Historisch Archief 1877-1940
N°. 1886
Zondag 17 Augustus
A°. 1913
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
? l. 50, f r. p.
Abonnement per 3 maanden . . . .
Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling .
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar
post/ 1.65
mail 10.
. . 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels/1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
/0.25
0.30
0.40
BLOEMLEZING CHARIVARI
Daar van de grooie oplage, welke van de Charivari-Bloemlezing gemaakt
is, nog exemplaren over zijn, worden deze algemeen verkrijgbaar gesteld
voor 20 cents, afgehaald aan het Bureau van dit Weekblad, Keizersgracht 333,
Amsterdam, en voor 25 cents franco per post. Door bemiddeling van
iederen boekhandel zijn zij bovendien verkrijgbaar.
De Bloemlezing is 64 pagina's groot, in de Hollandsche letter gezet en
met teekeningen van Pieter van der Hem royaal uitgevoerd, in drie kleuren
en met vignetten.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIHItHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIfflIIIIIIIIIIIIHIUIIHIII
INHOUD
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitniiMiiiiiiniii
Blz. l: Red.: Het Zwolsen Congres.
I. G. Kecsing: Bestrijding van Werke
loosheid. 2: Feuilleton door Joh.
Broedelet, ill. van G. H. Grauss.
Annie Salomons over Jozef Cohen.
Just Havelaar: Het huis in de natuur.
3: Bernard Canter: Oedipus op Sonsbeek.
5: Jpha. Naber over een suffragette.
Martina Kramers over Kinderbescher
ming. E. Heimans: Natuurkundeles
in de open lucht. 6: Karel van de
Woestijne over Hugo Verriest. 7 :
Artiestje, woorden van T. Schilperoort,
muziek van W. L. van Warmelo,
teekening van P. van der Hem. Plasschaert:
Tent. te Domburg. D. B. van Heuven :
de O. L. V. Broederschap in den Bosch.
Portretten van B. J. Gerretson, mr.
P. Rink, Jos. Loopuit. 9: Fin. Kro
niek door de B. 10: Crédit Lyonnais
door v. d. S. R. T.: Schoonheid en
Vrouwenbeweging. L. Aletrino:
Multatuli te Brussel. Abracadabra-puzzle.
//: Schaakspel door Rud. J. Loman.
Damspel door J. de Haas. Teekening
van Joh. Braakensiek: Troelstra na het
Zwoische Congres.
Bijvoegsel van Johan Braakensiek: De
vangst der verkiezingen in gevaar.
HET ZWOLSCH CONGRES
Er moet een oude parabel wezen van
een reus, die tot zijn moeder weerkeerde,
waarna hem zijn krachten opnieuw aan
groeiden. Als wij de bescheidenheid van
de weifelmoedige leiding der S. D. A. P.
niet vreesden te kwetsen door haar zoo
maar in deze dagen te vergelijken met
dien grooten reus, zoo zouden wij willen
zeggen: In die parabel is het voor de
Ned. Sociaaldemocratie te hopen, dat
hare leiding zich naderhand spiegelen
kan. Het is inderdaad voor den nor
malen groei der arbeiderspartij ten onzent
te wenschen, dat de eindelijk verkregen
weder-aanraking van haar voormannen
met den moederbodem van het
partijleven (zooals dat zich gunstig open
baarde in het Zwolsch congres) hun
oude beginsel-krachten vernieuwen zal.
Wij mochten zelven het congres bij
wonen, en wij kwamen daarvan terug
met de overtuiging, dat wij, die het
eigenlijke partijleven niet kennen, tot nu
toe de partij iets te veel vereenzelvigd
hebben met hare leiding. Als buiten
staanders vormt men nu eenmaal onver
mijdelijk uit nooit volledige gegevens zijn
oordeel, en zoo kon het gebeuren dat
wij, de gedragingen der partij-officieren
gadeslaand en de uitingen van maar
eenige minderen doch van mér
hoogeren" vernemend, ons niet meenden te
vergissen in den geest k van de onder
officieren en de soldaten van dit arbei
dersleger. Zij zijn ons echter minder
aangetast gebleken dan degenen, die hun
voorbeeld moesten zijn. Een gezonder,
principieeler, meer aan zijn eigenaard
beantwoordend karakter hebben wij in
dit korps zelf der partij gevonden, dan
waarop het, overgroote deel van den
staf" zich beroepen kan.
Het congres heeft duidelijk uitspraak
gedaan tégen de aanvaarding van
ministerieele portefeuilles, zoolang de partij
nog niet haar stempel drukken kan ook
op het dagelijksch beleid" van de
regeerende meerderheid. Degenen, die zoo
gemakkelijk deze portefeuilles-weigering
als een daad van eigenbelang en gebrek
aan moed afkeuren, mogen eens
overween, hoeveel door arbeiders om hoogere
elangen door dit besluit werd prijs
gegeven. De heer Dr. Kuyper, wien het
bekend kan zijn wat het voor een partij
beteekent aan het laadje te zitten, somde
reeds de voordeelen der versmade porte
feuilles op: Hoeveel socialisten, wier
loopbaan nu wordt tegengewerkt door
kerkelijk en liberaal, had men professor,
directeur eener school, leider van eenig
staatsbedrijf, schoolopziener, ontvanger,
departementschef kunnen maken (vór
de krach kwam)! Hoeveel maatschap
pelijk voordeel voor de minderen" van
dit pleger en hoeveel invloed voor de
hóogeren" had men zichzelf voor lange
jaren kunnen verzekeren in den Staat;
hoeveel geld en hoeveel postjes", schreef
Kuyper-, hadden zij kunnen inhalen!
Inderdaad. Het congres heeft na zakelijke
discussie, met eene meerderheid, die zoo
niet door getal dan toch door gehalte
indruk maakte (op dit laatste komen wij
straks terug), deze winstgevende fout
weigeren te begaan.
Als al het gepruttel en het napraten weg
gestorven is, zal de gewone
NederlandscHte kiezer met zijn nuchter gezond
verstand gaan begrijpen, dat de weige
ring van macht en directe winste"
door het korps eener van nature zelfs over
moedige groep arbeiders een daad moet
geweest zijn van krachtig politiek leven.
Wij voegen er bij: en van gezond ver
stand.
Dat is zij ook geweest. Hoe meer
wij op 't Congres het tegendeel hebben
hooren beweren en hoerneer wij tot
van den bekenden Bernstein toe erover
hebben gelezen, steeds werden wij er
dieper van overtuigd, dat de heer Troelstra
eenige maanden (of reeds jaren?) terug
volkomen juist heeft geoordeeld, toen hij
het in de verre minderheid ministerspelen
gelijk stelde met het om hals brengen
van de arbeidersbeweging, waarvoor hij
verantwoording draagt. Er waren ten
cbngresse bij hen, die dit oude verstandige
anti-ministerieele standpunt niet opgaven
om de parlementaire en demagogische
fevaren, die er thans tijdelijk aan
veronden zijn, twee opvattingen over de
toekomst van het socialistisch minister
schap. De eene, de meest aanvaarde,
werd door den heer de Roode gefor
muleerd. Deze zeide: ik denk mij een tijd,
waarin wij de 38 zetels der concentratie
hebben en waarin dan een ontevreden
burger-radicalisme onze 16 zetels heeft.
Het zal dan gewenscht zijn met die
radicalen samen een regeering te vormen,
en wij zullen dan hun program kunnen
uitvoeren op onze manier. De tweede
opvatting was die van den heer van der
Goes. Als wij, zeide hij, 38 zetels hebben,
worden ons geen portefeuilles meer aan
geboden ! Dan zal alles wat burgerlijk
denkt tegen ons krachtig zijn gecoaliseerd.
Deze laatste opvatting schijnt de meest
logische. Wij zouden alleen willen op
merken, dat zij met eene verwording van
de S. D. A. P. zélve weinig rekening
houdt. En als men in het toekomstige
spreekt, is het misschien goed op de
mogelijkheid van differente verwordingen
eenig acht te slaan.
Wie had zich immers een vijftiental
jaren geleden dit Zwoische debat kun
nen denken, waarin de meest vooraan
staanden der leidende sociaaldemocraten
zoo ministrabel gebleken zijn en zoo
geheel afgedwaald van een leven en
een taktiek, die hun vroeger gemeenzaam
moeten geweest zijn, toen ze nog wat
mér waren dan politici! En toch, zij
zijn aldus verworden! Teeken het op:
Muze der Geschiedenis, bij de pakken uwer
vergane idealen neerzittende Schrijfster,
teeken op hoezeer ze verworden zijn.
Zal de partij aan dit veranderings
proces, dat haar leiders ondergingen.
op den duur ontkomen? Zal de reus,
zooals wij het hem toewenschten, zijn
krachten hervinden, aan de zijde zijner
moeder, op den moederbodem van zijn
oorsprong, of moet later blijken (eilacie
vrees of hoop het maar gerust!), dat bi
;eduriger aanraking de moeder de
S. D. A. P. zelve verweekelijkt is met
den weekgeworden zoon?
Door de meerderheid der leiding is alles
n het werk gesteld om te Zwolle in twee
dagen van de partij te maken wat die
meerderheid reeds geworden was: een
jroep van gewone hervormings-gezinden.
Toen de heer Troelstra, men mag wel
aannemen na een moeilijken innerlijken
strijd, tot het besluit was gekomen, dat
lij op den duur niet tegen zijn generalen
staf regeeren kon en dat hij als parle
mentariër toch wel groote winst zou
hebben aan een blanco credietbrief,
waardoor socialisten als ministers zich
<onden aanbieden aan het liberalisme,
:oen bijgevolg de heer Troelstra zijn
oude standpunt verliet en met hem
de meerderheid in de leiding meesleep
te, tegelijkertijd Het Volk zijn draai
nam, toen was het duidelijk, dat alles
op haren en snaren gezet zou worden
om de partij zelve in den nieuwen
koers te brengen: men weifelt niet, en
neemt eindelijk een groot besluit, om
dan zichzelf weer gaarne te zien
terugwerpen, vooral niet als men gewend is
te zegevieren en zijn eigen persoonlijkheid
nog al gevoelt.
Technisch zat deze opzet van de meer
derheid uitstekend in een. De heer Hahn
is de beminde teekenaar van het partij
orgaan, die groot crediet heeft bij het
arbeiderselement in de partij. Men nam
een teekening van hem, die een week
oud was, voegde er een onderschrift aan
toe, in een, aan zijn bedoelingen
tegenstelden, nl. in ministrabelen geest, en
publiceerde de prent twee dagen vór
't congres zou geopend worden. Het
Volk voerde tegelijkertijd een geweldige
actie voor de aanvaarding van porte
feuilles. Op 't congres, den tweeden dag,
toen de afdeelingen aan 't woord moesten
komen en een der sprekers gewaagde van
't moeras waarin men zat door fouten van
de partijleiding, stoof mr. Troelstra op
en, bleek en trillend van verontwaardi
ging, riep hij, dat het ontoelaatbaar was
aldus te spreken tegen hem, die op
schitterende wijze" de partij naar een
grootsche overwinning had gevoerd.
Als ik zóword aangetast wensch ik
de gelegenheid te hebben mij te verde
digen", riep hij uit. En toen ging hij
zitten. Tot onze verbazing. Waarom ver
dedigde hij zich nu niet meteen? Des mid
dagszou blijken, waarom hij noch 's Zater
dags te voren n och op dezen Zondagmorgen
aan het woord kwam. Hij wenschte zijn in
leiding te houden zooveel mogelijk vlak
vór de stemming, bij wijze dus van
uitgeleiding, en inderdaad vulde zijn
schitterende, tactisch-meesterlijke rede
het grootste deel van dien Zondagmiddag,
die de laatste uren inhield, welke het
Congres nog had Op eene wijze, die
in Nederland zeker geen vergelijking
toelaat, roerend-menschelijk eerst, vader
lijk liefhebbend voor het proletarisch
sentiment, en minnelijk onderworpen aan
de souvereiniteit der vergadering, stree
lend, meeslepend, zoo begon hij. Toen ik
zag dat gij in meerderheid tegen mij
waart, dat gij uw liefstgevolgden leider
door uw stemmencijfers toeriept: wij heb
ben maling aan u, wij gaan onzen eigen
weg, toen werd het warm in mij, toen
dacht ik: dat is mooi!" En meteen legde
hij zijn mijnen, om dit in 't parlement min
der bruikbare mooi" eventjes in de lucht
te doen vliegen. Hij vroeg niet 't verlof
om in de bepaalde omstandigheden,
waarin de politiek in Nederland zich thans
bevindt, aan de Concentratie te kennen
te mogen geven, dat de sociaal-demo
craten waren ministerieel geworden in
hunne gezindheid. Hij vroeg alleen een
blanco-brief! Niets dan een blanco-briefje!
De tijd kon immers komen, dat een Alg.
Kiesrecht-ministerie viel en dat geen kans
meer over was om Nederland van
clericale overheersching te redden en het Alg.
Kiesrecht tot stand te brengen, dan door
't aanbod mede te regeeren... Die kans
kon komen. Hij zelf zou geen minister
portefeuille aannemen. Hij zelf zou als
van ouds de arbeiderszaak verdedigen in
de Kamer ais hoofd der fractie. Gave
men hem dan toch dien eenen
blancobrief! Zond men toch niet zijn vertrou
wensmannen naar de Kamer, zooals vroe
ger de oud-Hollandsche zuinigheid, mei
te weinige galjoenen om zich te kunner
weren, de zeehelden het ruime sop deec
kiezen!
Na deze rede, die op 't laatste oogenblik
een geheel nieuw element naar voren
bracht (!) en die natuurlijk diepen indruk
maakte, zeide de heer Schaper: Gij, die
)indende mandaten hebt van uw
afdeelngen (n.l. om tégen het aanvaarden van
jortefeuilles te stemmen), moest u, als
nannen, van dat juk bevrijden!... En
egelijkertijd nam hij een amendement
van den heer Duys in de resolutie op,
waardoor het scheen of de aanvaarding
laar voornaamste gevaren verloren had.
Ondanks deze gansche aldus verwoede
campagne, die met man en macht gevoerd
"s om het meerderheidsbesluit der
partijeiding er door te krijgen, is met 375 tegen
320 stemmen die meerderheid van de lei
ding tot de oude taktiek teruggeroepen.
Zn als men ziet wie het deden, dan
merkt men dat het was: de kern der
partij: niet het platte land, met zijn zwakke
socialistische toekomst, maar de groote
steden met haar proletarische
levensgracht.
* *
*
Zooals wij geschreven hebben kon
naar onze meening de sociaal-democratie
geen regeering mede vormen op de voor^
waarden, die in de constitutioneele ge
bruiken liggen en in het staatkundige
rimaire belang van de liberale partijen.
iooals wij echter betoogden had naar
onze opinie de Concentratie haar Con
centratie-program kunnen uitvoeren, mits
zij onder de leiding ging van een groot
staatsman. Place aux jeunes" schreven
wij: Iets groots verricht door iemand,
die wat aan kan. Op de door 't socialisme
geëischte hervormingen had zoo een zijn
stempel kunnen zetten, en gén sociaal
democraat zou zijne regeering hebben
durven onmogelijk maken.
Een groot staatsman het is waar
kon het enkel doen. Dit zij tegenover
de weigerachtige concentratie toegegeven.
De coalitie nadde immers alles in 't
werk gesteld om de boot te doen schip
breuk lijden zoodra het kon, en het
prestige van den kapitein over zijn
Tydemanianen zou ook zonder twijfel zeer
groot hebben moeten wezen, wilde hij
zijn doel kunnen bereiken....
Het is nu anders geloopen. Wat groote
gaven hadden kunnen dwingen, zal nu
wellicht langs moeizamer lijn van het
extra-parlementarisme worden binnen
geleid.
Het mag zoo zijn, het kan ook inder
daad zoo wezen, want de
herstemmingseeden zijn afgelegd, en in 't parlement
kan daar alle dag op drastische wijze
aan worden herinnerd.
Vier en vijftig zijn nog steeds de door
beginsel of gelofte gebondenen: vór
urgentie van Algemeen Kiesrecht, vór
Staatspensioen.
* * *
De Internationale Vereeniging tot
bestrijding der Werkloosheid
Na vrij wat jaren van moeitevolle voor
bereiding, zal dan eindelijk in het begin van
September te Gent de Eerste Algemeene
Vergadering van bovengenoemde vereeniging
plaats hebben, van waar uit ernstige woorden
over de beschaafde" wereld zullen gaan.
Sociaal-economen, politici,
regeeringsafgevaardigden en vakvereenigingsbestuurders
zullen er komen luisteren naar de verdediging
der waardevolle referaten van de eersten onder
de specialisten op dit gebied en er, zoo noodig,
het hunne van zeggen, ten einde bij wijder
kring belangstelling te wekken voor het
lot der menigvuldige brave" arbeiders en
arbeidsters, die onvrijwillig" werkloos zijn,
en als slachtoffers van het kapitalistisch
productiestelsel vaak ten prooi zijn aan de
bitterste armoede en ellende.
Reeds eerder werden pogingen aangewend
tot stichting eener internationale vereeniging
tegen de werkloosheid. Onder leiding van
den bekenden heer Louis Varlez wisten een
aantal personen, die met het vraagstuk der
werkloosheid vertrouwd waren, de Societa
Umanitaria", te Milaan, te bewegen primo
October 1906 een congres uit te schrijven,
hetwelk door een groot aantal rapporten
was voorbereid. De Italiaansche en Fransche
arbeiders hadden er buitengewone verwach
tingen van en zonden er tal van afgevaardigden
heen. Zij kwamen er, om er hun overkropt
gemoed te ontlasten. Vol passie bespraken
zij de oorzaken en de gevolgen der werk
loosheid, en bepleitten de afschaffing der
oorlogsbudgetten zoowel als de ontginning
van alle ongecultiveerde gronden. Zooveel
spontanëiteit en zuidelijk radicalisme hadden
de geleerde" bijeenroepers van het congres
niet verwacht, omdat zij zich een gansch
ander doel gesteld hadden. Een twintigtal
dezer wisten de woordenstroom te ontgaan,
en besloten, afzonderlijk, pogingen in het
werk te stellen tot het vormen van een vast
internationaal verband van specialisten, ter
bestudeering zoowel van de theoretische als
van de practische zijde van het vraagstuk
der werkloosheid. Een tijdschrift en een
permanent secretariaat waren het eerst
noodige, waarover een huishoudelijke bijeen
komst zou dienen te beslissen.
Welke houding de juiste was, die der
zuidelijke, gepassioneerde, arbeiders of der
verschrikte welmeenende sociologen, zal de
geschiedenis moeten uitmaken. Voor ons
doel is het voldoende vast te stellen, dat de
20 heeren aanhielden, doch op tegenslag
stuitten. Van hun aanvankelijk plan om een
Congres te Londen te houden moest om
verschillende redenen worden afgezien, waar
door een jaar vertraging ontstond in de
uitvoering van hun denkbeelden. Inmiddels
was daarvoor een machtig propagandist op
gestaan : eene algemeene economische crisis.
Van 1906 op 1908 steeg het bedrag aan
werkloozenondersteuning, door de
vakvereenigingen in 13 verschillende landen aan
hare werkloozen leden verstrekt, van
? 7.725.080 tot ? 12.863.244 terwijl het zich
liet aanzien, dat de lijn der
Wirtschaftsconjunctuur zich in dalende richting bleef
bewegen. Inderdaad hadden dan ook weder
om in 1908 te Parijs voorloopige besprekingen
plaats, met het resultaat, dat, met den steun
der Fransche Regeering, kon worden over
gegaan tot de vorming van een comitévan
propaganda en organisatie met Max Lazard,
de bekende auteur van werken betreffende
de werkloosheidstatistiek, als Secretaris.
Het oogenblik voor de geboorte eener
Internationale tegen de werkloosheid was
gunstiger dan ooit. De uitkeeringen der
vakvereenigingen in 13 landen stegen in 1909
tot ? 13.316.332 en bereikten in 1910 de onge
kende hoogte van ? 17.649.787, ongeacht de
bedragen aan reisgeld enz., verstrekt aan
hen, die elders werk gingen zoeken. Op
21 September 1910 besloot de vergadering
van adhaerenten, vertegenwoordigers van
een dertigtal mogendheden, van tal van
groote steden, van afgevaardigden van cor
poraties, fondsen, arbeidsbeurzen en
vakvereenigingen, benevens een aantal particu
lieren, officieel tot de stichting der Interna
tionale tegen de werkloosheid, tot instelling
van een permanent secretariaat, de uitgifte
van een tijdschrift en de inrichting van een
bibliotheek en een archief.
De belangstelling voor deze zaak bleek
niet gering, en ook Nederland maakte wat
dit betreft geen slecht figuur. Tot de
mede-oprichters behoorden: de stad Am
sterdam; de arbeidsbeurs te Haarlem; de
werkloosheidsfondsen te 's-Gravenhage,
Haarlem en Leeuwarden; de Vereeniging voor
Staathuishoudkunde en Statistiek; de Bond
van Industrieelen; de Bond van
Handelsen Kantoorbedienden Mercurius"; de Alg.
Ned. Diamantbewerkersbond; en voorts de
heeren Methorst, Treub, Kuyper, G. M.
Boissevain, Falkenburg, Kruis, Lambert Poel,
v. Tuyl v. Serooskerken, Limburg, Nolens,
Blom, mevr. Muller?Lulofs, Stilting, Schok
king, Macalester Loup, Albarda, Wibaut,
Hudig, Gerritsz, Spiekman en schrijver dezes.
Door de betrekkelijk lage contributie
10 francs per jaar werd de toetreding
uit allerlei stand mogelijk gemaakt, waarbij
gerekend werd op krachtdadigen steun van
elders. De stad Gent had al aanstonds reden
tot die verwachting gegeven, door hare
bijdrage van 6000 francs. Inderdaad werd
dit goede voorbeeld gevolgd en steunden
Parijs en Madrid ieder met 1000 francs, de
steden Brussel, Antwerpen en Luik ieder
met 500 francs, de Belgische provincies
Oost-Vlaanderen, Brabant, Hainaut en Luik
elk met 1000 francs, het Fransche
Seinedepartement met 500 francs, de gouverne
menten van Italië en Zwitserland doteerden
elk 1000 francs, dat van Hongarije stond
1500 kronen toe, de Regeering van Noor
wegen droeg 400 kronen bij, zoodat het
bestaan der Vereeniging voorgoed verzekerd
is, al zal er nog heel wat geld moeten
vloeien, om de grootst mogelijke activiteit
te kunnen ontplooien.
Want het program der Internationale is
niet bekrompen. Volgens hare statuten stelt
zij zich ten doel alles wat er in de verschil
lende landen gedaan wordt ter bestrijding
der werkloosheid samen te vatten, en wel
door volgende middelen:
a. Inrichting van een permanent secreta
riaat, dat alle documenten en berichten
betreffende de bestrijding der werkloosheid
in de verschillende landen verzamelt, rang
schikt en ter beschikking van belangheb
benden stelt.
b. Het houden van periodieke internationale
vergaderingen.
c. Speciale onderzoekingen nopens be
paalde onderdeden van het probleem der
werkloosheid, en publicatie van de uit
komsten.
d. De uitgifte van een tijdschrift en van
studies over werkloosheid.
e. Het doen van stappen bij private
vereenigingen of openbare lichamen, in elk
land, ten behoeve van den voortgang op
het gebied der arbeidswetgeving; de inrich
ting van vergelijkbare statistieken of infor
maties; en event. het tot stand brengen van
verdragen betreffende het werkloosheids
vraagstuk.
Een krachtige hulp zullen bij dit werk zijn,
de nationale secties, thans reeds 16 in getal,
de centrale bureaux voor statistiek, de arbeids
beurzen, de werkloosheidsfondsen, en andere
internationale instituten die zich met het
probleem van den arbeid onledig houden.
Reeds thans, na een bestaan van slechts
enkele jaren, heeft de Vereeniging verdien
stelijk werk verricht met de publicatie van.