,"... opperde 't
vrouwtje schuchter.
Dan hou je er nóg vier over," telde tante
meedoogenloos, en, man. vrouw en vier
kinderen in pension is ook nog 'n heele hap
hoor!"
't Vrouwtje zweeg, en pejnsde. Tante s
woorden galmden dreigend als de klanken
van 'n noodklok over haar gebogen hoofd
en over de in wordingsnood martelende
vervulling van haar hartewensch ...
't Ging nu net zoo mooi... vél te mooi
eigenlijk ; 't kon niet bestaan, zoo mooi...
Dokter die gezegd had toen ze laatst een
flauwte had, midden onder 't bladerdeeg
weer terug, tot hij ten laatste tusschen zijn
heftige neiging en droevig vernederden trots
dit compromis sloot, dat hij bij haar zou
blijven zoolang tot het boek, waarin hij zijn
rampzalig huwelijk en haar laagheid zou
beschrijven, gereed was. Hierdoor was, als
't ware, het nuttige met het onaangename
vereenigd. En toen dit geschied was, scheen
de noodlottige betoovering tenminste zoover
geweken, dat hij na elf jaar samenzijn
scheiden kon ... om spoedig weer te her
trouwen.
Wat dit verhaal belangwekkend maakt,
is ik zeide het al dat het scherp laat
voelen, hoe het leven gaat, niet in zijn
samenvatting, maar in zijn dagelijksche
onoverzienlijkheid. Al het getob en gewurm,
het redeloos en doelloos gespartel in het
net hunner impulsen en ijdelheid van
twee toch niet zoo lage menschen werd hier
overtuigd en nauwkeurig neergeschreven.
Elke scène schijnt in zichzelf compleet en
heeft het karakter van een kleine tragedie
of comedie, en zij volgen elkander op schijn
baar zonder eenig redelijk verband, toevallig
en verbijsterend van droevige zinloosheid.
Ziedaar het realisme in zijn uiterste conse
quenties, gelijk het door den schrijver als
complete levensbeschouwing is aanvaard.
Het tragische lot van zijn held" ligt
daarin, dat deze zich door zijn individualis
tisch egoïsme ook alle ruimer
levensdoorzicht verhult. Naarmate hij zelf meer ge
lijk" tracht te hebben, begrijpt hij minder
van het geheel der dingen en zoo is dit
boek vanzelf tot een. tragedie van het
Individualisme geworden, van het Indi
vidualisme, dat de wereld tracht in te slok
ken en daarom door die wereld, uit zelf
behoud, wordt teruggestooten. Daarin bestaat
zijn schuld, dat het 't evenwicht zoekt te
verbreken, omdat het nimmer de formule
tot eigen harmonisch samenstel vond, die
alleen toelaat, dat een kleine en een groote
wereld een oogenblik rustig nevens elkander
draaien.
Dit is de eene kant van Strindbergs boek.
De andere is die voorstelling van een vrouwe
type in de eenzijdige ontwikkeling van haar
geslachtsleven, wijl andere mogelijkheden
tot verwerkelijking van haar zelf ontbreken.
Van der jeugd af bedorven, ijdel en dom,
geraakt zij ten slotte in den maalstroom
van een veel sterker dan zij, die het er op
toelegt haar gansche persoonlijkheid te ver
nietigen. Zoo verzet zij zich als zij kan, en
de geschiedenis van dit verzet is het andere
droevige moment in dit boek, dat in zijn
gruwbaren humor en
erbarmingloozefeitelijkheid als van een verdoemde grootheid is.
FRANS COENEN.
Berlioz
III
Maar langzaam welft hij zijn drama. In 't
begin lijkt Berlioz veel op Julien Sorel, hij
kan op het schavot sterven alp de held van
Le Rouge et Ie Noir" maar ook langzaam
verkleumen in zijn bed. De jonge Berlioz
loopt de kranten na (dit zal hij doen tot
zijn dood) vleit de regeering, intrigeert en
verovert koelbloedig zijn plaats die hij levens
lang moet verdedigen. In zijn jongelingsjaren
is hij de acolyt der Chateaubrianeske
melancholie en het Chateaubrianeske pietis
me, dat hem later sataniek zal maken:
een probleem voor Boschot om het be
wonderenswaardig op te lossen. Deze jonge
zielen die ontwaakten (en ontzenuwden) in
de weelderige vervoeringen, in de streelende
feeërie van een mystiek epopee, wat gaan
zij worden op den dag dat hunne verfijnde
zinnelijkheid genoeg krijgt van deze
waanvolle feesten ? Welke verveling, welke leegte,
welke walging, wanneer dit kunstmiddel zal
afglijden langs hunne eigene begeerlijkheid!
Want was dat het christelijk geloof of was
het slechts eene phantasmagorie, een enkel
menschelijk en profaan schijnbeeld, aan welks
omhelzing zij zich wenden onderde lokkingen
van Chateaubriand den toovenaar ? Wat zou
Bossuet daarvan gezegd hebben ? Zou deze
bevechter der quietistische verteederingen
zulke verweekende droomerijen niet ver
worpen hebben, waar slechts schijn van
geloof was en niet het geloof, deze
heiligschennende droomerijen, die minder de
waarachtige en onzichtbare tegenwoordigheid
van den Verlosser lieten voelen dan een
aardig licht-effect op het Heilig Sacrament.
rollen voor tom-poucen, dat ze overwerkt
was, en inwendig erg zwak.:.
je zou zoo zeggen, ze voelde zich al twintig
jaar lang precies 't zelfde, hoofdpijn en dikke
beenen, en nu was 't toch om zoo te zeggen, de
slappe tijd; net tusschen frambozenkoekjes
en appelbollen in!... En toen dat zuivere
buitenkansje dat haar eigendom was,...
honderd gulden uit de Hamburger loterij!...
ze had heel alleen, stiekum 'n lootje geno
men, was er nooit voor uit durven komen,
omdat iedereen zei dat 't zwendel was...
en nu had ze er toch lekker honderd gulden
mee verdiend ; al de kinderen en Qerrit d'r
man hadden 'r 'n cadeautje van gehad, en
tante Piëta ook, en vijfendertig gulden was
al dadelijk door't koekbakkerijtje verslonden,
omdat je 't zoo niet kunt aanleggen of er
loopen wissels...
En nu was er nog veertig gulden over, en
daarvoor... kon 't mooier, was 't niet
ongeloofelijk mooi dat de dokter nu net gezeid
had van die inwendige zwakte van d'r, en
dat ze er eens uit moest voor rust ? ... daar
voor zouden zij en Qerrit en 'n stuk of wat
kinders voor 'n heele week naar buiten gaan...
Gerrit die er eerst geen zin in had omdat-ie
vond dat je net zoo goed thuis kon rusten,
en 'n uurtje op 'n bank zitten in 't
Sarphatipark, daar had je net zoo goed boomen en
buitenlucht als ergens anders. Gerrit dan
was bijgedraaid, omdat bij nader inzien,
als dokter gelijk had en zij 'ns ziek werd,
't hem meer last en spul en duiten zou
kosten dan nu die eene week van haar eigen
loterij-geld ergens op een dorp in pension...
,,'n Heele hap," herhaalde tante, nu bepaald
strijdlustig en als ik jelui was, met zoo'n
gezin om te bedruipen, dan bewaarde ik 't
kostelijke geld liever voor wat nuttigers"...
Klein vrouwtje voelde haar hoofd zwellen
en rood worden van hevige schrik en teleur
stelling; haar volgeschoten oogen bestaarden
de omgevouwen streepjes van 't tafelkleedje,...
waren 't nou de roze of de grijze... Alles
was nou grijs, in dat blikkerige gekijk door
haar tranen heen... Als tante Piëta z
begon, tante Piëta die welgesteld en
kini