Historisch Archief 1877-1940
10 Aug. '13. No. 1885
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden
ZIJN GOEDKOOPER
dan sokken welke na twee maanden versleten zijn.
Verlang daarom nog heden een half dozijn
AVIATA" GARANTIE-SOKKEN
van Uwen leverancier.
Fil d'Ecosse Fl. 4.25 en Fl. 5.40
6.00
_._
Per
Utrechtsche Tricotage Fabriek
WICHER JANSEN, Utrecht.
IMRNfM
Nieuw comfortabel Hotel; 80 bedden, groot res
taurant, voortreffelijke keuken, heldere Munchener
en Pilsener bieren, lift, electr. licht. Baden. Centr.
verw. Omnibus en garage. Kamers van fr. 2.50?fr 5.
GEBRS. SCHINDLER.
WOLSEIiEY-GARS.
Het bekende Engelaohe merk.
Q-eiie©! geriaisoh loos.
IDireot le-verToaaj?.
Inlichtingen en prijsopgave verstrekt de vertegenwoor
diger yoor Zuid-Bolland:
P. OVERGAAUW, Balistraat 85-87, 's-Gravenhaqe.
BOUWT TE NUNSPEET.
Mooie hoschriike t*m»inen.
Spoor, Tram, Electrigoh licht, Telephoon.
Inlichtingen M.jj DE VELUWE",Nnnspeet.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessiojinaires, ,
Sautw & Polis, Maastricht.
19'tWOONHUY5"ei
DELADNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
J. LEONARD LANG,
AH8TERDA
AMSTERDAM. m$ ARM HEM
VIJZELSTRAAT-HEERENGRACHT.- ROGGESTRAAT..
COMBINATIE
f25OO.
SALON-HUISKAMEFV
SLAAPKAMER-LOGEERKAMER
?
IM VIER VOOR DIT DOEL SPECIAAL
INGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD.
Allereereten nng. Te midden van eigen groot oud park, HET AU«U»TA VICTOKIA BAD, Geneesheer-Directeur Dr. Med. G. HüLSEMANN,
meest moderne comfort. 40 privébadkamers met directe is met het Hotel verbonden ten dienste der gasten, die niet verplicht ziin een kuur te ondergaan.
toevoer van het warme bronwater uit de hoofdbron. Een uit 18 afdeeliogen bestaande, volledig ingerichte pshysicalisch-orthopaedische kuurinrichting
Warm en koud watef In alle kamers Auto-Garage. ter speciale behandeling van spier- en gewrichtsziekten, zenuwziekten, verlammingen, enz.
i In het hotel afzonderlijke eetzaal voor JICHT-DIEET. Prospect, gratis. Int. Yerkeersbur. Raadhuisstraat 16, Amsterdam.
daar aan 't daglicht komen; wie gelooft dat in
de oplaaiende vlammen der volksopstanden
zooials deze zich in de laatste jaren van
revolutie .toonden, de geheele inhoud van
het Russische volksleven zich openbaart, die
kent het land en zijn volk niet.
De politieke vrijheid is voor het Russische
volk het brood, zonder hetwelk het verhongert
en ten gronde gaat. Doch achter het ideaal
der politieke en economische bevrijding, leeft
in de Russen een verlangen en zoeken
naar een hoogere belichaming van het leven,
naar een vervolmaking van den mensen,
of, zoo als het daar veel meer genoemd
wordt, der menschheid, zonder welk streven
hun het leven waardeloos en onnut toeschijnt.
Dit verlangen en zoeken leeft in alle lagen
der Russische bevolking en gaat ver terug
tot een tijd, waarin van een bewuste vrijheids
beweging bij de massa nog geen sprake was.
Slechts hij die dit gevoelselement, deze
religieuze neiging der volksziel kent, kan voor
zich zelf he't volkomen opgaan in een idee
en de opofferingsgezindheid van de massa
zoowel als van den enkeling in Rusland,
verklaren.
Wat is de waarheid ? Wat geeft het leven
zijn hoogere, menschelijke beteekenis ? vraagt
daar zelfs de boer, die nauwelijks lezen of
schrijven kan. De boer, die; zich bewusteloos
drinkt, steeds hongert en die toch in scharen
van tienduizenden naar Canada trekt; of zich
den honger- of verbrandingsdood wijdt,
wanneer het geld een nieuwe waarheid,
een nieuw geloof, dat hij in donker tastend
vond; zooals hij daarvoor de eene marteling
na de andere ondergaat, zoo zijn er ontelbare
menschen in alle standen van Rusland steeds
bereid, om van alle comfort, van stoffelijke
voordeelen en van een rustig bestaan afstand
te doen, als het hun levensideaal geldt.
Het bezielde innerlijke leven, dat deel van
den mensch, dat, boven het alledaagsche uit,
naar iets anders streeft, hetzij in hemelsche,
hetzij in aardsche toekomst gelegen, heeft
voor den Rus de meeste waarde.
IIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
hoog in d'r hand en 'n vage gedachte in
haar pijnlijk hoofd, dat de koude vloer lek
ker voelde aan haar gezwollen voeten.
Geef 'ns wat om te gooien," beval Qerrit
met 'n begeerige greep van z'n hand al naar
achteren.
Ze keek hulpeloos rond;.. daar was 'n
blikken zeepbakje, 'n houten voetenbank, 'n
blikken lucifersstandaard, 'n steenen schotel
met schuurzand, 'n borstel en 'n tuit van
'n gieter...
Ongeduldig knepen Gerrit's vingers achter
z'n rug open en dicht; ze stak er de
zeepbak tusschen... Bijna geruischloos kwam
't ding beneden, ergens op 't gras terecht.
Nog wat," beval Qerrit kortaf. Toen gaf
ze de gietertuit.
In uiterste stilte bereikte 't ding den grond.
Tuü... tuuü... tilioè... tirit... tirrit...
tirrr"... schalmeiden onverstoord de nach
tegalen.
Verdomme... verdomme," vloekte Qerrit,
heb je nog wat?"
't Vrouwtje zei niets, gaf achtereenvolgens
nog, de borstel, de lucifersstandaard, 't voe
tenbankje, de steenen schotel...
Die petschte in vele scherven...
Tuuütuuütuuüpiewiet,
piewiet... trrrr... gorgelde 't tartend terug...
Nog wat... vooruit, toe nou," beval Gerrit
woest, met open en dicht klappende
grijpvingers in de richting van zijn vrouw.
D'r is niets meer" zei ze, schichtig rond
kijkend naar de nog aanwezige badkachel,
geijser en linnenpers.. .
Kwaadaardig draaide hij zich om, keek
ook, greep toen de blaker uit haar hand en
flangde 't ding mét de walmende, sissende
kaars, in 'n nijdige zwaai naar buiten...
Toen schoten ook z'n klemmende teenen
van den zinken bad-rand, smakte hij-zelf
met veel gedreun op den bodem van de
kantelende kuip...
Tuü... tuuü... tuuü... tilioè. lioè...
oè... trrir" ... fleemde 't buiten, in de al
schemerende tuin, met smeltend gevlei...
Ze strompelden zwijgend, achter elkaar,
naar hun slaapkamer terug...
Jees wat 'n bende," zei dien vierden mor
gen, de pensionhoudster toen ze op haar
ochtendwandeling naar 't duivenhok, achter
eenvolgens de zeepbak, 't nu gekraakte voe
tenbankje, de verstrooide lucifers n de
bijbehoorende standaard, de blaker, de bor
stel, de kaars n de scherven van den stee
nen schotel kwistiglijk verspreid zag.
Ze keek naar boven waar de onderwijzer,
tuk op afleiding, uit zijn raam hing.
Die innerlijke wereld verliest voor hem zijn
hoogere waarde niet; k niet als hij zich
eiken dag voor zijn dagelijksch brood
afjakkert, of in overvloed levend, alle neigingen
den vrijen teugel kan laten.
Dat er daar, niettegenstaande deze grond
eigenschap der Russische volksziel, vele ver
dorven, grove en ruwe elementen zijn, weet
men, doch dat verandert aan dien eigenlijken
grondtoon niets. Nimmer vertoonde zich een
volk, waarvan wij de zeer nauw omschreven
karaktereigenschap op grond van algemeene
waarnemingen bespraken, als een eenheid.
De maatstaf voor ons oordeel is het on
veranderlijke in de wisselende vloed van het
volksleven; het volkstype, dat bij het veel
vuldige verschil van klasse- en
beroepsschakeeringen, als 't ware steeds voor het
grijpen ligt.
Slechts uit deze zielsneiging van het
eigenlijke Russische wezen, konden
dichterTitanen als een Tolstoïen een Dostojewski,
met hun bijna bovenmenschelijken eisch aan
de wereld en hun medemenschen, opbloeien.
En alleen uit dezelfde volkspsychologie is
een Gorki te verklaren.
De grootheid van hun kunstenaarsgave,
de tijd waarin ieder van hen leefde, bepaalde
hun verschillende geaardheid. Doch dit heb
ben zij alle drie gemeen: het zoeken naar
waarheid, naar de hoogere beteekenis van
ons leven.
Als ware zieners laten zij zich niet door
den uiterlijken schijn der dingen misleiden; zij
gaan tot op den grond en vragen vol diepe,
hartstochtelijke verontwaardiging: welke
waarde heeft een wereld, die vol leugen,
onrechtvaardigheid en grofheidis? En ieder
van hen roept, als een profeet, om een meer
menschelijk en waarachtig bestaan.
Tolstoïen Dostojewski gelooven, dat in
de veredeling van het individu de verlossing
der menschheid ligt en zij eischen van den
enkeling, goedheid, edelmoedigheid en lijd
zaamheid.
Gorki, als zoon van een nieuwen tijd,
llmlIIIIIMMIIMIMIIIIIIIMMIIHIIlnilllllMMIIIIMmlIIIIIIMIIIIIIIMIIHIIIIIII
Heb je ooit zulke menschen gezien?
eerst vliegen ze je haast aan, van plezier
dat er nachtegalen zijn, en dan smijten ze
zoowat je heele inboedel de ramen uit, om
dat de... de pietlutten niet slapen kunne!"
Hebben ze dat gezegd ?" vroeg hij, mee
levend 't geval.
Ja, daar straks!... hij is uit met de kin
deren... nog kwaad toe! vroeg of ik de
beeste niet vangen kon!... ik werd toch
zoo nijdig hè!... ik zei... welzeker, ik zal
't doen hoor, om te believen!... met 'n
mossche-knippie!"... De juffvrouw bukte zich,
legde iets wat ze al dien tijd in haar arm
had gehouden, op 'n dubbelgevouwen vaat
doek, in 't gras, begon toen de projectielen
bijeen te rapen.
De onderwijzer lachte, bleef toekijken,
vroeg toen geïntrigeerd wat er toch op die
lap lag...
Dat?" ze wees er naar met de zooeven
gevonden gietertuit, drie dooie duiven,
jonkies, ze hebben mekaar doodgevochten,
of de ouders, weet ik veel,... afijn, 't is 'n
fokkerij van niks,... wat heb je nou aan
zulke lorren!". ..
't Schitterde boosaardig in des onder
wijzers oogen ... hij hing nog 'n eindje
verder 't raam uit... weet u wat u doen
moet? maak die diertjes nou gewoon klaar,
mooi bruin in de jus, op zoo'n gebakken
broodje, dat kent u wel hè? nou, en dan
geeft u ze hun te eten voor gebraden nachte
galen". ..
De juffrouw keek zorgelijk naar de ongure,
wollige vleeschdeddeltjes op de vaatdoek.
't Kan best! waarachtig!" overtuigde hij,
je zult zien, ze smullen er nog aan"...
Nou, 't vleesch is best, daar zal ik niks
van zeggen," zei de juffrouw, toeschietelijk
bij 't vooruitzicht van 'n gratis gerecht voor
haar steedsche gasten; ze hurkte bij de
vaatdoek, keerde de dun-bepluimde gelige,
vette lijfjes om en om, gebraden duiven
zijn 'n heel fijn eten"...
Nou! en... gebraden nachtegalen zijn 'n...
'n koningsmaal!" verklaarde van uit zijn
raam, de gezakte onderwijzer.
De juffrouw was overtuigd, ging met de
vaatdoek, de drie dooie jonkies, en 'n schoot
vol huisraad, naar binnen.
Dien vierden dag was 't vrouwtje tot
koffietijd op bed blijven liggen; ze had 'n
kletsnatte handdoek om 't hoofd en dacht,
dacht al maar aan 't koekbakkerijtje in de
dagen dat ze k altijd zoo'n doek om had,
en letters draaide van deeg-worsten.
En 's middags zat ze weer met Gerrit in
de open serre, omdat ze geen kans zag zich
weet, dat dit niet voldoende is; dat, integen
deel, de enkeling aan de grofheid van ons
maatschappelijk stelsel ten gronde gaat en
dat juist de meer fijn besnaarde mensch het
meest lijdt onder den druk van het geheel.
Gorki zoekt de waarheid op nieuwe banen.
Niet de onderwerping, niet de lijdzaamheid
brengt dte menschheid verlossing, alleen de
kracht. Hij verheerlijkt de kracht, die zich
niet buigt, die zich opheft, die het waagt
langs eigen wegen te gaan, niettegenstaande
den machtigen druk van buiten.
Zijn eerste helden waren vrije vagebonden,
die bij den dag levend, de maatschappij met
al haar enge en leugenachtige voorschriften
trotseerden. Deze uitgestootenen, die op den
weg en in asylen hun leven doorbrengen,
zijn hem koningen, omdat zij den moed
hebben zichzelf te zijn, omdat zij niet liegen,
niet huichelen, en om vrij te blijven, graag
alle voordeelen van het leven opgeven, welke
langs den rechten weg niet te bereiken zijn.
Als Russen in den besten en echten zin
van het woord, zijn voor Gorki zoowel
als voor Tolstoïen Dostojewski de in
nerlijk waarachtige, de innerlijke vrije men
schen steeds de besten; ook al bevinden
zij zich in de onderste lagen der samen
leving.
Alleen de bodem waarop Gorki zijn vrijen
mensch zoekt, is een andere dan die zijner
twee groote voorgangers.
De vrijheid is Gorki tot religie geworden.
En als een ruischende fanfare, die ten strijde
roept voor de vrijheid, klinkt zijn wondervol
lied van het volk. ,
Die groote vereering voor de onbuigzame
kracht, heeft Gorki in de rijen van het strij
dend proletariaat doen plaats nemen. Hij is
sociaal-democraat, niet alleen omdat hij een
revolutionaire natuur is. Er zijn in Rusland
partijen, zooals de sociaal-revolutionaire, die
aan zuiveren drang naar revolutionaire actie
vél sterker voldoen. Doch de doelbewuste,
openlijke, voorwaarts roepende strijd der
arbeidersmassa, ligt Gorki's innerlijk diep
imiiiiiiiiimim
te bewegen, en Gerrit zich druk maakte over
een brief van Jan waarin hij schreef dat
de juffrouw uit 't Sarphati-park die al vijf
maal veertig gebakjes had gehad en nog
niemendal betaald, nou weer veertig
roomsoezen moest hebben; en hoe of-ie daar nou
mee aan moest"...
En met de laatste post kwam 'n brief
kaart met betaald antwoord van Jan, met de
mededeeling dat de juffrouw van de vijf
maal veertig taartjes nu ook nog 'n
rhumtaart van 'n rijksdaalder had besteld.
Deze incidenten verbrokkelden de
stilvredige avondstemming. Gerrit's geest
martelde zich pijnlijk tusschen het
entweder-oder" van 'n klant te verliezen, of na
de 5 X 40 taartjes, nog 40 roomsoezen n
'n rhumtaart van 'n rijkspop te poffen.
't Kleine vrouwtje leefde, intenser dan ooit,
dien avond 't leven in 't koekbakkerijtje
mee...
De nachtegalen zongen niet.
Dien vijfden dag wandelde 't vrouwtje
mét de kinderen een vol half uur langs 't
prikkeldraad en 't kippengaas om den ingang
naar 't bosch te vinden.
Totdat ze aan een gesloten hek kwamen
waar drie borden aan een boom gespijkerd
den voorbijganger verkondigden: 1. Geslo
ten voor het publiek. 2. Verboden toegang
en 3. Geen vrije wandeling...
Een vol half uur sukkelden ze langs 't
prikkeldraad en 't kippengaas weer terug,
omdat ze bang waren om langs 'n anderen
weg te verdwalen.
Gerrit die de betaalde antwoord-briefkaart
van onder tot boven met instructies omtrent |
de juffrouw van de 5 X 40 taartjes enz. had
vol gekriebeld, stuurde bij nader inzien, nog
'n allerlaatst, al de vorige instructies te niet
doend bevel, en telegrafeerde: Alles leveren."
En 's middags aten ze eieren met sla, en
gebraden nachtegalen.
Ze waren kostelijk gebraden, goud-bruin
op 'n dito croüton ; de juffrouw die vroeger
kokkin was geweest, wist van wanten.
Gerrit kloof.
Truida kloof.
Lientje en Gerritje kloven.
D'r zit toch niet veel aan zoo'n beest,"
zei Qerrit, met groote vette vingers om 'n
heel tenger beene-botje ...
Klein dik vrouwtje knikte wezenloos ...
staarde zenuwachtig op den jus-schotel met
de goudbruine eilandjes die de croütons
waren;... daar hadden ze gelegen, de
nachtegalen! Och got, och got, en die
hadder; ze opgegeten! Zij niet... ze zou er
religieus voelen nader. Hij predikt geen blind
geweld en vernietiging, maar kracht. Weest
sterk opdat gij de vrijheid verovert, omdat
slechts in vrijheid de waarheid ligt", dat is
zijn geloofsbekentenis. De soc.-democraten,
die hij schildert, zijn niet alleen revolutio
nairen, maar ook menschen van edeler over
tuiging, fijner voelen en hoogere daadkracht
dan de anderen. Zij zijn voor hem de dragers
eener verinnerlijkte onbuigzame kracht, die
doorwerken moet en den verrotten bodem
der tegenwoordige burgerlijke maatschappij
van zijn verwording zuiveren.
De huidige maatschappij en zijn hoofd
vertegenwoordiger, den goeden middenstan
der, wekt bij Gorki minder haat dan wel
moreele afkeer. Zoo zijt gij, roept hij hun
toe, zwak, laf, traag in denken, physiek en
moreel verworden.
Gij leeft nooit werkelijk, zelfs onder geen
enkele levensomstandigheid. Gij worstelt er
u slechts door, vol angst voor den dag van
morgen, zonder verantwoordelijkheid voor
den ernst des levens.
Barbaren" noemt hij hen in een drama
van dezen naam. Barbaren zijn voor hem de
menschen, die geen andere dan hun kleine,
persoonlijke, alledaagsche belangetjes ken
nen, voor wie het leven niets is dan een reeks
van bonte, nietige uiterlijkheden. En de be
vrijders van dit barbarisme zijn voor hem
diegenen, die het leven zijn innerlijke, edele en
hoogere waarde zullen hergeven; de strijders
voor vrijheid; de krachtigen, die den ver
roesten wagen der tegenwoordige maat
schappij uit zijn baan zullen stooten.
Gorki wil de economische bevrijding van
het geheele volk. In de maatschappelijke
voordeelen zooals onze cultuurvormen ze
tot dusverre met zich brachten, ziet hij
slechts een sterken teruggang van de be
teekenis van den mensch. De
Amerikaansche beurskoning en millionair, voor wien
het leven niets is als een ononderbroken
zwelgen in genot, stoot hem physiek af,
kwetst zijn moreel en aesthetisch gevoel.
iiiiiMimiMiiii iiiiiiiiiMiMiiiimiiiiiiiimiimuimMiiiiiiminiiiMiMiimii
geen stuk van door hebben kunnen krijgen ...
maar Gerrit en de kinderen ... En ze bebeet
haar lippen omdat ze 't had kunnen
uitsnikken ... omdat 't wel grafzerken leken ...
die drie rechte stukjes brood... statig naast
mekaar, op 'n rij... grafjes van die engelen
van nachtegalen die ze nou gehoord had...
voor 't eerst van d'r leven gehoord, en die
ze nooit meer vergeten zou, nooit, nooit,
nooit meer...
Toen Gerrit en Truida, en Lien, en Gerritje
een knibbelspel van afgekloven, flinter-dunne
beentjes op hun hord hadden, verdeelde
Gerrit nog de croütons ; ieder kreeg 'n heéle,
Lien en Gerritje samen cn, omdat zij toch
niet wou ...
En den zesden dag kwam tante, die pas
den zevenden dag verwacht werd. Maar
Zondags reizen, dat deed ze niet graag,
't stond niet, vooral als je in Den Haag
woont; ze was erg voor de Zondagsrust...
't Hof gaf daar 't voorbeeld, en nietwaar .. .
dan kan je alevel al niet anders.
Tante Piëta voelde zich.
Gerritje en.Lientje keken wantrouwend
naar kleine Sien, die pruime-mondjes zette
en al maar, door tante, Siena" werd genoemd,
en zich airs gaf.
Ik ben met tante op Scheveningen ge
weest ... bij de muziek," zei t kind.
Gerritje en Lientje reageerden niet.
En ik heb 'n tulle dasje gekregen...
voor de kouvve zeelucht... en handschoentjes..."
Bij Truida, Lientje en Gerritje ontkiemde
'n miniem jaloersheidje.
En ik heb lekker gedronken... grenadien...."
Wat zeid ze?" vroeg Truida, heb je
dronken grenadiers gezien ? ... daar heb je
ook veel an ... phff..."
Jelui zijn lekker jaloersch," smaalde
Siena.
Dat zou wat! Wij hebbe gebraaje
nachtegaale gegeten, lekker!" blufte Lientje,
nie-waar Truida ?"
Gebraden nachtegalen ?" zei tante die,
in gesprek met 't vrouwtje, toch dat eène,
wonderbaarlijke opving.
Ja," zei Gerrit onschuldig-gemoedelijk.
We hebben van de juffrouw gebraden
nachtegalen gehad."
Tante versteende. Gebraden nachtegalen
eten! Allemachtig! Menschen die om zoo te
zeggen van haar afhankelijk waren
Menschen waarvan ze bedelbrieven ....
beeédel-brieven bij hoopen had liggen
Nach-te-ga-len eten ... Dat hoorde ze nou
'ns net!... Thuis, kommer en zorg, en buiten...
de groote lui uithangen! Zij, tante Picta was
l
En de kleine geldjager met zijn enghartig
egoïsme en versteende levensregelen, met
zijn huichelarij en zielestompheid, is hemeen
afschrikwekkend voorbeeld van menschelijke
bekrompenheid.
Gorki spuwde op Amerika," verklaarde
eens een Russisch kritikus, niettegenstaande
de staatkundige inrichting der
Noord-Amerikaansche staten voor Gorki het ideaal
beteekent van een staatsregeling, waarnaar hg
zelf streeft. Het ontbreekt naar zijn meening
daar aan innerlijk gehalte; hij mist er het
warm gelooven in dien hoogeren levenszin,
die de tragiek en de schoonheid van het
Russische leven vormen.
Zoo is Gorki slechts op Russischen bodem
geheel te begrijpen. Hij is niet de dichter
van zoete geluiden, wijl zijne ooren vol
zijn van de droeve klanken der werkelijk
heid. Hij is niet de rustige beschrijver van
groote en kleine gebeurtenissen, wijl zijn
hartstochtelijke predikersnatuur hem een
rustig aanschouwen onmogelijk maakt. Hem
is de ontwikkeling zijner grootsche kunste
naarsgave geen doel, doch slechts middel
om op te komen, voor dat wat hij zijn
waarheid noemt.
* 9 *
Tentoonstellingen en Veilingen
TE DOMBURG zijn gedurende de maanden
Juli en Augustus tentoongesteld schilderijen
van G. Bergs m a, L. van Dam van
Isselt, M. Elout-Drabbe, Ch.
Fernhout-Toorop, J. Frater, F. Hart
Nibbrig, Jacob van Heemskerk,
Jan Heyse, E. van Manen, Dirk
N ij land, L. S c h e l f h o u t, W. J. Sch tz,
W.B.TholenJanToorop, R.Wichers
Wierdsma, J. W. M. Wi n s en M.
Zwart.
immimiiiimiiii
umiimmiiiiiiiimiiMtiiiHiiiiiiMiiliiiiiiiiiimiiii
weduwe, en kinderloos, en welgesteld, en
woonde in Den Haag en had nog nooit...
nog nooit van d'r leven ... gebraden nach
tegalen gegeten!...
Zoo'n fijne schotel krijgen jelui zeker op
je eène gulden vijftig pensiongeld toe !" zei
ze sarcastisch, 't booze hoofd hoog, met 'n
lange rechte nek op 't struische lijf.
De kinderen keken, fel, nieuwsgierig;
Gerrit prikkelbaar nog van wege de juffrouw
met die 5 X 40 taartjes enz., vloekte erop,
en zei, dat 't verdomd waar was" ...
En 't vrouwtje huilde stilletjes voor zich
heen, nog zenuwachtig over die nachtegalen
die gebraden waren ... en opgekloven ...
en die nou nog reden werden tot ruzie...
ruzie met tante Piëta die haar maken en
breken kon...
Maandags was ze weer in d'r koekbak
kerijtje. De buren schuinsrechts hielden groote
schoonmaak, er hingen karpetten en kleedjes,
mét dekens over de verandah.
Ze keek er naar, onverschillig.
Ook verdroeg ze, moedeloos, de
weezoete geuren die door de vloer puffelden,
de geuren vanwege 't kersengelei koken van
Gerrit...
Want wat haar al die twintig jaren op de
been had gehouden, dat was ze kwijt, voor
goed, en voor altijd kwijt... 't verlangen
naar iets hoogs, iets heerlijks, iets ... iets
wonderbaars ... haar hartewensch...
Sullig begon ze roomhorens te vullen,
die van zes centen 'n tikkie voller dan die
van vier...
Nee... te verwachten had ze nou niets
meer... dat was voorbij... en 'n goeie
herinnering om op te teren ook niet...
Nee... ze was nou wel alles kwijt...
Ik ben de doos van de rhumtaart terug
wezen halen ... met de quittantie over alles...
Maar de juffrouw is weg. Ze zei-en d'r onder,
dat ze gisteren afscheidsfuif had gehouwen,"
berichtte Henkie die net terugkwam.
Zoo," zei 't vrouwtje, apathisch.
In 't winkeltje was gedruisch van stemmen,
't komen en gaan van klanten, 't rinkelen
van de schel bij 't weer opengaan der deur.
Toen kletterde wat..., was er geluid van
vallende dingen.
Blijf maar," 'riep Mina... ik. ?.. ik liet
bij ongeluk... de krakelingen uit de stolp
vallen..."
Zoo" zei weer 't vrouwtje, apathisch.
Toen kwam er gescharrel met stoffer en
blik... was Mina in't winkeltje aan't ruimen...