Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Aug. '13. No.
dan de vorige maal, of ee»gunstige stemming
brak door, die niet verstoord werd door het
bericht van de zooveel lagere goudprodnette
over Juli. Dit slechte effect was reeds tijdens.
de staking gedisconteerd.
In 't algemeen mag men wel zeggen, dat
Parijs zich veel meer nfet de mijnen, evenals,
'wij het reeds van Peruvians vermeldden,.
inliet dan Engeland zelf.
Het dure geld ra Dm'tschland verhinderde
niet dat ook daar doorgaans een vaste
stemr' ming heerschte, vooral voor electriciteit Mij>
en bergwerken.
Een staat van hel koersverloop van ver
schillende soorten vara internationale fondsera
den laatsten tijd mogsn volgen. Ik koos
hiervoor Londen de internationale markt bij
uitnemendheid uit en geefdekoersew zooals
zij de laatste 4 maanden tel&ens bij cfen
dmaandsch rescontre waren.
Mei. Juni. Jffitit Aug,
Amalg. 77% 65 Vs 65 74>/9
Atchison 10254 97 97%* lOOÜ*
Erie 29 K 23 25'A 30*
Ready 82* 79 80 82*
Union I53M 144'X* 148 * 157V«
Steels 62 53.** 53 X 65 K
Brazilië'69 81U 77* 75 79
6 % Bulgaren 102^ 1'02 100* 100V
-Fransche rente 83 83' 83 X* 86
3 % Duitschland 75 73>if 73 74
5 * Japan 99% 97 97T4 100K
Peru pref. 53 % 48 48* 50
Rio Tinto 79* 72* 7{%
4 % Rusland 90% 88% 88* 90
Geunif. Turken 86 84K 83 85
Ex dividend.
Ad interim, DE B.
Een gouden jubilaresse
Op 5 Juli 1863 werd het Crédit Lyonnais
met een kapitaal van 20 millioen francs
opgericht
Oprichter was Henri Germain, die zich
verzekerd had van de medewerking van
eenige voorname leiders op 't gebied vare
handel en nijverheid uit Lyon en Genève.
De stichter heeft groote voldoening gehad
zijn werk; gedurende 42 jaren heeft hij als
voorzitter van den raad van bestuur aaahet
hoofd der instelling gestaan, die hij heaft
doen groeien en bloeien, tot de dood hei
in 1905 haar ontnam.
Op 5 Juli 1913, den dag van haar 50-jarig
bestaan, had de inwijding plaats van het
grootsche gebouw, waarvan de oprichting
noodig was geworden door de gestadige uit
breiding van het arbeidsveld der instelling,
het voornaamste krediet-instituut van Frank
rijk en een der grootste ter wereld. Zij heeft
zich daarmede een harer waardig monument
gesticht.
Het Crédit Lyonnais ging 25 April 1872
in een naamlooze vennootschap over; het
maatschappelijk kapitaal werd tot 50 millioen
francs verhoogd, verdeeld in 100.000 aan
deelen van 500 francs.
Hiervan verkregen de aandeelhouders der
oorspronkelijke instelling 80.000 aandeelen
voor den inbreng, terwijl de resteerende
20.000 aandeelen h pari werden geëmitteerd
waarop evenals op de andere aandeelen,
slechts 50 pCt. werd gestort, zoodat op dit
tijdstip het geformeerd kapitaal feitelijk slechts
25 millioen francs bedroeg.
Een nieuwe kapitaalsuitbréiding tot 75
millioen francs vond 16 April 1875 plaats,
gevolgd door een verdere verhooging tot
100 millioen francs op 5 April 1879 en tot
200 millioen francs in 1881, uit welke be
trekkelijk snel op elkander gevolgde kapitaals
vermeerdering duidelijk blijkt, dat in zeer
korten tijd het arbeidsveld der instelling een
belangrijke uitbreiding had ondergaan.
? In nauwelijks 10 jaren tijds is dus het
kapitaal verviervoudigd geworden.
Het aantal aandeelen, waarop 50 pCt.
gestort, was nu 400.000, doch op voorstel
van Germain, die betoogde van hoeveel
belang het speciaal voor een
krediet"tnstelling is dat de aandeelen zijn vol
gestort, werd tot volstorting besloten en
,wel in 5 halfjaarlijksche termijnen van 50
francs, zoodat op 26 September 1896 het
'geheele kapitaal van 200 millioen francs was
gefourneerd, terwijl op dat tijdstip de reserve
reeds tot 60 millioen francs was gestegen.
Bij besluit der algemeene vergadering van
-aandeelhouders op 17 Maart 1900 werd deze
op 70 millioen francs gebracht en in dat
zelfde jaar het kapitaal tot 250 millioen
francs verhoogd door de uitgifte van 100.000
aandeelen, die voor de toenmalige aandeel
houders tot den prijs van 925 francs, d.i.
185 pCt., werden beschikbaar gesteld.
Tot 1872 was de werkkring van het Crédit
Lyonnais voornamelijk tot Lyon en omstre
ken beperkt gebleven. Daarna onderging de
filiale te Parijs, die tot dusver een onder
geschikte rol had vervuld, een groote ver
andering, waardoor het haar mogelijk werd
in het vervolg een voorname en later een
overwegende plaats in te nemen en ten
slotte de zetel te worden van de centrale
leiding, ofschoon Lyon de zetel van de on
derneming bleef.
Op initiatief van den kundigen en door
tastenden stichter, werd Crédit Lyonnais
vervolgens niet alleen een emissie-huis,
maar de aanzienlijke deposito- en wissel
bank, zooals men het thans kent, d.i. een
der voornaamste krediet-instellingen der
wereld.
Feitelijk kunnen, wat hare beteekenis be
treft, daarmede slechts worden vergeleken
Lloyds Bank, de London City and Midland
Bank, alsmede de Londen City and
Westminster Bank in Engeland en de Deutsche
Bank in Duitschland.
Bij Crédit Lyonnais is het bedrag van de
door clientèle en derden ter beschikking
gestelde middelen van 1895 tot 1912 van
844 millioen tot 2130 millioen francs geste
gen, en voegt men daarbij het maat
schappelijk kapitaal en de reserve dan stijgt
het totaal, waarover de instelling op 31
December 1912 kon beschikken, tot 2550
millioen francs.
De snelle toename van hare middelen, de
uitbreiding van het aantal harer agentschap
pen en filialen, de kracht van hare financieele
positie en verschillende andere omstandig
heden hebben een buitengewoon gunstige
ontwikkeling van de omzetten der onderne
ming ten gevolge gehad.
Door de verscheidenheid en veelvuldigheid
van de door de instelling uitgevoerde trans
acties, beschikt zij over talrijke bronnen van
winst. .Het resultaat daarvan blijkt uit on
derstaande cijfers, de netto-winst sedert 1900
vermeldend, zoomede uit de uitgekeerde
divüJ«ndejK,£n bet daarvoor benoodigd
bedrag. Het verschil tusschen dit laatste en
de netto-winst heeft het mogelijk gemaakt
de reserve dermate te versterken, dat deze
thans niet minder dan 68 pCt. van het maat
schappelijk kapitaal vertegenwoordigt:
jaar netto-winst div. waarvoor benoodigd
alles in frames
1900
1901
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
25.348.000
27.503.000
28.121.000
28.624.000
32.207.000
28.505.000
34.507.000
34.110.000
33.889.000
37.615.000
38.213.000
36.308.000
40.232.000
35
20
27 V9
30J/2
50
50
55
55
55
60
60
60
65
25
25
25
25
25
25
27 Vs
27 Va
millioen
30
30
30
Eigenaardig is de regelmaat in de door Crédit
Lyonnais gemaakte winsten. Dit is een ge
volg van de omstandigheid, dat de instelling
over twee hoofdbronnen van winst beschikt,
waarvan de veranderlijke opbrengsten tegen
elkander opwegen. In tijden van spanning
op de geldmarkt, in verband met een econo
mische crisis of politieke verwikkelingen, is
de vraag naar effecten minder groot, waar
tegenover echter dan de wisselaffaire en de
andere bank-transactie's in verband met een
hoogeren rente-voet grootere winsten af
werpen.
Het tegenovergestelde vindt bij ruime
geldmarkt plaats en zoo is in den loop der
jaren het Crédit Lyonnais een instelling
geworden waarmede, wat hare financieele
positie betreft, geen andere in Frankrijk kan
worden vergeleken.
Aan een correspondentie uit Parijs aan de
Berl. B. C. zijn bovenvermelde interessante
bijzonderheden ontleend.
188 '13 v. D. S.
iimniiiiMiim iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiHiiiilliiiiriMiiniiiiiiiiiiiuuuiu
Oplossing Puzzle
ABRACADABRA
De opgave luidde:
Abracadabra is een in de Middeleeuwen
gevormd woord, aan hetwelk hel bijgeloof
uit die dagen mystieke beteekenis en zelfs
geneeskracht toeschreef, wanneer het op de
juiste wijze uitgesproken of geschreven
werd. Volgens de aanwijzing van den arts
O. Serenus Sammonicus moet dat woord
geschreven worden op deze wijze:
Abracadabra
Abracadabr
Abracadab
Abracada
A b r a c a d
A b ra ca
A b rac
A b ra
Abr
Ab
A
Hoe dikwijls kan men dit tooverwoord
Abracadabra bij een A beginnende lezen,
als men zoowel in horizontale richting als
ook rechts naar boven in schuine richting
mag voortgaan?
In velerlei gedaante zijn de oplossingen
binnengekomen, de meeste vergezeld van
keurig-uitgevoerde detailteekeningen en dik
wijls lange beschrijvingen, die, zooals ik
reeds eerder voorspelde, een belangrijk deel
van mijn nachtrust roofden. Het zijn voor
namelijk de wiskundige gemoederen geweest,
die door dit vraagstuk beroerd werden, en
zij vonden gewoonlijk den kortsten en directen
weg. Een der oplossers echter, onder het
motto En desespereert niet", heeft zich de
moeite gegeven ons op een lange rol ruitjes
papier, verpakt in een keurig-gebloemde
doos, het aantal keeren, dat het woord
gelezen kan worden, zorgvuldiglijk uit te
teekenen (!), doch hij bracht het niet verder
dan tot een goede negenhonderd keeren.
Dat komt van de securiteit!
Enkelen zonden meer dan n oplossing,
maar die allen berusten eenigszins op het
zelfde beginsel, zijn er eigenlijk variaties
van, en worden het best uitgedrukt in de
formule: 2'°= 1024 keer.
In onderstaande uiteenzetting wordt op
geleidelijke wijze het bestaansrecht van
deze formule aangetoond:
ABRACADABRA
ABRACADABR
ABRACADAB
ABRACADA
A B R A C A D
A B R A C A
A B R A C
4 A B R A
3 A _B R
^ /V D
'l ~A~
Wanneer we van deze figuur door de lijnen
l, 2, 3 en 4 enz. toppen afsnijden, krijgen
wij telkens figuren die gelijkvormig zijn met
't geheel. Passen wij daarop de vraag toe
dan is empirisch af te leiden, dat
in top l (l letter: A) l maal aan
de vraag voldaan kan worden,
in top 2 (3 letters AAB) 2 maal aan
de vraag voldaan kan worden,
A B R\
in top 3 (6 letters A B l 4 maal
A '
aan de vraag voldaan kan worden,
in top 4 (10 letters) 8 maal aan de
vraag voldaan kan worden.
In l heeft men l rij het aant. opl. is l
2 2 rijen 2 = 2'
3 3 4 = 22
4 4 8=2'
5 5 ,16 = 2'
Er wordt dus een meetk. reeks gevormd,
waarvan de Ie term = l is en de reden 2.
Uit het lijstje volgt, dat de exponent
van de macht, waartoe 2 moet worden ver
heven, l minder is dan het aantal rijen der
figuur. Voor de 11 rijen letters, waarin door
mij het vraagstuk is opgegeven, kan uit ana
logie dus besloten worden, dat het aantal
malen dat men het woord Abracadabra
vormen kan, moet zijn
2io?1024.
De nde term uit bovengenoemde reeks
wordt n.l. l X 2"-'
bij n = 11 dus l X 2"> = 1024.
Doch men kan ook op andere, eveneens
duidelijke en vrij korte, wijze tot de oplos- J
sing geraken. Hiervan het volgende voor
beeld;
Wanneer men telkens rechts begint en
men plaatst bij elke letter een cijfer, aan
gevende het aantal malen, dat men het woord
kan lezen van die letter af en in nog niet
voorgekomen combinaties, krijgt men het
volgende schema:
00000000001
1111111111
987654321
36 28 21 15 10 6 3 l
84 56 35 20 10 4 l
126 70 35 15 5 l
126 56 21 6 l
84 28 7 l
36 8 l
9 l
l
Dit schema is op zeer eenvoudige wijze
te maken, wanneer men bedenkt, dat bij
zekere letter aangekomen, het aantal com
binaties, dat gij, van die letter uitgaande, kunt
maken, wordt aangegeven door de som van
de getallen, die zich in het rechtsche deel
van den regel boven die letter bevinden. B.v.
van de c in den 4en regel uitgaande vindt ge 't
aantal combinaties 4 + 3 + 2+1 = \Q, welk
cijfer in het schema op de plaats van die c
staat. Bij eenig nadenken blijkt dan, dat het
schema op de volgende wijze is te maken:
Men schrijft gemakkelijk den bovensten regel
op en ziet tevens, dat het laatste cijfer van
eiken regel / moet zijn. Om nu het voor
laatste cijfer van den tweeden regel te vinden
telt men bij het laatste cijfer van den eersten
regel het tusschen deze twee cijfers staande
cijfer (in dit geval een 0) er bij op. En zoo
gaat men voort. Om den 7den regel te
vinden heeft men dus eerst l en dan l +5 = 6,
6+ 15 = 21,21 +35 = 56 en 56 + 70 = 126.
Om nu de som van alle getallen te vinden
kan men weer gebruik maken van de wijze,
waarop het schema is ontstaan, zoodat de
som der getallen in b.v. den 4den regel
wordt gegeven door de som van het eerste
cijfer in dien regel en het eerste cijfer in
den volgenden regel. Daar de eerste cijfers
eene opklimmende en afdalende reeks vormen
wordt de som 2(1+ 10 + 45 + 120+210) +
252 = 1024, hetgeen de gevraagde uitkomst is.
Er zijn nog meer, en sommige heel inge
nieuze oplossingen. Eén oplosser verblijdde
ons zelfs met een viertal variaties, maar wij
meenen met de plaatsing van de twee te
mogen volstaan, die wij hierboven afdrukten.
Niet alle inzenders waren even gelukkig.
Een bereikte het geweldige aantal van 17303
keeren en kwam tot dat resultaat in pi.m.
5 minuten, maar bekeerde zich met de laatste
post tot 1024, terwijl 2 anderen met 176 keer
volstonden en zelfs n met 55 maal. Twee
oplossers (H. S. te Deventer en J. de V. te
Amsterdam) kwamen door een klein foutje
in de berekening, volgens de 2e methode,
tot 1025 en 1028 keer. Ook waren er enkelen,
die van ns het antwoord vroegen en heel
nuchter beweerden: een groot aantal keeren."
Goede oplossingen onvingen wij van:
H. B. v. B.-v. M., te Dordrecht; M. Ph.
Broekhuysen, te 's-Gravenhage; v. d. B., te
BI.; D., te Keppel; C. L. Dr., te Schin op
Geul; dr. K., te Egmond; K., te Stratum;
v. P., te Rotterdam; S. Pal, Koog aan de
Zaan; Pas van ter Gouda (twee oplossingen),
te Gouda; H. Smit Addens, te Rotterdam;
J. Spaan, te Wemeldinge; Dirk Struik, te
Rotterdam; F. Visbeen Jr., te Zaandam;
Tj. Vellinga (vier oplossingen), te Amster
dam; Hilda Wilkens, te Naarden; G. Wit,
te Amsterdam.
Volgende week een nieuwe opgave, minder
rekenkundig van aard!
M. J.
p. a. Red. Amst. Wbl. v. Ned.
Keizersgr. 333
* * *
Multatuli te Brussel
De stad Brussel heeft in den loop der
eeuwen herhaaldelijk gastvrijheid verleent
aan beroemde mannen, die hetzij vrij
willig of gedwongen hun vaderland
tijdelijk hadden verlaten.
Het waren echter niet alleen de calvinisten,
die door de herroeping van het Edict van
Nantes in 1685 uit hun land werden gedreven,
of wel de republikeinen, waartoe Victor
Hugo behoorde die na de Coup d'Etat
van 1851 zich genoodzaakt zagen in Brussel
eene schuilplaats te zoeken; tal van letter
kundigen en filosofen hebben zich uit eigen
beweging korten of langen tijd in de belgische
hoofdstad opgehouden. Toch hield hunne
komst meestentijds nauw verband met de
politieke gebeurtenissen van den dag; slechts
enkele onder hen, met name Alexandre Dumas
père, Lord Byron en Multatuli, gaven om
redenen van persoonlijk belang aan een
verblijf in den vreemde de voorkeur. Zelfs
Voltaire, alhoewel geenszins uit zijn land
verbannen", kan niet worden gerekend tot
de bezoekers, welke uit eigen wil in Brussel
hebben vertoefd. Zijn veelvuldige bezoeken
waren slechts het middel, om aan de hand
der gerechtigheid te ontkomen. Evenmin
was het bezoek van Charles Baudelaire ge
heel vrijwillig. Redenen van denzelfden aard
deden de dichter van de Fleurs du Mal"
er toe besluiten zich naar Brussel te begeven.
De Belgen zijn echter weinig trotsch hem
in hun midden te hebben gehad.
Alles in België mishaagde namelijk Baude
laire. De zeden en gewoonten der bevolking,
den bouw der huizen, zoowel als het voedsel,
heeft hij in scherpe, grove woorden
gecritiseerd. Hij stelde zich zelfs voor een speciaal
boek over België te schrijven, waarin hij
aan zijn afkeer van het land, dat hem gast
vrijheid verleende, vrijelijk uiting geven zou.
Hij arbeidde er gedurende drie jaren aan,
doch de verlamming, die in 1867 een einde
aan zijn leven maakte, belette hem zijn werk
te voltooien.
Alexandre Dumaj père vergezelde in 1851
Victor Hugo, Emile Deschanel, Edgar Quinet,
Charras, e.a., alle slachtoffers van de Coup
d'Etat, naar Brussel. Teneinde zijn overhaast
vertrek uit Parijs te motiveeren, deed Dumas
zich in den aanvang voor als politieke
banneling en veinsde zijne verontwaardiging
over de ongehoorde daad van Lodewijk
Napoleon. In werkelijkheid echter was zijne
ijdelheid gekrenkt door de mislukking van het
z.g. Théatre Historique" te Parijs, waarvan
hij de oprichter was. Hij achtte het daarom
raadzamer Frankrijk voor eenigen tijd te
verlaten, temeer daar zijne financieën een
verblijf in de ville lumière" niet langer
toelieten.
Dat de Brusselaars gaarne de gelegenheid
aangrijpen om de nagedachtenis te huldigen
van een beroemden schrijver, welke in hun
midden heeft vertoefd, bewijst de gedenk
steen, die in het huis is aangebracht, waar
Lord Byron in 1816 twee dagen heeft ver
blijf gehouden. Toen Byron zich in 1815
had laten scheiden van zijne jonge vrouw
Lady. Anna Milbank, met wie hij een jaar
te voren in het huwelijk was getreden, en
hij waarschijnlijk door deze gebeurtenis
terneergedrukt in den waan verkeerde,
dat zijn landgenooten zijne talenten misken
den, keerde hij Engeland den rug toe. Op
zijne doorreis naar Zwitserland hield hij zich
twee dagen te Brussel op en overnachtte
in het huis aan de Rue Ducale, hetwelk
heden door den bekenden belgischen ge
leerde Edmond Picard wordt bewoond. Vol
gens het inschrift op den gedenksteen, op
initiatief van den heer Picard vervaardigd,
heeft Byron de twee strpphen van den der
den zang van zijn Childe Harold," welke
betrekking hebben op den slag bij Waterloo,
te Brussel gedicht.
Naar aanleiding van de eenvoudige hulde,
welke de Brusselaars hebben bewezen aan
de nagedachtenis van dezen buitenlandschen
dichter, die slechts twee dagen !in hun mid
den heeft vertoefd, uitten reeds vele
hollanders hunne verwondering over het feit,
dat geen enkele gedenkplaat aan het lang
durig verblijf van Multatuli in de belgische
hoofdstad herinnert. De eenige bron, waar
uit .men de schaarsche gegevens omtrent
Multatuli's Leben und Trieben" te Brussel
heeft geput, is... de bundel brieven door
hem zelf geschreven. Daarbuiten heerscht
het diepste stilzwijgen.
Trouwens, Multatuli is weinig bekend in
België. Alleen een deel van de vlaamsche
bevolking leest zijne werken; het
franschsprekende gedeelte heeft hoogstens den naam
onthouden, welke tijdens de vlaamsche les
op school is voorgezegd. De strekking van
Multatuli's werken komt dan ook zeer wei
nig overeen met den doctrinairen geest,
welke in de tegenwoordige belgische regee
ring is gevaren en het zou waarlijk geen
verwondering baren, indien in de toekomst
Multatuli s geschriften als staatsgevaarlijk"
van het leerplan werden geschrapt!
Toch heeft men eene poging aangewend
om iets meer bepaalds te weten te komen
omtrent het huis, waar Douwes Dekker zich
in 1857 vestigde. En het is den heer H. Van
Kalken, eereleeraar der Brusselsche
normaalscholen, gelukt, dienaangaande eenige be
langrijke bizonderheden te vernemen. Het
hotel Au Prince Beige," waar Douwes
Dekker destijds verblijf hield, (Brieven;
Bundel I. Ontstaan van den Havelaar) stond
namelijk op de plaats, welke tegenwoordig
door de NOS. 78 65 80 van de Rue de la
Montagne wordt ingenomen.
In den zomer van 1907, toen het juist
vijftig jaar was geleden, dat Douwes Dekker
tijdelijk te Brussel wonen kwam, vatte de
heer Van Kalken het plan op, in den gevel
van dit huis een marmeren plaatje met eenfge
herinneringswoorden aan den grooten
Nederlandschen schrijver te doen plaatsen en
nadat hij zich van de toestemming van het
Brusselsch gemeentebestuur had verzekerd,
richtte hij in de couranten eenen oproep
tot het Nederlandsche volk, om tot de
verwezelijking van zijn denkbeeld mede te werken.
De geestdrift, waarmede het plan werd
ontvangen was buitengemeen groot. Uit alle
deelen des lands stroomden de giften toe ;
vooral de kleine lieden" offerden braaf hunne
kwartjes en halve guldens. Onderwijzers en
ambtenaren uit de meest afgelegen dorpen
iu Holland zonden hunne bijdragen en het
duurde niet lang of de noodige som gelds
was bijeen. Merkwaardig was echter, dat de
letterkundige wereld zich van
sympathiebewijzen had onthouden.
Reeds waren alle maatregelen getroffen en
was de gedenkplaat besteld, toen de eigenaar
van het huis in de Rue de la Montagne, een
bloemist) die eerst zijne goedkeuring aan het
plan had gehecht, zijn woord terugnam en
weigerdeeventueel den steen te laten plaatsen.
Men trachtte hem tot inkeer te brengen, doch
het mocht niet baten. Men vermoedt dat de
goede man, die blijkbaar nooit den naam
Douwes Dekker-Multatuli had gehoord, bij
een geestelijke van de St. Gudulekerk,
schuin tegenover zijn bloemenwinkel gele
gen nadere inlichtingen over den
Nederlandschen schrijver heeft ingewonnen, welke
de weigering tengevolge hadden. Hij ver
klaarde namelijk, dat een herinneringsplaat
aan Multatuli, zijne zaak, die zich in de
bizondere belangstelling der Brusselsche
aristocratie mocht verheugen, belangrijk zou
schaden.
Deze veelzeggende mededeeling, waarin
eenige zuiver-menschelijks karaktereigen
schappen zijn saamgevat, behoefde geen
commentaar. Er bleef den heer Van Kalken
niets anders over dan het geld aan de
goedgeefsche schenkers terug te zenden.
Na dien noodlottigen dag heeft men nim
mer meer pogingen aangewend om den
eerzamen bloemist te overreden. Het zou daarom
niet kwaad zijn het heden nog eens te be
proeven ; de intellectueele stroomingen der
laatste jaren hebben wellicht zijn verdorden
geest een weinig opgefrischt.
Alhoewel het hotel Au Prince Beige"
heden niet meer bestaat, de bocht tus
schen de Rue de la Montagne en de Rue
d'Arenberg is aanmerkelijk verbreed is
het zeer waarschijnlijk, dat de Distillerie
d'Arenberg", welke als verdwaald, schijnt
tusschen de forsche gebouwen van de Rue
de la Montagne, nog wijst op de aanwezig
heid van het vermaarde logement.
De Prince Beige" werd destijds gehouden
door een zekere Delathuy. Multatuli heeft
nimmer den naam van dien braven kastelein
genoemd, doch men weet uit zijne brieven,
dat deze hem gedurende zeven maanden
van het noodige voorzag en hem meermalen
kleine bedragen heeft voorgeschoten. De
beide keeren dat Douwes Dekker te Brussel
vertoefde, heeft hij bij Delathuy gewoond.
In het najaar van 1857, vór dat hij zich
naar Cassel begaf, bracht hij twee maanden
te Brussel door. Hij schreeft toen zijn Brief
aan den Gouverneur-Generaal in ruste",
waarin hij verzocht weer op eervolle wijze
in Ned. Ind. dienst te mogen intreden, doch ?
eraan toevoegde: Maar, Excellentie, anders
dienen dan ik diende te Lebak, kan ik niet."
Dat hij zich de sympathie van Delathuy,
van diens vrouw en van de geheele buurt
had verworven, blijkt uit zijnen brief, dien
hij na zijne terugkomst op 4 September
1859 naar Holland schreef:
Ik ben te Antwerpen goed gescheiden
en hier ben ik gister met een hoerah ont
vangen. Ik zag dat alles er van ontdaan was
en merkte inderdaad eene soort van harte
lijkheid, die in 't komieke liep. Het huis was
op stelten en het moest dadelijk meegedeeld
worden aan de vrouw aan den overkant.
die een groentewinkel heeft. Ook de
waschman moest het weten (N.B. die man had
mij zoo vaak gecrediteerd) en ik hoorde
van iedereen, hoe men altijd over mij ge
sproken had...
Kortom, 't was of er een familielid terug
keerde."
Het is inderdaad te betreuren, dat de
kleinzieligheid van n onnoozelen man, de
oorzaak is geweest, 'dat zich in Brussel
geen enkel teeken of inschrift bevindt, het
welk aan Multatuli's verblijf herinnert.Want
het zou de talrijke hollanders, die jaarlijks
de Belgische hoofdstad bezoeken, zeer zeker
belang inboezemen de plek te betreden,
al is zij in den loop der tijden veel veran
derd waar de schrijver van den Max
Havelaar zijn eersten letterkundigen arbeid
is begonnen.
Brussel
LEOPOLD ALETRINO
Schoonheid en vrouwenbeweging
Er ligt in de uitspraak dergenen, die
beweren, dat een deelnemen der vrouw aan
't openbare leven noodzakelijkerwijze met
zich brengt een verleelijking van haar ge
slacht, niet enkel iets onbillijks maar ook
iets bepaald onzuivers; hoewel alleszins
deze uitspraak is te verschoonen (en voor
een gedeelte misschien waar is) wordt zij
echter dikwijls weersproken door de feiten
zelve.
De emancipatie der vrouw heeft wijzigin
gen bewerkstelligd in haar denk-en gevoels
leven en dikwijls zal dientengevolge niet
alleen het innerlijk, maar ook het uiterlijk
der vrouw in verband daarmede een belang
rijke verandering hebben ondergaan. En
aangezien deze verandering als een afwij
king wordt beschouwd van het doorsne
type der vrouw, zoo die eenige eeuwen
heeft bestaan (en dus licht onwijzigbaar
geacht kon worden!) is het volkomen ver
klaarbaar, dat men van leelijkheid" is
begonnen te spreken: men was nog niet
vertrouwd met het type der geëmancipeerde
vrouw en wijl zij een grootere activiteit
betoonde dan tot nu toe was waargenomen
en het zoetelijke, passieve ophief, was het
heel geen wonder, dat tegen de nieuwe
vrouw een storm ging opsteken van con
servatieve mannen, die niet konden of wil
den waarnemen, dat bij haar een ommekeer
(een evolutie of revolutie) zich had voor
gedaan. Maar bij deze heimelijke of open
lijke vijandschap waren talrijke factoren in
t spel, die, gelijk het bij iedere afwijking
in deze wereld gaat, de vrouw bij voorbaat
de aversie van talrijke mannen verzekerden.
Niet weinigen zullen hun verzet zijn begonnen
uit vrees voor eigen machtsgevaar en be
knabbeling van hun heerlijk
heerschersprestige, terwijl anderen uit den zoeten
gewoonteslaap gewekt, hun mond met wat
onbeteekenende woorden als
onvrouwefijkheid", enz. luid roerden.
Natuurlijk viel de nieuwe vrouw, als
enkelinge staande tegenover de duizenden
van eiken dag op, en contrasteerende met
de meesten, moest haar een mate van im
populariteit ten deel vallen, die handiglijk
werd beweerd haar oorsprong te vinden in
leelijkheid.
Maar men vergat het anders-zijn, de
afwijking, te beschouwen uit een objectief
standpunt en oordeelde niet eerlijk, omdat
de subjectieve kijk zulks in den weg stond.
En ook hield men in 't geringst geen reke
ning er mee, dat het schoonheidsinzicht met
wijzigende maatschappelijke toestanden ge
lijken tred houdt.
De bewering, die tot het tegenovergestelde
zou vervallen, dat de emancipatie gén
leelijke" typen heeft voortgebracht, is even
min houdbaar, maar men vergete niet, dat
de leelijke" geëmancipeerde vrouw met
minder cultuur en minder emancipatie waar
schijnlijk evenzeer leelijk'' zou zijn, en
bovendien is 't aantal leelijke'' of niet
mooie" vrouwen geringer dan dat der
schoone."
En wie wil beweren, dat vrouwen in
achterafhoeken van ons land en elders (b.v.
boeretypen in Overijsel en Gelderland)
schoon zijn te noemen ? Is n houding en
kleeding en uitdrukking van gezicht niet
dikwijls van een kwetsende plompheid,
smakeloosheid en aartsdomheid ? En deze
wezens zijn niet door 't minste zuchtje van
den wind der emancipatie beroerd, laat
staan, dat zij weten van zijn bestaan.
Er openbaart zich bij de vrouwen, die
geestelijk hooger zijn gestegen, een streven
om juist, wijl zij fijn-gevoeliger werden, het
uiterlijke met het innerlijke in overeen
stemming te brengen, zoodat men tegen
woordig op vergaderingen, politieke con
gressen, meetings zeer smaakvolle toiletten
te aanschouwen krijgt. Eveneens is moeilijk
vol te houden, dat de tooneelspeelsters, die
zich ook al evengoed mengen in
vereenigingsleven, slechts worden vertegenwoordigd door
monsterachtige, afschuwelijke typen; de
werkelijkheid spreekt het vierkant tegen, en
wij zijn het volkomen eens met Jean Finst,
wanneer hij zegt (ik citeer de Duitsche
vertaling van Das hohe Lied der Frau"):
Das neue Weib versteht es, die Grenze
seines Lebens ganz wesentlich zu erweitern...
Schon jetzt kunnen wir sehen, dasz die
Frauen viel langer jung bleiben, wenn sie
die Hindernisse, die sie von einem Leben
der Tat trennen, zu besiegen verstehen."
De onderdrukking gedurende vele eeuwen
heeft juist bewerkt, dat de vrouw niet zich
kon geven in al haar volheid en rijkheid.
De emancipatie is het middel om de nieuwe
schoonheid te wekken en schitterender te
doen stralen. Geef de vrouw de vrijheid,
opdat het sluimerende schoone in haar zich
ontplooie; geef de vrouw gelegenheid een
Leben der Tat" te leiden. De mannen, die
met drukke gebaren geschimpt hebben op
de actieve vrouw, welke hun schoonheids
gevoel in-'t gedrang hielp," zullen hèBrjëh'te
zwijgen, en hun inzichten te corrigeeren.
Het is zoo gemakkelijk wat te smalen op
een afwijking en haar te ridiculiseeren, die
zoeken naar een geestelijken levensstijl.
Het vinden hiervan zal den menschen de
nieuwe schoonheid der vrouw brengen, trots
veler mannen bekrompenheid en verzet.
R. T.
* * *